EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/217/16

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 juli 2005 in zaak C-349/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Niet-nakoming — Richtlijn 77/799/EEG — Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten — Gebieden van BTW en accijnzen — Onvolledige omzetting — Grondgebied van Gibraltar)

PB C 217 van 3.9.2005, p. 9–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

3.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 217/9


ARREST VAN HET HOF

(Grote kamer)

van 21 juli 2005

in zaak C-349/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 77/799/EEG - Wederzijdse bijstand van bevoegde autoriteiten - Gebieden van BTW en accijnzen - Onvolledige omzetting - Grondgebied van Gibraltar)

(2005/C 217/16)

Procestaal: Engels

In zaak C-349/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 7 augustus 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: R. Lyal), ondersteund door Koninkrijk Spanje (gemachtigde: N. Díaz Abad), tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (gemachtigden: K. Manji en R. Caudwell, bijgestaan door D. Wyatt, QC), heeft het Hof (Grote kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann, A. Rosas, R. Silva de Lapuerta en A. Borg Barthet, kamerpresidenten, R. Schintgen, N. Colneric (rapporteur), S. von Bahr, J. N. Cunha Rodrigues, G. Arestis, M. Ilešič, J. Malenovský en J. Klučka, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: R. Grass, op 21 juli 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door op het grondgebied van Gibraltar op de gebieden van de belasting over de toegevoegde waarde en de accijnzen geen uitvoering te geven aan richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en de indirecte belastingen, zoals gewijzigd bij de richtlijnen 79/1070/EEG van de Raad van 6 december 1979 en 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de krachtens het EG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.

3)

Het Koninkrijk Spanje draagt zijn eigen kosten.


(1)  PB C 239 van 4.10.2003.


Top