Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005XC0427(01)

    Mededeling over de toepassing van artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad, wat een specifieke vrijwaringsclausule voor textiel betreft

    PB C 101 van 27.4.2005, p. 2–15 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    27.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 101/2


    Mededeling over de toepassing van artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad, wat een specifieke vrijwaringsclausule voor textiel betreft

    (2005/C 101/02)

    1.   INLEIDING — DOEL VAN DE RICHTSNOEREN

    De specifieke vrijwaringsclausule voor textiel (de Textiles Specific Safeguard Clause, hierna „TSSC” genoemd) van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO is ingevolge Verordening (EG) nr. 138/2003 van de Raad (1) in het EU-recht opgenomen in de vorm van een nieuw artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad (2). Het nieuwe artikel 10 bis is bijna letterlijk overgenomen uit het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO. De belangrijkste toevoeging is een bepaling betreffende de interne besluitvorming van de EU, namelijk dat besluiten volgens de zogenaamde comitologieprocedure worden vastgesteld (zie hieronder).

    Sinds de clausule is goedgekeurd, zijn een aantal interpretatievragen gerezen. Ook is gewezen op de noodzaak van een zo groot mogelijke transparantie van de procedures en een grotere voorspelbaarheid van het Commissiebeleid inzake de uitvoering van de clausule. In antwoord hierop heeft de Commissie in haar mededeling van 13 oktober 2004 over de textiel- en kledingsector na 2005 (3) verklaard dat zij „met richtlijnen voor procedures en criteria [zou] komen die, overeenkomstig de desbetreffende verordeningen van de Raad, kunnen worden gehanteerd bij de toepassing van vrijwaringsclausules, zoals met name de specifieke vrijwaringsclausule voor textiel uit het toetredingsakkoord van China tot de WTO”. Deze mededeling bevat aanwijzingen (hierna „richtsnoeren” genoemd) omtrent de wijze waarop de Commissie de TSSC wil toepassen. De mededeling is dus bedoeld om de belanghebbende partijen in te lichten over:

    a)

    de criteria die volgens de Commissie bij de toepassing van de TSSC moeten worden gehanteerd;

    b)

    de procedures waarmee de Commissie verzoeken om toepassing van de TSSC op efficiënte wijze wil onderzoeken en afhandelen en waarbij de belanghebbenden gelegenheid krijgen aan dit proces deel te nemen.

    De richtsnoeren geven ook uitleg over het systeem voor vroegtijdige waarschuwing, dat de Commissie moet helpen bij haar beslissing of bij het bereiken van bepaalde alarmniveaus een onderzoek moet worden ingesteld en intensief overleg met China moet worden gepleegd. Dit systeem heeft geen invloed op de feitelijke toepassing van de TSSC, waarvoor aan de in de clausule genoemde voorwaarden moet worden voldaan.

    Deze richtsnoeren zijn bedoeld ter informatie van de belanghebbenden en zijn geen rechtsinstrument. Zij geven het beleidsvoornemen van de Commissie weer om voor de toepassing van de TSSC bepaalde procedures en criteria te hanteren en vormen dan ook geen wettelijke grond voor verwachtingen omtrent de besluiten die de Commissie in individuele gevallen en in overeenstemming met de desbetreffende verordeningen zal nemen over toepassing van de TSSC; deze besluiten moeten het resultaat zijn van een specifiek onderzoek per geval, zodat de TSSC alleen wordt toegepast als dat volledig gerechtvaardigd is. Het Gemeenschapsrecht verleent de Commissie ruime bevoegdheden voor de toepassing van de TSSC; deze richtsnoeren verduidelijken ten behoeve van de belanghebbenden hoe de Commissie deze bevoegdheden denkt uit te oefenen.

    2.   BESCHRIJVING VAN DE SPECIFIEKE VRIJWARINGSCLAUSULE VOOR TEXTIEL

    In paragraaf 242 van het verslag van de werkgroep over de toetreding van China tot de WTO (4), dat aan het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO is gehecht (5), is bepaald dat WTO leden tot eind 2008 ten aanzien van de invoer van textielproducten en kledingartikelen uit China vrijwaringsmaatregelen kunnen instellen (6). De voornaamste punten van deze paragraaf (die in bijlage 1 is opgenomen) zijn de volgende:

    a)

    Voorwaarden voor toepassing van de vrijwaringsclausule: de clausule kan worden toegepast „wanneer een WTO-lid meent dat de invoer van textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit China [….] een ordelijk verloop van de handel in die producten dreigt te belemmeren als gevolg van marktverstoring”.

    b)

    Mogelijke vrijwaringsmaatregelen. De clausule treedt in werking na een verzoek om overleg door het WTO-lid dat een beroep doet op de clausule. Er zijn hierbij twee fasen: a) na ontvangst van het verzoek om overleg stemt China ermee in zijn uitvoer naar het betrokken land in de desbetreffende categorie producten te beperken tot de hoeveelheid die werd uitgevoerd gedurende de eerste 12 maanden van de 14 maanden direct voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om overleg werd gedaan, vermeerderd met 7,5 % (6 % voor wolproducten); b) wanneer geen wederzijds bevredigende oplossing wordt gevonden, kan het betrokken WTO-lid op basis van dat niveau een kwantitatief maximum vaststellen.

    Deze maatregelen gelden voor maximaal een jaar. De vraag of zij kunnen worden verlengd is echter een interpretatiekwestie, daar volgens de tekst geen maatregel krachtens dit lid langer dan een jaar van kracht kan blijven zonder uitdrukkelijke verlenging; daarmee bestaat dus de mogelijkheid om de clausule na het verstrijken van een jaar voor dezelfde producten te verlengen.

    Daarbij moet worden opgemerkt dat de TSSC een tijdelijke uitzonderingsregeling is zonder duidelijk verband met andere vrijwaringsclausules of –procedures van de WTO. De TSSC is uniek omdat zij een aanvullend hulpmiddel is om de overgang naar het contingentvrije stelsel, dat van kracht wordt na het aflopen van de WTO-overeenkomst inzake textiel en kledingproducten (ATC) op 31 december 2004, te vergemakkelijken, terwijl tegelijk rekening wordt gehouden met de toetreding van China tot de WTO zeven jaar na afsluiting van het overleg over de ATC. Door dit unieke karakter kan de benadering in deze richtsnoeren niet bij andere vrijwaringsinstrumenten worden toegepast. Voorts is de TSSC bijzonder vaag geformuleerd en kan zij daardoor met een vrij ruime beoordelingsmarge en met weinig risico van verzet in de WTO worden toegepast.

    De toepassingsvoorwaarden lijken minder streng te zijn dan bij andere vrijwaringsclausules van de WTO. Dat kan komen doordat de in het kader van de TSSC beschikbare maatregelen zowel qua omvang (uitsluitend kwantitatieve maxima) als qua duur (maximaal één jaar) beperkter zijn dan de mogelijkheden die bij andere vrijwaringsinstrumenten bestaan.

    3.   OMZETTING VAN DE TSSC IN HET EU-RECHT

    De TSSC is in het Gemeenschapsrecht omgezet door Verordening (EG) nr. 138/2003 van de Raad van 21 januari 2003; deze verordening voegt een nieuw artikel 10 bis aan Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad toe, dat qua formulering grote overeenkomst vertoont met het protocol (zie bijlage 2) en dat de Commissie de bevoegdheid verleent het vrijwaringsmechanisme toe te passen. De Commissie is aldus bevoegd om in overleg met het Comité textielproducten beslissingen te nemen over verzoeken om overleg (die ertoe leiden dat China zelf zijn uitvoer moet beperken), waarbij zij op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief handelt, en over het opleggen van beperkingen. Deze bepaling regelt samen met de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht de toepassing van de TSSC in de Gemeenschap.

    Krachtens artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad, waarvan de bepalingen in bijlage 2 zijn opgenomen (7), legt de Commissie eerst een ontwerp van de voorgestelde maatregelen aan het Comité textielproducten voor en keurt zij dit goed nadat het comité zich met gekwalificeerde meerderheid van stemmen voor de maatregelen heeft uitgesproken, en wordt pas dan om formeel overleg verzocht en tot het instellen van beperkingen overgegaan. Als geen gekwalificeerde meerderheid wordt gevonden, legt de Commissie de Raad onverwijld een voorstel voor dat door deze met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan worden verworpen, gewijzigd of ingetrokken. Indien in de Raad echter binnen een maand geen gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan worden bereikt, neemt de Commissie de voorgestelde maatregelen aan. Als de Raad zich met gekwalificeerde meerderheid van stemmen tegen de maatregel uitspreekt, moet de Commissie het voorstel opnieuw onderzoeken, waarna zij met een gewijzigd voorstel kan komen, haar voorstel opnieuw kan indienen of een wetgevingsvoorstel kan voorleggen. Als de Raad binnen een maand geen beslissing heeft genomen, neemt de Commissie het rechtsinstrument aan.

    Deze mededeling geeft uitleg over de criteria op basis waarvan de beslissingen worden genomen (punt 4), en over de procedures voor de behandeling van klachten en de besluitvorming (punt 5). Zij beschrijft ook het systeem voor vroegtijdige waarschuwing dat het risico van marktverstoringen zo klein mogelijk moet houden en er zo voor moet zorgen dat alleen vrijwaringsmaatregelen worden genomen als het echt niet anders kan (punt 6). Tot slot worden enkele drempels voor de invoer genoemd waaronder de Commissie in principe geen gebruik van de vrijwaringsclausule wil maken (punt 7).

    4.   DEFINITIES EN CRITERIA VOOR DE TOEPASSING VAN DE TSSC

    De TSSC kan worden toegepast wanneer „de invoer in de Gemeenschap van textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit China die onder de ATC vallen, een ordelijk verloop van de handel in die producten dreigt te belemmeren als gevolg van marktverstoring”. Een aantal belangrijke aspecten, die hieronder worden uiteengezet, verdienen nadere uitleg. Deze uitleg moet niet als bindend of gezaghebbend worden beschouwd, maar is slechts bedoeld om de belanghebbende partijen op de hoogte te stellen van de zienswijze van de Commissie terzake.

    a)   Oorzaken van de verstoring

    De verstoring, dat wil zeggen het niet-ordelijk verloop van de handel als gevolg van marktverstoring, moet worden veroorzaakt door „de invoer […] van textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit China die onder de ATC vallen”. Bepalend daarbij is de oorsprong van de producten, die in overeenstemming met de in de Gemeenschap geldende regels wordt vastgesteld, ongeacht of de producten rechtstreeks uit China zijn ingevoerd of de Gemeenschap via andere gebieden bereiken. De desbetreffende producten moeten onder de WTO-overeenkomst inzake textiel en kledingproducten (ATC) vallen.

    b)   „Een ordelijk verloop van de handel in textielproducten en kledingartikelen dreigt te belemmeren”

    Bij de toetredingsonderhandelingen van de WTO met China werd overeenstemming bereikt over de TSSC als extra vrijwaringsmechanisme om met name na het aflopen van de ATC rekening te kunnen houden met het bijzonder grote productie- en exportpotentieel van China in de textiel- en kledingsector. Beoogd werd met name een zo soepel mogelijke overgang naar de contingentvrije textielhandel van na 2004. Om die reden is bepaald dat de vrijwaringsclausule in werking wordt gesteld zodra de ontwikkeling van de invoer uit China „een ordelijk verloop van de handel [in textielproducten en kledingartikelen] dreigt te belemmeren”.

    Dit begrip is noch in het recht en de rechtspraak inzake de WTO, noch in het EU-recht gedefinieerd. Om te beoordelen of het „ordelijk verloop van de handel” in textielproducten en kledingartikelen bedreigd wordt, zal voor de Commissie vooral doorslaggevend zijn of er absoluut of relatief sprake is van een snelle of plotselinge stijging van de invoer . Een procentueel geringe verandering is niet voldoende reden om de TSSC toe te passen. Er moet sprake zijn van een snelle en sterke stijging, die als een belangrijke wijziging in de handelsstromen voor een bepaald product of een bepaalde groep van producten kan worden beschouwd. Daarbij kan het gaan om een toename van de ingevoerde hoeveelheden of om een stijging van de waarde van de invoer, of om beide. Er kan bijvoorbeeld van een snelle stijging van de invoer worden gesproken wanneer de invoer van producten waarvoor China al een dominante leverancier is, in 2005 in enkele maanden met verscheidene tientallen procentpunten toeneemt — of met meer wanneer de contingenten voor China relatief laag waren — ten opzichte van de invoer in dezelfde periode van 2004.

    In deze context kunnen stijgingen als die welke in de tabellen A en B van punt 6 staan vermeld, in principe als bedreigend voor het ordelijk verloop van de handel in textielproducten en kledingartikelen worden beschouwd. Omgekeerd zal de Commissie ervan uitgaan dat bij stijgingscijfers die onder de in punt 7 aangegeven drempels liggen, in principe geen sprake is van een niet-ordelijk verloop van de handel, aangezien een zekere toename van de invoer als een normaal gevolg van de afschaffing van de contingenten kan worden beschouwd.

    Een snelle stijging van de invoer hoeft niet absoluut te zijn, maar kan ook relatief zijn. Als de stijging alleen relatief is, zal het uiteraard moeilijker zijn om eventuele maatregelen te rechtvaardigen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn (zoals bijvoorbeeld een scherpe daling van de prijzen of een forse daling van de uitvoer naar de EU vanuit bijvoorbeeld de Euro-mediterrane of ACS-partnerlanden) waardoor er van een bedreiging van het ordelijk verloop van de handel kan worden gesproken. Vooral wanneer de invoer uit China relatief of absoluut toeneemt in een mate die niet als een plotselinge stijging van de invoer kan worden beschouwd, zal ook rekening moeten worden gehouden met de ontwikkeling van de invoerprijzen , waarvoor gewoonlijk de gemiddelde invoerprijzen per eenheid product, die aan de hand van de invoerstatistieken worden berekend, als maatstaf worden genomen. Wanneer de gemiddelde invoerprijzen per eenheid product aanzienlijk dalen (met name als de prijzen een stuk onder die van andere leveranciers liggen) en tegelijk de invoer stijgt, is marktverstoring waarschijnlijk en wordt het ordelijk verloop van de handel bedreigd.

    c)   Marktverstoring

    Op basis van de definities en praktijk bij andere vrijwaringsinstrumenten van de WTO en de EG (8) is er sprake van marktverstoring wanneer de invoer van een product of categorie producten absoluut of relatief zo sterk toeneemt of onder dusdanige omstandigheden plaatsvindt dat zij een beduidende oorzaak van aanmerkelijke schade voor de producenten van de Gemeenschap is of dreigt te worden. Bij de beoordeling of er van marktverstoring kan worden gesproken, moet onder meer rekening worden gehouden met het invoervolume en met het effect van de invoer op de prijzen van de desbetreffende producten en op de betrokken EU-producenten.

    Volgens deze internationaal erkende definitie van marktverstoring hoeft er geen feitelijke schade te zijn, aangezien het dan eigenlijk al te laat is voor maatregelen, maar kan het voldoende zijn dat schade dreigt op te treden. Deze dreiging van schade moet echter nader worden gedefinieerd en mag niet louter op een veronderstelling berusten: zij moet onmiddellijk zijn en uit de actuele ontwikkeling van de invoer blijken. Een dreiging van schade kan in dit verband dus alleen bestaan bij een feitelijke snelle stijging van de invoer in absoluut of relatief opzicht. Het volstaat niet dat een dergelijke stijging waarschijnlijk is, bijvoorbeeld omdat de invoercontingenten zijn afgeschaft. Bij de beoordeling of van een snelle stijging van de invoer kan worden gesproken, moet in het bijzonder de ontwikkeling van de invoer gedurende een bepaalde periode (die niet korter mag zijn dan twee of drie maanden) worden vergeleken met die gedurende een vergelijkbare periode in voorgaande jaren.

    Ook moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de invoerprijzen, daar een aanzienlijke prijsdaling of prijzen die een stuk lager liggen dan die van andere belangrijke leveranciers op een verstoring van de markt kunnen wijzen.

    Er moet ook worden nagegaan of de EU-productie rechtstreekse schade ondervindt of zal ondervinden van het invoervolume en de invoerprijzen. Ook het effect op de toeleverende industrie (bv. spinnerijen, weverijen en breierijen, of de veredelingssector) kan relevant zijn en mag bij de beoordeling van de schade of dreiging van schade voor de bedrijfstak niet buiten beschouwing worden gelaten. Alle beschikbare relevante gegevens zullen worden gebruikt om het feitelijke of verwachte effect op de betrokken EU-producenten te meten, zoals de ontwikkeling van de productie, het marktaandeel, de afzet, de werkgelegenheid, de rentabiliteit en de gevolgen voor de toeleveringsketen.

    De textiel- en kledingsector wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid van producten binnen één of meer productcategorieën, die elkaar kunnen overlappen of met elkaar verband kunnen houden, en derhalve is een zekere flexibiliteit noodzakelijk bij het vaststellen van de producten of groepen producten waarom het in een specifiek geval gaat.

    d)   Andere relevante factoren

    Een andere factor die in aanmerking moet worden genomen, is het effect van een plotselinge toename van de invoer uit China op andere leveranciers en vooral op de kwetsbaarder en van textiel afhankelijke ontwikkelingslanden (op de economieën van kleine ontwikkelingslanden, op de minst ontwikkelde landen, op ACS-landen en met name op de landen in het zuidelijke en oostelijke Middellandse-Zeegebied die tot het natuurlijk concurrentiegebied van de textiel- en kledingindustrie van de EU behoren en een belangrijke bestemming zijn voor de uitvoer en investeringen van EU-producenten). Als de traditionele leveranciers in ernstige mate van de EU-markt worden verdrongen, kan dat op een verstoring van de markt duiden en ernstige gevolgen meebrengen die mogelijk moeten worden verholpen, hoewel vrijwaringsmaatregelen alleen kunnen worden getroffen als wordt voldaan aan de criteria die onder b) en c) hierboven verder zijn toegelicht, dat wil zeggen als het ordelijk verloop van de handel wordt bedreigd en de markt wordt verstoord.

    Wanneer wordt vastgesteld dat aan de voorwaarden voor de toepassing van de TSSC is voldaan, kan de Commissie overeenkomstig artikel 10 bis, onder a), om formeel overleg met China verzoeken. De Commissie kan echter besluiten om geen verzoek in te dienen, als de toepassing van de TSSC grote en concrete negatieve gevolgen zou hebben voor het algemeen belang van de Gemeenschap (bv. voor andere — toeleverende of afnemende — bedrijfstakken, EU-ondernemingen die in China hebben geïnvesteerd, consumenten of de handel), daar de voordelen voor de producenten dan duidelijk niet zouden opwegen tegen de nadelen.

    5.   DE PROCEDURES EN HET TIJDSCHEMA VOOR DE VRIJWARINGSPROCEDURE

    De Commissie hecht groot belang aan een transparante en pragmatische toepassing van haar handelsinstrumenten. Wanneer een lidstaat of andere belanghebbende partij een verzoek om vrijwaringsmaatregelen indient, moeten er dus procedures zijn die ervoor zorgen dat alle belanghebbenden worden geraadpleegd, dat beslissingen binnen een redelijke tijdspanne worden genomen en naar behoren gemotiveerd zijn en dat de belanghebbenden en het brede publiek hiervan in kennis worden gesteld. Een dergelijke transparantie moet de voorspelbaarheid en zekerheid voor de handel en het bedrijfsleven vergroten en waarborgen dat beslissingen met inachtneming van alle relevante factoren en argumenten worden genomen. In bijzonder dringende gevallen kan de Commissie evenwel beslissen haar procedures te bespoedigen door de termijnen te verkorten of de overlegprocedure te vereenvoudigen en versnellen, of de nodige maatregelen treffen op basis van de informatie waarover zij beschikt.

    Met het oog op deze doelstellingen wil de Commissie bij de toepassing van de TSSC als volgt te werk gaan. Ook hier geldt dat zij de belanghebbende partijen slechts wil verduidelijken hoe zij haar bevoegdheden denkt uit te oefenen en dat de richtsnoeren dus niet bindend of gezaghebbend zijn.

    a)   Inleiding van de procedure — de instelling van een onderzoek en het verzoek om informeel overleg met China

    Voordat een verzoek om formeel overleg met China wordt gedaan en daardoor de vrijwaringsclausule in werking wordt gesteld, stelt de Commissie een onderzoek in naar de feiten en verzoekt zij om informeel overleg met China om na te gaan of en hoe een verstoring van de markt kan worden voorkomen. De procedure wordt ingeleid

    op verzoek van een lidstaat of

    op eigen initiatief van de Commissie, wanneer bij het in punt 6 beschreven systeem voor vroegtijdige waarschuwing bepaalde alarmniveaus worden bereikt of wanneer door het bedrijfsleven een verzoek is ingediend met bewijsmateriaal waaruit de noodzaak van vrijwaringsmaatregelen blijkt.

    De procedures zijn dezelfde, ongeacht of het onderzoek op eigen initiatief of op verzoek wordt ingesteld.

    i)   Instelling van een onderzoek op verzoek van een lidstaat

    Indien bij een verzoek met voldoende bewijsmateriaal wordt aangetoond dat aan de in punt 4 vermelde voorwaarden voor toepassing van de TSSC wordt voldaan, stellen de diensten van de Commissie een onderzoek in en verzoeken zij om informeel overleg met de Chinese autoriteiten.

    Het bewijsmateriaal wordt geacht voldoende te zijn, wanneer het verzoek gegevens en elementen bevat die afdoende aantonen dat de markt op EU-niveau of op een lager territoriaal niveau wordt verstoord en dat er sprake is van een niet-ordelijk verloop van de handel, zoals omschreven in punt 4 van deze richtsnoeren. Als de invoer beneden de in punt 7 van dit document genoemde drempels ligt, zijn dit soort verzoeken in principe niet ontvankelijk.

    De verzoeken kunnen betrekking hebben op een of meer categorieën producten of op individuele producten binnen die categorieën.

    Gewoonlijk besluit de Commissie binnen 15 kalenderdagen na ontvangst van het verzoek of een onderzoek wordt ingesteld en een verzoek om informeel overleg wordt gedaan, of dat het verzoek wordt afgewezen. Wanneer een verzoek wordt afgewezen, worden de redenen voor de afwijzing vermeld.

    Verzoeken om onderzoek die in wezen een herhaling van vorige verzoeken zijn, worden door de Commissie in principe niet opnieuw in behandeling genomen, tenzij er nieuwe elementen zijn die de indiening van een nieuw verzoek rechtvaardigen.

    ii)   Instelling van een onderzoek op eigen initiatief van de Commissie

    De Commissie zal in twee gevallen de procedure op eigen initiatief inleiden:

    wanneer uit informatie die wordt verzameld in het kader van het in punt 6 beschreven systeem voor toezicht op de invoer blijkt dat de alarmniveaus zijn overschreden;

    wanneer zij van een partij die rechtstreeks door de marktverstoring wordt benadeeld een met voldoende bewijsmateriaal gestaafd verzoek heeft ontvangen.

    In dit tweede geval moet het verzoek zijn ingediend door een vereniging of groep van ondernemingen die binnen de EU voldoende representatief voor de sector of het product is. Dat betekent bijvoorbeeld dat verzoeken van twee of meer verenigingen van fabrikanten die hetzelfde product vervaardigen maar een tegengesteld standpunt vertegenwoordigen, niet ontvankelijk zijn.

    Het is de bedoeling dat de hierboven onder i) beschreven procedures en criteria ook worden toegepast op uit het bedrijfsleven ontvangen verzoeken om vrijwaringsmaatregelen.

    b)   Publicatie van een bericht van inleiding en termijnen voor de indiening van opmerkingen

    Wanneer een onderzoek wordt ingesteld, publiceert de Commissie onverwijld een bericht van inleiding van een onderzoek in het Publicatieblad (PB) van de Europese Unie en op de homepage van het directoraat-generaal Handel (9).

    In de bekendmaking in het PB en op de website van het directoraat-generaal Handel worden de redenen voor het vrijwaringsonderzoek samengevat en worden in voorkomend geval ook de voornaamste punten van het verzoek om vrijwaringsmaatregelen opgesomd; verder worden alle belanghebbenden uitgenodigd om binnen 21 kalenderdagen hun mening te geven en relevante feitelijke informatie te verstrekken. Tot slot wordt duidelijk vermeld welke de procedures en het tijdschema zijn waaraan de belanghebbenden zich moeten houden.

    c)   Onderzoek en informeel overleg

    Binnen 60 dagen na de bekendmaking van het bericht van inleiding stelt de Commissie een onderzoek naar de feiten in. In uitzonderlijke gevallen kan deze periode één keer met tien werkdagen worden verlengd. De Commissie verzamelt alle door haar noodzakelijk geachte informatie en onderzoekt de opmerkingen die eventueel van belanghebbenden zijn ontvangen, teneinde te beslissen of een verzoek om formeel overleg met China moet worden ingediend.

    De Commissie maakt haar bevindingen aan de belanghebbenden bekend en verzoekt hun daarbij om aanvullend commentaar. Zij kan desgevraagd ook hoorzittingen met de belanghebbenden organiseren. De Commissie stelt hiertoe passende termijnen vast. Bij de instelling van het onderzoek verzoekt de Commissie tegelijk om informeel overleg met China. Het onderzoek en het informeel overleg met China vinden parallel binnen de vastgestelde termijn van 60 dagen plaats.

    d)   Beslissing tot een verzoek om formeel overleg met China

    De Commissie neemt haar beslissing aan de hand van de informatie die aan het eind van het onderzoek beschikbaar is en stelt het Comité textielproducten op de hoogte van de resultaten en conclusies van het onderzoek en van het informeel overleg met China.

    Indien de Commissie beslist dat aan de voorwaarden voor toepassing van de TSSC wordt voldaan, belegt zij onverwijld een vergadering van het Comité textielproducten, zodat dit comité advies kan uitbrengen over haar voornemen om overeenkomstig punt a) van de TSSC om formeel overleg met China te verzoeken. De Commissie verstrekt het comité een gedetailleerd overzicht van de redenen en motivering voor het verzoek om overleg alsmede „actuele gegevens waaruit het bestaan of de dreiging van marktverstoring en de rol van producten van Chinese oorsprong in die verstoring blijkt” (10). De verdere stappen van de procedure zijn die van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad (11).

    Na raadpleging van het Comité textielproducten en nadat, in voorkomend geval, de procedures van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad zijn beëindigd, verzoekt de Commissie onverwijld om formeel overleg met China. Haar beslissing om een verzoek om overleg in te dienen wordt samen met de redenen voor die beslissing bekendgemaakt in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de homepage van het directoraat-generaal Handel (12) en wordt meegedeeld aan de verzoekende partij.

    Indien de Commissie meent dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de TSSC, stelt zij de verzoekende partij daarvan in kennis onder vermelding van de redenen voor die beslissing, die ook in het PB van de EU worden bekendgemaakt.

    e)   Beslissingen en procedures in uiterst dringende gevallen

    Wanneer uitstel tot moeilijk te herstellen schade zou leiden, kan de Commissie na een eerste vaststelling dat de invoer het ordelijk verloop van de handel dreigt te belemmeren, direct om formeel overleg met China verzoeken zonder dat eerst een onderzoek is ingesteld of nog voordat het onderzoek is voltooid. Deze situatie kan zich met name voordoen wanneer de invoer plotseling in dusdanige mate stijgt dat het als vanzelfsprekend wordt beschouwd dat het ordelijk verloop van de handel wordt bedreigd en de desbetreffende invoer tot aanmerkelijke schade voor de producenten van de Gemeenschap zal leiden, tenzij maatregelen worden getroffen. Voordat een dergelijk direct verzoek wordt gedaan, moet het Comité textielproducten overeenkomstig de procedures van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad worden geraadpleegd.

    f)   Periode van formeel overleg met China

    Overeenkomstig de TSSC moet China na ontvangst van het verzoek om overleg zelf zijn uitvoer beperken. Indien China binnen 15 kalenderdagen na de ontvangst van het verzoek niet aan deze verplichting heeft voldaan, legt de Commissie het Comité textielproducten onverwijld voorstellen tot rechtzetting van de situatie voor; deze dienen gewoonlijk tot vaststelling van kwantitatieve maxima voor de invoer, die overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad worden berekend.

    De overlegperiode duurt 90 dagen, gerekend vanaf de ontvangst van het verzoek om overleg.

    g)   Goedkeuring van de vrijwaringsmaatregelen

    Indien met China binnen de in f) hierboven genoemde termijn van 90 dagen geen wederzijds bevredigende oplossing wordt gevonden en indien aan de voorwaarden van punt 4 wordt voldaan, kan de Commissie een kwantitatief maximum voor de desbetreffende producten opleggen. In dat geval belegt de Commissie onverwijld een vergadering van het Comité textielproducten, dat over het voorstel tot het opleggen van een kwantitatief maximum voor de desbetreffende categorieën producten advies uitbrengt. Dit kwantitatief maximum geldt ook voor de invoer van goederen van Chinese oorsprong die zijn uitgevoerd en verscheept na de bekendmaking van de aankondiging van het formeel overleg en die de hoeveelheden waartoe China zich overeenkomstig paragraaf 242 van het toetredingsprotocol had moeten beperken, overschrijden. De verdere stappen van de procedure zijn die van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad (13).

    Het kwantitatief maximum wordt vastgesteld op de hoeveelheid producten in de desbetreffende categorie die is ingevoerd tijdens de eerste 12 maanden van de 14 maanden direct voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om overleg werd gedaan, vermeerderd met 7,5 % (of 6 % voor de categorieën wolproducten). Het geldt voor een periode die eindigt op 31 december van het jaar waarin om overleg werd verzocht, of indien dit jaar drie maanden of minder telde op het moment van het verzoek om overleg, voor een periode die eindigt 12 maanden na het verzoek om overleg. Het overleg met China moet worden voortgezet tijdens de periode waarin het in het kader van deze bepaling vastgestelde kwantitatieve maximum van toepassing is.

    Deze beslissing wordt overeenkomstig de relevante procedures van de Commissie of de Raad in het PB van de Europese Unie bekendgemaakt.

    Wanneer de geldigheidsduur van een vrijwaringsmaatregel voor een product is verlopen, kunnen overeenkomstig de in dit punt beschreven procedures nieuwe vrijwaringsmaatregelen voor hetzelfde product worden ingevoerd.

    6.   SYSTEEM VOOR VROEGTIJDIGE WAARSCHUWING — HET OP EIGEN INITIATIEF INSTELLEN VAN EEN ONDERZOEK EN INDIENEN VAN EEN VERZOEK OM INFORMEEL OVERLEG

    Gezien de ervaringen tot dusver en met name de wijze waarop de invoer uit China zich voor in 2002 geliberaliseerde productcategorieën heeft ontwikkeld, moet worden verduidelijkt hoe de Commissie ervoor wil zorgen dat de handel zo voorspelbaar mogelijk is en marktverstoringen door de invoer uit China worden voorkomen, zodat er zo veel mogelijk kans is dat aanvaardbare oplossingen worden gevonden en vrijwaringsmaatregelen alleen worden genomen als het echt niet anders kan.

    De Commissie zal hiertoe een systeem voor vroegtijdige waarschuwing invoeren. Indien de trend van de invoer uit China erop wijst dat de handel „niet-ordelijk” verloopt of dreigt te verlopen, zal de Commissie eerst om informeel overleg met China verzoeken en een onderzoek naar een mogelijke verstoring van de markt ten gevolge van deze invoer instellen voordat zij van de vrijwaringsclausule gebruik maakt. Alleen wanneer deze trend zich ondanks het overleg op dusdanige wijze voortzet dat aan de voorwaarden voor toepassing van de vrijwaringsclausule wordt voldaan, zal de Commissie in overeenstemming met de procedures van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad de vrijwaringsclausule formeel in werking stellen en dus om formeel overleg met China verzoeken.

    Er moet per geval worden beslist of vrijwaringsmaatregelen op grond van de TSSC gerechtvaardigd zijn, nadat is nagegaan of aan de voorwaarden voor de toepassing van de TSSC is voldaan en nadat overeenkomstig bovengenoemde procedures een onderzoek is ingesteld — een eis waarvan alleen in uiterst dringende gevallen kan worden afgeweken.

    In het kader van het toezicht op de invoer ingevolge Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad zal de Commissie regelmatig controleren of bepaalde indicatieve drempels voor de feitelijke invoer (14) uit China op jaarbasis of pro rata temporis op basis van een kortere periode (in principe niet minder dan drie maanden) worden overschreden. De Commissie neemt in dat geval contact op met de Chinese autoriteiten om de ontwikkeling en het effect van de invoerr en de kans op voortzetting van de trend te bespreken. De indicatieve drempels, waarbij is uitgegaan van een zeer aanzienlijke stijging ten opzichte van de Chinese contingenten voor 2004, zijn per categorie vastgesteld met inachtneming van:

    a)

    de mate waarin de op 1 januari 2005 afgeschafte contingenten zijn benut en de relatieve positie van andere landen waarvoor in 2004 contingenten golden;

    b)

    het aandeel van de invoer uit China in de totale invoer van de EU als indicator voor de waarschijnlijke toename van dat aandeel;

    c)

    de mate van invoerpenetratie en de ontwikkeling van de desbetreffende cijfers;

    d)

    het productieniveau van de EU en de ontwikkeling ervan;

    e)

    andere indicatoren met betrekking tot de markt voor de desbetreffende producten, zoals de consumptie- en prijstrends.

    In onderstaande tabellen zijn de indicatieve drempels voor de stijging van de invoer uit China opgenomen. Als deze niveaus worden bereikt, zal de Commissie in principe een onderzoek instellen en om informeel overleg met China verzoeken.

    TABEL A

    Formule voor de berekening van de overlegdrempels

    Aandeel van de uit China ingevoerde hoeveelheden in de totale invoer van de EU in 2004

    2005

    Stijging ten opzichte van 2004 in % van de invoer in 2004

    2006

    Stijging ten opzichte van 2005 in % van de invoer in 2004

    2007

    Stijging ten opzichte van 2006 in % van de invoer in 2004

    2008

    Stijging ten opzichte van 2007 in % van de invoer in 2004

    7,5 % of minder

    100 %

    50 %

    50 %

    50 %

    > 7,5 % en ≤ 20 %

    50 %

    50 %

    50 %

    50 %

    > 20 % en ≤ 35 %

    30 %

    30 %

    30 %

    30 %

    Meer dan 35 %

    10 %

    10 %

    10 %

    10 %

    TABEL B

    Met de formule van tabel A berekende overlegdrempels

    [Opmerking: tabel per categorie na toepassing van de formule]

    Productcategorie

    Eenheid

    Chinese invoer in EU25 in 2004

    (× 1 000 eenheden)

    Chinese contingenten voor EU25 in 2004

    (× 1 000 eenheden)

    Drempel 2005

    Drempel 2006

    Drempel 2007

    Drempel 2008

    1 — katoenen garens

    t

    3 263

    4 770

    9 540

    11 925

    14 310

    16 695

    2 — katoenen weefsels

    t

    34 465

    30 556

    51 698

    68 930

    86 163

    103 395

    3 — synthetische weefsels

    t

    10 938

    8 088

    21 876

    27 345

    32 814

    38 283

    4 — T-shirts

    stuk

    191 473

    126 808

    382 946

    478 683

    574 419

    670 156

    5 — truien

    stuk

    64 324

    39 422

    128 648

    160 810

    192 972

    225 134

    6 — herenbroeken

    stuk

    75 688

    40 913

    151 376

    189 220

    227 064

    264 908

    7 — blouses

    stuk

    26 035

    17 093

    52 070

    65 088

    78 105

    91 123

    8 — herenoverhemden

    stuk

    40 837

    27 723

    61 256

    81 674

    102 093

    122 511

    9 — badhanddoeken

    t

    13 538

    6 962

    20 307

    27 076

    33 845

    40 614

    12 — kousen en sokken

    paar

    131 443

    132 029

    264 058

    330 073

    396 087

    462 102

    13 — herenonderbroeken

    stuk

    681 114

    586 244

    749 225

    817 337

    885 448

    953 560

    14 — herenoverjassen

    stuk

    24 326

    17 887

    26 759

    29 191

    31 624

    34 056

    15 — damesoverjassen

    stuk

    35 570

    20 131

    46 241

    56 912

    67 583

    78 254

    16 — herenkostuums

    stuk

    17 407

    17 181

    19 148

    20 888

    22 629

    24 370

    17 — colberts en blazers

    stuk

    6 063

    13 061

    14 367

    15 804

    17 241

    18 677

    20 — beddenlinnen

    t

    7 894

    5 681

    15 788

    19 735

    23 682

    27 629

    22 — synthetische garens

    t

    9 364

    19 351

    38 702

    48 378

    58 053

    67 729

    26 — japonnen

    stuk

    8 682

    6 645

    17 364

    21 705

    26 046

    30 387

    28 — broeken (overige)

    stuk

    102 204

    92 909

    132 865

    163 526

    194 188

    224 849

    29 — mantel-/broekpakken

    stuk

    22 541

    15 687

    24 796

    27 050

    29 304

    31 558

    31 — bustehouders

    stuk

    128 272

    96 488

    166 754

    205 235

    243 717

    282 198

    39 — tafel-/huishoudlinnen

    t

    7 342

    5 681

    11 013

    14 684

    18 355

    22 026

    78 — overige kleding

    t

    31 395

    36 651

    40 316

    43 981

    47 646

    51 311

    83 — jassen

    t

    12 039

    10 883

    15 651

    19 262

    22 874

    26 486

    97 — netten

    t

    3 124

    2 861

    4 062

    4 999

    5 936

    6 873

    163 — gaas

    t

    8 657

    8 481

    9 523

    10 388

    11 254

    12 120

    ex20 — zijden beddenlinnen

    t

    100

    59

    200

    250

    300

    350

    115 — vlas/rameegarens

    t

    2 727

    1 413

    3 545

    4 363

    5 181

    6 000

    117 — vlas-/rameeweefsels

    t

    1 510

    684

    2 264

    3 019

    3 774

    4 529

    118 — tafel-/beddenlinnen van vlas

    t

    2 409

    1 513

    2 650

    2 891

    3 132

    3 373

    122 — zakken van vlas

    t

    360

    220

    468

    576

    684

    792

    136A — zijden weefsels

    t

    446

    462

    693

    924

    1 155

    1 386

    156 — zijden blouses, pullovers

    t

    7 291

    3 986

    8 020

    8 749

    9 478

    10 207

    157 — kleding van breiwerk

    t

    17 941

    13 738

    19 735

    21 529

    23 323

    25 117

    159 — zijden blouses

    t

    3 236

    4 352

    4 787

    5 222

    5 658

    6 093

    De stijgingen waarvan bij de berekening van de drempels is uitgegaan, zijn zo aanzienlijk dat een overschrijding van deze drempels zeer waarschijnlijk een niet-ordelijk verloop van de handel tot gevolg heeft. Als deze niveaus op jaarbasis of pro rata temporis op basis van een periode van in principe niet minder dan drie maanden worden bereikt (15), stelt de Commissie een onderzoek in om na te gaan of er factoren zijn waaruit kan worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van de desbetreffende invoer het ordelijk verloop van de handel wel of niet verhindert en of aan de tweede voorwaarde voor de toepassing van de TSSC wordt voldaan, dat wil zeggen of de markt dusdanig wordt verstoord dat er ten minste sprake is van een dreiging van schade voor EU-producenten. Het bereiken van deze drempels leidt tot een onderzoek en informeel overleg, maar speelt geen rol wanneer wordt beslist of toepassing van de TSSC gerechtvaardigd is.

    De overlegdrempels voor 2006, 2007 en 2008 kunnen op basis van verder onderzoek en in het licht van andere nu nog niet bekende factoren worden aangepast.

    De formule voor de berekening van de overlegdrempels kan zo nodig worden toegepast voor producten die op een lager niveau dan een categorie zijn geaggregeerd. Ook in dat geval kan de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat of belanghebbende om informeel overleg met China verzoeken en een onderzoek instellen, als de invoer uit China de op jaarbasis of pro-ratabasis (in principe over een periode van niet minder dan drie maanden) berekende drempels overschrijdt.

    Deze drempels moeten dus als indicatief worden beschouwd, aangezien de TSSC niet automatisch wordt toegepast zodra zij worden bereikt.

    7.   DREMPELS WAARONDER IN PRINCIPE GEEN TSSC-MAATREGELEN WORDEN OVERWOGEN

    De Commissie is bovendien van mening dat er in principe geen reden is de TSSC toe te passen wanneer bepaalde drempels niet worden overschreden. Dat geldt met name wanneer de toename van de invoer uit China met het oog op het aandeel van de desbetreffende producten op de EU-markt gering is. In die gevallen beschouwt de Commissie de stijging als een normaal gevolg van de afschaffing van de invoercontingenten en is er volgens haar dus in principe — dat wil zeggen tenzij er feiten zijn die op het tegendeel wijzen — geen sprake van een niet-ordelijk verloop van de handel. Deze drempels, die al een aanzienlijke marge voor een toename van de Chinese uitvoer naar de EU bieden, zijn in de onderstaande tabel opgenomen.

    TABEL C

    Formule voor de berekening van de drempels waaronder de TSSC niet wordt toegepast

    Aandeel van de uit China ingevoerde hoeveelheden in de totale invoer van de EU in 2004

    2005

    Stijging ten opzichte van 2004 in % van de invoer in 2004

    2006

    Stijging ten opzichte van 2005 in % van de invoer in 2004

    2007

    Stijging ten opzichte van 2006 in % van de invoer in 2004

    2008

    Stijging ten opzichte van 2007 in % van de invoer in 2004

    7,5 % of minder

    25 %

    25 %

    25 %

    25 %

    > 7,5 % en ≤ 20 %

    20 %

    20 %

    20 %

    20 %

    > 20 % en ≤ 35 %

    15 %

    15 %

    15 %

    15 %

    Meer dan 35 %

    10 %

    10 %

    10 %

    10 %

    TABEL D

    Drempels waaronder de TSSC in principe niet wordt toegepast

    Productcategorie

    Eenheid

    Chinese invoer in EU25 in 2004

    (× 1 000 eenheden)

    Chinese contingenten voor EU25 in 2004

    (× 1 000 eenheden)

    Drempel 2005

    Drempel 2006

    Drempel 2007

    Drempel 2008

    1 — katoenen garens

    t

    3 263

    4 770

    5 963

    7 155

    8 348

    9 540

    2 — katoenen weefsels

    t

    34 465

    30 556

    41 358

    48 251

    55 144

    62 037

    3 — synthetische weefsels

    t

    10 938

    8 088

    13 673

    16 407

    19 142

    21 876

    4 — T-shirts

    stuk

    191 473

    126 808

    239 341

    287 210

    335 078

    382 946

    5 — truien

    stuk

    64 324

    39 422

    80 405

    96 486

    112 567

    128 648

    6 — herenbroeken

    stuk

    75 688

    40 913

    94 610

    113 532

    132 454

    151 376

    7 — blouses

    stuk

    26 035

    17 093

    32 544

    39 053

    45 561

    52 070

    8 — herenoverhemden

    stuk

    40 837

    27 723

    49 004

    57 172

    65 339

    73 507

    9 — badhanddoeken

    t

    13 538

    6 962

    16 246

    18 953

    21 661

    24 368

    12 — kousen en sokken

    paar

    131 443

    132 029

    165 036

    198 044

    231 051

    264 058

    13 — herenonderbroeken

    stuk

    681 114

    586 244

    749 225

    817 337

    885 448

    953 560

    14 — herenoverjassen

    stuk

    24 326

    17 887

    26 759

    29 191

    31 624

    34 056

    15 — damesoverjassen

    stuk

    35 570

    20 131

    40 906

    46 241

    51 577

    56 912

    16 — herenkostuums

    stuk

    17 407

    17 181

    19 148

    20 888

    22 629

    24 370

    17 — colberts en blazers

    stuk

    6 063

    13 061

    14 367

    16 326

    18 285

    20 245

    20 — beddenlinnen

    t

    7 894

    5 681

    9 868

    11 841

    13 815

    15 788

    22 — synthetische garens

    t

    9 364

    19 351

    24 189

    29 027

    33 864

    38 702

    26 — japonnen

    stuk

    8 682

    6 645

    10 853

    13 023

    15 194

    17 364

    28 — broeken (overige)

    stuk

    102 204

    92 909

    117 535

    132 865

    148 196

    163 526

    29 — mantel-/broekpakken

    stuk

    22 541

    15 687

    24 796

    27 050

    29 304

    31 558

    31 — bustehouders

    stuk

    128 272

    96 488

    147 513

    166 754

    185 994

    205 235

    39 — tafel-/huishoudlinnen

    t

    7 342

    5 681

    8 810

    10 279

    11 747

    13 216

    78 — overige kleding

    t

    31 395

    36 651

    40 316

    43 981

    47 646

    51 311

    83 — jassen

    t

    12 039

    10 883

    13 845

    15 651

    17 457

    19 262

    97 — netten

    t

    3 124

    2 861

    3 593

    4 062

    4 530

    4 999

    163 — gaas

    t

    8 657

    8 481

    9 523

    10 388

    11 254

    12 120

    ex20 — zijden beddenlinnen

    t

    100

    59

    125

    150

    175

    200

    115 — vlas/rameegarens

    t

    2 727

    1 413

    3 136

    3 545

    3 954

    4 363

    117 — vlas-/rameeweefsels

    t

    1 510

    684

    1 812

    2 113

    2 415

    2 717

    118 — tafel-/beddenlinnen van vlas

    t

    2 409

    1 513

    2 650

    2 891

    3 132

    3 373

    122 — zakken van vlas

    t

    360

    220

    414

    468

    522

    576

    136A — zijden weefsels

    t

    360

    220

    414

    468

    522

    576

    156 — zijden blouses, pullovers

    t

    7 291

    3 986

    8 020

    8 749

    9 478

    10 207

    157 — kleding van breiwerk

    t

    17 941

    13 738

    19 735

    21 529

    23 323

    25 117

    159 — zijden blouses

    t

    3 236

    4 352

    4 787

    5 222

    5 658

    6 093


    (1)  PB L 23 van 28.1.2003, blz. 1.

    (2)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 3.

    (3)  „De textiel- en kledingsector na 2005 — Aanbevelingen van de Groep op hoog niveau voor de textiel- en kledingsector”, COM(2004) 668 definitief van 13.10.2004.

    (4)  Document WT/MIN(01)3 van 10 november 2001.

    (5)  Document WT/L/432 van 23 november 2001.

    (6)  Deze paragraaf wordt beschouwd als onderdeel van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO, dat op zijn beurt een integrerend deel is van de WTO-overeenkomst, zie paragraaf 2 van het toetredingsprotocol.

    (7)  Zie artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93, dat is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 391/2001 van 26 februari 2001.

    (8)  Zie artikel 2, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen, dat de toepassingsvoorwaarden voor vrijwaringsmaatregelen betreft, en paragraaf 16.4 van het Protocol inzake de toetreding van China tot de WTO (het productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode), alsmede artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 427/2003 van de Raad over een productspecifiek vrijwaringsmechanisme in de overgangsperiode voor producten uit China en artikel 16, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3285/94 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling.

    (9)  Adres: http://europa.eu.int/comm/trade/index_en.htm.

    (10)  Zie artikel 10 bis, lid 1, onder a), eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad en paragraaf 242, onder a), van het Report of the Working Party on the Accession of China to the WTO.

    (11)  Zie bijlage 2.

    (12)  Adres: http://europa.eu.int/comm/trade/index_en.htm.

    (13)  Zie bijlage 2.

    (14)  Gegevens over de feitelijke invoer die overeenkomstig artikel 27 van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad zijn verzameld. Indien die gegevens echter door overmacht niet op tijd beschikbaar zijn, maar de beschikbare gegevens over invoervergunningen (zie artikel 25 van bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad) aantonen dat de invoer uit China de „overlegdrempels” waarschijnlijk overschrijdt, kan de Commissie besluiten de procedure in te leiden en dus een onderzoek instellen en om informeel overleg met China verzoeken.

    (15)  Bij de berekening van de „overlegdrempels” of „alarmniveaus” op een pro-ratabasis moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met seizoensinvloeden. Het kan dan ook raadzaam zijn om de formule die voor de berekening van de drempels voor een bepaalde periode wordt gebruikt, toe te passen op de invoer gedurende een vergelijkbare periode van 2004.


    BIJLAGE 1

    Uittreksel uit het verslag van de werkgroep over de toetreding van China tot de WTO

    242.

    The representative of China agreed that the following provisions would apply to trade in textiles and clothing products until 31 December 2008 and be part of the terms and conditions for China's accession:

    (a)

    In the event that a WTO Member believed that imports of Chinese origin of textiles and apparel products covered by the ATC as of the date the WTO Agreement entered into force, were, due to market disruption, threatening to impede the orderly development of trade in these products, such Member could request consultations with China with a view to easing or avoiding such market disruption. The Member requesting consultations would provide China, at the time of the request, with a detailed factual statement of reasons and justifications for its request for consultations with current data which, in the view of the requesting Member, showed: (1) the existence or threat of market disruption; and (2) the role of products of Chinese origin in that disruption;

    (b)

    Consultations would be held within 30 days of receipt of the request. Every effort would be made to reach agreement on a mutually satisfactory solution within 90 days of the receipt of such request, unless extended by mutual agreement;

    (c)

    Upon receipt of the request for consultations, China agreed to hold its shipments to the requesting Member of textile or textile products in the category or categories subject to these consultations to a level no greater than 7.5 per cent (6 per cent for wool product categories) above the amount entered during the first 12 months of the most recent 14 months preceding the month in which the request for consultations was made;

    (d)

    If no mutually satisfactory solution were reached during the 90-day consultation period, consultations would continue and the Member requesting consultations could continue the limits under subparagraph (c) for textiles or textile products in the category or categories subject to these consultations;

    (e)

    The term of any restraint limit established under subparagraph (d) would be effective for the period beginning on the date of the request for consultations and ending on 31 December of the year in which consultations were requested, or where three or fewer months remained in the year at the time of the request for consultations, for the period ending 12 months after the request for consultations;

    (f)

    No action taken under this provision would remain in effect beyond one year, without reapplication, unless otherwise agreed between the Member concerned and China; and

    (g)

    Measures could not be applied to the same product at the same time under this provision and the provisions of Section 16 of the Draft Protocol.

    The Working Party took note of these commitments.


    BIJLAGE 2

    Uittreksel van de bepalingen betreffende de interne procedures van de EU voor beslissingen inzake de TSSC

    Artikel 10 bis van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad:

    „Artikel 10 bis

    Bijzondere vrijwaringsbepalingen voor China

    1.

    Indien de invoer in de Gemeenschap van textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit China die onder de ATC vallen, een ordelijk verloop van de handel in die producten dreigt te belemmeren als gevolg van marktverstoring, kan de invoer van dergelijke producten, tijdens de periode die eindigt op 31 december 2008, onderworpen worden aan specifieke vrijwaringsmaatregelen, op de volgende voorwaarden:

    a)

    Op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief opent de Commissie overleg met China met het oog op beperking of voorkoming van een dergelijke marktverstoring. Het aan China gerichte verzoek om overleg gaat vergezeld van een gedetailleerd overzicht van de redenen en motivering voor het verzoek om overleg met actuele gegevens waaruit het bestaan of de dreiging van marktverstoring en de rol van producten van Chinese oorsprong in die verstoring blijkt. Binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek wordt een aanvang gemaakt met het overleg, waarbij de overlegperiode duurt tot 90 dagen na de ontvangst van het verzoek, tenzij deze met wederzijdse overeenstemming wordt verlengd.

    Na ontvangst van het verzoek om overleg zal China — tijdens de overlegperiode — zijn uitvoer naar de Gemeenschap van textiel of textielproducten in de categorie of categorieën waarop het overleg betrekking heeft, beperken tot een niveau dat niet hoger is dan 7,5 % (6 % voor de categorieën wolproducten) boven de hoeveelheid die is ingevoerd tijdens de eerste 12 maanden van de 14 maanden direct voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om overleg werd gedaan.

    b)

    De Commissie kan, indien tijdens de overlegperiode van 90 dagen geen wederzijds bevredigende oplossing is gevonden, een kwantitatief maximum instellen voor de categorie of categorieën waarop het overleg betrekking heeft. Dit kwantitatieve maximum wordt vastgesteld op basis van het niveau tot welk China zijn uitvoer beperkte na ontvangst van het verzoek van de Gemeenschap om overleg. Dit kwantitatieve maximum is van toepassing voor een periode die eindigt op 31 december van het jaar waarin om overleg werd verzocht, of indien dit jaar drie maanden of minder telde op het moment van het verzoek om overleg, voor een periode die eindigt 12 maanden na het verzoek om overleg. Het overleg met China wordt voortgezet tijdens de periode waarin het in het kader van deze bepaling vastgestelde kwantitatieve maximum van toepassing is.

    c)

    Geen maatregel krachtens dit lid blijft langer dan een jaar van kracht zonder uitdrukkelijke verlenging, tenzij de Gemeenschap en China anderszins zijn overeengekomen. Maatregelen krachtens dit lid en de bepalingen van afdeling 16 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO zijn niet tegelijkertijd op hetzelfde product van toepassing. Maatregelen krachtens punt b) worden onmiddellijk in een mededeling van de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

    2.

    De overeenkomstig dit artikel vastgestelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op reeds naar de Gemeenschap verzonden producten, mits deze vanuit het land van herkomst waaruit zij van oorsprong zijn voor uitvoer naar de Gemeenschap werden verzonden voor de datum van kennisgeving van het verzoek om overleg.

    3.

    De maatregelen waarin dit artikel voorziet, met inbegrip van het openen van overleg als bepaald in lid 1, onder a), worden vastgesteld en uitgevoerd overeenkomstig de procedure van artikel 17.”

    Artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad:

    „Artikel 17

    Het textielcomité

    1.

    De Commissie wordt bijgestaan door een comité (het „Comité textielproducten”).

    2.

    Wanneer wordt verwezen naar dit lid, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt één maand.

    3.

    Het Comité textielproducten stelt zijn reglement van orde vast.”

    De artikelen 5 en 7 van Richtlijn 1999/468/EEG van de Raad (1):

    „Artikel 5

    Regelgevingsprocedure

    1.

    De Commissie wordt bijgestaan door een regelgevend comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2.

    De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter naar gelang van de urgentie van de materie kan vaststellen, advies over dit ontwerp uit. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 205, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie moet aannemen. De stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het comité worden gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    3.

    Onverminderd artikel 8 stelt de Commissie de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

    4.

    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of wanneer geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel betreffende de te nemen maatregelen in en brengt zij het Europees Parlement op de hoogte.

    5.

    Indien het Europees Parlement van mening is dat een voorstel dat de Commissie op grond van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit heeft ingediend, de uitvoeringsbevoegdheden waarin het basisbesluit voorziet, overschrijdt, brengt het de Raad van zijn standpunt op de hoogte.

    6.

    Al naargelang van het geval kan de Raad in het licht van dat standpunt binnen een termijn die in elk basisbesluit wordt vastgelegd en die in geen geval langer mag zijn dan drie maanden na de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit nemen over het voorstel.

    Wanneer de Raad binnen die termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen te kennen geeft dat hij zich tegen het voorstel verzet, neemt de Commissie het voorstel opnieuw in behandeling. Zij kan bij de Raad een gewijzigd voorstel indienen, haar voorstel opnieuw indienen of een wetgevingsvoorstel indienen op basis van het Verdrag.

    Wanneer de Raad bij afloop van die termijn het voorgestelde uitvoeringsbesluit niet heeft aangenomen of niet te kennen heeft gegeven dat hij zich tegen het voorstel voor uitvoeringsmaatregelen verzet, wordt het voorgestelde uitvoeringsbesluit door de Commissie vastgesteld.”

    „Artikel 7

    1.

    Elk comité stelt op voorstel van zijn voorzitter zijn reglement van orde vast op basis van een standaardreglement dat in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt gepubliceerd.

    Bestaande comités passen, voorzover nodig, hun reglement van orde aan het standaardreglement aan.

    2.

    De voor de Commissie geldende beginselen en voorwaarden inzake de toegang van het publiek tot documenten gelden ook voor documenten van de comités.

    3.

    Het Europees Parlement wordt regelmatig door de Commissie op de hoogte gehouden van de werkzaamheden van de comités. Daartoe ontvangt het de agenda's van de vergaderingen van de comités, de aan de comités voorgelegde ontwerpen van maatregelen ter uitvoering van besluiten die volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag zijn vastgesteld, alsmede de uitslagen van de stemmingen, beknopte verslagen van de vergaderingen en lijsten van de autoriteiten en organisaties waarvan de personen die door de lidstaten zijn aangewezen om hen te vertegenwoordigen deel uitmaken. Het Parlement wordt eveneens op de hoogte gebracht van alle door de Commissie aan de Raad toegezonden maatregelen of voorstellen voor te nemen maatregelen.

    4.

    Uiterlijk zes maanden na de datum waarop dit besluit van kracht wordt, publiceert de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een lijst van alle comités die de Commissie bij de uitoefening van haar uitvoeringsbevoegdheden bijstaan. In deze lijst wordt voor elk comité het basisbesluit vermeld waarbij het is ingesteld. Vanaf het jaar 2000 publiceert de Commissie ook jaarverslagen over de werking van de comités.

    5.

    De gegevens van alle overeenkomstig lid 3 aan het Europees Parlement toegezonden documenten worden in een in het jaar 2001 door de Commissie in te stellen register openbaar gemaakt.”


    (1)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


    Top