Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_181_E_0314_01

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (COM(2002) 167 def. — 2002/0081(ACC))

PB C 181E van 30.7.2002, p. 314–319 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002PC0167

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling /* COM/2002/0167 def. - ACC 2002/0081 */

Publicatieblad Nr. 181 E van 30/07/2002 blz. 0314 - 0319


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen vormt het regelgevend kader voor de invoer van textielproducten uit een beperkt aantal landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling.

Het toezichtdocument is verlopen. Het moet worden vernieuwd zodat het in overeenstemming is met het formulier dat is opgenomen in Verordening (EG) nr. 139/96 van de Raad van 22 januari 1996 (tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3285/94 en Verordening (EG) nr. 519/94 - PB L 21 van 27 januari 1996). De verordening moet tevens worden gewijzigd om elektronische invoervergunningen mogelijk te maken en de geldigheidsduur van de machtiging vast te stellen.

De comitéprocedure van de verordening moet in overeenstemming worden gebracht met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 (PB L 184 van 17 juli 1999) tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, door een bepaling op te nemen dat alle uitvoeringsmaatregelen moeten worden vastgesteld door gebruik te maken van de regelgevingsprocedure van artikel 5 en dat alle vrijwaringsmaatregelen moeten worden vastgesteld door gebruik te maken van de vrijwaringsprocedure van artikel 6 van dat besluit. Een voorstel voor aanpassing van de regelgevingsprocedure van de Verordening aan Besluit van de Raad 1999/468, die zal plaatsvinden in het algemene kader van de aanpassing van de bepalingen met betrekking tot de comités waarom de Raad heeft verzocht (Verklaring 2, PB C 203 van 17.7.1999, blz. 1) is opgenomen in het voorstel van de Commissie van 27 december 2001 (COM(2001)789 def.). Omwille van de duidelijkheid komen deze veranderingen in dit voorstel tot uiting. Een afzonderlijke aanpassing van de andere aspecten van de Verordening die verband houden met de bepalingen met betrekking tot de comités, die niet worden behandeld in COM(2001)789, d.w.z. de procedures voor de vaststelling van vrijwaringsmaatregelen, moet nog worden uitgevoerd en is in dit voorstel opgenomen.

2002/0081 (ACC)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het belang van een efficiënter administratief beheer moet het toezichtdocument in Bijlage VII van Verordening (EG) nr. 517/94 [1] worden aangepast aan het gemeenschappelijk communautair toezichtdocument waarin wordt voorzien door Verordening (EG) nr. 3285/94 [2] en Verordening (EG) 519/94 [3], zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 139/96 [4]. Ter wille van de duidelijkheid moeten de bepalingen van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 517/94 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

[1] PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) van de Commissie nr. 2878/2000 (PB L 333 van 29.12.2000, blz. 60).

[2] PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53. Verordening zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000 (PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1).

[3] PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89. Verordening zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/1998 (PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1).

[4] PB L 21 van 27.1.1996, blz. 7.

(2) De mogelijkheid om het toezichtdocument via elektronische weg aan te vragen en af te geven moet worden ingevoerd. In dat kader moet artikel 21 van Verordening (EG) nr. 517/94 worden gewijzigd om de elektronische indiening van het verzoek betreffende dat document mogelijk te maken.

(3) De bepalingen van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende de comitéprocedure moeten in overeenstemming worden gebracht met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [5].

[5] PB L 184, van 28.06.1999, blz. 23.

(4) De procedure van artikel 25, lid 4, van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende de invoering van spoedeisende vrijwaringsmaatregelen uit hoofde van artikel 13 van die verordening is een variant op de voormalige procedure "IIIB" die niet langer geldig is. Voor de toepassing van de spoedeisende vrijwaringsmaatregelen is het dienstig de procedure voor de toepassing van vrijwaringsmaatregelen van artikel 6, onder c, eerste alternatief, van Besluit 1999/468/EG toe te passen.

(5) De procedure voor de toepassing van standaard vrijwaringsmaatregelen van artikel 25, lid 5, van Verordening (EG) nr. 517/94 komt overeen met de procedure van artikel 6, onder c, tweede alternatief, van Besluit 1999/468/EG, die passend is voor de toepassing van dergelijke vrijwaringsmaatregelen.

(6) De procedure voor de toepassing van toezichtmaatregelen uit hoofde van Titel III van Verordening (EG) nr. 517/94 moet dan ook dezelfde zijn als de procedure voor de toepassing van normale vrijwaringsmaatregelen, namelijk die van artikel 6, onder c, tweede alternatief, van Besluit 1999/468/EG, aangezien de twee soorten maatregelen nauw met elkaar verband houden.

(7) Omwille van de duidelijkheid is het dienstig alle bepalingen van Verordening (EG) nr. 517/94 die verband houden met de procedure met betrekking tot de comités te vervangen.

(8) Bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 517/94 omvat de Federale Republiek Joegoslavië Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999. Het internationale civiele bestuur in Kosovo (UNMIK) heeft een afzonderlijke douaneadministratie ingesteld. De bijlagen bij die Verordening moeten worden aangepast om met deze situatie rekening te houden.

(9) Verordening (EG) nr. 517/94 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 517/94 wordt als volgt gewijzigd:

(1) In artikel 14 worden de leden 1 en 2 vervangen door het volgende:

"1. Onder voorafgaand communautair toezicht geplaatste producten of producten waarop communautaire vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, kunnen slechts op overlegging van een invoerdocument in het vrije verkeer worden gebracht.

In geval van toezichtmaatregelen wordt het invoerdocument door de daartoe door de lidstaten aangewezen bevoegde instantie binnen vijf werkdagen na ontvangst door de bevoegde instantie van een aangifte van een importeur van de Gemeenschap, ongeacht diens plaats van vestiging in de Gemeenschap, voor elke gevraagde hoeveelheid kosteloos afgegeven. Deze verklaring wordt, tenzij het tegendeel wordt bewezen, geacht niet later dan drie werkdagen na indiening door de bevoegde autoriteit te zijn ontvangen. Het invoerdocument wordt op een formulier gesteld waarvan het model in bijlage VII is opgenomen. Het bepaalde in artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

In geval van vrijwaringsmaatregelen wordt het invoerdocument afgegeven overeenkomstig titel IV.

2. Wanneer besloten wordt producten onder toezicht te stellen of vrijwaringsmaatregelen te nemen, kunnen andere inlichtingen vereist zijn dan die waarin artikel 1 voorziet."

(2) Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

(a) lid 3 wordt vervangen door het volgende:

"3. Aanvragen voor invoervergunningen worden opgesteld op formulieren waarvan het model wordt vastgesteld volgens de procedure waarin artikel 25, lid 2, voorziet. De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aangiften of verzoeken, met inachtneming van de door hen vast te stellen voorwaarden, langs elektronische weg worden verzonden of afgedrukt. Alle documenten en bewijsstukken dienen echter voor de bevoegde autoriteiten beschikbaar te zijn."

(b) In lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door het volgende:

"Alle maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 25, lid 2, worden gewijzigd."

(3) Artikel 25 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 25

Het textielcomité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité (hierna "het textielcomité" te noemen), bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, conform artikel 7 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt een maand.

3. Op zaken die onder Titel III van deze verordening vallen, met uitzondering van artikel 13, is de vrijwaringsprocedure overeenkomstig artikel 6 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, conform artikel 7 van dit besluit. De in artikel 6, onder b), bedoelde termijn is een maand met ingang van de vaststelling van het besluit van de Commissie over vrijwaringsmaatregelen. De Raad kan het besluit van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bevestigen, wijzigen of intrekken, binnen een periode van drie maanden na de indiening van het besluit van de Commissie bij de Raad; indien zulks niet geschiedt, dan wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken

4. Op spoedeisende vrijwaringsmaatregelen krachtens artikel 13 van deze Verordening is de procedure overeenkomstig artikel 6 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, conform artikel 7 van dit besluit. De in artikel 6, onder b), bedoelde termijn is een maand met ingang van de vaststelling van het besluit van de Commissie over vrijwaringsmaatregelen. De Raad kan binnen een periode van drie maanden na de indiening van het besluit van de Commissie bij de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

5. De voorzitter kan op eigen initiatief of op verzoek van een der vertegenwoordigers van de lidstaten het comité raadplegen over elk ander vraagstuk in verband met de werking of de toepassing van deze verordening."

6. Het comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

(4) In de artikelen 3, lid 3, 5, lid 2, 6, lid 2, 6, lid 3, 7, lid 1, 8, lid 2, 17, lid 3, 17, lid 6, 20, 21, lid 2, 22, 23 en 28 worden de woorden "volgens de daartoe in artikel 25 aangewezen procedure" vervangen door de woorden "volgens de procedure waarin artikel 25, lid 2, voorziet."

(5) De bijlagen worden als volgt gewijzigd:

(a) In Bijlagen IIIb en VI wordt "Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro)" vervangen door "Federale Republiek Joegoslavië (*)

(*) Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999

(b) Bijlage VII wordt vervangen door de tekst van Bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op [...]

Voor de Raad

De voorzitter

BIJLAGE I

"BIJLAGE VII

Lijst van gegevens die in de vakken van het toezichtformulier moeten worden ingevuld

TOEZICHTFORMULIER

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Top