Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document E2002C0912(01)

    Aanbeveling van de toezichthoudende autoriteit van de EVA van 5 maart 2002 betreffende een gecoördineerd programma voor 2002 inzake de officiële controle op levensmiddelen

    PB C 216 van 12.9.2002, p. 4–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    E2002C0912(01)

    Aanbeveling van de toezichthoudende autoriteit van de EVA van 5 maart 2002 betreffende een gecoördineerd programma voor 2002 inzake de officiële controle op levensmiddelen

    Publicatieblad Nr. C 216 van 12/09/2002 blz. 0004 - 0008


    Aanbeveling van de toezichthoudende autoriteit van de EVA

    van 5 maart 2002

    betreffende een gecoördineerd programma voor 2002 inzake de officiële controle op levensmiddelen

    (2002/C 216/05)

    DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

    GELET OP de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol nr. 1,

    GELET OP de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol nr. 1,

    GELET OP het besluit zoals bedoeld in punt 50 van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 89/397/EEG van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen)(1), en met name op artikel 14, lid 3),

    NA RAADPLEGING van het Comité levensmiddelen dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Het is noodzakelijk, teneinde de goede werking van de Europese Economische Ruimte te verzekeren, om te komen tot gecoördineerde programma's voor de inspectie van levensmiddelen in de EER teneinde de officiële controles van de EER-staten te verbeteren.

    (2) In dergelijke programma's wordt het accent gelegd op de naleving van de krachtens de EER-overeenkomst geldende levensmiddelenwetgeving, de bescherming van de volksgezondheid, de belangen van de consument en eerlijke handelspraktijken.

    (3) Artikel 3 van het besluit zoals bedoeld bij punt 54n van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 93/99/EG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen)(2) eist dat de in artikel 7 van Richtlijn 89/397/EEG bedoelde laboratoria beantwoorden aan de criteria in de Europese norm EN 45000-reeks, thans vervangen door EN ISO 17025:2000.

    (4) De resultaten van de gelijktijdige uitvoering van nationale programma's en gecoördineerde programma's kunnen informatie en ervaring opleveren die als grondslag voor toekomstige controlewerkzaamheden kunnen dienen.

    (5) In haar aanbeveling betreffende een gecoördineerd programma voor de officiële controle op levensmiddelen voor 2002 heeft de Commissie de lidstaten aanbevolen een gecoördineerd controleprogramma toe te passen. Het controleprogramma van de Gemeenschap omvat echter tevens het toezicht op de naleving van de communautaire voorschriften inzake de etikettering van bepaalde levensmiddelen met ingrediënten die genetisch gemanipuleerde organismen bevatten, kunnen bevatten of eruit zijn vervaardigd. Dit gedeelte van het communautair programma is niet opgenomen in de aanbeveling aan de EVA-staten aangezien de desbetreffende etiketteringsvoorschriften nog niet zijn overgenomen in de EER-overeenkomst,

    BEVEELT DE LIDSTATEN AAN:

    1. Gedurende 2002 inspecties en controles uit te voeren, met inbegrip van, waar aangewezen, het nemen van monsters en het analyseren van deze monsters in laboratoria, met als doel:

    - beoordeling van de bacteriologische veiligheid van voorgesneden vers fruit en verse groenten en van gekiemde zaden;

    - beoordeling van de bacteriologische veiligheid van vruchten- en groentesappen.

    2. Ofschoon deze aanbeveling geen frequentie voor het nemen van monsters en het uitvoeren van inspecties aangeeft, te verzekeren dat deze volstaan om een beeld te geven van het betrokken onderwerp.

    3. De gevraagde informatie te verstrekken aan de hand van de in de bijlage van deze aanbeveling opgenomen formulieren teneinde de vergelijkbaarheid van de resultaten te bevorderen. Deze informatie dient, vergezeld van een toelichting, uiterlijk op 1 mei 2003 aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA te worden gezonden.

    4. Levensmiddelen die in het kader van dit programma ter analyse worden aangeboden, moeten worden geanalyseerd in laboratoria die voldoen aan artikel 3 van Richtlijn 93/99/EG.

    WERKINGSSFEER EN METHODEN

    A. Bacteriologische veiligheid van voorgesneden vers fruit en verse groenten en gekiemde zaden

    1. Werkingssfeer van het programma

    Er bestaat geen EER-wetgeving waarin specifieke microbiologische criteria worden vastgesteld voor vers fruit en verse groenten. Uit ervaring is gebleken dat een groot aantal van deze producten kan worden besmet met micro-organismen, waaronder menselijke pathogenen. In het merendeel van de gerapporteerde gevallen betrof het een bacteriële verontreiniging, met name bacteriën van de familie van de Enterobacteriaceae (Salmonella spp., Escherichia coli O157:H7).

    Microbiologische besmetting met ziektekiemen kan door verschillende factoren in de hand worden gewerkt, met name wanneer groenten en fruit rauw worden gegeten. Deze ziektekiemen kunnen afkomstig zijn van landbouwpraktijken of processen in de productieketen. Een ander aspect dat bijdraagt tot het bacteriologische risico voor consumenten is de toenemende consumptie van nieuwe producten (bijvoorbeeld gekiemde zaden) en van fruit en eetbare planten die worden ingevoerd onder invloed van de globalisering van de handel in deze goederen. Voorts wordt door de toepassing van technologieën zoals het in stukjes en plakjes snijden, het schillen en het raspen, de natuurlijke beschermende barrières van de intacte plant doorbroken waardoor een geschikte voedingsbodem kan ontstaan voor contaminanten.

    Goede landbouwpraktijken en goede verwerkingstechnieken kunnen bijdragen tot het verminderen van de microbiologische risico's in alle stadia van de verwerking van vers fruit en verse groenten, vanaf de primaire productiefase tot de verpakking en de verhandeling. Een ander aspect dat van belang is om de veiligheid van groenten en fruit te verzekeren, is de effectieve tenuitvoerlegging van de HACCP-beginselen (Hazard analysis and critical control points - risicoanalyses en kritische controlepunten), waar van toepassing, overeenkomstig Richtlijn 93/43/EEG van de Raad inzake levensmiddelenhygiëne(3).

    Met dit onderdeel van het programma wordt beoogd de microbiologische veiligheid te beoordelen van voorgesneden vers fruit en verse groenten en gekiemde zaden, en na te gaan of er mogelijk risico's voor de menselijke gezondheid bestaan. Hiertoe wordt aanbevolen de toepassing te controleren van de HACCP-beginselen door exploitanten in de levensmiddelensector en producten te testen op de aanwezigheid van ziektekiemen zoals Salmonella spp., toxigene E.coli (met name E.coli O157:H7) en Listeria monocytogenes.

    2. Bemonstering en analysemethode

    De controles moeten betrekking hebben op vers fruit en verse groenten die klaar zijn voor consumptie en die zijn geschild of gesneden, of die zich door een andere fysische bewerking niet meer in hun originele vorm bevinden, en die bedoeld zijn om rauw te worden gegeten, alsook op gekiemde zaden.

    De bevoegde instanties van de lidstaten dienen in de productie-inrichtingen en/of in de detailhandel controles uit te voeren om na te gaan of de HACCP-beginselen worden toegepast en dienen indien nodig monsters van producten te nemen voor analyse. Die monsters moeten minimum 100 g elk wegen en het product moet in zijn originele verpakking worden bewaard. De monsters moeten in gekoelde recipiënten worden bewaard en moeten onmiddellijk voor analyse naar het laboratorium worden gestuurd.

    De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten beslissen over het algemene niveau van bemonstering.

    De laboratoria mogen de methoden van hun keuze toepassen, op voorwaarde dat ze voldoende doeltreffend zijn om de doelstellingen te halen. De recentste versie van norm ISO 6579 wordt aanbevolen voor het opsporen van Salmonella, de recentste versie van norm EN/ISO 16654 voor de opsporing van toxigene E. coli, en de recentste versie van de normen EN/ISO 11290-1 en EN/ISO 11290-2 voor het opsporen en kwantificeren van Listeria monocytogenes, eventueel aangevuld met andere equivalente, door de bevoegde autoriteiten erkende methoden.

    De resultaten van de controles dienen te worden ingevuld op het formulier zoals opgenomen in bijlage I bij deze aanbeveling.

    B. Bacteriologische veiligheid van vruchten- en groentesappen

    1. Werkingssfeer van het programma

    Evenmin als voor vers fruit en verse groenten kent de EER-wetgeving specifieke microbiologische normen voor vruchten- en groentesappen. Richtlijn 93/43/EEG betreffende de levensmiddelenhygiëne vereist dat sap op hygiënische wijze wordt vervaardigd en verlangt van exploitanten in de levensmiddelensector de HACCP-beginselen toe te passen om te verzekeren dat hun producten veilig en gezond zijn. Exploitanten in de levensmiddelensector worden voorts aangemoedigd vrijwillig een gedragscode te ontwikkelen en na te leven om de besmetting van fruit te voorkomen tijdens de teelt, de oogst, de opslag en de verwerking tot sap, alsmede de besmetting van vruchtensapconcentraat te minimaliseren tijdens de opslag, het vervoer en de verwerking tot voor consumptie geschikt sap.

    In deze sector blijkt uit ervaring dat voor alle sappen (vruchten- en groentesappen) gevaar voor microbiologische verontreiniging bestaat, in het bijzonder voor sappen die geen enkele vorm van warmtebehandeling hebben ondergaan. Hoewel de waarschijnlijkheid van verontreiniging met gevaarlijke pathogenen voor vruchten- en groentesappen inderdaad klein is, kan verontreiniging voor risicogroepen wel ernstige gevolgen hebben. In het merendeel van de gerapporteerde gevallen betrof het pathogenen zoals Salmonella spp., Escherichia coli O157: H7.

    Dit onderdeel van het programma heeft tot doel de bacteriologische veiligheid van vruchten- en groentesappen te controleren en de mogelijke gevaren voor de volksgezondheid te bewaken. Daarom is het wenselijk te controleren of de exploitanten van levensmiddelenbedrijven de HACCP-beginselen toepassen en de levensmiddelen te testen op een aantal pathogenen zoals Salmonella spp., toxigene E. coli (in het bijzonder O157:H7) en Listeria monocytogenes.

    2. Monsterneming en analysemethode

    De controles dienen betrekking te hebben op vruchten- en groentesappen, in het bijzonder appelsap en sap van citrusvruchten dat niet gepasteuriseerd is.

    De bevoegde autoriteiten van de EVA-staten dienen controles uit te voeren in productie-inrichtingen en de detailhandel teneinde na te gaan of de HACCP-beginselen naar behoren worden toegepast, met inbegrip van, waar aangewezen, het nemen van monsters van producten voor analyse. Voor de monsternemingen en de analysemethoden wordt aanbevolen dezelfde criteria toe te passen als beschreven bij punt 2 van punt A met betrekking tot vers fruit en verse groenten.

    De uitslagen van de controles dienen te worden weergegeven op het formulier zoals weergegeven in bijlage II van deze aanbeveling.

    Deze aanbeveling is gericht tot IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.

    Gedaan te Brussel, 5 maart 2002.

    Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

    Bernd Hammermann

    Lid van het College

    Peter Dyrberg

    Directeur

    (1) PB L 186 van 30.6.1989, blz. 23. Hierna: Richtlijn 89/397/EEG.

    (2) PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14. Hierna Richtlijn 93/99/EG genoemd.

    (3) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 1.

    BIJLAGE I

    >PIC FILE= "C_2002216NL.000702.TIF">

    BIJLAGE II

    >PIC FILE= "C_2002216NL.000802.TIF">

    Top