EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/082/06
Judgment of the Court (Second Chamber) of 27 January 2005 in Case C-188/03 (reference for a preliminary ruling from the Arbeitsgericht Berlin): Irmtraud Junk v Wolfgang Kühnel (Directive 98/59/EC — Collective redundancies — Consultation with workers' representatives — Notification to the competent public authority — Concept of ‘redundancy’ — Time at which redundancy takes effect)
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 januari 2005 in zaak C-188/03 (verzoek van het Arbeitsgericht Berlin om een prejudiciële beslissing): Irmtraud Junk tegen Wolfgang Kühnel (Richtlijn 98/59/EG — Collectief ontslag — Raadpleging van werknemersvertegenwoordigers — Kennisgeving aan bevoegde overheidsinstantie — Begrip „ontslag” — Tijdstip van ontslag)
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 27 januari 2005 in zaak C-188/03 (verzoek van het Arbeitsgericht Berlin om een prejudiciële beslissing): Irmtraud Junk tegen Wolfgang Kühnel (Richtlijn 98/59/EG — Collectief ontslag — Raadpleging van werknemersvertegenwoordigers — Kennisgeving aan bevoegde overheidsinstantie — Begrip „ontslag” — Tijdstip van ontslag)
PB C 82 van 2.4.2005, p. 3–3
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
2.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 82/3 |
ARREST VAN HET HOF
(Tweede kamer)
van 27 januari 2005
in zaak C-188/03 (verzoek van het Arbeitsgericht Berlin om een prejudiciële beslissing): Irmtraud Junk tegen Wolfgang Kühnel (1)
(Richtlijn 98/59/EG - Collectief ontslag - Raadpleging van werknemersvertegenwoordigers - Kennisgeving aan bevoegde overheidsinstantie - Begrip „ontslag” - Tijdstip van ontslag)
(2005/C 82/06)
Procestaal: Duits
In zaak C-188/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Arbeitsgericht Berlin (Duitsland) bij beslissing van 30 april 2003, ingekomen bij het Hof op 7 mei 2003, in de procedure Irmtraud Junk tegen Wolfgang Kühnel, heeft het Hof van Justitie (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, R. Silva de Lapuerta, C. Gulmann (rapporteur), P. Kūris en G. Arestis, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano; griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur, op 27 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
1) |
De artikelen 2 tot en met 4 van richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag, moeten aldus worden uitgelegd dat de uiting van de wil van de werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, de als ontslag geldende gebeurtenis is. |
2) |
De werkgever mag na afloop van de raadplegingsprocedure bedoeld in artikel 2 van richtlijn 98/59 en na kennisgeving van het plan voor collectief ontslag bedoeld in de artikelen 3 en 4 van deze richtlijn, overgaan tot collectief ontslag. |