EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/330/04
Judgment of the Court (First Chamber) of 27 October 2005 in Case C-329/03 Reference for a preliminary ruling from the Arios Pagos (Greece), Trapeza tis Ellados AE v Banque Artesia (Free movement of capital — First Council Directive of 11 May 1960 — Acquisition of bonds dealt in on a stock exchange — Repatriation of the proceeds of their liquidation)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 27 oktober 2005 in zaak C-329/03 (verzoek van de Areios Pagos om een prejudiciële beslissing): Trapeza tis Ellados AE tegen Artesia Bank (Vrij verkeer van kapitaal — Eerste richtlijn van Raad van 11 mei 1960 — Verwerving van ter beurze verhandelbare obligaties — Repatriëring van liquidatieopbrengst ervan)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 27 oktober 2005 in zaak C-329/03 (verzoek van de Areios Pagos om een prejudiciële beslissing): Trapeza tis Ellados AE tegen Artesia Bank (Vrij verkeer van kapitaal — Eerste richtlijn van Raad van 11 mei 1960 — Verwerving van ter beurze verhandelbare obligaties — Repatriëring van liquidatieopbrengst ervan)
PB C 330 van 24.12.2005, p. 2–3
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
24.12.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 330/2 |
ARREST VAN HET HOF
(Eerste kamer)
van 27 oktober 2005
in zaak C-329/03 (verzoek van de Areios Pagos om een prejudiciële beslissing): Trapeza tis Ellados AE tegen Artesia Bank (1)
(Vrij verkeer van kapitaal - Eerste richtlijn van Raad van 11 mei 1960 - Verwerving van ter beurze verhandelbare obligaties - Repatriëring van liquidatieopbrengst ervan)
(2005/C 330/04)
Procestaal: Grieks
In zaak C-329/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Areios Pagos (Griekenland) bij beslissing van 31 maart 2003, ingekomen bij het Hof op 28 juli 2003, in de procedure Trapeza tis Ellados AE tegen Artesia Bank, heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, K. Schiemann, N. Colneric, E. Juhász en M. Ilešič (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 27 oktober 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
In nationale valuta luidende en door een, in een lidstaat gevestigde en eigendom van die staat zijnde, bank uitgegeven obligaties met een looptijd van één jaar na uitgifte, die ter beurze worden verhandeld en zijn genoteerd, vallen onder lijst B, post IV A, van bijlage I bij de Eerste richtlijn van de Raad van 11 mei 1960 voor de uitvoering van artikel 67 van het Verdrag. De verwerving en de liquidatieopbrengst ervan worden beheerst door artikel 2 van deze richtlijn, dat verwijst naar lijst B van bijlage I bij diezelfde richtlijn, die de repatriëring van deze opbrengst noemt. |
2) |
Het feit dat een onder lijst B, post IV A, van bijlage I bij de Eerste richtlijn vallende verwerving van obligaties is gefinancierd met tegoeden op rekeningen-courant of depositorekeningen bij een kredietinstelling, kan, ook wanneer deze tevens onder lijst D, post IX, van diezelfde bijlage valt, niet van invloed zijn op de indeling van de betrokken kapitaalbeweging in lijst B, post IV A, van deze bijlage. |