EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/284/02

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 23 september 2004 in zaak C-280/02: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (Niet-nakoming — Richtlijn 91/271/EEG — Behandeling van stedelijk afvalwater — Artikel 5, leden 1 en 2, en bijlage II — Verzuim om kwetsbare gebieden aan te wijzen — Begrip „eutrofiëring” — Achterwege blijven van strengere behandeling van afvalwater in kwetsbare gebieden)

PB C 284 van 20.11.2004, p. 1–2 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

20.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 284/1


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 23 september 2004

in zaak C-280/02: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Behandeling van stedelijk afvalwater - Artikel 5, leden 1 en 2, en bijlage II - Verzuim om kwetsbare gebieden aan te wijzen - Begrip „eutrofiëring” - Achterwege blijven van strengere behandeling van afvalwater in kwetsbare gebieden)

(2004/C 284/02)

Procestaal: Frans

In zaak C-280/02, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 30 juli 2002, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: aanvankelijk M. Nolin, vervolgens G. Valero Jordana en F. Simonetti) tegen Franse Republiek (gemachtigden: G. de Bergues, D. Petrausch en E. Puisais), heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, F. Macken (rapporteur), en N. Colneric, rechters; advocaat-generaal: L. A. Geelhoed; griffier: R. Grass, op 23 september 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door te hebben verzuimd:

de Seine-baai, de Seine stroomafwaarts van de samenvloeiing met de Andelle, de kustwateren van het bekken Artois-Picardie, de Vilaine-baai, de ankerplaats van Lorient, het estuarium van de Elorn, de Douarnenez-baai, de Concarneau-baai, de golf van Morbihan, de Vistre stroomafwaarts van Nîmes alsmede de Étang de Thau, aan te wijzen als kwetsbare gebieden uit oogpunt voor eutrofiëring, en

het stedelijk afvalwater dat afkomstig is van de in de brief van 12 december 2000 de Franse autoriteiten genoemde agglomeraties – niet zijnde Vichy, Aix-en-Provence, Mâcon, Créhange, Saint-Avold, Bailleul, Aurillac, Montauban, Châtillon-sur-Seine en Gray – en van de agglomeratie van Montpellier, alsmede het stedelijk afvalwater dat afkomstig is van agglomeraties met een inwonerequivalent (i.e.) van meer dan 10 000 in de Seine-baai, de Seine stroomafwaarts van de samenvloeiing met de Andelle, de kustwateren van het bekken Artois-Picardie, de Vilaine-baai, de ankerplaats van Lorient, het estuarium van de Elorn, de baai van Douarnenez, de baai van Concarneau, de golf van Morbihan, de Vistre stroomafwaarts van Nîmes alsmede de Étang de Thau, aan een strengere behandeling te onderwerpen,

heeft de Franse Republiek niet voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 5, leden 1 en 2, en bijlage II van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.

2)

Het beroep wordt voor het overige verworpen.

3)

De Franse Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 219 van 14.9.2002.


Top