EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/093/17
Case C-42/05: Reference for a preliminary ruling from the Cour de cassation de Belgique (Court of Cassation, Belgium) (First Chamber), by order of that court of 20 January 2005, in the case of the Belgian State v Ring Occasions and Fortis Banque
Zaak C-42/05: Verzoek van het Belgische Hof van Cassatie (1e kamer) van 20 januari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Belgische Staat enerzijds en Ring Occasions en Fortis Bank anderzijds
Zaak C-42/05: Verzoek van het Belgische Hof van Cassatie (1e kamer) van 20 januari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Belgische Staat enerzijds en Ring Occasions en Fortis Bank anderzijds
PB C 93 van 16.4.2005, p. 9–9
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
16.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/9 |
Verzoek van het Belgische Hof van Cassatie (1e kamer) van 20 januari 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Belgische Staat enerzijds en Ring Occasions en Fortis Bank anderzijds
(Zaak C-42/05)
(2005/C 93/17)
Procestaal: Frans
Het Belgische Hof van Cassatie (1e kamer) heeft bij arrest van 20 januari 2005, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 3 februari 2005, in het geding tussen Belgische Staat enerzijds en Ring Occasions en Fortis Bank anderzijds, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Wanneer de levering van goederen bestemd is voor een belastingplichtige die te goeder trouw gecontracteerd heeft zonder kennis te dragen van de fraude door de verkoper, staat het beginsel van de neutraliteit van de belasting over de toegevoegde waarde dan eraan in de weg dat de nietigverklaring van de verkoopovereenkomst, krachtens een bepaling van intern burgerlijk recht volgens welke die overeenkomst absoluut nietig is wegens strijdigheid met de openbare orde op grond van een ongeoorloofde oorzaak aan de zijde van de verkoper, leidt tot het verlies van het recht op aftrek van de belasting voor die belastingplichtige? |
2. |
Luidt het antwoord verschillend wanneer de absolute nietigheid het gevolg is van een BTW-fraude zelf? |