Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/271/39

Zaak T-301/05: Beroep ingesteld op 2 augustus 2005 — Philippe Guigard/Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 271 van 29.10.2005, p. 19–20 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

29.10.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/19


Beroep ingesteld op 2 augustus 2005 — Philippe Guigard/Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-301/05)

(2005/C 271/39)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij(en): Philippe Guigard (Parijs, Frankrijk) [vertegenwoordiger(s): S. Rodrigues en A. Jaume, advocaten]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s)/verzoekster(s)

de Europese Gemeenschap niet-contractueel aansprakelijk te stellen, wegens het onrechtmatige handelen van de Commissie, als gevolg van de onregelmatige niet-hernieuwing van verzoekers arbeidsovereenkomst met de Commissie;

verweerster te veroordelen tot de betaling van een schadevergoeding (die voorlopig op 350 000 EUR wordt vastgesteld) ter vergoeding van de beroepsschade, en van een (door het Gerecht ex aequo et bono vast te stellen) schadevergoeding ter vergoeding van de morele schade;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Dit beroep strekt tot vergoeding van de schade die verzoeker stelt te hebben geleden, door de niet-hernieuwing, in omstandigheden die hij onregelmatig acht, van de arbeidsovereenkomst die hij met verweerster had gesloten in het kader van de technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Niger.

Verzoeker, een deskundige op de lijst van EuropAid, zou sinds 1992 talrijke missies hebben verricht als contractueel medewerker van de Commissie. Op 7 maart 2002 heeft hij met de Commissie een arbeidsovereenkomst van twaalf maanden gesloten voor de functie van technisch assistent bij het ministerie van Infrastructuur en Vervoer te Niamey. De missie zou onder bevredigende omstandigheden zijn verlopen. Genoemd ministerie heeft, in zijn hoedanigheid van nationaal ordonnateur van het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), officieel verzocht om hernieuwing van bedoelde overeenkomst.

Tot staving van zijn aanspraken voert verzoeker om te beginnen schending aan van de vierde Lomé-overeenkomst, aangezien de Commissie zich niet zou hebben gehouden aan de bevoegdheidsverdeling tussen de nationaal ordonnateur van het EOF en het hoofd van de delegatie, die zich niet kan verzetten tegen de hernieuwing van de overeenkomst, nu artikel 313, punt 2, sub k, van de Lomé-overeenkomst de nationaal ordonnateur van het EOF bij uitsluiting bevoegd verklaart voor de aanwerving van deskundigen voor technische bijstand, onder de enkele verplichting het hoofd van de delegatie daarvan kennis te geven. Bovendien heeft de Commissie zich hoe dan ook niet gehouden aan de in artikel 314 van de Lomé-overeenkomst bedoelde dwingende termijn van dertig dagen voor de beantwoording van het verzoek van de nationaal ordonnateur betreffende de hernieuwing van de overeenkomst.

Ten slotte voert verzoeker schending aan van de beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheid en gewettigd vertrouwen.


Top