This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2004/273/20
Case C-345/04: Reference for a preliminary ruling by the Bundesfinanzhof by order of that court of 26 May 2004 in the case of Centro Equestro da Leziria Grande LDA against Bundesamt für Finanzen
Zaak C-345/04: Verzoek van het Bundesfinanzhof van 26 mei 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Centro Equestro da Lezira Grande LDA en Bundesamt für Finanzen
Zaak C-345/04: Verzoek van het Bundesfinanzhof van 26 mei 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Centro Equestro da Lezira Grande LDA en Bundesamt für Finanzen
PB C 273 van 6.11.2004, p. 10–10
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
6.11.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 273/10 |
Verzoek van het Bundesfinanzhof van 26 mei 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Centro Equestro da Lezira Grande LDA en Bundesamt für Finanzen
(Zaak C-345/04)
(2004/C 273/20)
Het Bundesfinanzhof heeft bij beschikking van 26 mei 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 12 augustus 2004, in het geding tussen Centro Equestro da Lezira Grande LDA en Bundesamt für Finanzen, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:
Staat artikel 59 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen eraan in de weg dat een in Duitsland beperkt belastingplichtige onderdaan van een andere lidstaat slechts aanspraak kan maken op terugbetaling van de door inhouding aan de bron over zijn in Duitsland verworven inkomsten geheven belasting, wanneer de met deze inkomsten in rechtstreeks economisch verband staande bedrijfskosten meer dan de helft van de inkomsten bedragen?