Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/030/09

    Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    PB C 30 van 5.2.2005, p. 16–21 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    5.2.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 30/16


    Bekendmaking van een registratieaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    (2005/C 30/09)

    Naar aanleiding van deze bekendmaking kan bezwaar worden aangetekend op grond van artikel 7 of artikel 12 quinquies van de genoemde verordening. Elk bezwaar tegen deze registratieaanvraag moet binnen zes maanden na deze bekendmaking worden ingediend via de bevoegde autoriteit van een lidstaat, van een staat die lid van de WTO is, of van een overeenkomstig artikel 12, lid 3, erkend derde land. Geoordeeld wordt dat de hiernavolgende gegevens, met name die in punt 4.6, de registratieaanvraag rechtvaardigen in de zin van Verordening (EEG) nr. 2081/92; zij zijn het motief voor deze bekendmaking.

    VERORDENING (EEG) Nr. 2081/92 VAN DE RAAD

    „MIEL DE GALICIA” of „MEL DE GALICIA”

    EG-nummer: ES/00278/19.2.2003

    BOB ( ) BGA ( X )

    Deze samenvatting is opgesteld voor informatieve doeleinden. Voor volledige informatie, met name ten behoeve van de producenten van het product met de betrokken BOB of BGA, dient de volledige versie van het productdossier te worden geraadpleegd hetzij op nationaal niveau, hetzij bij de bevoegde diensten van de Europese Commissie (1).

    1.   Bevoegde dienst van de lidstaat

    Naam:

    Subdirectoraat-generaal Kwaliteitsregelingen (Sistemas de Calidad Diferenciada), Directoraat-generaal Voedselvoorziening, Secretariaat-generaal Voedselvoorziening van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van Spanje

    Adres:

    Paseo Infanta Isabel, 1, 28071-Madrid

    Tel.:

     (34) 913 47 53 94

    Fax:

    (34) 913 47 54 10

    2.   Groepering

    2.1.

    Naam:

    Mieles Anta, SL.

    2.2.

    Adres:

    C/Ermita, 34 Polígono de A Grela-Bens. A Coruña

    2.1.

    Naam:

    Coöperatieve Vennootschap „A Quiroga”

    2.2.

    Adres:

    ilanova, 43 bajo, Fene. A Coruña

    2.3.

    Samenstelling:

    producenten/verwerkers (X) andere instelling ( )

    3.   Productcategorie:

    Categorie 1.4. Andere producten van dierlijke oorsprong

    :

    honing

    4.   Overzicht van het productdossier

    (samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens)

    4.1.   Naam: „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia”

    4.2.   Beschrijving: „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia”, het product dat onder de beschermde geografische aanduiding (BGA) valt, wordt gedefinieerd als honing die de kenmerken bezit die in dit productdossier zijn vastgesteld. Hij voldoet aan alle eisen die in dit productdossier, in het handboek voor kwaliteit en in de geldende wetgeving ten aanzien van de productie, verwerking en verpakking worden gesteld. Deze honing wordt geproduceerd in bijenkasten met beweegbare raten, door middel van uitlekken of centrifugatie. Hij is in vloeibare, gekristalliseerde of vaste vorm verkrijgbaar en kan in het eerste geval bovendien gedroogde vruchten bevatten. Tevens is hij als honingraat of in brokken verkrijgbaar.

    Honing uit Galicië wordt afhankelijk van de botanische oorsprong ingedeeld in:

    Bloemenhoning.

    Eucalyptushoning.

    Kastanjehoning.

    Bramenhoning.

    Heidehoning.

    Honing die onder de BGA valt, dient naast de kenmerken die in de kwaliteitsnorm voor de binnenlandse markt worden aangegeven, tevens over de volgende kenmerken te beschikken:

    Fysisch-chemische:

    a)

    Vochtigheid: maximaal 18,5 %;

    b)

    Diastatische activiteit: minimaal 9 op de schaal van Gothe. Voor honingsoorten met een laag enzymengehalte, geldt een minimum van 4 op die schaal, mits het gehalte hydroxymethylfurfural niet meer bedraagt dan 10 mg/kg;

    c)

    Hydroxymethylfurfural: maximaal 28 mg/kg.

    Melissopalinologisch:

    In het algemeen dient het pollenspectrum in zijn totaliteit overeen te komen met het wat voor de honingsoorten uit Galicië kenmerkend is.

    In elk geval mag de pollencombinatie Helianthus annuus-Olea europaea-Cistus ladanifer niet hoger zijn dan 5 % van het totale pollenspectrum.

    Bovendien dienen de pollenspectra, afhankelijk van de bloem waarvan de verschillende genoemde honingsoorten afkomstig zijn, te voldoen aan de volgende eisen:

    a)

    Honing van meerdere bloemen: Het merendeel van de pollen behoort tot: Castanea sativa, Eucalyptus sp., Ericaceae, Rubus sp., Rosaceae, Cytisus sp-Ulex sp., Trifolium sp., Lotus sp., Campanula, Centaurea, Quercus sp., Echium sp., Taraxacum sp. en Brassica sp.

    b)

    Honing van één bloem:

    „Eucalyptushoning”: Het percentage eucalyptuspollen (Eucaliptus sp.) dient ten minste 70 % te bedragen.

    „Kastanjehoning”: Het percentage kastanjepollen (Castanea sp.) dient ten minste 70 % te bedragen.

    „Bramenhoning”: Het percentage bramenpollen (Rubus sp.) dient ten minste 45 % te bedragen.

    „Heidehoning”: Het percentage heidepollen (Erica sp.) dient ten minste 45 % te bedragen.

    Organoleptisch:

    De honing dient in het algemeen wat kleur, aroma en smaak betreft, de organoleptische kwaliteiten te bezitten die eigen zijn aan de desbetreffende bloem van herkomst. Afhankelijk van die herkomst zijn de te onderscheiden organoleptische kenmerken de volgende:

    a)

    Bloemenhoning: De kleur kan variëren van amber tot donkeramber. De smaak en het aroma dienen overeen te komen met de overheersende flora in de honing.

    b)

    Eucalyptushoning: Amberkleurig, zacht van smaak en wasachtige aroma's.

    c)

    Kastanjehoning: Donkere honing, met een intense smaak en sterke bloemenaroma's.

    d)

    Bramenhoning: Donkeramberkleurig, sterke fruitige smaak, uitgesproken zoet en fruitaroma's.

    e)

    Heidehoning: De kleur is donkeramber of donker met roodachtige schakeringen, enigszins bittere en sterke smaak, sterke bloemenaroma's.

    4.3.   Geografisch gebied: Het productie-, verwerkings- en verpakkingsgebied van de honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt, omvat het gehele grondgebied van de autonome regio Galicië.

    4.4.   Bewijs van de oorsprong: Onder de BGA „honing uit Galicië” valt uitsluitend honing die afkomstig is van inrichtingen die in de registers van het controleorgaan staan ingeschreven, en die geproduceerd is volgens de normen uit het productdossier en het handboek voor kwaliteit. Bovendien dient de honing te voldoen aan de voorwaarden die kenmerkend zijn voor de soort.

    Het controleorgaan beschikt over de volgende registers:

    Bedrijvenregister. Hierin dienen zich bedrijven in te schrijven die in de autonome regio Galicië zijn gevestigd en zich willen richten op de productie van honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” valt. Ze dienen in het bezit te zijn van ten minste 10 bijenkasten met beweegbare raten die verticaal of horizontaal mogen zijn, zolang er maar honingkamers in geplaatst worden.

    Register van inrichtingen voor de winning, opslag en/of verpakking. Hierin dienen zich bedrijven in te schrijven die zich op het grondgebied van de autonome regio Galicië bevinden en zich richten op een van de honingverwerkende activiteiten die onder de geografische aanduiding kan vallen.

    Alle natuurlijke of rechtspersonen, houders van goederen die ingeschreven staan in de registers, bedrijven, inrichtingen en producten staan onder controle van het controleorgaan, om erop toe te zien of de producten die de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” voeren, voldoen aan de vereisten uit de verordening en het productdossier.

    Het controleorgaan dient in elk seizoen de hoeveelheden honing die door de geografische aanduiding zijn gecertificeerd te controleren en door de afzonderlijke bij het register van verpakkingsbedrijven ingeschreven ondernemingen op de markt zijn gebracht. Op deze wijze wordt nagegaan of die hoeveelheden overeenkomen met de hoeveelheid honing die is geproduceerd of bij in het register van producenten ingeschreven bijenhouders en andere ingeschreven bedrijven is gekocht.

    De controles bestaan uit inspecties van de bedrijven en inrichtingen, controle van de documenten, analyse van de grondstof en het eindproduct.

    Het certificeringsproces wordt per homogene partij uitgevoerd en bestaat uit een analytische en een organoleptische keuring, die aanleiding geven tot goedkeuring, afkeuring of herbeoordeling van de gecontroleerde partij honing, waarbij het controleorgaan of, indien van toepassing, de certificeringscommissie, een uitspraak ter zake moet doen, op grond van de technische rapporten die zijn opgesteld door het keuringscomité.

    Indiener wordt geconstateerd dat er zich een wijziging in de kenmerken heeft voorgedaan die de kwaliteit aantast, of is vastgesteld dat er niet wordt voldaan aan de voorschriften uit de verordening inzake de geografische aanduiding en aan de overige geldende wetgeving ten aanzien van de productie, verwerking en verpakking, wordt de honing niet gecertificeerd door het controleorgaan. Daarmee verliest men het recht op het gebruik van de beschermde geografische aanduiding.

    4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: De werkzaamheden in de bijenstal zijn erop gericht om de beste kwaliteit honing te verkrijgen die valt onder de geografische aanduiding. In elk geval mogen de bijenkasten tijdens het oogsten van de honing op geen enkele wijze chemisch worden behandeld en in diezelfde periode mogen de bijen op geen enkele wijze bijgevoederd worden.

    Het ontdoen van de honingraten van bijen kan met behulp van traditionele methoden gebeuren, bij voorkeur met een bijenuitgang of lucht, zonder buitensporig gebruik van de imkerpijp. In geen geval mogen er chemische middelen worden gebruikt om de bijen te verdrijven.

    De winning van de honing mag door middel van centrifugeren of uitlekken plaatsvinden, maar nooit door middel van persen.

    De winning van de honing dient altijd uiterst zorgvuldig en hygiënisch te gebeuren in een gesloten schone ruimte die speciaal daarvoor is ingericht. De ruimte dient een week van tevoren met behulp van ontvochtingsapparatuur of beluchting droog te worden gemaakt, tot er een relatieve vochtigheid van minder dan 60 % is bereikt.

    De techniek waarmee de honingraten worden ontzegeld, mag in geen geval de kwaliteit van deze honing beïnvloeden. De ontzegelmessen dienen schoon, droog en niet warmer dan 40 °C te zijn.

    Nadat de honing is gewonnen en door een dubbele zeef is gehaald, ondergaat hij een uitlekproces. Voordat de honing wordt opgeslagen en verpakt, wordt het schuim uit de honing verwijderd.

    De homogenisering van de honing kan met behulp van handmatige of mechanische instrumenten bij een laag toerental worden uitgevoerd, zodat de kwaliteitskenmerken van het product niet achteruitgaan.

    De oogst en het vervoer van de honing dient onder hygiënische omstandigheden plaats te vinden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van in het handboek voor kwaliteit en de geldende voorschriften goedgekeurde bakken van voor levensmiddelen geëigend materiaal, waardoor de kwaliteit van het product wordt gegarandeerd.

    De honing dient verpakt te worden in de inrichtingen die in het desbetreffende register van het controleorgaan staan ingeschreven.

    Zoals reeds gezegd, moet de teelt van de bijen en de winning, opslag en verpakking van de honing in het hierboven omschreven geografische gebied plaatsvinden.

    De honing moet, zoals van oudsher, ook in dit gebied worden verpakt om de bijzondere kenmerken en de kwaliteit van de honing van Galicië te bewaren, zodat de keuring door het controleorgaan doeltreffender wordt en wordt voorkomen dat de honing door onoordeelkundige behandeling bij transport, opslag en verpakking aan kwaliteit inboet.

    Bovendien mag de honing uitsluitend worden verpakt in recipiënten die voldoen aan de in dit productdossier beschreven voorschriften en in inrichtingen waarin slechts honing uit in het register van de beschermde geografische benaming ingeschreven bedrijven verpakt mag worden en waarin de etikettering onder toezicht van het controleorgaan plaatsvindt. Dit alles moet de kwaliteit en traceerbaarheid van het product garanderen.

    De inhoud van de verpakkingen die bestemd zijn voor de directe consument, bedraagt in het algemeen 500 g en 1 000 g.

    De verpakkingen dienen hermetisch te zijn afgesloten, zodat er geen natuurlijke aroma's verloren gaan en geen geuren of vochtigheid kan binnendringen, enz., waaroor het product zou kunnen worden aangetast.

    4.6.   Verband:

    Historisch

    De bijenteelt in Galicië maakte zijn grootste groei door voordat suiker zijn intrede deed. Honing werd beschouwd als een belangrijk levensmiddel dankzij zijn zoetmakend vermogen en een aantal beproefde medicinale eigenschappen. In het Kadaster van Ensenada uit de jaren 1752-1753 staan voor Galicië in totaal 366 339 traditionele bijenkorven, trobos of cortizos, ingeschreven, die nog steeds in veel plaatsen bewaard zijn gebleven. Uit dit aantal blijkt duidelijk hoe belangrijk de bijenteelt in Galicië van oudsher is. Dit is zichtbaar in de toponymie van Galicië.

    De cortín, albar, abellariza, albiza of albariza is een bouwwerk op het platteland, in de open lucht, met een ovale of ronde vorm en in uitzonderlijke gevallen vierhoekig. Het bestaat uit hoge muren om de bijenkorven te beschermen en dieren (met name beren) de toegang te beletten. Deze bouwwerken herinneren aan die tijd van weleer en zijn nog steeds te zien. In enkele gevallen zijn ze nog in gebruik, bijvoorbeeld in de bergen, met name in de oostelijke bergketens Ancares en Caurel, in het Suidogebergte.

    De handel in het product vond plaats tijdens plaatselijke feestelijkheden in de herfst, aangezien de honingproductie seizoensgebonden is en er slechts één oogst per jaar is.

    In het jaar 1880 plaatst de pastoor van Argozón (Chantada, Lugo), Don Benigno Ledo, de eerste bijenkorf met losse bouw en na enkele jaren bouwt hij de eerste bijenkast voor vermenigvuldiging door deling, bijenbroedsel, etc, die hij kweekkorf noemde. Een bewijs van zijn belang voor de bijeenteelt, niet alleen in Galicië, maar in heel Spanje, is het feit dat in het boek van Roma Fábrega hierover vermeld wordt dat de eerste Spanjaard met bijenkast met losse bouw de Galiciër Don Benigno Ledo was, „de bijenpastoor”.

    Het eerste werk over bijenteelt dat in Galicië werd gepubliceerd, is waarschijnlijk van D. Ramón Pimentel Méndez (1893). Zijn Handboek voor de bijeenteelt is uitdrukkelijk voor bijenhouders in Galicië geschreven.

    De grote bloei van de moderne bijeenteelt begint pas in 1975. Dankzij de inspanningen van de producentenverenigingen wordt er in dat jaar een begin gemaakt met een intensieve bijscholing van de bijenhouders en wordt het traditionele systeem van de bijeenteelt ingrijpend gewijzigd. Een belangrijk element bij die veranderingen is de overplaatsing van bijenkolonies met vaste bijenkorven naar bijenkasten met een losse bouw, hoofdzakelijk met honingkamers.

    Vandaag de dag zijn honing en was bijenteeltproducten die in Galicië met winst worden verhandeld. De Galicische consument waardeert van oudsher de in Galicië geproduceerde honing, wat blijkt uit de hogere marktwaarde ervan.

    Natuurlijk

    Galicië bezit dankzij de ligging in het uiterste noordwesten van het Iberisch Schiereiland op het breukvlak van twee klimatologische invloeden, namelijk van de Atlantische Oceaan en Castiliaanse Hoogvlakte, een klimatologische rijkdom die, samen met de geologie en pedologie, zijn verleden, het belang en het ingrijpen van de mens, verantwoordelijk is voor de karakteristieke eigenschappen van de flora, en derhalve van de honingproductie.

    Door de biogeografische omgeving verschilt de Galicische honing in hoge mate van de honing die in de rest van Spanje wordt geproduceerd. Het is honing die zich bij zijn productie onderscheidt door de afwezigheid van mediterrane planten of andere gewassen die veel voorkomen in andere Spaanse streken, zoals bijvoorbeeld de Helianthus annuus of de Olea europaea. Zo is de honing makkelijk te herkennen door de afwezigheid of geringe aanwezigheid van pollen, die wel veelvuldig voorkomen in andere Spaanse honingsoorten. De kenmerken van de Galicische honing en het verschil met de andere honingsoorten zijn daardoor niet moeilijk te herkennen.

    Qua drachtplanten is Galicië een tamelijk homogeen gebied. De belangrijkste verschillen bij de productie van soortspecifieke honing uit Galicië zijn toe te schrijven aan het feit dat de onderscheiden planten er welig gedijen.

    Naar de kust toe groeit overwegend eucalyptus. Momenteel wordt de hele Atlantische en Cantabrische kust van Galicië intensief met E. globulus beplant, waaruit de meeste Eucalyptushoning in Galicië gewonnen wordt, terwijl deze in de rest van Spanje vooral uit E. camaldulensis gewonnen wordt.

    In het binnenland wordt honing hoofdzakelijk gewonnen uit de veelvuldig voorkomende drie plantensoorten Castanea sativa, Erica en Rubus.

    De tamme kastanjeboom (Castanea sativa) komt overal in Galicië voor, hetzij als afzonderlijke boom aan de rand van weiden of akkers, in homogene opstanden (de zgn. „soutos”) of in gemengde opstanden met andere bomen.

    Erica (heide) komt in Galicië veel voor doordat het een van de gewassen is die op ontboste gronden groeien. Voor de honingproductie zijn vooral de volgende rassen belangrijk: E. umbellata, E. arborea, E. australis en E. cinera.

    Ook bramen (Rubus) spelen een grote rol bij de honingproductie in Galicië. Deze struiken komen veel voor als onderhout, aan de rand van wegen en aan de zoom van akkers en braakgronden. De struiken groeien vaak op ruderale gronden. Zij produceren een grote hoeveelheid nectar en bepalen daardoor de geur en smaak van veel honingsoorten in Galicië.

    Doordat bramen als laatste vóór de honingoogst bloeien, overwegen zij in de pollenspectra, omdat de nectar grotendeels van deze bloesems afkomstig is en niet van de vroeger en minder rijkelijk bloeiende gewassen. Bramenhoning wordt gekenmerkt door zijn donkere kleur, zijn zoete smaak en een hogere zuurgraad. De aanwezigheid van bramennectar in de honing uit Galicië — het belangrijkste productiegebied voor deze honing in Spanje — verleent deze honing typische fysisch-chemische eigenschappen.

    Zoals hierboven reeds gezegd, kan het grondgebied van Galicië in twee duidelijk onderscheiden productiegebieden (kust en binnenland) worden verdeeld. Tussen de beide gebieden ligt een in breedte variërende overgangsstrook waarin honing met gemengde kenmerken wordt gewonnen. In dit gebied wordt overwegend honing van meerdere plantensoorten geproduceerd waarin Castanea sativa en Eucalyptus globulus een evenredig aandeel hebben, hetgeen bijna uitsluitend bij honing uit Galicië voorkomt.

    Opvallend is het geringe gehalte aan honingdauw en het lage pollengehalte in de honing uit Galicië.

    Bovendien zijn er in honing uit Galicië per gram honing weinig stuifmeelkorrels, die overwegend afkomstig zijn van de sterk oververtegenwoordigde soorten Castanea sativa en eucalyptus. Dit ligt aan het door de imkers gebruikte type bijenkasten en de wijze waarop de honing gewonnen wordt (centrifugeren).

    4.7.   Controlestructuur: Naam: Consejo Regulador de la Indicación Geográfica Protegida „Miel de Galicia”. (Controleorgaan voor de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië”).

    Adres: Pazo de Quián s/n, Sergude. 15881-Boqueixón. A Coruña.

    Tel. 981 51 19 13. Fax 981 51 19 13.

    Het controleorgaan voldoet aan de Europese norm EN 45011, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van Verordening 2081/92.

    4.8.   Etikettering: Honing die onder de beschermde geografische aanduiding „honing uit Galicië” op de markt is gebracht, dient na certificering voorzien te zijn van het etiket dat behoort tot het eigen merk van het verpakkingsbedrijf in kwestie en dat uitsluitend wordt gebruikt voor de beschermde honing, en van een door het controleorgaan goedgekeurd en afgegeven etiket met een alfanumerieke code met opeenvolgende nummering en met het officiële logo van de geografische aanduiding. Op de beide etiketten dient de beschermde geografische aanduiding „Miel de Galicia” of „Mel de Galicia” vermeld te worden.

    4.9   Nationale eisen:

    Wet 25/1970 van 2 december betreffende de regeling voor de wijnbouw, wijn en alcohol.

    Besluit 835/1972 van 23 maart (uitvoering van Wet 25/1970).

    Besluit (Orden) van het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van 25 januari 1994 betreffende de overeenstemming tussen de Spaanse wetgeving en Verordening (EEG) 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.

    Koninklijk Besluit nr. 1643/1999 van 22 oktober houdende regeling van de procedure voor de behandeling van aanvragen tot inschrijving in het communautaire register voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.


    (1)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Landbouw, Eenheid Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten, B-1049 Brussel.


    Top