Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/082/15

    Zaak C-7/05: Verzoek van het Bundesgerichtshof van 11 oktober 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH en de erfgenamen van Dieter Deppe: 1. Ulrich Deppe, 2. Hanne-Rose Deppe, 3. Thomas Deppe, 4. Matthias Deppe, 5. Christine Urban geb. Deppe (C-7/05), tegen Siegfried Hennings (C-8/05), en tegen Hartmut Lübbe (C-9/05)

    PB C 82 van 2.4.2005, p. 7–7 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    2.4.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 82/7


    Verzoek van het Bundesgerichtshof van 11 oktober 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH en de erfgenamen van Dieter Deppe: 1. Ulrich Deppe, 2. Hanne-Rose Deppe, 3. Thomas Deppe, 4. Matthias Deppe, 5. Christine Urban geb. Deppe (C-7/05), tegen Siegfried Hennings (C-8/05), en tegen Hartmut Lübbe (C-9/05)

    (Zaak C-7/05)

    (2005/C 82/15)

    Procestaal: Duits

    Het Bundesgerichtshof heeft bij beschikking van 11 oktober 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 14 januari 2005, in het geding tussen Saatgut-Treuhandverwaltungs GmbH en de erfgenamen van Dieter Deppe: 1. Ulrich Deppe, 2. Hanne-Rose Deppe, 3. Thomas Deppe, 4. Matthias Deppe, 5. Christine Urban geb. Deppe (C-7/05), tegen Siegfried Hennings (C-8/05), en tegen Hartmut Lübbe (C-9/05), het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

    1.

    Wordt ook dan voldaan aan de eis van artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 1768/95 (1) dat een voor het aanplanten van oogstmateriaal vastgestelde vergoeding „aanmerkelijk lager” moet zijn dan het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor het in hetzelfde gebied in licentie produceren van teeltmateriaal, wanneer de vergoeding forfaitair wordt vastgesteld op 80 % van dit bedrag?

    2.

    Bevat artikel 5, leden 4 en 5, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening (EG) 2605/98 (2), een vaststelling in waarde van de hoogte van de vergoeding voor het aanplanten van oogstmateriaal in geval deze wettelijk wordt vastgelegd?

    Zo ja: geldt deze vaststelling, als uitdrukking van een algemeen beginsel, ook voor het aanplanten van oogstmateriaal dat vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 2605/98 plaatsvond?

    3.

    Impliceert de richtsnoerfunctie van een overeenkomst tussen organisaties van houders en landbouwers in de zin van artikel 5, lid 4, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2605/98, dat in geval van wettelijke vastlegging van de vergoeding de essentiële elementen van deze overeenkomst (parameters voor de berekening) ook worden overgenomen wanneer de houder bij de berekening van de wettelijke vergoeding niet beschikt over alle, degene die oogstmateriaal aanplant betreffende parameters die vereist zijn voor de berekening op grond van de overeenkomst en hij dienaangaande ook niet kan eisen dat deze landbouwer hem de betreffende gegevens meedeelt?

    Zo ja: veronderstelt de geldigheid van een dergelijke overeenkomst, voorzover zij als richtsnoer in deze zin moet fungeren, ook dan de inachtneming van de eisen van artikel 5, lid 4, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2605/98, wanneer zij vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gesloten?

    4.

    Stelt artikel 5, lid 5, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2605/98, een maximum voor de vergoeding in geval van een contractuele en/of wettelijke vergoedingsregeling?

    5.

    Kan een overeenkomst tussen beroepsorganisaties dienen als richtsnoer in de zin van artikel 5, lid 4, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2606/98, wanneer zij het in artikel 5, lid 5, van verordening nr. 1768/95, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2606/98, vastgestelde vergoedingstarief van 50 % overschrijdt?


    (1)  PB L 173, blz. 14.

    (2)  PB L 328, blz. 6.


    Top