Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/182/35

    Beschikking van het Hof (Vierde kamer) van 26 mei 2005 in zaak C-297/03 (verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing): Sozialhilfeverband Rohrbach tegen Arbeitterkammer Oberösterreich, Österreichischer Gewerkschaftsbund (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering — Richtlijn 2001/23/EG — Overgang van ondernemingen — Inroepbaarheid van een richtlijn tegen een particulier — Verzet van werknemer tegen overgang van zijn overeenkomst op verkrijger)

    PB C 182 van 23.7.2005, p. 19–19 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    23.7.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 182/19


    BESCHIKKING VAN HET HOF

    (Vierde kamer)

    van 26 mei 2005

    in zaak C-297/03 (verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing): Sozialhilfeverband Rohrbach tegen Arbeitterkammer Oberösterreich, Österreichischer Gewerkschaftsbund (1)

    (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor de procesvoering - Richtlijn 2001/23/EG - Overgang van ondernemingen - Inroepbaarheid van een richtlijn tegen een particulier - Verzet van werknemer tegen overgang van zijn overeenkomst op verkrijger)

    (2005/C 182/35)

    Procestaal: Duits

    In zaak C-297/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) bij beslissing van 4 juni 2003, ingekomen bij het Hof op 10 juli 2003, in de procedure: Sozialhilfeverband Rohrbach tegen Arbeiterkammer Oberösterreich, Österreichischer Gewerkschaftsbund, heeft het Hof (Vierde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, N. Colneric (rapporteur) en J. N. Cunha Rodrigues, rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffier: R. Grass, op 26 mei 2005 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:

    1.

    Een privaatrechtelijke vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de enige aandeelhouder een publiekrechtelijk intercommunaal samenwerkingsverband voor sociale bijstand is, behoort tot de eenheden waartegen de artikelen 3, lid 1, en 1, lid 1, sub c, eerste zin, van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, kunnen worden aangevoerd.

    2.

    Een overheidslichaam dat zijn onderneming overdraagt, kan een werknemer niet met een beroep op de artikelen 3, lid 1, en 1, lid 1, sub c, van richtlijn 2001/23 de voortzetting van zijn dienstbetrekking met een verkrijger opleggen.


    (1)  PB C 226 van 20.9.2003.


    Top