Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/082/34

    Zaak C-49/05 P: Hogere voorziening, op 7 februari 2005 (faxbericht van 2 februari 2005) ingesteld door Ferriere Nord SpA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer – uitgebreid) van 18 november 2004 in zaak T-176/01, Ferriere Nord SpA, ondersteund door de Italiaanse Republiek, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    PB C 82 van 2.4.2005, p. 16–17 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    2.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 82/16


    Hogere voorziening, op 7 februari 2005 (faxbericht van 2 februari 2005) ingesteld door Ferriere Nord SpA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer – uitgebreid) van 18 november 2004 in zaak T-176/01, Ferriere Nord SpA, ondersteund door de Italiaanse Republiek, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak C-49/05 P)

    (2005/C 82/34)

    Procestaal: Italiaans

    Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 7 februari 2005 hogere voorziening ingesteld door Ferriere Nord SpA, vertegenwoordigd door W. Viscardini en G. Donà, avvocati, tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Vierde kamer – uitgebreid) van 18 november 2004 in zaak T-176/01, Ferriere Nord SpA, ondersteund door de Italiaanse Republiek, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.

    Rekwirante concludeert dat het het Hof behage:

    het arrest van het Gerecht van 18 november 2004 te vernietigen;

    beschikking 2001/829/EG, EGKS van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 2001 (1), waarbij de steun van de Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia aan Ferriere Nord SpA voor milieu-investeringen in een nieuwe installatie voor de productie van elektrisch gesoldeerde wapeningsnetten onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, nietig te verklaren – nadat eventueel punt 82 van de „communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu” van 2001 krachtens artikel 241 EG niet-toepasselijk is verklaard;

    de Commissie van de Europese Gemeenschappen ingevolge de artikelen 235 en 288, lid 2, EG te veroordelen tot vergoeding van de schade die Ferriere Nord SpA heeft geleden ten gevolge van de onwettigheid van bovengenoemde beschikking en van de vertraging waarmee de ten onrechte niet-toegekende steun feitelijk aan Ferriere Nord SpA is uitbetaald, vermeerderd met rente en inflatiecorrectie;

    de Commissie te veroordelen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het Gerecht van eerste aanleg heeft:

    de rechtsgrondslag van de aanmelding van de omstreden steun onjuist gekwalificeerd en derhalve de aanvang van de formele onderzoeksprocedure van 3 juni 1999 niet onwettig geoordeeld;

    ten onrechte geoordeeld dat de procedurele termijnen voor het inleiden en het beëindigen van de formele onderzoeksprocedure waren nageleefd;

    ten onrechte uitgesloten dat er sprake was van schending van de rechten van de „belanghebbenden” aangezien zij geen opmerkingen hebben kunnen indienen in het kader van de regeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu van 2001 (die in de tussentijd in werking was getreden en waarop de Commissie haar eigen conclusies in de formele onderzoeksprocedure heeft gebaseerd), terwijl het gehele onderzoek was verricht op basis van de „communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu” (2) van 1994;

    ten onrechte uitgesloten dat de Commissie het gewettigd vertrouwen van Ferriere Nord zou hebben geschonden omdat zij haar beslissing op bepaalde documenten heeft gebaseerd die Ferriere enkel omdat de Commissie daar nooit om heeft verzocht niet had overgelegd;

    ten onrechte geoordeeld dat de aan Ferriere Nord toegekende steun geen maatregel ter uitvoering van een reeds in 1992 goedgekeurde regeling vormde;

    ten onrechte punt 82 van genoemde regeling van 2001 aldus uitgelegd dat aan die regeling onwettige terugwerkende kracht wordt verleend, in plaats van het buiten toepassing te laten;

    ten onrechte uitgesloten dat de investering waarvoor aan Ferriere Nord steun was toegekend een milieudoelstelling had;

    ten onrechte niet de verdeling van de bewijslast toegepast op grond waarvan de Commissie, en niet de onderneming, binnen de totale kosten van de investering het gedeelte moet identificeren dat op milieubescherming is gericht.


    (1)  PB L 310 van 28.11.2001, blz. 22.

    (2)  PB C 72 van 10.3.1994, blz. 3.


    Top