This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/182/12
Judgment of the Court (First Chamber) of 2 June 2005 in Case C-266/03: Commission of the European Communities v Grand Duchy of Luxembourg (Failure of a Member State to fulfil its obligations — Negotiation, conclusion, ratification and implementation of bilateral agreements by a Member State — Transport of goods or passengers by inland waterway — External competence of the Community — Article 10 EC — Regulations (EEC) No 3921/91 and (EC) No 1356/96)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2005 in zaak C-266/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Onderhandelen over, sluiten, ratificeren en in werking doen treden van bilaterale overeenkomsten door lidstaat — Goederen- en personenvervoer over binnenwateren — Externe bevoegdheid van de Gemeenschap — Artikel 10 EG — Verordeningen (EEG) nr. 3921/91 en (EG) nr. 1356/96)
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2005 in zaak C-266/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Onderhandelen over, sluiten, ratificeren en in werking doen treden van bilaterale overeenkomsten door lidstaat — Goederen- en personenvervoer over binnenwateren — Externe bevoegdheid van de Gemeenschap — Artikel 10 EG — Verordeningen (EEG) nr. 3921/91 en (EG) nr. 1356/96)
PB C 182 van 23.7.2005, p. 6–7
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 182/6 |
ARREST VAN HET HOF
(Eerste kamer)
van 2 juni 2005
in zaak C-266/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (1)
(Niet-nakoming - Onderhandelen over, sluiten, ratificeren en in werking doen treden van bilaterale overeenkomsten door lidstaat - Goederen- en personenvervoer over binnenwateren - Externe bevoegdheid van de Gemeenschap - Artikel 10 EG - Verordeningen (EEG) nr. 3921/91 en (EG) nr. 1356/96)
(2005/C 182/12)
Procestaal: Frans
In zaak C-266/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 18 juni 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. Schmidt en W. Wils) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, R. Silva de Lapuerta (rapporteur), K. Lenaerts, S. von Bahr en K. Schiemann, rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffier: R. Grass, op 2 juni 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
Het Groothertogdom Luxemburg is de krachtens artikel 10 EG op hem rustende verplichtingen niet nagekomen nu het zonder overleg of samenwerking met de Commissie over de hierna vermelde overeenkomsten heeft onderhandeld en deze overeenkomsten heeft gesloten, geratificeerd en in werking doen treden:
|
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
De Commissie van de Europese Gemeenschappen en het Groothertogdom Luxemburg dragen hun eigen kosten. |