Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/093/04

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 24 februari 2005 in zaak C-320/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (Niet-nakoming — Richtlijn 200/43/EG — Niet-omzetting binnen gestelde termijn)

    PB C 93 van 16.4.2005, p. 2–3 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    16.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 93/2


    ARREST VAN HET HOF

    (Vijfde kamer)

    van 24 februari 2005

    in zaak C-320/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (1)

    (Niet-nakoming - Richtlijn 200/43/EG - Niet-omzetting binnen gestelde termijn)

    (2005/C 93/04)

    Procestaal: Frans

    In zaak C-320/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 27 juli 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: D. Martin) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, J. Makarczyk en J. Klučka (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffier: R. Grass, op 24 februari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    Door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming, heeft het Groothertogdom Luxemburg niet voldaan aan de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen.

    2)

    Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 228 van 11.09.2004.


    Top