Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AR0313

    Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, vergezeld van voorstellen voor een herschikking van Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad en het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (herschikking)

    PB C 109 van 30.4.2004, p. 50–52 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    30.4.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 109/50


    Advies van het Comité van de Regio's over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, vergezeld van voorstellen voor een herschikking van Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad en het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (herschikking)”

    (2004/C 109/09)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de werkzaamheden van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, vergezeld van voorstellen voor een herschikking van Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad en het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (herschikking) (COM(2003) 483 def.),

    GEZIEN het op 22 mei 2003 genomen besluit van de Europese Commissie om het Comité, overeenkomstig de eerste alinea van art. 265 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, over dit onderwerp te raadplegen,

    GEZIEN het van 19 maart 2003 daterende besluit van zijn voorzitter om de commissie „Economisch en sociaal beleid” met het opstellen van een advies over dit onderwerp te belasten,

    GEZIEN het op 16 december 2003 door de commissie „Economisch en sociaal beleid” goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 313/2003 rev. 1 – rapporteur: de heer MOORE, gemeenteraadslid van Sheffield, UK/ELDR),

    heeft tijdens zijn 53e zitting van 11 en 12 februari 2004 (vergadering van 12 februari) het volgende advies met algemene stemmen uitgebracht:

    1.   Standpunten van het Comité van de Regio's

    1.

    Het Comité van de Regio's erkent en waardeert de strategische rol van het Waarnemingscentrum bij de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat in de hele Europese Unie.

    2.

    Het verheugt zich erover dat de Commissie erop aandringt dat de leden van de raad van bestuur ook over de nodige vaardigheden op managementgebied beschikken.

    3.

    De deelname van regionale en lokale overheden, die immers belangrijke werkgevers en verstrekkers van goederen en diensten aan de plaatselijke bevolking zijn, is van belang voor de tenuitvoerlegging en evaluatie van projecten ter bestrijding van racisme en de ontwikkeling van goede praktijken. Voor het welslagen van nationale strategieën is de steun van lokale en regionale overheden nodig, die een zo groot mogelijke consensus en een zo groot mogelijke betrokkenheid moeten verzekeren en ervoor moeten zorgen dat de informatie de lokale en regionale media bereikt zodat zij een zo ruim mogelijke verspreiding over het hele grondgebied van de lidstaten krijgt.

    4.

    Daarbij is het van belang contact te houden met de maatschappelijke organisaties en groeperingen en te voorzien in regelingen voor raadpleging ervan.

    5.

    Het feit dat nationale rondetafelconferenties niet langer tot de activiteiten van het Europees Waarnemingscentrum behoren, zal jammer genoeg tot minder interactie met de maatschappelijke organisaties in de lidstaten leiden. Nationale rondetafelgesprekken hebben bijgedragen tot de totstandkoming en instandhouding van belangrijke banden op het gebied van bilaterale informatieuitwisseling met etnische minderheidsgemeenschappen en hoofdrolspelers in het maatschappelijk middenveld.

    6.

    Wat de samenstelling van de raad van bestuur betreft, is het CvdR het niet eens met het voorstel om de hoofden van organen ter bevordering van rassengelijkheid zonder meer als leden van die raad te benoemen.

    7.

    Het Comité neemt er nota van dat de Commissie de doeltreffendheid van de besluitvormingsprocedures van het Centrum wil verbeteren; hierbij zij er met name op gewezen dat de samenstelling van de raad van bestuur ervoor zou moeten zorgen dat het Centrum een zo groot mogelijke invloed op de beleidsmakers in de lidstaten uitoefent, zonder het risisco te lopen zijn onafhankelijkheid te verliezen.

    8.

    Het CvdR is het ermee eens dat aan RAXEN de hoogste prioriteit moet worden gegeven. De taken van het Waarnemingscentrum op het gebied van monitoring zijn van groot belang. Het is zaak systematisch gegevens en informatie m.b.t. racisme en vreemdelingenhaat te verzamelen teneinde: te verhelpen dat om een aantal redenen nog steeds onvoldoende of geen informatie over incidenten wordt verstrekt; de ontwikkeling van discriminerende tendensen en praktijken te volgen en de doeltreffendheid van maatregelen ter bestrijding ervan te onderzoeken; de vergelijkbaarheid van informatie uit verschillende bronnen te verbeteren door gebruik te maken van gemeenschappelijke modellen, indicatoren en methoden. Dankzij de monitoring door het Waarnemingscentrum op basis van verzameling, vergelijking, analyse en verspreiding van relevante gegevens kan de EU een beter overzicht krijgen van de plaats en wijze van voorkomen van racisme en vreemdelingenhaat, kunnen betere strategieën en methoden worden uitgestippeld om de vergelijkbaarheid, objectiviteit, samenhang en betrouwbaarheid van informatie op communautair niveau te verbeteren, en kan de samenwerking met nationale universitaire onderzoekscentra, NGO's en gespecialiseerde belangengroepen/-centra worden bevorderd.

    9.

    In dit verband is het CvdR van mening dat meer samenwerking met lidstaten en nationale overheden van cruciaal belang is om de regelingen voor monitoring en rapportering op nationaal niveau te verbeteren. Het valt de Commissie bij dat het Centrum alleen dan zijn taak naar behoren kan vervullen als nationale overheden onderling aangepaste, zo niet gemeenschappelijke classificeringssystemen hanteren. Het is een goede zaak dat nationale autoriteiten zich in hun overleg met de Commissie en het Centrum bereid hebben verklaard in dit opzicht een actievere rol te spelen. Het Comité is dan ook ingenomen met het voorstel van de Commissie om de aandacht in de verordening toe te spitsen op samenwerking tussen het Waarnemingscentrum en de nationale autoriteiten, teneinde uit de investering van de Unie het maximum te halen.

    10.

    In de verslagen van het Centrum voor bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat moet steeds duidelijk verband worden gelegd met zijn algemene doelstellingen en moeten de nationale en Europese beleidsmakers daarover worden geïnformeerd.

    11.

    De werkzaamheden van het Centrum i.v.m. de monitoring en versterking van het Handvest van de politieke partijen voor een maatschappij zonder racisme (gepresenteerd in februari 1998) moeten blijvend worden aangemoedigd en ondersteund. Naast de huidige initiatieven die door het Centrum worden ondersteund via rondetafeldiscussies, conferenties en bv. samenwerking met de media en sportorganisaties als UEFA en FIFA, zouden ook activiteiten van politieke partijen op lokaal en regionaal niveau ondersteund kunnen worden.

    12.

    Wat de EU-uitbreiding betreft, moet het Waarnemingscentrum een duidelijk beeld krijgen van de huidige toestand in de toetredingslanden en klaar staan om de gevolgen van die uitbreiding op te vangen, daar een en ander mogelijk ook de vrees voor migratie, werkloosheid, enz. zal doen toenemen. Het Centrum moet zijn legitieme en belangrijke inspanningen voor de totstandbrenging van een op integratie gerichte samenleving blijven voortzetten.

    2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    1.

    Het Comité van de Regio's stelt voor, wat de samenwerking met andere organisaties en de in artikel 2, lid 1, van de verordening beschreven taak van het Waarnemingscentrum betreft, regionale en lokale overheden verder bij de werkzaamheden van het Centrum te betrekken, zodat er zowel van als naar deze overheden een informatiestroom ontstaat. Een en ander kan worden verwezenlijkt via:

    a)

    overeenkomsten met nationale knooppunten die specifiek hierin voorzien;

    b)

    het voorleggen van een jaarverslag door het Waarnemingscentrum aan het Comité van de Regio's, ter versterking van de lopende dialoog met regionale en lokale overheden over activiteiten, kennis, informatieuitwisseling, deelname aan onderzoek en gegevensverzameling.

    2.

    Een verduidelijking van artikel 3, sub e), en artikel 2, lid 2 (over het doel van het Waarnemingscentrum) zou dienstig zijn. Ook de inbreng van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld in de structuren, functies en acties van het Waarnemingscentrum moet verder worden verduidelijkt.

    3.

    Wat de raad van bestuur en het dagelijks bestuur van het centrum betreft,

    a)

    zou het Comité graag zien dat de verschillende vaardigheden waarover de leden moeten beschikken, verder worden gespecifieerd en dat bepaalde minimumeisen inzake deskundigheid worden vastgesteld en ingevoerd. De lidstaten moeten dan leden aanwijzen en benoemen die aan dit vaardigheidsprofiel en deze minimumeisen voldoen.

    b)

    De leden van de raad van bestuur moeten onafhankelijke personen zijn, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8, lid 1, sub a), van de verordening.

    c)

    Er moet een vaste ambtstermijn komen voor de leden van de twee bestuursorganen, omdat verantwoordingsplicht en stabiliteit daarbij gediend zijn en omdat dat een goede gewoonte is.

    d)

    Het Comité heeft bedenkingen bij het feit dat de Commissie in de twee bestuursorganen over een bijkomende stem beschikt, daar beïnvloeding van een onafhankelijke instantie als het Waarnemingscentrum moet worden vermeden.

    e)

    Het mandaat van het dagelijks bestuur moet worden uitgebreid zodat het op specifieke gebieden meer beheerscontrole kan uitoefenen; dit zal de doeltreffendheid van de besluitvorming ten goede komen en beantwoordt aan de eisen op zowel operationeel als strategisch vlak.

    f)

    In de raad van bestuur moet ook het Comité van de Regio's vertegenwoordigd zijn, zodat duidelijk wordt gemaakt dat lokale en regionale overheden een belangrijke bijdrage leveren tot het vervullen van de opdracht van het Waarnemingscentrum.

    4.

    De aard van „betrokkenheid” van de lidstaten bij RAXEN (zie artikel 3, lid 2) moet verder worden verduidelijkt, terwijl de onafhankelijkheid van het Centrum gegarandeerd moet blijven zoals ook in de oorspronkelijke verordening werd beoogd.

    5.

    Er bestaat een nauw verband tussen gegevensverzameling en gegevensanalyse. Het zou dan ook een goede zaak zijn als de bijdrage van het Europees Waarnemingscentrum aan zowel beleidsvorming als capaciteitsopbouw zou worden ondersteund. Gegevensverzameling is daarom noodzakelijk maar niet voldoende om het Centrum in staat te stellen de taak te vervullen die in de verordening is omschreven.

    6.

    De werkzaamheden van het Waarnemingscentrum m.b.t. bewustmaking maken integrerend deel uit van zijn taken en zouden in de verordening dan ook moeten worden omschreven.

    7.

    Het Waarnemingscentrum moet voldoende voorbereid zijn om de uitdagingen aan te kunnen en de kansen te benutten die de toetreding van de kandidaat-lidstaten tot de EU met zich meebrengt, en moet samenwerken met de Commissie bij het toezicht op de naleving van de criteria van Kopenhagen, die o.m. ook op anti-racisme slaan.

    8.

    Het Comité steunt het voorstel om de raad van bestuur van het Waarnemingscentrum de mogelijkheid te geven onafhankelijke deskundigen van de kandidaat-lidstaten op zijn vergaderingen uit te nodigen teneinde toekomstige toetredingen te vergemakkelijken.

    Brussel, 12 februari 2004.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Peter STRAUB


    Top