EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/155/54

Zaak T-163/05: Beroep, op 27 april 2005 ingesteld door Bundesverband deutscher Banken e.V. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 155 van 25.6.2005, p. 28–29 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

25.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/28


Beroep, op 27 april 2005 ingesteld door Bundesverband deutscher Banken e.V. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-163/05)

(2005/C 155/54)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 27 april 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Bundesverband deutscher Banken e.V., gevestigd te Berlijn, vertegenwoordigd door H.-J. Niemeyer en K.-S. Scholz, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

verweersters beschikking van 20 oktober 2004 in zaak C(2004) 3931 def. COR — Landesbank Hessen-Thüringen — Girozentrale nietig te verklaren;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen de beschikking van de Commissie van 20 oktober 2004 in zaak C(2004) 3931 def. COR betreffende steun van Duitsland aan de Landesbank Hessen-Thüringen-Girozentrale (Helaba). In de bestreden beschikking stelt de Commissie onder meer vast, dat het feit dat wordt afgezien van een passende vergoeding van 0,3 % per jaar voor het deel van het door de deelstaat Hessen aan Helaba afgestane kapitaal een met de gemeenschappelijke markt onverenigbare steunmaatregel vormt.

Verzoekster stelt dat de bestreden beschikking artikel 87, lid 1, EG schendt, aangezien:

de Commissie bij het onderzoek van de marktconforme vergoeding een onjuiste beoordelingsperiode heeft gehanteerd en aldus het criterium van de kapitaalverstrekker in een markteconomie verkeerd heeft toegepast;

de juridische en economische classificatie van het ingebrachte kapitaal onjuist is;

de vaststelling van de voor de vergoeding relevante kapitaalbasis onjuist is;

de Commissie de passende vergoeding voor de Helaba-inbreng onjuist heeft vastgesteld.

Verzoekster stelt verder dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard omdat zij de motiveringsplicht van artikel 253 EG schendt. Volgens verzoekster is de aftrek van de volledige herfinancieringskosten van Helaba wegens ontbrekende liquiditeit van de inbreng niet toereikend gemotiveerd. Deze aftrek van de herfinancieringskosten levert bovendien schending van artikel 87, lid 1, EG op.


Top