EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92002E002826

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2826/02 van Kathleen Van Brempt (PSE) aan de Commissie. Actieprogramma voor de integratie van het aspect klimaat in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie.

PB C 268E van 7.11.2003, p. 17–18 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92002E2826

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2826/02 van Kathleen Van Brempt (PSE) aan de Commissie. Actieprogramma voor de integratie van het aspect klimaat in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie.

Publicatieblad Nr. 268 E van 07/11/2003 blz. 0017 - 0018


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2826/02

van Kathleen Van Brempt (PSE) aan de Commissie

(8 oktober 2002)

Betreft: Actieprogramma voor de integratie van het aspect klimaat in het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie

Reeds op 11 november 1999 werd de Commissie door de Raad Ontwikkelingssamenwerking verzocht verslag uit te brengen over de vooruitgang bij het integreren van klimaatveranderingsaspecten in het EG-beleid inzake economische en ontwikkelingssamenwerking. Dit verslag diende een actieprogramma te bevatten met doelstellingen, tijdschema's en indicatoren. De Raad verzocht de Commissie haar verslag zo spoedig mogelijk na de zesde conferentie van de partijen bij het Klimaatverdrag (CoP-6) in te dienen.

Op zijn zitting van 10 november 2000 bevestigde dezelfde Raadsformatie dat de Commissie en de lidstaten de coördinatie en de complementariteit van de klimaatgerichte ontwikkelingssamenwerking van de Gemeenschap, de lidstaten, andere ontwikkelingsorganisaties en lokale actoren moeten optimaliseren. De Raad stelde ook dat het voornaamste doel moet zijn zoveel mogelijk synergieën te creëren tussen armoedebestrijding en activiteiten met betrekking tot klimaatverandering, door de ondersteuning van maatregelen die op beide terreinen positieve resultaten opleveren, en herhaalde zijn verzoek aan de Commissie om zo spoedig mogelijk na de CoP-6 een verslag overeenkomstig de conclusies van de Raad van 11 november 1999 ter behandeling aan de Raad voor te leggen.

Tijdens de zevende conferentie van de partijen bij het Klimaatverdrag (CoP-7) behandelde de Raad op zijn zitting van 8 november 2001 de voorbereiding van de Wereldtop inzake Duurzame Ontwikkeling en in dit verband moedigde hij de lidstaten en de Gemeenschap nogmaals aan om de integratie van het klimaatveranderingsvraagstuk in hun ontwikkelingssamenwerkingsbeleid te versterken en daartoe aanvullende financiële middelen vrij te maken. In antwoord op een vraag van de Belgische delegatie deelde Commissielid Nielson de Raad toen mee dat de Commissie de vraag behandelde hoe de verschillende communautaire beleidsonderdelen ontwikkeling daaronder inbegrepen in een actieprogramma betreffende klimaatverandering kunnen worden geïntegreerd.

Inmiddels staan we aan de vooravond van CoP-8 in New Delhi en nog steeds heeft de Commissie het reeds drie jaar geleden door de Raad uitdrukkelijk gevraagde actieprogramma voor de integratie van het aspect klimaat in het ontwikkelingsbeleid van de EU niet aan het Parlement en aan de Raad voorgelegd.

Kan de Commissie meedelen waarom dit actieprogramma uitblijft en hoe deze toestand te rijmen valt met de politieke verbintenissen die de EU op de conferenties van de partijen bij het Klimaatverdrag en op de recent Wereldtop in Johannesburg plechtig is aangegaan?

Gecombineerd Antwoordvan de heer Nielson namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-2823/02 en E-2826/02

(26 november 2002)

Sinds 1999 is de Commissie buitengewoon actief op het gebied van klimaatverandering. Zij heeft met name een vooraanstaande positie ingenomen in het onderhandelingsproces, in partnerschap met de opeenvolgende voorzitters van de Raad en de lidstaten. Het meest in het oog springende resultaat daarvan is de recente ratificatie van het Kyotoprotocol door de Gemeenschap. Vele uitvoeringsactiviteiten zijn opgezet en lopen nog in de context van zowel intern als extern beleid.

Met betrekking tot de na de goedkeuring van de Akkoorden van Bonn afgelegde politieke verklaring van juli 2001, kan worden medegedeeld dat de Commissie intensief betrokken is bij lopende besprekingen in de Raad over de verdeling tussen de Gemeenschap en haar lidstaten van het EU-gedeelte van het toegezegde bedrag van 410 miljoen USD. Gezien echter de suggestie destijds dat de verdeling moet worden berekend op basis van de CO2-emissies in 1990, i.e. volgens het beginsel de vervuiler betaalt, gaat de Commissie ervan uit dat het EU-gedeelte van genoemd bedrag door de lidstaten wordt gedragen. De Gemeenschap heeft immers zelf geen CO2-emissies. De Commissie zal waarschijnlijk wel een bijdrage leveren, zelfs al zijn er binnen de financiële vooruitzichten niet echt extra middelen beschikbaar.

Onmiddellijk na de sluiting van de akkoorden van Marrakesh in november 2001 is de Commissie begonnen aan een mededeling die de basis zal vormen voor de discussies met de lidstaten en het maatschappelijk middenveld over een EU-strategie en -actieplan voor klimaatverandering in de context van de ontwikkelingssamenwerking. De Commissie hoopt deze mededeling uiterlijk begin volgend jaar goed te kunnen keuren.

Top