EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_181_E_0094_01

Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006) (COM(2002) 43 def. — 2001/0124(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 181E van 30.7.2002, p. 94–111 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002PC0043(03)

Gewijzigd voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006) (door de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag) /* COM/2002/0043 def. - CNS 2001/0124 */

Publicatieblad Nr. 181 E van 30/07/2002 blz. 0094 - 0111


Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006) (door de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag)

TOELICHTING

De Commissie heeft haar voorstellen voor het zesde kaderprogramma (EG en Euratom) [1] voor onderzoek en technologische ontwikkeling goedgekeurd op 21 februari 2001. Aan de voorstellen voor de specifieke programma's tot uitvoering van het zesde kaderprogramma [2] heeft zij op 30 mei 30 mei 2001 haar goedkeuring gehecht. Doel van deze voorstellen is een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

[1] COM(2001)94.

[2] COM(2001)279.

Een belangrijke fase in het onderhandelingsproces over de besluiten inzake het kaderprogramma is inmiddels achter de rug: op 14 november 2001 gaf het Europees Parlement zijn advies in eerste lezing, en de Raad heeft op 28 januari 2002 een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

De standpunten van het Parlement en de Raad met betrekking tot het nieuwe kaderprogramma vertonen een hoge mate van convergentie, en komen inhoudelijk in grote lijnen met elkaar overeen wat betreft de totale begroting en de verdeling daarvan, de programmastructuur, de wetenschappelijke en technologische prioriteiten en de uitvoeringsmiddelen.

De Commissie heeft ernaar gestreefd het convergentieproces te bevorderen, met name door haar voorstellen inzake het kaderprogramma zodanig te wijzigen dat daarin een groot deel van de amendementen van het Parlement werd verwerkt [3]. Zij merkt met tevredenheid op dat er dankzij de inspanningen van de Raad en het Parlement op tal van punten overeenstemming bestaat over de uitgangspunten van het nieuwe kaderprogramma, met name wat betreft de prioriteit die aan het gebruik van krachtige nieuwe instrumenten moet worden gegeven, de sterke nadruk op de thematische prioriteiten en de invoering van een grotere flexibiliteit bij de uitvoering van het programma.

[3] COM(2001)709.

De Commissie heeft nu een voldoende stabiel uitgangspunt om de gewijzigde voorstellen voor de specifieke programma's in te dienen. Hierin zijn de in eerste lezing voorgestelde wijzigingen in het kaderprogramma verwerkt, terwijl ook gedetailleerd wordt ingegaan op het te verrichten onderzoek en de uitvoeringsmiddelen. Doel is de andere instellingen te helpen bij de behandeling van de specifieke programma's, en de verdere onderhandelingen daarover, om in een vroeg stadium overeenkomst te bereiken over het kaderprogramma, de regels voor deelneming en de specifieke programma's.

De grootste aanpassingen van de eerdere voorstellen van de Commissie zijn te vinden in het programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" met name:

- Aanpassingen van de structuur en de gedetailleerde onderzoekinhoud van thematische prioriteit 1 (om de organisatie in twee delen, respectievelijk geavanceerde genomica en de toepassing daarvan voor de gezondheid en de bestrijding van belangrijke ziekten weer te geven) en thematische prioriteit 6 (om de organisatie in drie delen weer te geven: duurzame energiesystemen, duurzaam oppervlaktevervoer en veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen). Minder ingrijpende, maar in sommige gevallen niettemin substantiële wijzigingen zijn aangebracht in de onderzoekinhoud van andere prioritaire thematische gebieden.

- Aanpassingen aan de aanvankelijke beleidsgeoriënteerde onderzoekprioriteiten onder de titel "ondersteuning van het beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften", in combinatie met enkele herschikkingen van onderzoekactiviteiten met betrekking tot de thematische prioriteiten (met name wat betreft onderzoek op het gebied van landbouw en marine ecosystemen). Hierbij is rekening gehouden met de wijzigingen van de inhoud en de aanzienlijke besnoeiing op de begroting na de eerste lezing.

- De beschrijving van de instrumenten (bijlage III) is verfijnd en verduidelijkt, in het licht van de discussies voorafgaand aan de eerste lezing. Hierbij was het uitgangspunt dat moest worden gezorgd voor een soepele overgang van de "traditionele" naar de "nieuwe" instrumenten bij de uitvoering van de thematische prioritaire gebieden, en van het idee van een vierde instrument, in de geest van een "escalier d'excellence".

De Commissie stelt voor dat zij bij de uitvoering van dit specifiek programma wordt bijgestaan door een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten. Het comité zal in verschillende samenstellingen vergaderen, afhankelijk van de thematische prioritaire onderzoekgebieden.

De wijzigingen die zijn aangebracht in het programma "Structureren van de Europese onderzoekruimte" hebben vooral betrekking op de mobiliteit en de infrastructuuractiviteiten; er zijn aanvullende details en verduidelijkingen toegevoegd wat betreft de te kiezen mechanismen en instrumenten, terwijl ook rekening is gehouden met de beperktere begroting die aan deze activiteiten is toegewezen. In het Euratom-programma op het gebied van kernenergie hebben de belangrijkste veranderingen betrekking op het onderdeel kernfusie, en de opneming van een nieuwe thematische prioriteit op het gebied van stralingsbescherming en activiteiten betreffende de veiligheid van kerninstallaties. In deze beide programma's zijn de beschrijvingen van de instrumenten (bijlage III) substantieel bijgewerkt, in lijn met het programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte".

In al deze gevallen zijn de begrotingstoewijzingen herzien overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt van de Raad.

2001/0124 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (2002-2006)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie, [4]

[4] PB

Gezien het advies van het Europees Parlement, [5]

[5] PB

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, [6]

[6] PB

Gezien het advies van het Comité van de Regio's, [7]

[7] PB

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het Verdrag, moet Besluit nr. .../.../EG van het Europees Parlement en de Raad van [...] betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte [8] (hierna "het kaderprogramma" genoemd), worden uitgevoerd door specifieke programma's waarin de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld.

[8] PB

(2) Het kaderprogramma is opgebouwd uit drie hoofdgroepen van activiteiten, "Bundeling en Integratie van het communautaire onderzoek", "Structureren van de Europese onderzoekruimte" en "Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte", waarvan de eerste het kader vormt waarbinnen de eigen werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek moeten worden uitgevoerd door dit specifiek programma, waardoor ten dele wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de andere twee.

(3) De regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten voor het kaderprogramma, die bij Besluit nr. .../../EG [9] zijn vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd), zijn op dit specifieke programma van toepassing wat betreft de verspreiding van de onderzoekresultaten.

[9] PB

(4) Bij de uitvoering van dit programma moet de nadruk worden gelegd op de bevordering van de mobiliteit en de opleiding van onderzoekers, en innovatie, in de Gemeenschap.

(5) Voor de uitvoering van dit programma kunnen, naast samenwerking in het kader van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een associatieovereenkomst, in voorkomend geval internationale samenwerkingsactiviteiten worden ondernomen, met name op grond van artikel 170 van het Verdrag, met derde landen en internationale organisaties. Speciale aandacht moet worden gegeven aan kandidaat-lidstaten.

(6) De onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, met name die welke zijn genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(7) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" [10] en de resoluties van de Raad [11] en het Europees Parlement [12] over dit thema, wordt een actieplan uitgevoerd dat gericht is op de versterking en de bevordering van de plaats en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek, en verdere verbeterde maatregelen zijn noodzakelijk.

[10] COM(1999)76.

[11] Resolutie van 20 mei 1999, PB C 201 van 16.7.1999.

[12] Resolutie van 3 februari 2000, EP 284.656.

(8) Dit programma moet worden uitgevoerd op flexibele, doelmatige en transparante wijze, rekening houdend met de relevante belangen van de gebruikers van het GCO en het communautair beleid, en met inachtneming van de doelstelling en bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap. De uit hoofde van dit programma verrichte onderzoekactiviteiten moeten waar nodig aan deze behoeften en aan wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen worden aangepast.

(9) Het GCO moet zijn activiteiten inzake innovatie en technologieoverdracht voortzetten.

(10) Bij de uitvoering van dit programma wordt de raad van beheer van het GCO door de Commissie geraadpleegd overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Besluit 96/282/Euratom van de Commissie van 10 april 1996 tot reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. [13]

[13] PB L 107 van 30.4.1996, blz. 12.

(11) De Commissie dient er te zijner tijd voor te zorgen dat een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt van de uitgevoerde activiteiten op de onder dit programma vallende gebieden.

(12) De raad van beheer van het GCO is geraadpleegd over de wetenschappelijke en technologische inhoud van dit specifiek programma,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Overeenkomstig het Besluit [...] betreffende het kaderprogramma 2002-2006 (hierna "het kaderprogramma" genoemd), wordt hierbij een specifiek programma met betrekking tot eigen werkzaamheden op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (hierna "het specifiek programma" genoemd), vastgesteld voor de periode van [.....] tot 31 december 2006.

2. De doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten voor het specifiek programma zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Overeenkomstig bijlage II van [Besluit [.../...] / het kaderprogramma], beloopt het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 760 miljoen EUR. Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

1. De Commissie is belast met de uitvoering van het specifiek programma.

2. Het specifiek programma wordt uitgevoerd met de instrumenten die zijn gedefinieerd in de bijlagen I en III van het kaderprogramma en zijn beschreven in bijlage III bij deze beschikking.

3. De regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd), die zijn vastgesteld bij Besluit [.../...], zijn op het specifiek programma van toepassing wat betreft de verspreiding van de onderzoekresultaten.

Artikel 4

1. De Commissie stelt voor de uitvoering van het specifiek programma een werkprogramma op, dat beschikbaar wordt gemaakt voor alle belanghebbende partijen, en waarin de in bijlage I genoemde doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten alsmede het tijdschema voor de uitvoering en de uitvoeringsregelingen nader zijn omschreven.

2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met de onderzoekactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Indien nodig wordt het werkprogramma bijgewerkt.

Artikel 5

Bij de uitvoering van het specifiek programma wordt de raad van beheer van het GCO door de Commissie geraadpleegd overeenkomstig Besluit 96/282/Euratom van de Commissie.

De Commissie stelt de Raad van beheer van het GCO regelmatig op de hoogte van de uitvoering van het specifiek programma.

Artikel 6

1. De Commissie brengt op gezette tijden verslag uit over het verloop van de uitvoering van het specifiek programma, overeenkomstig artikel 4 van het kaderprogramma.

2. De Commissie zorgt ervoor dat de in artikel 5 van het kaderprogramma bedoelde onafhankelijke beoordeling plaatsvindt met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd op de onder het specifiek programma vallende gebieden.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor de Raad

De Voorzitter [...]

BIJLAGE I Wetenschappelijke en technologische doelstellingen en grote lijnen van de activiteiten

1. Inleiding

Bij de uitvoering van zijn werkprogramma heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek tot taak door de klant aangestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning te verstrekken voor de vormgeving, tenuitvoerlegging en bewaking van het beleid van de Europese Unie. Het GCO dient het gezamenlijke belang van de lidstaten, maar is onafhankelijk en laat zich dus niet leiden door specifieke particuliere of nationale belangen; het verleent bijgevolg alleen ondersteuning wanneer er behoefte is aan een optreden op Europees niveau.

In de bijdrage van het GCO aan het kaderprogramma zijn aanbevelingen verwerkt die zijn gedaan naar aanleiding van de recente evaluaties van het GCO [14] alsook de uit de hervorming van de Commissie voortvloeiende eisen. Zij voorziet met name in:

[14] Verslag Davignon (2000), vijfjaarlijkse evaluatie in verband met het GCO (2000), GCO Wetenschappelijke audit 1999, Prioriteitenaudit 2001.

- een sterkere aansturing door de gebruikers;

- activiteiten in netwerkverband met het oog op de totstandbrenging van een brede kennisbasis en, in de geest van de Europese onderzoekruimte, het nauwer betrekken van laboratoria, ondernemingen en regelgevende instanties in de lidstaten en kandidaat-landen bij de ter ondersteuning van het EU-beleid uitgevoerde wetenschappelijke en technische onderzoekactiviteiten;

- het concentreren van activiteiten op geselecteerde thema's; de opleiding van onderzoekers, onder andere door gebruik te maken van grootschalige faciliteiten en gespecialiseerde laboratoria.

De GCO-bijdrage beantwoordt aan uitdrukkelijk geformuleerde behoeften en eisen, met name door de diensten van de Commissie, die zijn geïnventariseerd en worden bijgewerkt via systematische en regelmatige contacten. [15]

[15] Jaarlijkse workshops van gebruikers, interne overleggroep van de DG's die gebruik maken van GCO-diensten, bilaterale overeenkomsten, in samenwerking met de gebruikersgroep op hoog niveau enz.

Op de gebieden waarop het GCO bevoegd is zal zijn bijdrage erop gericht zijn synergieën tot stand te brengen met de relevante thematische prioriteiten in de overige specifieke programma's, met name door deelname aan de desbetreffende werkzaamheden onder contract met het doel, waar mogelijk, deze een toegevoegde waarde mee te geven (b.v. door vergelijking en validering van tests en methoden of de integratie van resultaten met het oog op beleidsvorming).

De politieke en institutionele context waarbinnen het GCO opereert is de afgelopen jaren sterk veranderd. Door de snelle technologische ontwikkelingen, met name op het gebied van biotechnologie en informatietechnologie, maakt onze samenleving een ommekeer door en dit stelt nieuwe eisen aan de beleidsmakers, zowel wat betreft de bescherming van de burgers als het creëren van het noodzakelijke concurrentievermogen binnen een mondiale economie. De vertrouwenscrisis bij de consumenten en de groeiende invloed van de technologie op het dagelijkse leven dwingen beleidsmakers in Europa en in de hele wereld om tijdens het hele beleidsvormingsproces gebruik te maken van betrouwbare wetenschappelijke informatie. Daarbij moeten zij snel op onvoorziene omstandigheden kunnen reageren en moeten zij in staat zijn het potentiële langetermijneffect van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen op een verantwoorde wijze in te schatten. De ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese wetenschappelijke en technische referentiesystemen, die zijn gepland als onderdeel van de Europese onderzoekruimte, is een belangrijke stap in deze richting.

Door de nieuwe invulling die wordt gegeven aan de opdracht van het GCO het EU-beleid [16] te ondersteunen, luidt het zesde kaderprogramma een nieuwe fase in de door het GCO gevolgde aanpak in. Van het GCO kan niet worden verwacht dat het het hele spectrum van de in dit verband vereiste wetenschappelijke en technische ondersteuning alleen kan bestrijken. Aan het voorgestelde werkprogramma liggen dan ook de volgende drie uitgangspunten ten grondslag: i) concentratie, ii) openheid en werken in netwerkverband en iii) klantgerichte benadering. Om deze doelstellingen te bereiken zullen passende instrumenten worden ontwikkeld waarbij met name aandacht zal worden besteed aan het bundelen van projecten die beleidsonderdelen moeten helpen vormgeven (zie bijlage III).

[16] Uitvoering van de taak van het GCO in de Europese Onderzoekruimte. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement, COM(2001)215 van 22 april 2001.

Het GCO zal als eigen OTO-dienst van de Commissie de volgende taken vervullen:

- door de vraag aangestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning verschaffen bij de formulering, ontwikkeling, uitvoering en bewaking van het Europese beleid op de gebieden waarop het GCO bevoegd is,

- gemeenschappelijke wetenschappelijke en technische referentiesystemen binnen de Europese Onderzoekruimte tot stand helpen brengen.

Binnen de activiteiten van het GCO ter ondersteuning van het EU-beleid ligt het zwaartepunt bij het verstrekken van technische steun met betrekking tot vraagstukken op het gebied van milieubescherming, veiligheid en beveiliging van de burgers en duurzame ontwikkeling. Deze steun omvat risicobeoordeling en het testen, valideren en verfijnen van methodes, materialen en technologieën ten behoeve van een reeks beleidsonderdelen, gaande van veiligheid van levensmiddelen, chemische producten, luchtkwaliteit, waterkwaliteit en nucleaire veiligheid tot bescherming tegen fraude. Voor bijna al deze ondersteuningsactiviteiten wordt nauw samengewerkt met laboratoria en onderzoekscentra in de lidstaten en elders. Om dit mogelijk te maken heeft het GCO zijn niet-nucleaire activiteiten heringedeeld in twee kerngebieden, die worden ondersteund door horizontale competenties:

- Voeding, chemische producten en gezondheid

- Milieu en duurzame ontwikkeling

De werkzaamheden op deze kerngebieden zullen worden aangevuld door horizontale activiteiten:

- Technologische prognose

- Referentiematerialen en metingen

- Openbare veiligheid en fraudebestrijding

2. Inhoud van het programma

2.1 Voeding, chemische producten en gezondheid

Bescherming van de gezondheid van de consumenten, met name tegen de potentieel schadelijke effecten van verontreinigende stoffen in levensmiddelen en van chemische producten, is een kernelement van het Europees beleid. Het belang dat aan dit aspect gehecht wordt blijkt uit de oprichting van een Europese voedselautoriteit en de ontwikkeling van een nieuw communautair beleid inzake chemicaliën.

Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal het GCO inspelen op een reeks specifieke eisen die samenhangen met het zich snel ontwikkelende communautaire beleid op het gebied van voedsel en chemicaliën. Het zal zich verder ontwikkelen als een wetenschappelijk referentie- en valideringscentrum op geselecteerde gebieden die te maken hebben met de kwaliteit en veiligheid van voedsel, de veiligheid van chemische producten, de communautaire aspecten van meet/metrologie-infrastructuur voor chemische doeleinden en informatie over gezondheidsonderwerpen. De strategie van het GCO steunt in sterke mate op intensieve samenwerking in netwerkverband met laboratoria in de lidstaten, de instandhouding van geavanceerde analytische faciliteiten, referentiemetingen en de productie van referentiematerialen, alsook op een uitgebreide kennis van de biowetenschappen, met inbegrip van proteomica en bio-informatica. Voorzieningen zoals informatiesystemen en databanken (bijvoorbeeld een moleculair register) zullen beschikbaar worden gesteld ter ondersteuning van de desbetreffende takken van het EU-beleid. Aangezien veel onderwerpen nieuw zijn en de regelgeving uiterst complex zal ook opleiding een prioriteit zijn. De werkzaamheden zullen worden toegespitst op de volgende prioriteiten:

- Voedselveiligheid en -kwaliteit

- Genetisch gemodificeerde organismen (GGO)

- Chemische producten

- Biomedische toepassingen

Voedselveiligheid en -kwaliteit

Het accent zal liggen op de ontwikkeling en validering van betrouwbare methodes en referentiematerialen voor het opsporen van verontreinigende stoffen (natuurlijke zoals mycotoxines en door de mens geproduceerde zoals PCB's), residuen (o.a. van bestrijdingsmiddelen, groeihormonen en diergeneesmiddelen) en ingrediënten van en additieven in zowel levensmiddelen als diervoeders. De belangrijkste taak van het GCO in dezen zal erin bestaan het testen van methodes en materialen te coördineren en de goedgekeurde resultaten in te dienen ter ondersteuning van risicobeoordeling en -beheer (met name ten behoeve van de referentielaboratoria voor veterinaire residuen van de Europese Gemeenschap). Aangezien de meeste via het voedsel overgedragen ziekten veroorzaakt worden door microbiologische inclusief virale besmetting, zal de nadruk komen te liggen op de beoordeling van nieuwe benaderingen voor snelle identificatie en bewaking. Door middel van onderzoek op het gebied van genomica en proteomica zal de oorzaak worden achterhaald van een groot aantal met voedsel samenhangende problemen zoals allergene werking, alsook de aard van TSE-ziekten. Het GCO zal ervoor zorgen voldoende flexibel te blijven om het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe problemen op het gebied van de volksgezondheid wanneer deze zich voordoen en zal een extra inspanning leveren op het gebied van de microbiologie.

Bij de normalisatie van tests en evaluaties van nieuwe gevoelige methodes voor het opsporen van BSE en TSE zal een systeem moeten worden opgezet voor de kwaliteitscontrole van grootschalige post-mortem-tests in slachthuizen, zulks in samenwerking met de desbetreffende DG's, het wetenschappelijk comité ad hoc voor TSE en vooraanstaande onderzoeklaboratoria die zich met TSE bezighouden. Het GCO zal onderzoeken hoe wordt omgegaan met specifieke risicomaterialen (controle van levensmiddelen op de aanwezigheid van weefsel uit het centrale zenuwstelsel, recycling en veilig hanteren van diermeel). Speciale aandacht zal worden besteed aan de veiligheidsaspecten van diervoeders, omdat deze de hoofdroute zijn naar de voedselketen.

Voedselkwaliteit zal een belangrijker aspect worden vanwege de relatie tussen gezondheid en voedsel. Niet alleen moet worden beoordeeld in hoeverre de etiketteringsvoorschriften worden nageleefd (opsporing van fraude en vervalsing van eetwaren), maar moet ook dringend worden gekeken naar de doeltreffendheid en/of de neveneffecten van voedingssupplementen en functionele voedingsmiddelen. Gezien de toenemende populariteit van biologisch voedsel dienen passende methodes beschikbaar te zijn om de echtheid daarvan te controleren. Het GCO zal zijn kennis op het gebied van de echtheid van levensmiddelen hoofdzakelijk aanwenden voor de controle van "nutraceuticals" en de werkzaamheid daarvan.

Prospectief technologisch onderzoek zal worden verricht naar de ontwikkeling van levensmiddelen en voedselproductieprocessen, alsook naar het effect van het voedselveiligheidsbeleid op de agrovoedingssector.

Genetisch gemodificeerde organismen (GGO)

Wat betreft de aanwezigheid van GGO in levensmiddelen en in het milieu zal het GCO voor een omvangrijke wetenschappelijke en technische ondersteuning op dit gebied zorgen. De werkzaamheden in dit verband zullen plaatsvinden in het kader van het Europese netwerk van GGO-laboratoria, dat op verzoek van de EU-lidstaten door het GCO wordt gecoördineerd. Het takenpakket omvat de ontwikkeling en validering van methodes voor het opsporen, identificeren en kwantificeren van GGO, uitbreiding van de scala aan gecertificeerde referentiematerialen (nieuwe soorten, verwerkt voedsel), ontwikkeling van biomoleculaire databanken en opleiding. Daarnaast zullen onderzoekactiviteiten (bv. met betrekking tot bemonstering en traceerbaarheid) die specifiek gericht zijn op nieuwe soorten levensmiddelen en diervoeders of op het aanpakken van het probleem van niet voor gebruik in de EU toegestane soorten worden uitgevoerd als grondslag voor de noodzakelijke regelgeving en ter bevordering van een pan-Europese harmonisatie.

Voor de bestudering van GGO in het milieu zal een nieuwe kennisbasis moeten worden opgebouwd om de genetische, agronomische en biodiversiteitsaspecten van de introductie van nieuwe organismen in het milieu te kunnen onderzoeken.

Chemische producten

Het nieuwe communautaire beleid wat betreft chemische producten zal een aanzienlijke invloed hebben op de ondersteuning die in de loop van dit kaderprogramma van het GCO zal worden verlangd. Het GCO [17] heeft in dit verband tot taak een verruimde regeling voor de ontwikkeling van regelgeving inzake chemicaliën toe te passen; daarbij zullen de reeds nauwe banden met de bevoegde instanties van de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en internationale organisaties zoals de OESO nog worden versterkt. De ervaring en deskundigheid van het ECB op het gebied van risicobeoordeling zal ook een solide grondslag verschaffen voor belangrijk onderzoek op dit gebied.

[17] Hieronder vallen ook de werkzaamheden van het Europees Bureau voor chemische stoffen (ECB) van het GCO.

De validering van alternatieve methodes zal aan belang winnen bij de ondersteuning van het nieuwe testprogramma ten behoeve van het nieuwe chemicaliënbeleid. Ook zal onderzoek plaatsvinden met betrekking tot de veiligheid van vaccins en de langetermijneffecten van herhaalde lage doses van potentieel gevaarlijke stoffen; het onderzoek op deze gebieden is een belangrijke wetenschappelijke uitdaging.

Tevens wordt ernaar gestreefd om via telematica gevalideerde informatie over gezondheid en geneesmiddelen uit te wisselen tussen regelgevende instanties in kandidaat-landen voor toetreding tot de EU en deze informatie tevens ter beschikking te stellen van alle gebruikersgroepen, inclusief consumenten en patiënten.

Het GCO zal een bijdrage leveren aan de risicobeoordeling van bestaande gevaarlijke stoffen, waarbij aandacht zal worden besteed aan de migratie van schadelijke verbindingen vanuit materialen die in aanraking komen met mensen en levensmiddelen, onder andere weekmakers in speelgoed, alsook aan de schadelijke effecten van cosmetica. Ook zullen prospectieve analyses worden uitgevoerd van de relatie tussen communautaire beleidsonderdelen en de mate van innovatie binnen en het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie.

Biomedische toepassingen

Door de vergrijzing zullen de eisen die aan de gezondheidszorgsystemen in de EU worden gesteld onvermijdelijk veranderen. Het GCO is voornemens zijn kennis van materialen en van de biowetenschappen in te zetten op het gebied van biocompatibiliteit en duurzaamheid van implants en met het oog op de toepassing van optische technieken bij minimaal invasieve medische systemen. Voor deze taak moet in netwerkverband worden samengewerkt met onderzoeklaboratoria, ziekenhuizen, ondernemingen en regelgevende instanties. In dit verband zal het GCO ook werken aan een globaal aanvaard systeem voor klinische diagnostische metingen in samenwerking met de internationale federatie voor klinische chemie (richtlijnen inzake in-vitro-diagnostiek en inzake medische hulpmiddelen).

De nucleaire installaties en de voorzieningen om isotopen te produceren alsmede de deskundigheid op het gebied van de productie en het gebruik van radioactieve en stabiele isotopen zullen ook worden gebruikt voor medische doeleinden, onder andere bij nieuwe soorten kankertherapieën [á-immuuntherapie, boorneutronenvangsttherapie (BNCT)] en daarnaast in klinische referentiematerialen.

2.2 Milieu en duurzame ontwikkeling

De kwaliteit en het gebruik van water, lucht en bodem, duurzaam energiegebruik en de dreigende opwarming van de aarde zijn aspecten die steeds meer aandacht krijgen vanuit de politiek. De ontwikkeling van een communautair beleid op deze gebieden vereist een adequate kennis van oorzaken, processen, effecten en tendensen. Het GCO houdt bij de vaststelling van zijn programma rekening met deze eis en zal zo zijn rol als kennis- en referentiecentrum op het gebied van milieukwesties van Europese omvang consolideren. Daartoe zal het in toenemende mate actief worden binnen referentienetwerken met lidstaten en op internationaal niveau met name met de kandidaat-landen voor toetreding. Zijn inbreng in het beleidsvormingsproces zal worden versterkt door de ontwikkeling van een hechter partnerschap met de bevoegde diensten van de Commissie en de uitvoering van technisch-economisch prospectief onderzoek over de grenzen van de verschillende beleidstakken heen. Ook zal aandacht worden besteed aan versterking van de synergie met het Europees Milieuagentschap, waarbij het accent zal liggen op de verspreiding van wetenschappelijke resultaten. Het programma zal de volgende gebieden bestrijken:

- evaluatie en voorkoming van wereldwijde klimaatverandering;

- bescherming van het Europese milieu (lucht, water en bodem);

- bijdragen aan duurzame ontwikkeling (nieuwe en hernieuwbare energiebronnen, milieueffectrapportage);

- ondersteuning van GMES (Global Monitoring for Environment and Security - wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid).

Evaluatie en voorkoming van een ongunstige wereldwijde klimaatverandering

Het GCO zal de ontwikkeling van een EU-strategie ter bestrijding van de aardopwarming ondersteunen, en zal daarbij gebruik maken van haar gecombineerde technische en sociaal-economische kennis en haar expertise op het gebied van modellering en onderzoek. Voor de uitvoering van het Kyoto-protocol is een goed inzicht vereist in de factoren en processen die de broeikasgascycli bepalen. Een prioriteit voor het GCO is daarbij het verlenen van directe ondersteuning aan het bewakingssysteem van de EU voor de uitstoot van broeikasgassen (Beschikking 99/296 van de Raad). Het opvullen van leemten in de kennis door specifieke onderzoekbijdragen vormt een belangrijk onderdeel van de taak van het GCO in dit verband. De werkzaamheden zullen zich toespitsen op de totstandbrenging van een referentiesysteem dat de kwaliteit van gegevens moet verbeteren en onzekerheid beperken. Een kritisch aspect is de bewaking van veranderingen in vegetatiedek, landgebruik en bosbouw op verschillende schalen (zie ook GMES). Van essentieel belang voor de uitvoering van de desbetreffende maatregelen zijn daarbij ook energiescenario's voor de toekomst alsook koolstofemmissieprognoses. Beleidsopties om emissies op een kosteneffectieve wijze terug te dringen zullen ook worden onderzocht. Om met zijn inspanningen een maximaal effect te bereiken zal het GCO zijn activiteiten met betrekking tot de wereldwijde klimaatverandering uitvoeren binnen een gerichte integrale opzet. Onderwerpen in verband met de uitvoering van het klimaatbeleid, vastleggen van koolstof, metingen van de luchtkwaliteit, de ozondynamiek en UV-straling in Europa kunnen eveneens worden bestudeerd.

Bescherming van het Europese milieu

- Bescherming van de luchtkwaliteit

Luchtverontreiniging is een belangrijke bron van zorg voor de Europese burgers en is ook het onderwerp van een omvangrijk corpus aan regelgevingsinstrumenten (bv. CAFE). De werkzaamheden van het GCO in dit verband zullen steunen op de volgende pijlers: a) evaluatie van de emissies van voertuigen en stationaire bronnen (nieuwe emissierichtlijnen, normen voor diesel/benzine, nieuwe brandstoffen, deeltjes- en dioxine-emissies; harmonisatie/normalisatie van wereldwijd toegepaste referentietestcycli en van meetmethodes voor industriële uitstoot) en b) het produceren van referenties voor de tenuitvoerlegging en de ontwikkeling van richtlijnen op het gebied van luchtkwaliteit (analytische kwantificering van luchtverontreiniging, monitoring, technieken, normvoorbereidende werkzaamheden, methodes voor de evaluatie van het effect van het luchtkwaliteitsbeleid op de blootstelling van mensen en verontreiniging en modelleringsinstrumenten voor gegevensanalyse en vergelijkingen van scenario's voor het terugdringen van luchtverontreiniging.

Er zullen geïntegreerde intersectorale analyses van het vervoer-, energie-, gezondheids- en ondernemingsbeleid worden uitgevoerd om het effect daarvan op de omvang van emissies en omgevingsverontreiniging te bepalen. Deze werkzaamheden zullen worden verricht in het kader van uitgebreide netwerken van deskundigen, onder andere vertegenwoordigers van de auto-industrie en de energiesector.

- Waterkwaliteit

Water zal in de toekomst een essentiële grondstof zijn; de instandhouding van natuurlijke waterbronnen en het veiligstellen van drinkwater van goede kwaliteit zijn in dit verband van bijzonder belang. De kaderrichtlijn inzake water zal in de komende zes jaar dwingen tot coördinatie en harmonisatie van de bewakings- en verslagleggingsprocedures van alle bestaande communautaire regelgevingsinstrumenten ter zake. Er zal onderzoek worden uitgevoerd dat moet leiden tot een geharmoniseerde gemeenschappelijke databank over de verslagen van de lidstaten inzake de tenuitvoerlegging van de diverse met de waterkwaliteit samenhangende richtlijnen (b.v. stedelijk afvalwater, nitraten, oppervlaktewater, enz.). Het GCO zal zich concentreren op de vaststelling van ecologische parameters voor de waterkwaliteit (ook in het kader van de ondersteuning van bestaande generieke Europese metrologische infrastructuur), de inventarisatie van belangrijke verontreinigende stoffen, kwaliteitsindicatoren voor binnen- en kustwateren en de inventarisatie van microbiologische risico's, met name in afvalwater, alsook op de sociaal-economische implicaties van het nieuwe regelgevingskader. Aan de gezondheidsaspecten wordt aandacht besteed in het kader van het hoofdstuk "Voedselveiligheid en -kwaliteit" van dit programma. Er zal onderzoek naar een geïntegreerd kustbeheer worden verricht met het oog op de ontwikkeling van communautaire referentiepraktijken.

- Bodem en landschap

Bodem en landschap zijn het toneel van de meeste menselijke activiteiten en de kenmerken ervan worden bepaald door de beheerspraktijk. De milieucomponent van het landbouwbeleid, alsook verschillende onderdelen van de EU-wetgeving (bv. de waterrichtlijn, de perspectieven voor de ruimtelijke ontwikkeling, Urban Agenda, Climate Change en andere) hebben betrekking op een reeks kwesties in dit verband. Het GCO zal de ontwikkeling van een gemeenschappelijk platform voor geïntegreerde ruimtelijke analyse ten behoeve van beleidsvorming en -beoordeling ondersteunen. Stroomgebieden zullen worden gebruikt als studieobjecten voor de evaluatie van diverse processen en effecten. De omvangrijke databank die wordt beheerd door het Europees Bodembureau zal nog worden uitgebreid door het opzetten van netwerken; de lopende samenwerking met Eurostat zal eveneens worden versterkt. De nodige aandacht zal worden besteed aan de ontwikkeling van instrumenten en aan het verschaffen van informatie over natuurlijke landschappen binnen de context van bosbouw, landgebruik en instandhouding van de biodiversiteit. De milieucomponent van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal worden ondersteund wat landschapsanalyse en het gebruik van indicatoren betreft. Er zal informatie worden geproduceerd over de toestand van en veranderingen in het stedelijke en regionale milieu. Bij deze werkzaamheden zal gebruik worden gemaakt van geavanceerde teledetectietechnieken, geografische informatiesystemen en modellen van ruimtelijke processen.

Bijdragen aan duurzame ontwikkeling

Het hele GCO-programma staat in het teken van duurzame ontwikkeling en er wordt aandacht besteed aan de integratie van de economische, sociale en milieudimensie.

- Energie

Door het Kyoto-protocol is het energiedebat van doorslaggevend belang geworden, aangezien het energiegebruik en het vervoer, twee pijlers van het economische leven, belangrijke effecten hebben op de uitstoot van broeikasgassen. Het belang van nieuwe en hernieuwbare energiebronnen, alsook van energie-efficiëntie en technologie voor het handhaven van de continuïteit van de voorziening is nog eens benadrukt in een recent Groenboek en in een mededeling over duurzame energiebronnen.

De ervaring van het GCO op het gebied van duurzame energiebronnen, energiebeleid en energietechnologie zal worden benut voor ondersteuning bij het beheer van de communautaire vraagstukken die zich aandienen binnen een gedereguleerde markt; naar verwachting zullen de werkzaamheden zich concentreren op de volgende gebieden:

- ontwikkeling van referentiesystemen - door middel van geaccrediteerde laboratoria en certificeringsregelingen - op het gebied van de productie van duurzame energie (met elektriciteit uit zonne-energie als prioriteit), energieopslag en energiegebruik in gebouwen.

- evaluatie-, validerings- en modelleringsactiviteiten met betrekking tot nieuwe en conventionele energietechnologieën, met de nadruk op veiligheid, efficiëntie, winning van elektriciteit uit afval en biomassa, alsook prestaties bij de afvalverbranding.

- energiescenario's en -prognoses binnen de context van de uitstoot van broeikasgassen en evaluatie van het marktpotentieel voor technologieën op het gebied van nieuwe en hernieuwbare energiebronnen binnen een concurrentiegerichte energie-economie.

- Evaluatie van de milieukwaliteit

In toenemende mate wordt de behoefte aan een geïntegreerde evaluatie van de milieukwaliteit onderkend. Het GCO zal de op duurzame ontwikkeling gerichte strategie van de EU ondersteunen via de ontwikkeling van adequate geïntegreerde instrumenten voor beleidsevaluatie en door middel van activiteiten die ertoe moeten leiden dat de zorg voor het milieu een integrerend onderdeel van de verschillende takken van het EU-beleid wordt. Het Europees Bureau voor geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC) zal haar op de ontwikkeling van richtlijnen gerichte werkzaamheden op het gebied van de evaluatie van de beste beschikbare technologieën met het oog op het terugdringen van de verontreiniging in geselecteerde industriële sectoren voortzetten. Er is behoefte aan complexe emissiescenario's om luchtverontreiniging en wereldwijde klimaatverandering met elkaar in verband te brengen. Het afvalbeheer is een belangrijk gebied ten aanzien waarvan een geïntegreerde analyse van ontstaan tot behandeling en verwijdering van afval moet worden uitgevoerd. De integriteit van het milieu en de menselijke gezondheid is een andere gebied voor geïntegreerde studies waaraan het GCO een bijdrage zal leveren. Nieuwe evaluatie-instrumenten voor en benaderingen van het aspect ecotoxicologie zullen worden ontwikkeld om onderwerpen zoals luchtverontreiniging en verontreinigende stoffen in water (hormoonontregelende stoffen, biociden en farmaceutische producten) te kunnen bestuderen. Het GCO zal ook methodologische ondersteuning verstrekken aan de integratie van milieuoverwegingen in het beleid op het gebied van ontwikkelingshulp.

Het GCO zal de EG-wetgeving inzake de uitwisseling van milieumonitoringgegevens (ook inzake radioactiviteit) en informatie (via onderlinge vergelijking van modellen) onder normale omstandigheden en in noodsituaties helpen vormgeven.

Het GCO zal zich blijven concentreren op beleidskoppelingen en de grenzen van beleidsonderdelen overschrijdende effecten en wil hiermee een specifieke bijdrage leveren aan de totstandbrenging van een op duurzame ontwikkeling gerichte praktijk op communautair niveau.

Ondersteuning van GMES

In toenemende mate wordt de behoefte aan onpartijdige informatie over fundamentele vraagstukken die van invloed zijn op het mondiale milieu en de veiligheid van de burgers onderkend. GMES is een Europees initiatief dat gericht is op het opzetten van operationele diensten voor het verzamelen, analyseren en verspreiden van een reeks informatiecategorieën met betrekking tot veranderingen in de milieukwaliteit, beschikbaarheid en beheer van hulpbronnen, natuurlijke risico's en gevaren. Het GMES wordt opgezet vanuit het dubbele streven enerzijds het mondiale milieu in stand te houden en anderzijds de bedreigingen voor de veiligheid van de burgers te beperken of daarop te anticiperen. Het accent ligt in de eerste plaats op het gebruik van aardobservatietechnieken voor de instandhouding van een adequate langetermijnbewaking van essentiële landschapsparameters (zoals vegetatiedek, grondgebruik, aantasting of uitputting van hulpbronnen, enz.) op diverse geografische niveaus. Daarbij zal ook een beroep worden gedaan op technieken ter ondersteuning van de evaluatie van natuurlijke risico's en rampenbeheer. Het GCO zal in dit verband zijn aandacht toespitsen op de ontwikkeling van voor het EU-beleid relevante toepassingen die een bijdrage leveren aan het GMES-initiatief op de volgende drie gebieden: ondersteuning van internationale milieuovereenkomsten, evaluatie van risico's en gevaren en evaluatie van milieustress.

2.3 Technologische prognose

De uitstippeling van het EU-beleid is in toenemende mate afhankelijk van het tijdig anticiperen op en inzicht verwerven in de ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie en in de sociaal-economische omgeving. De ervaring van het GCO met het analyseren van onderlinge relaties tussen technologie en samenleving en met het coördineren van intersectoraal en multidisciplinair prognostisch onderzoek op internationale schaal zal de doelstellingen van de Europese Onderzoekruimte (ERA) helpen verwezenlijken. Tijdens de hele looptijd van het kaderprogramma 2002-2006 zullen de activiteiten van het GCO op dit gebied gebaseerd zijn op een nauwe samenwerking met DG RTD en andere DG's die van de diensten van het GCO gebruik maken. Deze activiteiten zullen zich toespitsen op:

- Technisch-economische prognose

- Het Internationaal forum voor samenwerking op het gebied van prognoses

Technisch-economische prognose

Het GCO zal prospectieve studies op middellange tot lange termijn ondernemen met betrekking tot cruciale technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op de EU en de daarmee samenhangende effecten op groei, duurzame ontwikkeling, werkgelegenheid, sociale cohesie en concurrentievermogen. Deze studies moeten ook achtergrondanalyses en -informatie opleveren die het GCO goed van pas zullen komen bij zijn activiteiten op zijn specifieke werkterreinen. In dit verband zullen ook prospectieve analyses worden uitgevoerd om technologische knelpunten en kansen te inventariseren, onder andere in de vorm van kwantitatieve ramingen; tevens zullen veelbelovende technologieën en de voor de inschakeling daarvan vereiste voorwaarden in kaart worden gebracht.

Het Internationaal forum voor samenwerking op het gebied van prognoses

Het GCO zal zijn werkrelatie met internationale denktanks en vooraanstaande adviseurs intensiveren door bestaande succesvolle experimenten voort te zetten (bv. het netwerk van de Europese waarnemingspost voor wetenschap en technologie (ESTO), de Groep van prominente economen) en voort te werken aan de totstandbrenging van een internationaal samenwerkingsverband voor prognoses. De beschikbaarheid van een mechanisme voor het uitwisselen van analyses met betrekking tot de belangrijkste zich aandienende uitdagingen zal met name nuttig zijn voor het promoten van de rol van Europa binnen het internationale debat over wetenschap en governance. Een gemeenschappelijk referentiesysteem voor beleidsgerichte prognostische analyses zal worden opgezet in het kader van regionale initiatieven waarbij met name aandacht zal worden besteed aan de kandidaat-landen.

2.4 Referentiematerialen en metingen

De erkenning van normen en metingen met betrekking tot producten is een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het communautaire beleid inzake consumentenveiligheid, vrije handel, concurrentievermogen van de Europese industrie en buitenlandse betrekkingen. Het GCO zal de bestaande of in ontwikkeling zijnde Europese metrologische infrastructuur blijven ondersteunen met het oog op de productie van resultaten van bewezen kwaliteit, de ontwikkeling van specifieke referentiemetingen, de productie van gecertificeerde referentiematerialen (CRM's) ter verbetering van de mondiale acceptatie daarvan en de organisatie van internationale programma's voor de evaluatie van metingen; voorts zal het GCO grensoverschrijdende databanken opzetten ter ondersteuning van het EU-beleid. Voor alle onderdelen van het werkprogramma van het GCO zijn overeengekomen referentiemethoden en -materialen vereist, zowel wat milieu, voedselveiligheid en volksgezondheid als de nucleaire sector betreft. Naast de in de vorige punten omschreven werkzaamheden overweegt het GCO de totstandbrenging van een Europees systeem van gecertificeerde referentiematerialen te ondersteunen. Dit systeem moet het GCO in staat stellen de diensten van de Commissie deugdelijke adviezen te verstrekken wanneer daartoe in het kader van de EU-wetgeving en -praktijk aanleiding bestaat:

- BCR [18] en gecertificeerde industriële referentiematerialen

[18] Bureau Communautaire de Référence - Communautair Referentiebureau.

- Methodes voor chemische metingen

BCR en gecertificeerde referentiematerialen (CRM's)

Deze activiteit betreft de ontwikkeling van concepten en technieken voor de productie en certificering van referentiematerialen met het oog op de mondiale acceptatie daarvan in het kader van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de EU en de VS, waarbij het GCO het DG TRADE adviseert. Het GCO zal zich concentreren op de productie van CRM's en nieuwe CRM's voor de toetsing van industriële processen en producten. Bij wijze van ondersteuning ten behoeve van DG OTO zal het GCO waar dit haalbaar is zich op het gebied van de opslag en distributie in het kader van het BCR ook bezighouden met het beheer van de productie en certificering van nieuwe CRM's via indirecte acties. Nucleaire referentiematerialen die worden gebruikt voor veiligheidscontrole en kernmateriaalboekhouding zullen ook voor milieutoepassingen worden ingezet.

Chemische en fysische metingen

De gegevens die beschikbaar komen uit het onderzoek naar de interactie van neutronen met materie is van fundamenteel belang voor veel toepassingsgebieden. Er zullen infrastructuren worden onderhouden voor systematisch onderzoek op het gebied van basismetrologie in de fysica over een wijd energiebereik, waarbij de nadruk ligt op het belang daarvan voor de opleiding. De activiteit op het gebied van de radionucleïdemetrologie dient als ondersteuning voor de veiligheid van voedingsmiddelen, chemische stoffen en het milieu. Het GCO zal de Commissie blijven vertegenwoordigen bij internationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van een wereldwijd systeem voor chemische metingen. Strategische taken in dit verband zijn onder andere de ontwikkeling van primaire meettechnieken, de productie en certificering van isotopische referentiematerialen en het opzetten van internationale programma's voor de evaluatie van metingen. De onderwerpen zijn afhankelijk van de door het EU-beleid gestelde eisen en bij de evaluaties wordt een intensief beroep gedaan op een groot aantal laboratoria, met name die welke binnen een sector of regio als referentie fungeren. Door de totstandbrenging van netwerken (het PECOMet-netwerk en MetMED) zal aan kandidaat-landen voor toetreding tot de EU en aan mediterrane landen ondersteuning worden geboden bij het opbouwen van een gestructureerd systeem voor chemische metingen.

2.5 Openbare veiligheid en fraudebestrijding

Vraagstukken in de sfeer van de openbare veiligheid - proliferatie van massavernietigingswapens, mondialisering van de economie, inbreuken op de particuliere levenssfeer en kwetsbaarheid van het internet alsook natuurlijke en technologische risico's - vereisen een gecoördineerde internationale benadering. De EU biedt via een aantal mechanismen een passend kader aan en heeft verklaard fraude zonder enige tolerantie te zullen aanpakken. Deze politieke initiatieven en verplichtingen vereisen een solide wetenschappelijke en technische grondslag en het GCO richt zijn programma zo in dat het rechtstreeks op een aantal van de daardoor gestelde specifieke eisen kan inspelen. In de loop van de jaren heeft het GCO een ruime en algemeen naar waarde geschatte deskundigheid opgebouwd op het gebied van veiligheid en fraudebestrijding in het algemeen, het beheer van grootschalige informatie-infrastructuur en het omgaan met complexe systemen. Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal deze deskundigheid ter beschikking worden gesteld van Europese instellingen die daarvan gebruik willen maken, afhankelijk van hun prioriteiten en behoeften. De nadruk zal in sterkere mate komen te liggen op de gezamenlijke exploitatie van netwerken met andere onderzoekinstellingen en actoren, teneinde deze vorm van ondersteuning te intensiveren en te verruimen. Het GCO zal zich concentreren op de volgende onderwerpen:

- Internationale veiligheid op humanitaire grondslag

- Natuurlijke en technologische gevaren, risico's en noodsituaties

- Cyberveiligheid

- Toezicht op de naleving van EU-regelgeving en fraudebestrijding

Internationale veiligheid op humanitaire grondslag

Het GCO zal zich gericht blijven bezighouden met de technische aspecten van EU-initiatieven op het gebied van de opruiming van mijnen voor humanitaire doeleinden, in de eerste plaats om de kennis van de bestaande technologie voor het opsporen en verkennen van mijnenvelden te verbeteren door middel van tests en benchmarking, in de tweede plaats om nieuwe technologieën te evalueren en in de derde plaats om EU-operaties op het gebied van mijnenopruiming transparanter en efficiënter te maken alsook sterker te profileren.

Het GCO zal via het GMES-initiatief tevens een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een Europese capaciteit die het mogelijk moet maken geïntegreerde vanuit de ruimte verkregen gegevens, milieugegevens en sociaal-economische gegevens op het juiste moment beschikbaar te stellen ten behoeve van het Europese veiligheidsbeleid, met inbegrip van humanitaire hulp. Desgewenst is het GCO bereid om zich op basis van zijn op het gebied van nucleaire veiligheidscontrole opgedane ervaring bezig te houden met de technische vraagstukken in verband met non-proliferatie en ontmanteling van massavernietigingswapens.

Natuurlijke en technologische gevaren, risico's en noodsituaties

Het GCO zal ondersteuning blijven verlenen aan initiatieven voor de ontwikkeling van een Europees kader voor prognose, evaluatie, beheer en beperking van risico's in de Gemeenschap. Binnen het kaderprogramma 2002-2006 zal het GCO voorts een systematische aanpak ontwikkelen voor het beheer van natuurlijke en technologische gevaren. Wat technologische risico's betreft - incidenten in de luchtvaart en industriële gevaren - zal het GCO zich toespitsen op de toepassing en verbetering van geharmoniseerde Europese bewakingssystemen (ECCAIRS [19] MAHB [20], EPERC [21]) die zullen worden uitgebreid tot de kandidaat-landen. Wat natuurlijke risico's betreft, zal het GCO ernaar streven een vergelijkbare capaciteit ten behoeve van Europa op te bouwen. Tevens zullen de inspanningen worden voortgezet om te komen tot een gemeenschappelijke Europese aanpak van overstromingen en bosbranden, met het accent op de integratie van geavanceerde modellering, conventionele en vanuit de ruimte verkregen gegevens. Ook zal een koppeling met het GMES-initiatief tot stand worden gebracht. Verschillende netwerken, onder andere het Europees netwerk van in aardbevingen gespecialiseerde technische laboratoria zullen worden opgeschaald tot het internationale niveau. Tevens zal het GCO in samenwerking met de Europese partners een netwerk van experimentele faciliteiten opzetten met het doel een gezamenlijk geïntegreerd initiatief ter bevordering van structurele veiligheid te ontwikkelen.

[19] European Coordination Centre for Aircraft mandatory accident Reporting Systems.

[20] Major Accidents Hazard Bureau.

[21] European Pressure Equipment Research Council.

Cyberveiligheid

Het GCO zal voortbouwen op de ervaring die het heeft opgedaan bij de ondersteuning van het betrouwbaarheidsinitiatief van de EU, systemen voor buitengerechtelijke geschillenregeling alsook van de waarnemingspost voor elektronische betalingssystemen. In nauwe samenwerking met de bevoegde diensten van de Commissie en instanties van de lidstaten voor de ontwikkeling van een passende reactie van de EU op risico's met betrekking tot cybercriminaliteit, schending van de privacy en kwetsbaarheid van het internet ondersteunen. De werkzaamheden zullen worden geconcentreerd op het ontwerpen van methodes voor een betere risico-omschrijving, criteria voor de evaluatie van technische tegenmaatregelen en het testen daarvan in faciliteiten van het GCO, alsook op het ontwikkelen van passende geharmoniseerde maatregelen, indicaties en statistieken in overleg met andere belanghebbende partijen, waaronder Europol. Ook zal het GCO een website over cybercriminaliteit verzorgen en over zijn vorderingen rapporteren aan het EU-forum dat is opgericht in het kader van de mededeling van de Commissie "De informatiemaatschappij veiliger maken door de informatie-infrastructuur beter te beveiligen en computercriminaliteit te bestrijden" [COM (2000) 890 def.].

Toezicht op de naleving van EU-regelgeving en fraudebestrijding

Het GCO ondersteunt de inspanningen van de Commissie om de doeltreffendheid van fraudebestrijdingsmaatregelen te verhogen, zowel door geavanceerde technologie ter beschikking te stellen van instanties die op EU-niveau opereren, als door de lidstaten te helpen met de toepassing van de recentste technologieën. Het GCO zal in nauwe samenwerking met de betrokken diensten van de Commissie de steun ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, het gemeenschappelijk visserijbeleid en het Europees fraudebestrijdingsbureau OLAF op een adequaat peil handhaven. Naast zijn verkennende werkzaamheden op het gebied van nieuwe technologische toepassingen - DNA-analyse voor vee-identificatie, interpretatie van satellietbeelden voor bewaking van het akkerbouwareaal of identificatie van vissersvaartuigen, kruiscorrelatie van isotopenanalyses van dranken en eetwaren om de inhoud en de herkomst te bepalen, het verzamelen van inlichtingen uit openbare bronnen, taaltechnologie voor de analyse van meertalige documenten - zal het GCO zijn klanten blijven voorzien van geïntegreerde kennis; deze omvat de volledige cyclus van gegevensverzameling via koppeling en exploitatie tot weergave en daarop gebaseerde ramingen.

Tevens zal het GCO zijn methodologische ervaring verder ontwikkelen teneinde op het juiste moment betrouwbare en maatschappelijk relevantere informatie ten behoeve van het beleidsvormingsproces te kunnen leveren. Voor de opstelling van officiële statistieken zal dit worden gerealiseerd via de coördinatie met Eurostat van thematische onderzoeknetwerken, waarbij het accent zal komen te liggen op kortetermijnindicatoren en de analyse van zakencycli en financiële tendensen, alsook via de ontwikkeling van een kwaliteitsborgingsmethode voor de wetenschappelijke inbreng in het governance-proces.

In toenemende mate zal belang worden gehecht aan systemen voor vroegtijdige waarschuwing en trendherkenning, voorlichting, bewustmaking en kennisuitwisseling met partnerlaboratoria in de lidstaten. Het fraudeprobleem zal niet per geval worden aangepakt maar systematisch, door de ontwikkeling van procedures en regelgeving die minder bureaucratisch zijn en intrinsiek minder fraudegevoelig.

BIJLAGE II INDICATIEVE VERDELING VAN HET BEDRAG

Activiteit // Bedrag (EUR miljoen)

//

Voeding, chemische producten en gezondheid

Milieu en duurzaamheid

Horizontale activiteiten

- (Technologische prognose; Referentiematerialen en -metingen; Openbare veiligheid en fraudebestrijding) (222 MEUR)

- Onderzoek door opleiding; toegang tot infrastructuur (40 MEUR) // 212 MEUR

286 MEUR

262 MEUR

Totaal // 760 MEUR [22] [23]

[22] Waarvan ongeveer 6% mag worden bestemd voor verkennend onderzoek en maximaal 2% voor de exploitatie van de eigen GCO-resultaten en technologieoverdracht.

[23] Dit totaal omvat de begrotingsbijdrage van het GCO die nodig is voor zijn deelname aan werkzaamheden onder contract.

BIJLAGE III SPECIFIEKE REGELS VOOR HET TENUITVOERLEGGEN VAN HET PROGRAMMA

1. De Commissie, na raadpleging van de Raad van Beheer van het GCO, voert de eigen werkzaamheden uit op basis van de in bijlage I beschreven wetenschappelijke doelstellingen en inhoud. De activiteiten in verband met deze actie worden uitgevoerd in de desbetreffende instituten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO).

2. Bij de uitvoering van zijn activiteiten neemt het GCO, ter ondersteuning van het Europese beleidvormingsproces, waar dat nodig en haalbaar is, deel aan of organiseert netwerken van openbare en particuliere laboratoria in de lidstaten of Europese onderzoekconsortia. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met de industrie, met name met kleine en middelgrote ondernemingen. In derde landen gevestigde onderzoeksinstellingen kunnen eveneens, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van artikel 6 van het kaderprogramma en, voor zover van toepassing, van overeenkomsten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Gemeenschap en de betrokken derde landen, aan projecten samenwerken. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan samenwerking met onderzoekslaboratoria en -instellingen in de kandidaat-lidstaten en de landen van Midden- en Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie.

Het GCO zal ook adequate mechanismen gebruiken om ononderbroken de eisen en behoeften van zijn klanten en gebruikers vast te stellen en hen bij de desbetreffende activiteiten te betrekken.

De bij de uitvoering van de projecten verworven kennis wordt door het GCO zelf verspreid (rekening houdend met eventuele beperkingen in verband met de vertrouwelijkheid).

3. De begeleidende maatregelen omvatten:

- de organisatie van bezoeken van GCO-personeel van nationale laboratoria, industriële laboratoria en universiteiten

- de bevordering van de mobiliteit van jonge wetenschappers, met name uit de kandidaat-lidstaten, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het stimuleren van de deelname van vrouwen

- specialistische opleiding ter ondersteuning van het ontwikkelen en/of uitvoeren van Europees beleid, met de nadruk op multidisciplinaire aspecten

- de organisatie van bezoeken aan de instituten van het GCO van gastwetenschappers en gedetacheerde nationale deskundigen, met name uit de kandidaat-lidstaten, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het stimuleren van de deelname van vrouwen

- de systematische uitwisseling van informatie door onder meer het organiseren van wetenschappelijke seminars, workshops en colloquia en wetenschappelijke publicaties

- de onafhankelijke wetenschappelijke en strategische beoordeling van de project- en programmaresultaten.

FINANCIEEL MEMORANDUM

Beleidsgebied(en): ONDERZOEK

Activiteit(en): eigen werkzaamheden

Benaming van de actie:

Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma 2002-2006 voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, uit te voeren door middel van eigen werkzaamheden door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

1. BEGROTINGSPOST(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

B6-111: Aan de instelling verbonden personen

B6-121: Uitvoeringsmiddelen

B6-2:Directe beleidskredieten - Wetenschappelijke en technische ondersteuning van het communautaire beleid - EG-Kaderprogramma (2002 tot 2006)

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1 Totale toewijzing voor de actie (deel B): 760 miljoen EUR aan vastleggingen

2.2 Duur:

2002 tot 2006

2.3 Meerjarenraming van de uitgaven:

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) Totale financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven(cf. punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4 Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|X| Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

| | Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

| | inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten [24]

[24] Zie een afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

|X| Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

| | Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Artikel 166 van het EG-Verdrag.

Besluit .../../EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het kaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (PB ...).

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1 Noodzaak van een communautair optreden [25]

[25] Zie een afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

5.1.1 Doelstellingen

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek heeft tot taak behoeftegerichte wetenschappelijke en technische ondersteuning aan te bieden voor de uitstippeling, uitvoering en toetsing van beleid van de Europese Unie. Het GCO dient het gemeenschappelijke belang van de lidstaten, terwijl het ook onafhankelijk is van bijzondere, particuliere of nationale, belangen en zorgt als zodanig voor ondersteuning wanneer Europa dient op te treden.

Het programma van het GCO heeft betrekking op essentiële beleidsaandachtsgebieden waar het specifieke competentie te bieden heeft. De niet-nucleaire activiteiten zijn geconcentreerd in twee hoofdthema's: "Levensmiddelen, chemische producten en gezondheid" en "Milieu en duurzaamheid", die versterkt worden door horizontale deskundigheidsgebieden ("Technologische prognose", "Referentiematerialen en -metingen" en "Openbare veiligheid en fraudebestrijding"). Een van de lijnen in het programma is de aandacht voor veiligheids- en beveiligingskwesties, met name risicobeoordeling, toetsing, validering en verfijning van methoden, materialen en technologieën om een grote verscheidenheid aan beleid te ondersteunen.

Om efficiënter op de beleidsbehoeften in te spelen, zal het GCO zijn netwerkactiviteiten op een meer strategische wijze uitbreiden teneinde een brede kennisbasis te creëren. In de geest van de EOR zal het zich hecht verbinden met een groot aantal uiteenlopende partners van binnen de EU (Europese agentschappen of organisaties, nationale overheden) en daarbuiten om op zijn competentiegebieden significant bij te dragen aan de totstandbrenging van een gemeenschappelijk wetenschappelijk referentiesysteem. Deze netwerken zullen worden gebruikt voor het aanbieden van wetenschappelijke diensten (early alert, anticipatie, snelle reactie, validering en integratie van kennis, contacten met stakeholders en beleidsvormers) en producten (databases, gemeenschappelijke normen, valideringsmethoden, enz.).

De gebruikersgerichtheid bij het geven van wetenschappelijke en technische ondersteuning tijdens de gehele beleidscyclus wordt gedurende het programma versterkt; er wordt een inter-service gebruikersgroep met vertegenwoordiging op hoog niveau van de Commissiediensten opgezet met het oog op prioritering en middelentoewijzing volgens de beleidsbehoeften.

5.1.2 Genomen maatregelen die onder de evaluatie vallen

Het GCO-programma wordt regelmatig getoetst door middel van wetenschappelijke audits en de vijfjaarlijkse evaluaties. Er worden jaarlijkse programmapresentaties voor de andere Commissiediensten georganiseerd. Er is een gebruikersgroep op hoog niveau opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van de DG's van de Commissie waarvoor het GCO werkt, om in nauwe samenhang met de beleidsbehoeften prioriteiten vast te stellen en te toetsen.

De wetenschappelijke audit van de GCO-instituten, die in 1999 van start ging, was bedoeld om, met het oog op de uitvoering van het nieuwe programma, aan het GCO-management in een vroeg stadium advies en feedback te geven over de wetenschappelijke status van de instituten, en de wetenschappelijke sterke en zwakke punten ervan in termen van personele en andere middelen te beoordelen. Het hoofddoel was ervoor te zorgen dat het 5de KP met de vereiste wetenschappelijke kwaliteit kon worden uitgevoerd. De algemene conclusies van de wetenschappelijke audit bevestigden de deugdelijkheid van de wetenschappelijke strategieën van het GCO en de validiteit van zijn nieuwe opdracht.

De vijfjaarlijkse evaluatieronde, die wettelijk verplicht is voordat de Commissie voorstellen voor het zesde OTO-kaderprogramma ter tafel brengt, vond in 2000 plaats. Aangezien wetenschappelijke kwesties al bij de wetenschappelijke audit aan bod waren gekomen, stonden bij de vijfjaarlijkse evaluatieronde vooral beheersaspecten in verband met de activiteiten van het GCO, de impact van de ondersteuning door het GCO van het EU-beleid, en de behaalde resultaten in verhouding tot aangenomen programma's centraal. In de daaruit voortvloeiende aanbevelingen kwam het sterkst het feit tot uitdrukking dat de nieuwe opdracht van het GCO gehandhaafd dient te worden en in al zijn aspecten en consequenties uitgevoerd.

In januari 2000 stelde Onderzoekscommissaris Philippe Busquin een Panel op hoog niveau in, voorgezeten door burggraaf Etienne Davignon, met als taak de werking van het GCO te evalueren en aanbevelingen in dat verband te doen. Het rapport Davignon werd in juli 2000 uitgebracht. Het Panel op hoog niveau onderschrijft de bij het 5de OTO-Kaderprogramma aan het GCO toegewezen opdracht en vindt dat het een duidelijke rol op lange termijn heeft. Het rapport stelt voor het GCO voor de andere communautaire instellingen open te stellen en doet een aantal organisatorische suggesties. Het beveelt aan dat het GCO zijn inspanningen niet mag verspillen maar zijn activiteiten meer moet concentreren, intensieve netwerking met andere Europese topcentra meer moet bevorderen en hecht tenslotte in het bijzonder belang aan de nucleaire activiteiten.

Tenslotte publiceerde in juli 2000 de Groep van vakgenoten van de Commissie, die eerder dat jaar was aangesteld om een politiek overzicht samen te stellen van de activiteiten van de instelling en deze in lijn te brengen met de personele middelen waarover deze beschikte, een rapport waarin een serie acties werden aangewezen.

Als reactie op de diverse evaluaties heeft het GCO zich verbonden tot het volgen van een strategie voor het concentreren van zijn activiteiten op een aantal kerncompetentiegebieden en heeft het aangegeven dat er mogelijkheden van activiteiteninkrimping binnen zijn structuur bestaan met het starten van een activiteitenprioriteringsaudit, waarvan de resultaten op 2 april 2001 intern werden gepubliceerd. Er heeft overleg tussen de diensten plaatsgevonden met het oog op een mededeling aan de Commissie waarin de resultaten van deze evaluatie aan de overige Commissiediensten moeten worden doorgegeven.

5.2 Overwogen activiteiten

- Voeding, chemische producten en gezondheid

In het KP 2002-2006 wordt het GCO een wetenschappelijk referentie- en valideringscentum op geselecteerde gebieden die verband houden met de kwaliteit en veiligheid van levensmiddelen, de veiligheid van chemische producten inclusief de exploitatie van de nodige databases. De strategie van het GCO steunt zwaar op uitgebreid netwerken met laboratoria in de lidstaten, op onderhoud van geavanceerde analysefaciliteiten en productie van referentiematerialen en op uitgebreide competentie in de biowetenschappen inclusief de proteomica en bio-informatica. Diensten zoals informatiesystemen, databanken (bv. een moleculair register) worden aangeboden ter ondersteuning van Europese beleidsgebieden. Gezien het feit dat veel kwesties nieuw zijn en de regulatorische omgeving complex, is ook opleiding een prioriteit.

De werkzaamheden concentreren zich op de volgende prioriteiten: veiligheid & kwaliteit van levensmiddelen, genetisch gemodificeerde organismen (GGO's), chemische producten en biomedische toepassingen.

- Milieu en duurzame ontwikkeling;

De kwaliteit en het gebruik van water, lucht en bodem, het duurzame gebruik van energie en het gevaar van opwarming van de aarde zijn preoccupaties waar het beleid steeds meer aandacht voor heeft. Het GCO zal zijn rol consolideren als een centrum van kennis en referentie op het gebied van milieuzaken met een Europese dimensie. Het zal referentienetwerken tot stand brengen met de lidstaten en internationaal, met name in de kandidaat-lidstaten. Het zal in synergie werken met het Europees Milieuagentschap met het oog op een betere exploitatie en verspreiding van onderzoeksresultaten. Het GCO functioneert ook als een referentielaboratorium wat betreft milieumetingen en emissies van motorvoertuigen, lucht- en waterkwaliteit. Het zorgt voor de beoordeling die nodig is voor de aanwijzing van beste beschikbare technologieën op het gebied van geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.

Het programma heeft betrekking op de volgende gebieden: beoordeling en preventie van veranderingen in het aardsysteem, bescherming van het Europese milieu (lucht, water en terrestrische hulpbronnen), technologieën voor duurzame ontwikkeling (hernieuwbare energie, geïntegreerde milieubeoordeling), technische ondersteuning van GMES (Global monitoring for environment and security).

Deze twee kernactiviteiten worden ondersteund door een geheel van horizontale deskundigheidsgebieden:

- Referentiematerialen en -metingen

Erkenning van normen is een sleutelcomponent voor de uitvoering van communautair beleid in verband met consumentenveiligheid, vrijhandel, concurrentievermogen van de Europese industrie en externe betrekkingen. Het GCO zal verder specifieke referentiemetingen ontwikkelen, gecertificeerde referentiematerialen produceren om de mondiale acceptatie ervan te verbeteren, internationale meetevaluatieprogramma's organiseren en zal transnationale databases opzetten ter ondersteuning van beleid van de EU in verband met milieu, levensmiddelenveiligheid en volksgezondheid en voor de nucleaire industrie. Centraal staan: het Communautair Referentiebureau en de productie van industriële gecertificeerde referentiematerialen, metrologie in de chemie.

- Openbare veiligheid en fraudebestrijding:

Openbareveiligheidsvraagstukken vereisen een gecoördineerde internationale aanpak; problemen in verband met de proliferatie van massavernietigingswapens, de mondialisering van de economie, inbreuken op de privacy en internetkwetsbaarheid, risico's van natuur- of technologische rampen zijn vaak grensoverschrijdend. Voor de EU heeft fraudebestrijding een hoge prioriteit, en zij zou op dat gebied een "zero tolerance" beleid gaan voeren. Het GCO beschikt over op ruime schaal erkende deskundigheid inzake het algemene terrein van veiligheid en fraudebestrijding, de behandeling van grote informatie-infrastructuren en de omgang met complexe systemen. Deze deskundigheid zal worden aangeboden aan Europese instellingen, met extra nadruk op de ontwikkeling van netwerken met andere onderzoeksinstellingen en stakeholders.

Het GCO zal zich concentreren op de volgende generieke kwesties: internationale veiligheid, natuurlijke en technologische gevaren, risico's en noodsituaties, cyberveiligheid, boekhouding en controle.

- Technologische prognose

De deskundigheid van het GCO in het analyseren van correlaties tussen technologie en samenleving, en zijn ervaring met het coördineren van sectoroverschrijdend en multidisciplinair prognoseonderzoek op internationale schaal zullen bijdragen tot de ontwikkeling van EU-beleid en de uitvoering van de doelstellingen van de Europese Onderzoeksruimte (EOR). Gedurende het volgende kaderprogramma zullen de activiteiten van het GCO op dit onderzoeksgebied, in nauwe samenwerking met het DG RTD en andere DG's die gebruik maken van de diensten, gekoppeld worden aan nationale prognoseprogramma's.

De activiteit richt zich op technologisch-economische prognoses, sociaal-economische studies ter ondersteuning van EU-beleid, de kwaliteit van sociaal-economische informatie, het Internationaal forum voor samenwerking op het gebied van prognoses.

5.3 Tenuitvoerleggingsmethoden

Eigen werkzaamheden van het kaderprogramma 2002-2006 die door Commissiepersoneel worden beheerd en uitgevoerd.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1 Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

(De berekeningsmethode voor de in de tabel hieronder vermelde bedragen moet worden verklaard in tabel 6.2.)

6.1.1 Financiering

Vastleggingen in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.2 Berekening van de kosten per overwogen maatregel in deel B (voor de gehele programmeringsperiode) [26]

[26] Zie een afzonderlijke oriënterend document voor meer informatie.

(Bij meerdere acties dienen de concrete maatregelen die voor elke actie moeten worden genomen, te worden gepreciseerd om het volume en de kosten van de prestaties te berekenen.)

Vastleggingen in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Zo nodig de wijze van berekening toelichten

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

7.1 Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In 2002 zal het GCO beschikken over één formatie van 1.902 posten die als volgt zijn verdeeld: 733 A-posten, 595 B-posten, 537 C-posten en 37 D-posten [27]. Het personeel wordt als één groep beheerd: personeel kan zowel t.b.v. nucleaire als niet-nucleaire activiteiten worden gealloceerd. De verhouding niet-nucleair/totaal personeel is variabel gedurende de periode van uitvoering van het kaderprogramma. Deze verhouding bedraagt ongeveer 2/3. Een relatief groot aantal wetenschappelijke posten op korte termijn wordt eveneens gefinancierd als niet-statutair personeel (ongeveer 200). De status hiervan kan zijn: bursaal, gastwetenschapper, nationaal gedetacheerd deskundige...

[27] Ter vergelijking: de huidige (2001) formatie bedraagt 2080 1902 posten. Zoals in het verleden vormt dit vastgestelde aantal statutaire posten een afzonderlijke formatie en vertegenwoordigt het het maximum aan statutair personeel dat mag worden aangenomen. Het aantal in dienst genomen personeelsleden hangt in de praktijk echter af van de beschikbare financiële middelen (institutionele kredieten, inkomen uit concurrerende activiteiten en andere mogelijke inkomstenbronnen).

7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

De verschillende middelen: personeel, materiaal, specifieke kredieten worden binnen het gegeven budget verdeeld. De personeelskredieten zijn toegewezen na rekening gehouden te hebben met de minimuminfrastructuurbehoeften en een beslissing te hebben genomen over een minimumniveau aan specifieke kredieten voor de uitvoering van projecten en voor netwerking. Het personeelsbudget is verlaagd vergeleken met dat van het vijfde kaderprogramma 1998-2002 en een personeelsverlaging is nodig. Deze verlaging zal afhangen van de ontwikkeling van de salarissen gedurende de periode 2003-2006 en van het verloop van de vereiste competentie: de verhouding tussen A/B/C/D-personeel.

7.3 Andere huishoudelijke uitgaven die uit de actie voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven gedurende 12 maanden.

(1) De aard van het comité en de groep waar het deel van uitmaakt, vermelden.

I. Jaartotaal (7.2 + 7.3)

II. Duur van de actie

III. Totale kosten van de actie (I x II) // EUR

Jaar

EUR

(Bij de raming van de voor de actie noodzakelijke personele en administratieve middelen, moeten de DG's/diensten rekening houden met de besluiten van de Commissie in het kader van het oriënterend debat over en de goedkeuring van het voorontwerp van begroting (VOB). Dit betekent dat de DG's moeten aangeven dat de personeelskosten kunnen worden gedekt binnen de voorlopige toewijzing waarin bij de goedkeuring van het VOB is voorzien.

In uitzonderlijke gevallen waarin de acties niet konden worden voorzien bij de opstelling van het VOB, zal de Commissie moeten worden verzocht te beslissen of en hoe (via een aanpassing van de voorlopige toewijzing, een herschikking ad hoc, een gewijzigde en aanvullende begroting of een nota van wijzigingen bij het ontwerp van begroting) de tenuitvoerlegging van de voorgestelde actie kan worden aanvaard.

8. FOLLOW-UP EN EVALUATIE

Elk jaar onderzoekt de Commissie, met hulp van onafhankelijke deskundigen die over de nodige kwalificaties beschikken, de wijze van tenuitvoerlegging van het specifiek programma 2002-2006. Zij beoordeelt met name of de doelstellingen, prioriteiten en financiële middelen nog steeds voldoen aan de ontwikkeling van de situatie. Waar nodig dient zij voorstellen in om het specifiek programma 2002-2006 aan te passen of aan te vullen.

De Commissie produceert een jaarlijks verslag betreffende de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. Dit verslag wordt toegestuurd naar het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Wanneer de tenuitvoerlegging van het programma het gebruik van externe contractanten vereist of het verlenen van financiële bijdragen aan derde partijen impliceert, voert de Commissie waar nodig financiële controles uit, met name indien zij redenen heeft om te twijfelen aan de realiteit van de werkzaamheden die werden verricht of worden beschreven in de activiteitenverslagen.

De financiële controles van de Gemeenschap worden uitgevoerd door eigen personeel of door boekhouddeskundigen, erkend volgens de wetgeving van de gecontroleerde partij. De Gemeenschap kiest deze laatsten vrij, maar vermijdt risico's van belangenconflicten die haar door de gecontroleerde partij kunnen worden meegedeeld.

Bovendien dient de Commissie er bij het uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten voor te zorgen dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden beschermd door effectieve controles en, wanneer onregelmatigheden worden ontdekt, maatregelen alsmede afschrikkende en evenredige sancties genomen dienen te worden.

Om deze doelstelling te verwezenlijken zullen, onder verwijzing naar de Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96, 1073/99 en 1074/99, regels in verband met controles, maatregelen en sancties worden opgenomen in alle contracten die gebruikt worden bij de tenuitvoerlegging van het programma.

Met name moet in de contracten in de volgende punten worden voorzien:

- de opname van specifieke contractuele clausules om de financiële belangen van de EG te beschermen bij het uitvoeren van controles en controlemaatregelen in verband met de verrichte werkzaamheden;

- de inzet van administratieve controles op het gebied van fraudebestrijding, in overeenstemming met de Verordeningen nrs. 2185/96, 1073/99 en 1074/99;

- de toepassing van administratieve sancties voor alle opzettelijke of nalatige onregelmatigheden bij de tenuitvoerlegging van de contracten, in overeenstemming met Kaderverordening nr. 2988/95, inclusief een mechanisme voor plaatsing op een zwarte lijst;

- het feit dat mogelijke invorderingsopdrachten in geval van onregelmatigheden en fraude uit te voeren zijn overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.

Bovendien zal, bij wijze van routinemaatregel, een intern audit- en controleprogramma met betrekking tot wetenschappelijke en budgettaire aspecten worden uitgevoerd door het bevoegde GCO-personeel; zal door de eenheid Interne audit van het GCO interne financiële controle worden uitgevoerd; en zullen lokale inspecties door deze eenheid en de Rekenkamer worden uitgevoerd.

Top