Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_181_E_0275_01

    Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (COM(2002) 139 def. — 2002/0066(CNS))

    PB C 181E van 30.7.2002, p. 275–279 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52002PC0139

    Voorstel voor een Verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen /* COM/2002/0139 def. - CNS 2002/0066 */

    Publicatieblad Nr. 181 E van 30/07/2002 blz. 0275 - 0279


    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    De Raad heeft op 14 juli 1992 Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen goedgekeurd. Deze verordening is op 26 juli 1993 in werking getreden en bij Verordening (EG) nr. 535/97 van de Raad gewijzigd. Het is een systeem op basis van vrijwilligheid. Het biedt belanghebbende producenten en/of verwerkers de mogelijkheid de geografische benaming van een product door middel van registratie op Europees niveau te beschermen. De bescherming van de geografische benamingen en aanduidingen houdt in dat deze uitsluitend mogen worden gebruikt door producerende en/of verwerkende bedrijven die werkzaam zijn in de regio's of de plaatsen die door de benamingen worden aangeduid. Dit betekent dat een op communautair niveau geregistreerde geografische benaming uitsluitend door bedrijven in de betrokken zone mag worden gebruikt, en niet door bedrijven daarbuiten.

    Deze communautaire regeling was bedoeld om de bescherming van geografische aanduidingen te harmoniseren voor alle landbouwproducten behalve wijn en gedistilleerde dranken - waarvoor reeds een communautaire regeling bestond - om helderheid te scheppen in de markt en producenten en consumenten krachtdadig en doeltreffend te beschermen tegen misbruik en imitaties van dergelijke geografische benamingen.

    De bescherming van geografische aanduidingen als intellectuele-eigendomsrecht is ook opgenomen in hoofdstuk 3 van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Overeenkomst inzake de TRIPs, 1994). Deze overeenkomst bevat gedetailleerde bepalingen inzake het bestaan, de verwerving, de reikwijdte, de instandhouding en de handhaving van rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom alsmede inzake het gebruik van dergelijke rechten om de wereldhandel te bevorderen en om te voorkomen dat het handelsverkeer wordt verstoord door ontoereikende of ondoeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom.

    - Werkingssfeer van de verordening (artikel 1 en bijlage 1)

    Om te beginnen, wordt het wenselijk geacht ervoor te zorgen dat voortaan ook voor wijnazijn beschermde geografische benamingen geregistreerd kunnen worden. Als product van de wijnbouwsector is wijnazijn namelijk uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening, maar het product kan evenmin worden beschermd op grond van de regelingen voor wijn en gedistilleerde dranken. Artikel 1 van de verordening wordt derhalve gewijzigd om ervoor te zorgen dat ook voor wijnazijn een beschermde benaming kan worden geregistreerd.

    Aangezien bij de beoordeling van de honderden aanvragen om registratie van benamingen van mineraalwater en bronwater talrijke problemen zijn geconstateerd (bijv. identieke benamingen voor verschillende soorten water, fantasienamen die niet onder de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2081/92 vallen, en namen die moeilijk op grond van de betrokken verordening kunnen worden geregistreerd, vooral gelet op artikel 13, en aangezien deze producten reeds vallen onder de bepalingen van Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980, waarbij op communautair niveau een toereikende, permanent evoluerende regelgeving voor dit soort water is vastgesteld, wordt het niet dienstig geacht voortaan nog benamingen voor mineraalwater en bronwater te registreren, ondanks het feit dat er al enkele zijn geregistreerd. Hiertoe moet water worden uitgesloten van de werkingssfeer van de verordening en dus worden geschrapt uit bijlage 1 bij de verordening, en moet voor de reeds geregistreerde benamingen, om benadeling te voorkomen, een overgangsperiode worden vastgesteld waarna de betrokken benamingen worden geschrapt uit het register van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen.

    - Homoniemen (artikel 5 bis en artikel 13, lid 5)

    Aangezien Verordening (EEG) nr. 2081/92 geen gedetailleerde voorschriften bevat met betrekking tot onder deze verordening vallende homonieme benamingen, wordt de verordening verduidelijkt om besluiten in dergelijke gevallen te vergemakkelijken.

    Bovendien is het wenselijk geacht een passend juridisch kader te ontwikkelen dat een oplossing kan bieden wanneer een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) of een beschermde geografische aanduiding (BGA) overeenkomt met een geografische benaming die niet onder de verordening valt, maar rechtmatig wordt gebruikt zonder als BOB of BGA te willen gelden.

    - Bezwaarprocedure (artikel 7)

    Artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 voorziet in een bezwaarprocedure. Om aan de verplichtingen van artikel 22 van de TRIPs-overeenkomst te voldoen, moeten de bepalingen van de genoemde verordening op sommige punten worden verduidelijkt, zodat de onderdanen van alle leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) volgens dezelfde criteria als die van dat artikel van deze regeling gebruik kunnen maken, indien zij wettig belanghebbende zijn. Aangezien het om een gebiedsgebonden recht gaat, moet worden aangetoond dat aan deze voorwaarden is voldaan ten aanzien van het grondgebied van de Gemeenschap, dat wil zeggen het gebied waarvoor op grond van de verordening bescherming is verleend. Bijgevolg wordt voor de onderdanen van staten die lid zijn van de WTO, in artikel 12 quinquies een aan artikel 7 parallelle procedure vastgesteld.

    - Schrapping van een benaming uit het register (artikel 11)

    De verordening moet de mogelijkheid bieden benamingen uit het register te schrappen wanneer houders van een BOB of BGA een naar behoren gemotiveerd verzoek daartoe indienen.

    - Toepassing op producten van herkomst uit een derde land (artikel 12)

    Bij artikel 12 is bepaald dat de verordening, onverminderd de bepalingen van internationale overeenkomsten, kan worden toegepast op landbouwproducten of levensmiddelen van herkomst uit derde landen. Deze toepassing gebeurt op basis van wederkerigheid, mits is voldaan aan de gelijkwaardigheidseisen. Opdat de landen die voldoen aan voornoemde gelijkwaardigheids- en wederkerigheidseisen van de communautaire registratieprocedure gebruik kunnen maken, zijn aan artikel 12 preciseringen toegevoegd en is bij de artikelen 12 bis, 12 ter en 12 quater een soortgelijke procedure als die van artikel 6 ingesteld.

    - Conflicten tussen geografische aanduidingen en merken (artikel 14)

    - Artikel 14.1: Om ook merken en geografische aanduidingen gelijk te behandelen, geldt in de in artikel 14 bedoelde gevallen als referentiedatum de datum van indiening van de aanvraag tot registratie van een geografische aanduiding of benaming, en niet de datum van bekendmaking als bedoeld in de bezwaarprocedure (voor merken geldt de datum van indiening als referentiedatum).

    - Artikel 14.2: In de lijn van artikel 24, lid 5, van de Overeenkomst inzake de TRIPs, dat betrekking heeft op het naast elkaar bestaan van geografische aanduidingen en merken, wordt ook de desbetreffende tekst van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 aangepast. Genoemd artikel 24, lid 5, betreft namelijk niet alleen geregistreerde of voor registratie ingediende merken, maar ook merken waarop door gebruik rechten zijn verworven. Als referentiedatum bij geschillen en bij beslissingen inzake het al dan niet naast elkaar voortbestaan van merken en aanduidingen, geldt voor benamingen die zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 17 (de "vereenvoudigde" procedure) de datum waarop de benaming is beschermd in het land van oorsprong, en voor benamingen die zijn geregistreerd overeenkomstig artikel 5 (de "normale" procedure) de datum waarop de registratieaanvraag is ingediend.

    Dank zij bovengenoemde aanpassingen en verduidelijkingen kan Verordening (EEG) nr. 2081/92 worden toegepast in overeenstemming met de regels van de Overeenkomst inzake de TRIPs.

    - Vereenvoudigde procedure (artikel 17)

    De zogenaamde "vereenvoudigde" procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is indertijd vastgesteld om benamingen die in de lidstaten al wettelijk beschermd of door het gebruik algemeen gangbaar geworden waren, op communautair niveau te registreren. Deze procedure voorziet niet in een bezwaarrecht, wat een essentiële vereiste is om verworven rechten te garanderen en om benadeling bij de registratie te voorkomen. Om redenen van rechtszekerheid en transparantie is het derhalve dienstig dit artikel nu te schrappen. Met het oog op de coherentie wordt bovendien de overgangsperiode van vijf jaar voor krachtens dit artikel geregistreerde benamingen ingetrokken, al blijft deze overgangsperiode nog wel gelden voor de reeds geregistreerde benamingen.

    - Andere aspecten die moeten worden gewijzigd

    Er zijn enkele verduidelijkingen aangebracht ten aanzien van de toepasselijke versie van norm EN 45011 inzake controles (artikel 10), de vereiste publicatie van een besluit tot nietigverklaring van een geregistreerde benaming (artikel 11) en de comitologieprocedure, die is aangepast aan het nieuwe Besluit 1999/468/EG ter zake (artikel 15).

    2002/0066 (CNS)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37,

    Gezien het voorstel van de Commissie [1],

    [1] PB C ... van ..., blz. ...

    Gezien het advies van het Europees Parlement [2],

    [2] PB C ... van ..., blz. ...

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [3],

    [3] PB C ... van ..., blz. ...

    Gezien het advies van het Comité van de regio's [4],

    [4] PB C ... van ..., blz. ...

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In Bijlage 1 bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap [5] staan de producten vermeld die vallen onder de bepalingen van Titel II van het Verdrag.

    [5] PB C 340 van 10.11.1997, blz. 303.

    (2) Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad [6] is niet van toepassing op producten uit de wijnbouwsector en ook niet op gedistilleerde dranken; om er evenwel voor te zorgen dat voortaan toch beschermde benamingen voor wijnazijn kunnen worden geregistreerd, lijkt het dienstig de in artikel 1 vastgestelde werkingssfeer tot wijnazijn uit te breiden.

    [6] PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2796/2000 van de Commissie (PB L 324 van 21.12.2000, blz. 26).

    (3) In bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2081/92, waarin de voor registratie in aanmerking komende levensmiddelen staan vermeld, worden onder andere natuurlijk mineraalwater en bronwater genoemd. Tijdens het onderzoek van registratieaanvragen zijn verschillende problemen geconstateerd. Het ging hierbij om identieke benamingen voor verschillende soorten water, fantasienamen die niet onder de bepalingen van bovengenoemde verordening vallen, en namen die moeilijk op grond van de betrokken verordening kunnen worden geregistreerd, vooral gelet op artikel 13. Deze problemen hebben bij de tenuitvoerlegging van de verordening in de praktijk tot vele conflicten geleid.

    (4) Mineraalwater en bronwater vallen al onder Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater [7]. Deze richtlijn heeft weliswaar niet volledig hetzelfde oogmerk als Verordening (EEG) nr. 2081/92, maar voorziet wel in toereikende regelingen op communautair niveau voor mineraalwater en bronwater; het is bijgevolg niet dienstig benamingen van mineraalwater of bronwater te registreren. Bijgevolg moeten mineraalwater en bronwater uit bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2081/92 worden geschrapt. Aangezien reeds enkele benamingen waren geregistreerd bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad [8], moet om benadeling te voorkomen een overgangsperiode van vijf jaar worden vastgesteld, waarna de betrokken benamingen zullen worden geschrapt uit het in artikel 6, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 genoemde register.

    [7] PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/70/EG (PB L 299 van 23.11.1996, blz. 26).

    [8] PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2703/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 25).

    (5) Het is dienstig een passende regeling te treffen, met name om het bedrijfsvermogen van de producenten van de lidstaten te beschermen, voor geheel of gedeeltelijk identieke geografische benamingen die, hetzij voldoen aan de voorwaarden voor registratie, hetzij niet voldoen aan deze voorwaarden maar wel aan bepaalde andere, nauwkeurig omschreven voorwaarden om te worden gebruikt.

    (6) Het is dienstig in artikel 10 de verwijzing naar norm EN 45011 aan te passen met het oog op eventuele latere wijzigingen.

    (7) Voor gevallen waarin een groepering of een natuurlijke of rechtspersoon, om naar behoren gemotiveerde redenen, de registratie van een geografische aanduiding of een oorsprongsbenaming wenst in te trekken, is het dienstig te voorzien in de mogelijkheid om de benaming uit het register te schrappen.

    (8) De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (Overeenkomst inzake de TRIPs, 1994, opgenomen in bijlage 1C bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie) bevat gedetailleerde bepalingen inzake het bestaan, de verwerving, de reikwijdte, de instandhouding en de handhaving van rechten uit hoofde van de intellectuele eigendom.

    (9) Bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 is voorzien in de mogelijkheid tot bescherming van benamingen van derde landen op grond van wederkerigheid en voor zover aan de in dat artikel bepaalde gelijkwaardigheidsvoorwaarden is voldaan. De bepalingen van dit artikel moeten worden gepreciseerd opdat de communautaire registratieprocedure kan worden gebruikt door de landen die aan deze voorwaarden voldoen.

    (10) Artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 voorziet in een bezwaarprocedure. Om te voldoen aan de verplichting die met name voortvloeit uit artikel 22 van de TRIPs-overeenkomst dienen deze bepalingen zo te worden gepreciseerd dat deze regeling ook geldt voor onderdanen van leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en dat deze bepalingen daadwerkelijk onverminderd de bepalingen van internationale overeenkomsten worden toegepast, zoals bepaald in artikel 12 van de verordening. Indien zij rechtmatig belanghebbende zijn en als wordt voldaan aan de in artikel 7, lid 4, van de verordening vastgestelde voorwaarden, hebben voortaan ook onderdanen van leden van de WTO het recht bezwaar aan te tekenen. Dat aan deze voorwaarden is voldaan, moet worden aangetoond voor het grondgebied van de Gemeenschap, zijnde het gebied waarvoor de verleende bescherming geldt.

    (11) Artikel 24, lid 5, van de Overeenkomst inzake de TRIPs betreft niet alleen geregistreerde of voor registratie ingediende merken, maar ook merken waarop door gebruik rechten zijn verworven, de referentiedatum in dat verband en met name de datum waarop de geografische aanduiding wordt beschermd in haar land van oorsprong. Het is dan ook dienstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 te wijzigen: als de in dat lid bedoelde referentiedatum geldt, naargelang de benaming onder artikel 17, dan wel onder artikel 5 van de verordening valt, voortaan de datum waarop de geografische aanduiding of oorsprongsbenaming wordt beschermd, respectievelijk de datum waarop de registratieaanvraag is ingediend; bovendien geldt als de in artikel 14, lid 1, bedoelde referentiedatum voortaan de datum waarop de registratieaanvraag is ingediend, in plaats van de datum van de eerste bekendmaking.

    (12) Aangezien de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2081/92, maatregelen van algemene strekking zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [9], moeten deze maatregelen worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 5 van genoemd besluit.

    [9] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

    (13) De vereenvoudigde procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92, die indertijd is vastgesteld om bestaande benamingen die in de lidstaten al wettelijk beschermd of door het gebruik algemeen gangbaar geworden waren, op communautair niveau te registreren, voorziet niet in een bezwaarrecht. Om redenen van rechtszekerheid en transparantie is het dienstig deze bepaling nu te schrappen. Bovendien moet, met het oog op de coherentie, de in artikel 13, lid 2, vastgestelde overgangsperiode van vijf jaar voor geregistreerde benamingen worden ingetrokken, onverminderd aflopende toepassing ervan voor op grond van artikel 17 geregistreerde benamingen.

    (14) Op grond van het bovenstaande moet Verordening (EEG) nr. 2081/92 worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EEG) nr. 2081/92 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 1, lid 1, wordt vervangen door:

    « 1. In deze verordening worden de voorschriften vastgesteld voor de bescherming van de oorsprongsbenamingen en de geografische aanduidingen van de voor menselijke voeding bestemde landbouwproducten die vermeld staan in bijlage I bij het Verdrag en van de levensmiddelen die vermeld staan in bijlage I bij deze verordening, alsmede van de landbouwproducten die vermeld staan in bijlage II bij deze verordening.

    Deze verordening is echter niet van toepassing op producten van de wijnbouwsector, met uitzondering van wijnazijn, noch op gedistilleerde dranken. Dit lid geldt onverminderd Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt.

    Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening valt mineraalwater niet meer binnen de werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 2081/92. Bijgevolg worden de reeds geregistreerde benamingen van mineraalwater na een overgangsperiode van 5 jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening geschrapt uit het in artikel 6, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2081/92 bedoelde register.

    De bijlagen I en II bij deze verordening kunnen volgens de procedure van artikel 15 worden gewijzigd."

    2. In artikel 5, lid 5, wordt de laatste alinea geschrapt.

    3. Na artikel 5 wordt het volgende artikel 5 bis toegevoegd:

    "Artikel 5 bis

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een benaming die ook een geografisch gebied in een andere lidstaat of in een volgens de procedure van artikel 12, lid 3, erkend derde land aanduidt, wordt het betrokken land geraadpleegd voordat er een besluit wordt genomen.

    Homonieme benamingen die aan de voorwaarden van deze verordening voldoen, kunnen worden geregistreerd, mits naar behoren rekening wordt gehouden met het plaatselijk en traditioneel gebruik en het concrete risico van verwarring.

    Dergelijke benamingen mogen slechts worden gebruikt indien het land van oorsprong duidelijk en goed leesbaar op het etiket wordt vermeld."

    4. In artikel 10, lid 3, wordt de laatste alinea vervangen door:

    "Particuliere organisaties moeten, om in het kader van deze verordening door de lidstaten te worden erkend, voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de meeste recente versie van norm EN 45011."

    5. Aan artikel 11, lid 4, wordt het volgende toegevoegd:

    "Deze maatregelen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen."

    6. Na artikel 11 wordt het volgende artikel 11 bis toegevoegd:

    "Artikel 11 bis

    De Commissie kan de registratie van een benaming nietig verklaren indien het land dat de oorspronkelijke registratieaanvraag had ingediend hiertoe een naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken groepering indient.

    De nietigverklaring wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen."

    7. In artikel 12, lid 1, wordt het tweede streepje vervangen door:

    "- in het derde land controleregelingen en bezwaarprocedures bestaan die gelijkwaardig zijn aan de in deze verordening vastgestelde;".

    8. Aan artikel 12 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

    « 3. De Commissie kan, volgens de procedure van artikel 15, op verzoek van een derde land constateren dat dit land voldoet aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde gelijkwaardigheidsvoorwaarden, omdat zijn interne wetgeving de vereiste garanties biedt. Wanneer het besluit van de Commissie positief is, is de procedure van artikel 12 bis van toepassing."

    9. Na artikel 12 worden de volgende artikelen 12 bis tot en met 12 quinquies ingevoegd:

    "Artikel 12 bis

    1. Wanneer, in het in artikel 12, lid 3, bedoelde geval, een groepering of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, leden 1 en 2, van een derde land overeenkomstig deze verordening een benaming wenst te laten registreren, richt deze een registratieaanvraag aan de autoriteiten van het land waarin het geografische gebied ligt. Bij de aanvraag moet voor elke benaming een productdossier als bedoeld in artikel 4 worden gevoegd.

    2. Indien het betrokken derde land van oordeel is dat aan de bij deze verordening bepaalde voorwaarden is voldaan, zendt het de registratieaanvraag door naar de Commissie, vergezeld van:

    a) een beschrijving van het juridisch kader en het gebruik op grond waarvan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding in het land is erkend,

    b) een verklaring dat op zijn grondgebied aan de in artikel 10 bedoelde bepalingen is voldaan, en

    c) de andere documenten waarop zijn oordeel gebaseerd is.

    3. De aanvraag en alle andere documenten die bij de Commissie worden ingediend moeten zijn opgesteld in een officiële taal van de Gemeenschap of vergezeld gaan van een vertaling in een officiële taal van de Gemeenschap.

    Artikel 12 ter

    1. De Commissie gaat binnen een periode van zes maanden na of de door een derde land ingediende registratieaanvraag alle vereiste gegevens bevat. De Commissie stelt het betrokken land op de hoogte van haar bevindingen.

    Indien de Commissie

    a) tot de conclusie is gekomen dat de benaming voldoet aan de voorwaarden om te worden beschermd, maakt zij de in artikel 6, lid 2, bedoelde gegevens bekend. Vóór deze bekendmaking kan de Commissie het in artikel 15 bedoelde comité om advies vragen;

    b) tot de conclusie is gekomen dat de benaming niet voldoet aan de voorwaarden om te worden erkend, besluit zij, na overleg met de staat die de aanvraag heeft ingediend, volgens de procedure van artikel 15 om niet over te gaan tot de onder a) bedoelde bekendmaking.

    2. Binnen zes maanden na de datum van de in lid 1, onder a), bedoelde bekendmaking kunnen alle personen die een wettig belang bij de benaming hebben, onder de volgende voorwaarden bezwaar aantekenen tegen de overeenkomstig lid 1, onder a) bekendgemaakte aanvraag: Wanneer een lidstaat van de Europese Unie, respectievelijk een WTO-lid bezwaar aantekent, geldt het bepaalde in artikel 7, leden 1, 2 en 3, respectievelijk in artikel 12 quinquies. Wanneer een onderdaan van een land dat aan de gelijkwaardigheidseisen van artikel 12, lid 3, voldoet, bezwaar aantekent, moet het naar behoren gemotiveerde bezwaar worden ingediend bij het land waar hij woont of waar hij gevestigd is, dat dit bezwaar naar de Commissie doorstuurt.

    Het bezwaarschrift en alle andere documenten die bij de Commissie worden ingediend, moeten zijn opgesteld in een officiële taal van de Gemeenschap of vergezeld gaan van een vertaling in een officiële taal van de Gemeenschap.

    3. De Commissie onderzoekt de ontvankelijkheid van het bezwaar aan de hand van de in artikel 7, lid 4, bepaalde criteria. Of aan deze criteria is voldaan moet worden beoordeeld en aangetoond voor het grondgebied van de Gemeenschap. Wanneer een of meer bezwaarschriften ontvankelijk zijn, neemt de Commissie, na overleg met het land dat de aanvraag heeft ingediend, een besluit volgens de procedure van artikel 15, daarbij rekening houdend met de mate waarin benamingen van oudsher en te goeder trouw zijn gebruikt en met het concrete gevaar voor verwarring op het grondgebied van de Gemeenschap. Indien wordt besloten tot registratie, wordt de benaming ingeschreven in het in artikel 6, lid 3, bedoelde register en wordt ze bekendgemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, lid 4.

    4. Indien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend, wordt de benaming of worden de benamingen ingeschreven in het in artikel 6, lid 3, bedoelde register en maakt de Commissie ze bekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van datzelfde artikel.

    Artikel 12 quater

    De betrokken groepering of de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, als bedoeld in artikel 5, leden 1 en 2, kan verzoeken om wijziging van een productdossier van een op grond van artikel 12 bis geregistreerde benaming, met name om rekening te houden met de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis of om de afbakening van het geografische gebied te wijzigen.

    De in de artikelen 12 bis en 12 ter bedoelde procedure is van toepassing.

    De Commissie kan echter, overeenkomstig de procedure van artikel 15, besluiten de in de artikelen 12 bis en 12 ter bedoelde procedure niet toe te passen, wanneer de wijziging slechts van gering belang is.

    Artikel 12 quinquies

    1. Binnen zes maanden na de datum van de in artikel 6, lid 2, bedoelde bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van een door een lidstaat ingediende registratieaanvraag, kan iedere wettige betrokken natuurlijke of rechtspersoon die in een land dat lid is van de WTO of in een overeenkomstig artikel 12, lid 3, erkend derde land woont of gevestigd is, tegen de voorgenomen registratie bezwaar aantekenen door toezending van een naar behoren gemotiveerde verklaring aan het land waar hij woont of gevestigd is, welk land de betrokken, in een taal van de Gemeenschap opgestelde of vertaalde verklaring, bij de Commissie indient. De lidstaten zorgen ervoor dat alle onderdanen van een WTO-lid of van een volgens de procedure van artikel 12, lid 3, erkend land die kunnen aantonen een wettig economisch belang te hebben, kennis mogen nemen van de ingediende aanvraag.

    2. De Commissie onderzoekt of de bezwaarschriften ontvankelijk zijn op basis van de in artikel 7, lid 4, vastgestelde criteria. Of aan deze criteria is voldaan moet worden beoordeeld en aangetoond met betrekking tot het grondgebied van de Gemeenschap.

    3. Wanneer een bezwaar ontvankelijk is, neemt de Commissie, na overleg met het land dat bezwaar heeft aangetekend tegen de registratie, een besluit volgens de procedure van artikel 15, daarbij rekening houdend met de mate waarin benamingen van oudsher en te goeder trouw zijn gebruikt en met het concrete gevaar voor verwarring. Indien wordt besloten tot registratie, zorgt de Commissie voor publicatie overeenkomstig de procedure van artikel 6, lid 4. »

    10 Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 2 wordt geschrapt.

    b) Lid 4 wordt vervangen door:

    «4. Wat betreft de benamingen waarvoor om registratie wordt verzocht uit hoofde van artikel 5 respectievelijk artikel 12 bis van deze verordening, kan in het kader van artikel 7, lid 5, onder b), respectievelijk artikel 12 ter, lid 3, en artikel 12 quinquies, lid 3, een overgangsperiode van maximaal vijf jaar worden ingesteld, uitsluitend wanneer een bezwaar ontvankelijk is verklaard op grond van het feit dat bij de registratie van de voorgestelde naam schade zou worden toegebracht aan een geheel of gedeeltelijk homonieme benaming of aan bestaande producten die sinds ten minste vijf jaar vóór de in artikel 6, lid 2, bedoelde datum van bekendmaking legaal op de markt zijn.

    Deze overgangsperiode kan slechts worden ingesteld op voorwaarde dat de bedrijven de betrokken producten legaal in de handel hebben gebracht en de betrokken benamingen gedurende ten minste vijf jaar vóór de in artikel 6, lid 2, bedoelde datum van bekendmaking zonder onderbreking hebben gebruikt."

    c) Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

    « 5. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 15 besluiten een geregistreerde benaming te laten voortbestaan naast een benaming die een plaats in een lidstaat van de Europese Unie of van een volgens de procedure van artikel 12, lid 3, erkend derde land aanduidt, wanneer deze benaming identiek is aan de geregistreerde benaming, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    - de identieke benaming is reeds 25 jaar vóór de inwerkingtreding van deze verordening wettig volgens constante en bonafide gewoonten gebruikt op het grondgebied van de Gemeenschap, en

    - aangetoond is dat met dit gebruik nooit is beoogd van de reputatie van de geregistreerde benaming te profiteren en dat het publiek ten aanzien van de werkelijke oorsprong van het product niet is of kan worden misleid, en

    - het probleem in verband met de identieke benamingen is vóór de registratie van de benaming aan de orde gesteld.

    De geregistreerde benaming en de betrokken identieke benaming mogen niet langer dan 15 jaar naast elkaar blijven bestaan.

    De betrokken geografische benaming mag slechts worden gebruikt indien het land van oorsprong duidelijk en goed leesbaar op het etiket wordt vermeld. »

    11. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

    a) Lid 1 wordt vervangen door:

    « 1. Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig de bepalingen van deze verordening is geregistreerd, wordt een aanvraag tot registratie van een merk in situaties als bedoeld in artikel 13 en betrekking hebbende op dezelfde productklasse, afgewezen, als de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum waarop de aanvraag tot registratie van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend.

    Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, vervallen. »

    b) Lid 2 wordt vervangen door:

    « 2. Met inachtneming van het Gemeenschapsrecht mag een merk dat vóór de datum waarop de benaming in het land van oorsprong is beschermd, of vóór de datum waarop de registratie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bij de Commissie is aangevraagd, te goeder trouw is gedeponeerd of ingeschreven, of waarop, overeenkomstig de betrokken wetgeving, door gebruik te goeder trouw op het grondgebied van de Gemeenschap rechten zijn verworven, in situaties als bedoeld in artikel 13 verder worden gebruikt niettegenstaande de registratie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, mits het merk geen aanleiding geeft tot nietig- of vervallenverklaring op grond van respectievelijk Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten [10], en/of Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk [11]. »

    [10] PB L 40 van 11.2.1989, blz. 1.

    [11] PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

    12. Artikel 15 wordt vervangen door:

    "Artikel 15

    1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. In de gevallen waarin de regelgevingsprocedure van artikel 5 van Besluit 1999/468/EG naar dit lid verwijst, is deze procedure van toepassing met inachtneming van artikel 7, lid 3, van dat besluit.

    3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

    4. Het Comité kan elk ander vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld. »

    13. Artikel 17 wordt geschrapt.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor de Raad

    De voorzitter

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top