Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/239/33

    Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van 8 juli 2004 in zaak T-334/01, MFE Marienfelde GmbH tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Ouder woordmerk HIPPOVIT — Aanvraag tot inschrijving van woordmerk HIPOVITON als gemeenschapsmerk — Normaal gebruik van ouder merk — Artikel 43, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 40/94 — Recht om te worden gehoord)

    PB C 239 van 25.9.2004, p. 16–16 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    25.9.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 239/16


    ARREST VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

    van 8 juli 2004

    in zaak T-334/01, MFE Marienfelde GmbH tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (1)

    (Gemeenschapsmerk - Oppositieprocedure - Ouder woordmerk HIPPOVIT - Aanvraag tot inschrijving van woordmerk HIPOVITON als gemeenschapsmerk - Normaal gebruik van ouder merk - Artikel 43, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 40/94 - Recht om te worden gehoord)

    (2004/C 239/33)

    Procestaal: Duits

    In zaak T-334/01, MFE Marienfelde GmbH, gevestigd te Hamburg (Duitsland), vertegenwoordigd door S. Rojahn en S. Freytag, advocaten, tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) (gemachtigden: E. Joly en G. Schneider), andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM, interveniënte voor het Gerecht: Vétoquinol AG, voorheen Chassot AG, gevestigd te Bern (Zwitserland), vertegenwoordigd door A. Kockläuner, advocaat, betreffende een beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 26 september 2001 (zaak R 578/2000-4) met betrekking tot een oppositieprocedure tussen MFE Marienfelde GmbH en Vétoquinol AG, heeft het Gerecht (Tweede kamer), samengesteld als volgt: N. J. Forwood, kamerpresident, J. Pirrung en A. W. H. Meij, rechters; griffier: D. Christensen, administrateur, op 8 juli 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1)

    Vernietigt de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 26 september 2001 (zaak R 578/2000-4).

    2)

    Verwerpt het beroep voor het overige.

    3)

    Verwijst het BHIM in zijn eigen kosten en in die van verzoekster.

    4)

    Verstaat dat interveniënte haar eigen kosten zal dragen.


    (1)  PB C 68 van 16.3.2002.


    Top