Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AR0017

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater"

    PB C 244 van 10.10.2003, p. 31–33 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52003AR0017

    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater"

    Publicatieblad Nr. C 244 van 10/10/2003 blz. 0031 - 0033


    Advies van het Comité van de Regio's over het "Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater"

    (2003/C 244/07)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    gezien het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater (COM(2002) 581 def. - 2002/0254 (COD));

    gezien het besluit van de Raad van 13 november 2002 om het CvdR overeenkomstig artikel 175, lid 1, van het EG-Verdrag over dit onderwerp te raadplegen;

    gezien het besluit van zijn voorzitter van 23 januari 2003 om de commissie "Duurzame ontwikkeling" te belasten met het opstellen van een advies over dit onderwerp;

    gezien het CvdR-advies over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Ontwikkeling van een nieuw zwemwaterbeleid", CDR 97/2001 fin(1);

    gezien het op 20 februari 2003 door de commissie "Duurzame ontwikkeling" goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 17/2003 rev.; rapporteur: de heer Antich I Olivier, minister-president van het autonome gewest de Balearen; E/PSE);

    overwegende dat er in het EG-Verdrag op wordt aangedrongen om op alle EU-beleidsterreinen rekening te houden met het milieu, met name om voor een duurzame ontwikkeling te zorgen,

    heeft tijdens zijn 49e zitting, gehouden op 9 en 10 april 2003 (vergadering van 9 april) het volgende advies met algemene stemmen goedgekeurd.

    1. Algemene opmerkingen

    1.1. Het Comité van de Regio's is ingenomen met het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over de kwaliteit van zwemwater. De nieuwe richtlijn zal de Europese bevolking en bezoekers van badplaatsen een betere bescherming bieden en het milieu ten goede komen.

    1.2. De richtlijn kan een bijdrage leveren aan een samenhangend en duurzaam economisch beleid, waar vooral de burgers die zich inzetten voor een beter milieu tevreden mee zullen zijn. De toeristische en de vrijetijdssector, voor veel lidstaten van essentieel belang, kan alleen maar voordeel hebben bij strenge normen voor de kwaliteit van zwemwater. Deze staan namelijk borg voor de veiligheid van consumenten en boezemen hun vertrouwen in.

    1.3. Verder zullen consumenten dankzij de richtlijn beter geïnformeerd worden over de kwaliteit van zwemwater, zodat zij weten waar zij aan toe zijn en zich veilig voelen. Het uiteindelijke streven is om de veiligheid van badgasten en de bescherming van het milieu hand in hand te laten gaan met de sociaal-economische ontwikkeling.

    1.4. De voorgestelde richtlijn kan tot gevolg hebben dat door natuurrampen getroffen gebieden van de lijst van zwemwateren worden afgevoerd. Gezien de betreurenswaardige gevolgen van de schipbreuken van bijvoorbeeld de Erika en de Prestige zou het mogelijk moeten zijn om dergelijke beschermende maatregelen ook bij dit soort ongelukken te nemen.

    1.5. De beginselen van het Witboek over Europese governance indachtig is het CvdR van mening dat lokale en regionale overheden meer moeten worden betrokken bij de toepassing van de voorgestelde richtlijn. Deze zal er efficiënter door worden en bovendien beter aansluiten op de verdeling van de bevoegdheden in de lidstaten en - met name - in gemeenten en regio's.

    1.6. Een optimale zwemwaterkwaliteit is van groot belang voor de volksgezondheid. De lidstaten hebben dan ook de belangrijke taak het publiek van informatie te voorzien. Er moet overal en in real-time informatie worden gegeven. Deze informatie dient duidelijk, begrijpelijk en vrij van technisch jargon te zijn en moet tijdig gegeven worden. Het is daarom belangrijk dat deze informatie overal aan dezelfde voorwaarden voldoet, waarbij het aanbeveling verdient om gebruik te maken van de mogelijkheden die de informatiemaatschappij in dit verband biedt. Voor lokale en regionale overheden is hierbij een cruciale rol weggelegd. De eisen die wat de informatievoorziening over zwemwater betreft aan de overheidsinstanties worden gesteld, moeten aansluiten bij de eisen in de Richtlijn over de openbare toegang tot milieu-informatie. Het subsidiariteitsbeginsel indachtig dient de manier waarop deze informatie wordt gegeven te worden overgelaten aan de lokale en regionale overheden. In de Richtlijn zou de informatieplicht daarom moeten worden beperkt tot de volgende minimumeisen:

    - algemene beschrijving van het zwemwater, los van de zwemwaterprofielen,

    - beschrijving en beoordeling van de meest recente onderzoeksresultaten en classificatie van de kwaliteit van het zwemwater in de laatste drie jaar,

    - schrapping van de betrokken locatie van de lijst van zwemwateren, eventueel met redenen omkleed.

    1.7. De Commissie wil de bescherming van de gezondheid terecht niet alleen verbeteren door periodieke wetenschappelijke analyses verplicht te stellen, maar ook door op een pro-actief beheer van badplaatsen aan te dringen. Deze nieuwe aanpak maakt het voor de bevoegde autoriteiten veel gemakkelijker om op alle verschillende niveaus beheersmaatregelen te nemen. Bovendien kunnen deze maatregelen dan beter worden afgestemd op de speciale kenmerken van binnen- en kustwateren.

    1.8. Het CvdR is het met het voorstel van de Commissie eens om voor de kwaliteit van zwemwater de categorieën "slecht", "goed" en "uitstekend" in te voeren. Uitgaande van strenge gezondheidscriteria zou een badzone weliswaar alleen het predikaat "geschikt" of "niet geschikt" dienen te krijgen, maar het onderscheid tussen twee soorten geschikt zwemwater biedt de mogelijkheid om die overheden te belonen die zich duidelijk moeite hebben getroost om een zo hoog mogelijke kwaliteit te bereiken. Bovendien leidt deze maatregel ertoe dat de kwaliteit van reeds geschikt zwemwater er alleen nog maar beter op wordt.

    1.9. De Commissie stelt terecht voor om het aantal parameters, en aldus de bijbehorende kosten, omlaag te brengen. De evaluatiemethode kan echter niet-plausibele resultaten opleveren. Daarom zou er volgens het Comité een flexibelere methode moeten komen, die zonodig kan worden gewijzigd. Het moet mogelijk blijven om nieuwe parameters in te voeren als uit de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen blijkt dat het wenselijk is om bepaalde proeven te nemen. Dit zou moeten kunnen gebeuren zonder dat de richtlijn herzien dient te worden.

    1.10. Het doet het CvdR deugd dat in de voorgestelde richtlijn expliciet gewag wordt gemaakt van toxische fytoplanktonbloei en proliferatie van macroalgen, iets waar het in zijn vorige advies over zwemwaterbeheer op had aangedrongen (CDR 97/2001 fin). Het beveelt tevens aan besmetting door algenslijm onder de loep te nemen. Naar deze fenomenen en het effect ervan op de gezondheid van zwemmers en ecosystemen en op de kwaliteit van zwemwater moet blijvend onderzoek worden gedaan.

    1.11. Er kunnen problemen ontstaan als de zwemwaterlocaties in FFH- en vogelbeschermingsgebieden liggen en door een groot aantal watervogels worden gebruikt. Hiervoor moet een adequate oplossing komen, waarbij de belangen van de vrijtetijdsbranche in acht moeten worden genomen.

    2. Opmerkingen over de prioriteiten van lokale en regionale overheden

    2.1. Aangezien het richtlijnvoorstel een aantal onderling samenhangende en over de EU, de lidstaten en de regio's verdeelde verantwoordelijkheden met zich meebrengt, zouden de vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden een actieve inbreng moeten krijgen in het regelgevingscomité en in het comité dat in artikel 20 wordt genoemd.

    2.2. Gezien de strekking van de voorgestelde richtlijn is het van cruciaal belang dat lokale en regionale overheden worden betrokken bij het uitwerken van de manier waarop de informatie de consument moet bereiken. Dat zal de duidelijkheid van de informatie en aldus het vertrouwen van de consument ten goede komen.

    2.3. Wat de effecten voor de economie en het bedrijfsleven betreft: een betere kwaliteit van zwemwater is goed voor de volksgezondheid, voor het sociaal-economisch welzijn van de plaatselijke bevolking en voor de duurzame ontwikkeling van het toerisme. De Commissie zou, in samenwerking met de lokale en regionale autoriteiten, verder onderzoek moeten doen naar de mogelijke impact op de duurzaamheid van de toeristische sector. Daarbij moet ook worden gekeken naar de kosten waarmee plaatselijke gemeenschappen te maken zouden krijgen als gevolg van sluiting van zwemwatergebieden voor het publiek om te voldoen aan de door de Commissie voorgestelde strengere normen.

    2.4. Aangezien de verplichte controles van de lidstaten door de lokale en regionale overheden worden uitgevoerd, dient de richtlijn alleen betrekking te hebben op zwemmen. Het is geen goed idee om er ook andere recreatieve activiteiten onder te laten vallen; verwijzingen hiernaar dienen dan ook geschrapt te worden. Kwaliteitseisen voor wateren voor andere recreatieve activiteiten kunnen eventueel in een aparte richtlijn worden geregeld.

    2.5. Ondanks het feit dat de Commissie gegevens heeft verzameld met het oog op het opstellen van dit herziene voorstel, dringt het Comité er bij de Commissie op aan, over te gaan tot een uitvoerigere en meer representatieve evaluatie van de kosten van implementatie van de herziene bepalingen.

    3. Aanbevelingen

    Het CvdR stelt voor de volgende wijzigingen aan te brengen in het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van het zwemwater:

    3.1. Gezien de grootscheepse maatregelen die het vaststellen van een zwemwaterprofiel overeenkomstig artikel 6 met zich meebrengen, zou dit alleen verplicht moeten worden gesteld voor die zwemwateren die overeenkomstig artikel 9 als "slecht" gecategoriseerd zijn.

    3.2. In het licht van de ongelukken met de olietankers Erika en Prestige - de zoveelste in een lange rij van ongelukken waarbij het milieu langs de Europese kustlijn steeds ernstige schade oploopt - stelt het CvdR voor om maatregelen op te nemen waarmee de ernstig aangetaste waterkwaliteit enigszins kan worden hersteld en het geschade vertrouwen van de consument tot op zekere hoogte kan worden teruggewonnen. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld om een zone in dergelijke gevallen tijdelijk van de lijst van zwemwateren af te voeren, zodat het kwaliteitsimago van door milieurampen getroffen badplaatsen ongeschonden blijft. In dit verband moet er ook voor gezorgd worden dat deze badplaatsen pas weer in de lijst worden opgenomen als zij aan alle veiligheids- en gezondheidseisen voldoen.

    3.3. Artikel 7, lid 4 en 5: het tijdschema zou ook moeten kunnen worden opgeschort in geval van door menselijk falen veroorzaakte rampen, zoals die met de Prestige en de Erika.

    3.4. Overstromingen tasten de waterkwaliteit aan en zouden daarom een reden moeten vormen voor opschorting van het tijdschema. De Commissie zou hiervan op de hoogte moeten worden gesteld als zij het jaarlijks verslag over het badseizoen ontvangt.

    3.5. Artikel 12, lid 3: er moet voor worden gezorgd dat de bevoegde overheden, meestal lokale of regionale overheden, over het juiste instrumentarium beschikken om noodsituaties het hoofd te kunnen bieden. Het opstellen van rampenplannen overeenkomstig artikel 12 zou alleen moeten gebeuren als er sprake is van een extreem dringende situatie. Eventueel zou zelfs kunnen worden overwogen om artikel 12 te schrappen.

    3.6. Artikel 13 van de ontwerprichtlijn zou, in overeenstemming met de algemene opmerkingen in paragraaf 1.9, moeten worden uitgebreid met een zogenaamde discounting-regel. Krachtens deze regel voldoen zwemwateren ook aan de richtlijn als

    - nadat de grenswaarde één keer is overschreden uit controles en analyses blijkt dat deze niet vaker is overschreden;

    - de bevoegde autoriteiten het publiek tijdens de overschrijding hebben gewaarschuwd en een tijdelijk zwemverbod hebben afgekondigd.

    3.7. Artikel 16, lid 1: lokale en regionale overheden dienen rechtstreeks betrokken te worden bij het ter beschikking stellen en verspreiden van informatie over de kwaliteit van zwemwater. Aangezien deze overheden het best op de hoogte zijn van de kwaliteit van het plaatselijke zwemwater en het betrokken publiek het best kennen, komt deze maatregel de kwaliteit van de informatie ten goede.

    3.8. Artikel 16: het CvdR stelt voor een nieuw lid 5 op te nemen en daarin aan te geven aan welke voorwaarden de publieksinformatie in de hele EU dient te voldoen. In dit verband zou de Commissie in diverse Europese regio's zowel voor binnen- als voor kustwateren proefprojecten moeten financieren, die dan in de periode van 2 jaar voor de omzetting van de richtlijn zouden kunnen worden uitgevoerd.

    3.9. Artikel 20: lokale en regionale overheden zouden een bijdrage moeten kunnen leveren aan het verzamelen van wetenschappelijke en technische gegevens voor de richtlijn, aangezien zij het best op de hoogte zijn van de kwaliteit van het plaatselijke zwemwater. Bovendien zouden de lokale en regionale overheden vertegenwoordigd moeten zijn in het comité dat de Commissie helpt bij de aanpassing van de voorgestelde richtlijn aan de technologische ontwikkelingen.

    3.10. Gezien de opmerkingen over het financieel memorandum en om de in paragraaf 3.5 voorgestelde proefprojecten te kunnen uitvoeren, doet de Commissie er goed aan om de toewijzing van extra financiële middelen ter dekking van de kosten die deze projecten met zich meebrengen in overweging te nemen.

    Brussel, 9 april 2003.

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Albert Bore

    (1) DO C 357 van 14.12.2001, blz. 51.

    Top