Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOC_2002_181_E_0001_01

Gewijzigd voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" (2002-2006) (COM(2002) 43 def. — 2001/0122(CNS)) (Voor de EER relevante tekst)

PB C 181E van 30.7.2002, p. 1–71 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52002PC0043(01)

Gewijzigd voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: «Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte» (2002-2006) (door de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag) /* COM/2002/0043 def. - CNS 2001/0122 */

Publicatieblad Nr. 181 E van 30/07/2002 blz. 0001 - 0071


Gewijzigd voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: «i Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte» (2002-2006) (door de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag)

TOELICHTING

De Commissie heeft haar voorstellen voor het zesde kaderprogramma (EG en Euratom) [1] voor onderzoek en technologische ontwikkeling goedgekeurd op 21 februari 2001. Aan de voorstellen voor de specifieke programma's tot uitvoering van het zesde kaderprogramma [2] heeft zij op 30 mei 30 mei 2001 haar goedkeuring gehecht. Doel van deze voorstellen is een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

[1] COM(2001)94.

[2] COM(2001)279.

Een belangrijke fase in het onderhandelingsproces over de besluiten inzake het kaderprogramma is inmiddels achter de rug: op 14 november 2001 gaf het Europees Parlement zijn advies in eerste lezing, en de Raad heeft op 28 januari 2002 een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

De standpunten van het Parlement en de Raad met betrekking tot het nieuwe kaderprogramma vertonen een hoge mate van convergentie, en komen inhoudelijk in grote lijnen met elkaar overeen wat betreft de totale begroting en de verdeling daarvan, de programmastructuur, de wetenschappelijke en technologische prioriteiten en de uitvoeringsmiddelen.

De Commissie heeft ernaar gestreefd het convergentieproces te bevorderen, met name door haar voorstellen inzake het kaderprogramma zodanig te wijzigen dat daarin een groot deel van de amendementen van het Parlement werd verwerkt [3]. Zij merkt met tevredenheid op dat er dankzij de inspanningen van de Raad en het Parlement op tal van punten overeenstemming bestaat over de uitgangspunten van het nieuwe kaderprogramma, met name wat betreft de prioriteit die aan het gebruik van krachtige nieuwe instrumenten moet worden gegeven, de sterke nadruk op de thematische prioriteiten en de invoering van een grotere flexibiliteit bij de uitvoering van het programma.

[3] COM(2001)709.

De Commissie heeft nu een voldoende stabiel uitgangspunt om de gewijzigde voorstellen voor de specifieke programma's in te dienen. Hierin zijn de in eerste lezing voorgestelde wijzigingen in het kaderprogramma verwerkt, terwijl ook gedetailleerd wordt ingegaan op het te verrichten onderzoek en de uitvoeringsmiddelen. Doel is de andere instellingen te helpen bij de behandeling van de specifieke programma's, en de verdere onderhandelingen daarover, om in een vroeg stadium overeenkomst te bereiken over het kaderprogramma, de regels voor deelneming en de specifieke programma's.

De grootste aanpassingen van de eerdere voorstellen van de Commissie zijn te vinden in het programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" met name:

- Aanpassingen van de structuur en de gedetailleerde onderzoekinhoud van thematische prioriteit 1 (om de organisatie in twee delen, respectievelijk geavanceerde genomica en de toepassing daarvan voor de gezondheid en de bestrijding van belangrijke ziekten weer te geven) en thematische prioriteit 6 (om de organisatie in drie delen weer te geven: duurzame energiesystemen, duurzaam oppervlaktevervoer en veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen). Minder ingrijpende, maar in sommige gevallen niettemin substantiële wijzigingen zijn aangebracht in de onderzoekinhoud van andere prioritaire thematische gebieden.

- Aanpassingen aan de aanvankelijke beleidsgeoriënteerde onderzoekprioriteiten onder de titel "ondersteuning van het beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften", in combinatie met enkele herschikkingen van onderzoekactiviteiten met betrekking tot de thematische prioriteiten (met name wat betreft onderzoek op het gebied van landbouw en marine ecosystemen). Hierbij is rekening gehouden met de wijzigingen van de inhoud en de aanzienlijke besnoeiing op de begroting na de eerste lezing.

- De beschrijving van de instrumenten (bijlage III) is verfijnd en verduidelijkt, in het licht van de discussies voorafgaand aan de eerste lezing. Hierbij was het uitgangspunt dat moest worden gezorgd voor een soepele overgang van de "traditionele" naar de "nieuwe" instrumenten bij de uitvoering van de thematische prioritaire gebieden, en van het idee van een vierde instrument, in de geest van een "escalier d'excellence".

De Commissie stelt voor dat zij bij de uitvoering van dit specifiek programma wordt bijgestaan door een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten. Het comité zal in verschillende samenstellingen vergaderen, afhankelijk van de thematische prioritaire onderzoekgebieden.

De wijzigingen die zijn aangebracht in het programma "Structureren van de Europese onderzoekruimte" hebben vooral betrekking op de mobiliteit en de infrastructuuractiviteiten; er zijn aanvullende details en verduidelijkingen toegevoegd wat betreft de te kiezen mechanismen en instrumenten, terwijl ook rekening is gehouden met de beperktere begroting die aan deze activiteiten is toegewezen. In het Euratom-programma op het gebied van kernenergie hebben de belangrijkste veranderingen betrekking op het onderdeel kernfusie, en de opneming van een nieuwe thematische prioriteit op het gebied van stralingsbescherming en activiteiten betreffende de veiligheid van kerninstallaties. In deze beide programma's zijn de beschrijvingen van de instrumenten (bijlage III) substantieel bijgewerkt, in lijn met het programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte".

In al deze gevallen zijn de begrotingstoewijzingen herzien overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt van de Raad.

2001/0122 (CNS)

Gewijzigd voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie: «Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte» (2002-2006)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 166,

Gezien het voorstel van de Commissie [4],

[4] PB

Gezien het advies van het Europees Parlement [5],

[5] PB

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [6],

[6] PB

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Overeenkomstig artikel 166, lid 3, van het Verdrag, moet Besluit nr. .../.../EG [7] van het Europees Parlement en de Raad van [...] betreffende het zesde meerjarenkaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (hierna "het kaderprogramma" genoemd), worden uitgevoerd door specifieke programma's waarin de nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen worden vastgesteld.

[7] PB

(2) Het kaderprogramma is opgebouwd uit drie hoofdgroepen van activiteiten, "Bundeling en integratie van het communautaire onderzoek", "Structureren van de Europese onderzoekruimte" en "Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte", waarvan de eerste en de derde, wat de werkzaamheden onder contract betreft, moeten worden uitgevoerd door dit specifiek programma.

(3) De regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten, en inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten voor het kaderprogramma, die bij Besluit nr. .../../EG [8] zijn vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad (hierna "regels voor deelneming en verspreiding" genoemd), zijn op dit specifieke programma van toepassing.

[8] PB

(4) Het belang van de nieuwe instrumenten (geïntegreerde projecten en topnetwerken) wordt erkend als een algemeen prioritair middel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van een kritische massa, de vereenvoudiging van het beheer en de Europese meerwaarde die via het communautaire onderzoek wordt toegevoegd aan de reeds op nationaal niveau verrichte werkzaamheden, alsmede de integratie van de onderzoekcapaciteiten. Door middel van deze instrumenten moeten de personeelskosten en de administratieve uitgaven tot maximaal 6,0% van het totale voor de uitvoering van het programma nodig geachte bedrag kunnen worden verlaagd. In 2004 zullen onafhankelijke deskundigen de doelmatigheid van elk van deze instrumenten voor de uitvoering van het kaderprogramma evalueren.

(5) Overeenkomstig artikel 170 van het Verdrag staat dit programma open voor deelname van landen die daartoe de noodzakelijke overeenkomsten hebben gesloten, terwijl het op projectniveau en op basis van wederzijds voordeel tevens openstaat voor deelname van entiteiten uit derde landen en internationale organisaties voor wetenschappelijke samenwerking.

(6) Bij de uitvoering van dit programma moet de nadruk worden gelegd op de bevordering van de mobiliteit van onderzoekers, overeenkomstig de mededeling "Een mobiliteitsstrategie voor de Europese onderzoekruimte" van de Commissie, en op innovatie; , op de behoeften van het MKB en op het stimuleren van de deelname van het MKB, alsmede op internationale samenwerkingsactiviteiten met derde landen en internationale organisaties. Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan kandidaat-lidstaten.

(7) De onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen, met inbegrip van die welke zijn genoemd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; er wordt geen steun verleend aan onderzoek voor militaire doeleinden.

(8) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie "Vrouwen en wetenschap" [9] en de resoluties van de Raad [10] en het Europees Parlement [11] over dit thema, wordt een actieplan uitgevoerd dat gericht is op de versterking en de bevordering van de plaats en de rol van vrouwen in wetenschap en onderzoek, en zijn verdere verbeterde maatregelen noodzakelijk. Bij de uitvoering van dit programma wordt rekening gehouden met genderaspecten in het onderzoek.

[9] COM(1999)76.

[10] Resolutie van 20 mei 1999, PB C 201 van 16.7.1999.

[11] Resolutie van 3 februari 2000, EP 284.656.

(9) Om de mogelijkheden van dit programma optimaal te benutten, moet actieve betrokkenheid van alle belanghebbende partijen, met name de lidstaten, de geassocieerde kandidaat-lidstaten en andere geassocieerde landen, worden aangemoedigd in een gemeenschappelijk streven om de coördinatie van de onderzoekactiviteiten in Europa te intensiveren, onder andere door het openstellen en netwerken van nationale programma's en het vrije verkeer van informatie met betrekking tot onderzoekactiviteiten op alle niveaus.

(10) Dit programma moet worden uitgevoerd op flexibele, doelmatige en transparante wijze, rekening houdend met de relevante belangen, met name van de wetenschappelijke, industriële, gebruikers- en beleidsgemeenschappen; de onderzoekactiviteiten uit hoofde van dit programma moeten zo nodig worden aangepast aan de behoeften van het Gemeenschapsbeleid en aan wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.

(11) Deelname aan de activiteiten van dit programma wordt aangemoedigd door publicatie van de noodzakelijke informatie over inhoud, voorwaarden en procedures, die tijdig en op adequate wijze beschikbaar moet worden gemaakt aan potentiële deelnemers, met inbegrip van deelnemers uit de geassocieerde kandidaat-lidstaten en andere geassocieerde landen. Er worden specifieke activiteiten ondernomen ter ondersteuning van de deelname van wetenschappers en instellingen uit de ontwikkelingslanden, de mediterrane landen, met inbegrip van de landen op de westelijke Balkan, alsmede Rusland en de NOS [12].

[12] NOS: Nieuwe onafhankelijke staten.

(12) Aangezien de voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen beheersmaatregelen zijn in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden [13], moeten zij worden vastgesteld volgens de beheersprocedure van artikel 4 van genoemd besluit.

[13] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(13) De Commissie zal er te zijner tijd voor zorgen dat in een geest van openheid ten aanzien van alle betrokken actoren een onafhankelijke beoordeling plaatsvindt van de uitgevoerde activiteiten op de onder dit programma vallende gebieden.

(14) . De nieuwe instrumenten worden vanaf de aanvang van het zesde kaderprogramma waar zulks nuttig wordt geacht in ieder thema gebruikt, als prioritair middel met behoud van het gebruik van de specifieke gerichte onderzoekprojecten en coördinatiewerkzaamheden.

(15) Elk thematisch prioritair gebied heeft een eigen begrotingslijn in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD

Artikel 1

1. Overeenkomstig het kaderprogramma wordt hierbij een specifiek programma op het gebied van "Integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte" (hierna "specifiek programma" genoemd) vastgesteld voor de periode van [.....] tot 31 december 2006.

2. De doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten voor het specifiek programma zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Overeenkomstig bijlage II van het kaderprogramma beloopt het bedrag dat voor de uitvoering van het specifiek programma noodzakelijk wordt geacht 12 855 miljoen EUR, inclusief een maximum van 5,5% voor de administratieve uitgaven van de Commissie. Een indicatieve verdeling van dit bedrag is opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

Alle onderzoekwerkzaamheden uit hoofde van het specifiek programma moeten worden uitgevoerd met inachtneming van fundamentele ethische beginselen.

Artikel 4

1. De nadere bepalingen voor de financiële deelneming van de Gemeenschap aan het specifieke programma zijn die bedoeld in artikel 2, lid 2, van het kaderprogramma.

2. Het specifiek programma wordt uitgevoerd met de instrumenten die zijn gedefinieerd in de bijlagen I en III van het kaderprogramma en zijn beschreven in bijlage III bij deze beschikking.

3. De regels voor deelneming en verspreiding zijn van toepassing op het specifiek programma.

Artikel 5

1. De Commissie stelt een werkprogramma op voor de uitvoering van het specifiek programma, waarin de in bijlage I genoemde doelstellingen en wetenschappelijke en technologische prioriteiten alsmede het tijdschema voor de uitvoering nader zijn omschreven.

2. In het werkprogramma wordt rekening gehouden met de onderzoekactiviteiten die door de lidstaten, geassocieerde landen en Europese en internationale organisaties worden uitgevoerd. Indien nodig wordt het werkprogramma bijgewerkt.

Artikel 6

1. De Commissie is belast met de uitvoering van dit specifiek programma.

2. Voor de aanneming van de volgende maatregelen geldt de procedure van artikel 7:

- de opstelling en bijwerking van het werkprogramma als bedoeld in artikel 5, lid 1, met inbegrip van de instrumenten die op prioritaire basis worden gebruikt en eventuele verdere aanpassingen daarvan;

- iedere aanpassing van de in bijlage II genoemde indicatieve verdeling van het bedrag.

Artikel 7

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. In gevallen waarin verwezen wordt naar dit lid, is de beheersprocedure van artikel 4 van Besluit 1999/468/EG [14] van toepassing, overeenkomstig artikel 7, lid 3, van dat besluit.

[14] PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG genoemde termijn bedraagt twee maanden.

Artikel 8

1. De Commissie brengt op gezette tijden verslag uit over het verloop van de uitvoering van het specifiek programma, overeenkomstig artikel 4 van het kaderprogramma; daarbij wordt informatie over financiële aspecten gevoegd.

2. De Commissie zorgt ervoor dat de in artikel 6 van het kaderprogramma bedoelde onafhankelijke monitoring en beoordeling plaatsvindt met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd op de onder het specifiek programma vallende gebieden.

Artikel 9

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, [...]

Voor de Raad

De Voorzitter [...]

BIJLAGE I

Wetenschappelijke en technologische doelstellingen en grote lijnen van de activiteiten

Het programma is als volgt opgezet:

1. Bundeling en Integrate van de Europese onderzoekruimte

1.1. Prioritaire thematische onderzoekgebieden

1.1.1. Genomica en biotechnologie voor de gezondheid

i) Geavanceerde genomica en toepassingen daarvan voor de gezondheid.

ii) Bestrijding van belangrijke ziekten.

1.1.2. Technologieën van de informatiemaatschappij

1.1.3. Nanotechnologieën en nanowetenschappen, kennisgebaseerde multifunctionele materialen en nieuwe productieprocédés en -instrumenten

1.1.4. Lucht- en ruimtevaart

1.1.5. Voedselkwaliteit en veiligheid

1.1.6.Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

i) Duurzame energiesystemen

ii) Duurzaam oppervlaktevervoer

iii) Veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

1.1.7. Burgers en governance in een kennismaatschappij

1.2. Specifieke activiteiten die een breder onderzoekgebied beslaan

1.2.1 Ondersteunend beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften

1.2.2 Horizontale onderzoekactiviteiten waarbij MKB's betrokken zijn

1.2.3. Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking

2. Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte

2.1. Ondersteuning voor de coördinatie van activiteiten

2.2. Ondersteuning voor een samenhangende beleidsontwikkeling

Inleiding

Dit programma dient ter bevordering van onderzoek op wereldniveau op strategische prioritaire gebieden van buitengewoon belang en toegevoegde waarde voor Europa en voor het concurrentievermogen van de industrie, die zijn aangewezen in het kaderprogramma 2002-2006, en onderzoek met betrekking tot thema's die in de loop van de uitvoering van het kaderprogramma worden aangewezen als thema's van groot belang, met het oog op de beleidsbehoeften van de EU en de mogelijkheden die zich voordoen in nieuwe, geavanceerde onderzoekgebieden.

Het programma is gericht op een sterkere integratie van het onderzoek in Europa, door:

- geconcentreerde maatregelen op prioritaire thematische onderzoekgebieden, met gebruikmaking van krachtige financieringsinstrumenten (geïntegreerde projecten en topnetwerken) waarin de onderzoekactoren in adequate samenwerkingsvormen en in een kritische massa worden samengebracht voor de nieuwe uitdagingen van deze prioritaire onderzoekgebieden;

- Systematische en gecoördineerde planning en uitvoering van onderzoek, ter ondersteuning van communautair beleid en om nieuwe en opkomende gebieden van wetenschap en technologie te verkennen, rekening houdend met de behoeften die door de betrokken actoren in de gehele EU worden geformuleerd.

- bevordering van netwerken en gezamenlijke activiteiten van nationale en Europese kaders voor onderzoek en innovatie, en de openstelling van nationale programma's op deze prioritaire gebieden, eventueel door middel van maatregelen op grond van artikel 169 van het Verdrag, en op andere gebieden waar dergelijke activiteiten de prestaties van de Europese onderzoekbasis kunnen verbeteren;

Het programma is complementair met het programma "Structureren van de Europese onderzoekruimte" en het specifiek programma voor het GCO, en de uitvoering ervan wordt met deze programma's gecoördineerd.

Internationale samenwerking vormt een belangrijke dimensie van het kaderprogramma. In dit specifiek programma worden internationale activiteiten op twee manieren uitgevoerd, namelijk in de vorm van:

- Deelname van onderzoekers, onderzoekteams en instellingen van derde landen aan projecten binnen de verschillende thematische prioritaire gebieden, met betrekking tot vraagstukken die op mondiaal niveau spelen en waaraan op internationaal niveau wordt gewerkt;

- Specifieke internationale samenwerkingsactiviteiten met een aantal groepen van landen, als ondersteuning van het beleid van de Gemeenschap op het gebied van externe betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking.

De doelstellingen en de vorm van de internationale samenwerkingsactiviteiten in het kaderprogramma worden beschreven onder "Specifieke activiteiten op een breder onderzoekgebied".

Deelname van de kandidaat-lidstaten aan dit programma wordt aangemoedigd.

Deelname van het midden- en kleinbedrijf (MKB) wordt aangemoedigd en bij de uitvoering van de activiteiten zal worden gelet op een gelijkwaardige behandeling van mannen en vrouwen.

De activiteiten in het kader van het programma worden op geïntegreerde wijze uitgevoerd om samenhang en synergie tussen de diverse onderdelen en in voorkomend geval met andere delen van het kaderprogramma te waarborgen.

1. Bundeling en integratie van het communautair onderzoek

1.1. Prioritaire thematische onderzoekgebieden

De prioritaire thematische gebieden vertegenwoordigen het grootste deel van de uitgaven uit hoofde van het zesde kaderprogramma . Er wordt naar gestreefd om door een sterk geconcentreerde communautaire onderzoekinspanning een belangrijk hefboomeffect te veroorzaken dat, in combinatie met andere delen van het kaderprogramma en via open coördinatie met andere - regionale, nationale, Europese en internationale - kaders, resulteert in een samenhangende en zeer doelmatige gemeenschappelijke inspanning voor de verwezenlijking van de globale doelstellingen daarvan.

De activiteiten zijn daarom omschreven in termen van:

- de globale doelstellingen en verwachte resultaten op elk prioritair gebied;

- de onderzoekprioriteiten die door communautaire maatregelen moeten worden verwezenlijkt.

De prioritaire thematische onderzoekgebieden worden beschreven in termen van hun globale doelstellingen en zwaartepunten. In het werkprogramma zal de inhoud van het onderzoek verder worden uitgewerkt.

Binnen de thematische prioritaire gebieden wordt het belang van de nieuwe instrumenten (geïntegreerde projecten en topnetwerken) erkend als een algemeen prioritair middel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van een kritische massa, de vereenvoudiging van het beheer en de Europese meerwaarde die via het communautaire onderzoek wordt toegevoegd aan de reeds op nationaal niveau verrichte werkzaamheden, alsmede de integratie van de onderzoekcapaciteiten.

De nieuwe instrumenten worden vanaf de aanvang van het zesde kaderprogramma waar zulks nuttig wordt geacht in ieder thema gebruikt, als prioritair middel met behoud van het gebruik van de specifieke gerichte onderzoekprojecten en coördinatiewerkzaamheden. Topnetwerken en geïntegreerde projecten worden vanaf de aanvang van het programma op elk thematisch prioritair gebied en, waar zulks nuttig wordt geacht, als prioritair middel gebruikt met behoud van het gebruik van de specifieke gerichte onderzoekprojecten en coördinatiewerkzaamheden . Naast onderzoek en technologische ontwikkeling, kunnen deze de volgende typen activiteiten omvatten, waar deze van specifiek belang zijn voor de beoogde doelstellingen: demonstratie, verspreiding en exploitatie; samenwerking met onderzoekers en onderzoekteams van derde landen; ontwikkeling van menselijk potentieel, met inbegrip van de bevordering van de opleiding van onderzoekers; ontwikkeling van onderzoekfaciliteiten en -infrastructuur van specifiek belang voor het onderzoek dat wordt verricht; bevordering van betere verhoudingen tussen wetenschap en samenleving, met inbegrip van vrouwen in de wetenschap.

Specifieke gerichte onderzoekprojecten en coördinatiewerkzaamheden, om gestalte te geven aan het concept van een getrapt traject naar topkwaliteit en integratie, alsmede specifieke ondersteunende maatregelen kunnen eveneens worden gebruikt voor de uitvoering van de thematische prioriteiten.

Innovatie vormt een belangrijk aspect waarmee rekening moet worden gehouden bij de opzet en de uitvoering van OTO-activiteiten. Met name de topnetwerken en de geïntegreerde projecten zullen activiteiten omvatten voor de verspreiding en exploitatie van kennis en, waar nodig, ten behoeve van technologieoverdracht en bevordering van de exploitatie van resultaten. Waar nodig zal speciale aandacht worden besteed aan de technologieoverdracht naar het MKB en naar de oprichting van op onderzoek gebaseerde ondernemingen, als middel om onderzoekresultaten te exploiteren.

De prioritaire onderzoekgebieden omvatten, in bepaalde gevallen, onderzoek op de grenzen van traditionele disciplines, waarbij een interdisciplinaire en multidisciplinaire inspanning nodig is om vooruitgang te boeken. Verkennend onderzoek op nieuwe kennisgebieden wordt in voorkomend geval uitgevoerd binnen elke thematisch prioriteitsgebied met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's daarin. Tijdens de uitvoering van het programma zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de coördinatie tussen de verschillende prioritaire gebieden, en tussen deze gebieden en activiteiten in het kader van "Ondersteunend beleid en anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften ".

Er zal terdege rekening worden gehouden met het beginsel van duurzame ontwikkeling en gendergelijkheid. Bovendien zal aandacht worden besteed aan de ethisch-sociale, juridische en bredere culturele aspecten van het onderzoek en de potentiële toepassingen ervan, en aan de sociaal-economische effecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling en prognose. In het programma "Structureren van de Europese onderzoekruimte" zal onderzoek worden gedaan naar ethische aspecten in verband met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen.

Tijdens de uitvoering van dit kaderprogramma en in de daaruit voortvloeiende onderzoek activiteiten moeten de fundamentele ethische beginselen in acht worden genomen. Deze omvatten de beginselen die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de bescherming van de menselijke waardigheid en het menselijk leven, de bescherming van persoonlijke gegevens en de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van dieren en het milieu, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en toepasselijke internationale overeenkomsten en gedragscodes, zoals de Verklaring van Helsinki in de laatste versie, het Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde van de Raad van Europa, dat op 4 april 1997 werd ondertekend te Oviedo, en het aanvullend protocol inzake het verbod op het klonen van mensen, dat op 12 januari 1998 werd ondertekend te Parijs, het VN-verdrag inzake de rechten van het kind, de universele verklaring inzake het menselijk genoom en de mensenrechten van de UNESCO, en de toepasselijke resoluties van de wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Verder wordt rekening gehouden met de adviezen van de Europese groep van adviseurs op het gebied van de ethische implicaties van de biotechnologie ( 1991 -1997) en de adviezen van de Europese groep op het gebied van de ethiek in de wetenschap en nieuwe technologieën ( sinds 1998)

Deelnemers aan onderzoekprojecten moeten zich houden aan de bestaande wet- en regelgeving in de landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Voordat zij aan de OTO-activiteiten kunnen beginnen, moeten de deelnemers aan onderzoekprojecten in voorkomend geval toestemming vragen aan de bevoegde ethische comités. Bij voorstellen waarin gevoelige onderwerpen een rol spelen, vindt systematisch een ethische evaluatie plaats. In bepaalde gevallen kan tijdens de uitvoering van een project een ethische evaluatie worden uitgevoerd.

De volgende onderzoekgebieden worden niet gefinancierd uit hoofde van dit kaderprogramma:

- onderzoekactiviteiten die gericht zijn op het klonen van mensen voor voortplantingsdoeleinden;

- onderzoek dat gericht is op het modificeren van menselijk genetisch materiaal, waardoor dergelijke veranderingen erfelijk kunnen worden [15];

[15] Onderzoek in verband met de behandeling van kanker van de gonaden kan worden gefinancierd.

- onderzoekactiviteiten die uitsluitend gericht zijn op het kweken van menselijke embryo's voor onderzoekdoeleinden of om stamcellen te verkrijgen, bijvoorbeeld door overbrenging van somatische celkernen.

Overeenkomstig het protocol van Amsterdam over de bescherming en het welzijn van dieren, moeten experimenten waar mogelijk worden vervangen door alternatieve oplossingen. Lijden van dieren moet worden voorkomen of tot een minimum worden beperkt. Dit geldt (overeenkomstig Richtlijn 86/609/EEG) met name voor dierproeven waarbij soorten worden gebruikt die zeer dicht bij de mens staan. Het veranderen van het genetisch materiaal van dieren en het klonen van dieren mag alleen worden overwogen als de doelstellingen ethisch gerechtvaardigd zijn en indien het gebeurt onder voorwaarden die het dierenwelzijn garanderen en de beginselen van de biodiversiteit worden gerespecteerd.

1.1.1 Genomica en biotechnologie voor de gezondheid [16]

[16] In dit en andere activiteitsgebieden van het kaderprogramma wordt geen steun verleend voor het klonen van mensen met het oog op reproductie, worden geen onderzoeksactiviteiten ondersteund waarbij het genetisch erfgoed van menselijke wezens wordt gewijzigd of die erop gericht zijn, dat erfgoed te wijzigen, en zal evenmin enige onderzoeksactiviteit worden ontplooid waarbij menselijke embryo's worden gemaakt voor onderzoeks- of therapeutische doeleinden. Voorzover mogelijk dienen proeven met en op dieren te worden vervangen door proeven in vitro of alternatieve methoden. Dierenleed moet worden vermeden of tot een minimum worden beperkt; daarbij moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan dierproeven op diersoorten die het dichtst bij de mens staan (conform Richtlijn 86/609/EEG). De wijziging van het genetisch erfgoed van dieren en het klonen van dieren komen alleen in aanmerking wanneer doelstellingen worden nagestreefd die ethisch verantwoord zijn en voorzover deze ingrepen plaatsvinden in omstandigheden waarbij het dierenwelzijn en de genetische diversiteit niet in het gedrang komen.

De bepaling van de sequentie van het menselijk genoom en van talrijke andere genomen luidt een nieuw tijdperk in voor de menselijke biologie. Hierdoor worden ongekende kansen geboden om de menselijke gezondheid te verbeteren en de industriële en economische activiteit te bevorderen. Dit prioritair thematisch gebied wil ertoe bijdragen dat deze beloften worden gerealiseerd. Daarbij wordt er vooral naar gestreefd om het "post-genoom-onderzoek" in de meer traditionele biomedische en biotechnologische disciplines te integreren en de integratie van de onderzoekscapaciteit (zowel van de openbare als van de particuliere sector) in heel Europa te vergemakkelijken teneinde een grotere interne coherentie en de totstandkoming van een kritische massa te garanderen. Geïntegreerd multidisciplinair onderzoek, waarbij een intense wisselwerking tussen technologie en biologie tot stand komt, is op dit gebied van cruciaal belang, wil men de gegevens van het genoomonderzoek in praktische toepassingen kunnen vertalen. Van essentieel belang is ook dat de voornaamste belanghebbenden, zoals bijvoorbeeld het bedrijfsleven, de aanbieders van gezondheidszorg en de artsen, de beleidsmakers, de regelgevende instanties, patiëntenverenigingen en deskundigen op ethisch gebied bij de implementatie van de activiteiten in het kader van dit thema worden betrokken. Bij het onderzoek zal ook de gelijkwaardige behandeling van vrouwen en mannen worden gegarandeerd [17].

[17] De oorzaken, klinische verschijningsvorm, gevolgen en behandeling van ziekten en aandoeningen zijn vaak verschillend bij vrouwen en mannen. Daarom moet bij alle activiteiten die in het kader van dit prioritair thema worden gefinancierd, in de onderzoeksprotocollen en -methoden en bij de analyse van de resultaten rekening worden gehouden met het eventuele bestaan van geslachtsverschillen.

Door de bevordering en ondersteuning van multidisciplinair fundamenteel onderzoek zal dit prioritair thematisch gebied ertoe bijdragen dat bij de ontwikkeling van medische toepassingen optimaal gebruik wordt gemaakt van de informatie die vanuit het genoomonderzoek ter beschikking komt. De nadruk zal liggen op onderzoek waarbij basiskennis in toepassingen wordt vertaald om tastbare en consistente vooruitgang in de geneeskunde te boeken en de kwaliteit van leven te verbeteren. Dit onderzoek kan ook gevolgen hebben voor onderzoek op gebieden als landbouw en milieu, die aan de orde komen in het kader van andere thematische prioriteiten.

Dit thema maakt integrerend deel uit van de inspanningen die de Europese Gemeenschap - conform de conclusies van de Europese Raad van Stockholm - ontplooit om de positie van de Europese biotechnologische industrie te versterken. Er zal worden gestreefd naar het tot stand brengen van sterke koppelingen met alle andere activiteiten die een beter kader kunnen garanderen voor innovatie in de sector gezondheid van de biotechnologische industrie in het algemeen en het MKB in het bijzonder, met name door het bevorderen van ondernemersinitiatieven en investeringskansen voor risicodragend kapitaal en door de actieve betrokkenheid van de Europese investeringsbank. Voorts zal aandacht worden besteed aan het in kaart brengen van knelpunten in de regelgeving ten aanzien van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van de genomica, het zo vroeg mogelijk signaleren van eventuele ethische consequenties en het inspelen op de algemene gevolgen van ontwikkelingen in de genomica voor de samenleving en de individuele burger.

Dit prioritair thematisch gebied moet ook de tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de gezondheidsstrategie van de Europese Gemeenschap ten goede komen.

In alle sectoren van dit prioritair thematisch gebied zal internationale samenwerking worden aangemoedigd. Waar zulks relevant is, zullen de activiteiten worden afgestemd op het engagement dat de Europese Gemeenschap is aangegaan om de armoede in de ontwikkelingslanden te bestrijden en met name op de belangrijke rol van een verbeterde volksgezondheidssituatie daarbij - conform artikel 177 van het Verdrag en de geïntensiveerde EU-acties ter bestrijding van HIV/AIDS, malaria en tuberculose.

Onderzoekprioriteiten

i) Geavanceerde genomica en geneeskundige toepassingen daarvan

Fundamentele kennis en basisinstrumenten op het gebied van functionele genomica in alle organismen

Het strategische doel van dit type onderzoek is de vergroting van de fundamentele kennis van de informatie die in het genoom besloten ligt. Dit doel wordt nagestreefd door de ontwikkeling van het kennisbestand, het instrumentarium en de middelen die nodig zijn om de functies te bepalen van genen en genproducten die voor de menselijke gezondheid relevant kunnen zijn en om de onderlinge relaties en de interacties met het milieu daarvan te onderzoeken. De onderzoekactiviteiten betreffen:

- Genexpressie en proteomica: doel is, wetenschappers beter in staat te stellen om de functies van genen en genproducten te ontsluieren en vat te krijgen op de complexe regelnetwerken die fundamentele biologische processen sturen (biocomplexiteit).

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van instrumenten en procédés voor de grootschalige monitoring van genexpressie en de bepaling van eiwitprofielen alsook voor de bepaling van de functies van en interacties tussen proteïnen.

- Structurele genomica: doel is, wetenschappers in staat te stellen om - doeltreffender en sneller dan momenteel mogelijk is - de driedimensionale structuur van eiwitten en andere macromoleculen te bepalen, wat belangrijk is voor het ophelderen van de functies van eiwitten en cruciaal voor het ontwerpen van nieuwe geneesmiddelen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van systemen met een hoge verwerkingscapaciteit voor het bepalen met hoge resolutie van de driedimensionale structuur van macromoleculen.

- Vergelijkende genomica en populatiegenetica: doel is, wetenschappers de beschikking te geven over goed gekarakteriseerde modelorganismen voor het voorspellen en testen van genfuncties en hen in staat te stellen om ter bepaling van het verband tussen genfunctie en gezondheids- of ziektetoestand optimaal gebruik te maken van het studiemateriaal dat specifieke cohorten van de Europese bevolking bieden.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van modelorganismen en transgeen materiaal; de ontwikkeling van een instrumentarium voor genetische epidemiologie en gestandaardiseerde genotyperingsprotocollen.

- Bio-informatica: doel is, wetenschappers de beschikking te geven over efficiënte instrumenten die het mogelijk maken, de steeds groter wordende massa gegevens betreffende het genoom te beheren en te interpreteren en deze gegevens in een toegankelijke en bruikbare vorm aan andere onderzoekers beschikbaar te stellen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van een bio-informatica-instrumentarium en hulpmiddelen voor de opslag, exploratie en verwerking van gegevens; de ontwikkeling van computerondersteund biologisch onderzoek ("computational biology") voor het in silico voorspellen van genfuncties en het simuleren van complexe regelnetwerken.

- Multidisciplinaire functionele genomicabenaderingen voor fundamentele biologische processen: Doel is onderzoekers in staat te stellen om fundamentele biologische processen te bestuderen door integratie van de bovengenoemde innovatieve benaderingen.

Het onderzoek is gericht op: verkrijgen van inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan fundamentele processen op celniveau, identificeren van de betrokken genen en ontcijferen van hun biologische functies in levende organismen.

Toepassingen van kennis en technologieën op het gebied van de genomica en de medische biotechnologie

Het strategische doel van dit type onderzoek is, de concurrentiekracht van de Europese biotechnologische industrie te bevorderen door het exploiteren van de schat aan biologische gegevens die het genoomonderzoek en de biotechnologie opleveren. De onderzoekactiviteiten hebben betrekking op:

- Technologische platforms voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostische, preventie- en therapeutische instrumenten: doel is, academische en industriële samenwerking te bevorderen door middel van technologische platforms die - door toepassing van een multidisciplinaire benadering en de grensverleggende technieken die dankzij het genoomonderzoek worden ontwikkeld - kunnen bijdragen tot een betere en goedkopere gezondheidszorg dankzij preciezere diagnosen, geïndividualiseerde behandeling en een doeltreffender ontwikkelingstraject voor nieuwe geneesmiddelen en therapieën, en andere nieuwe producten van de nieuwe technologieën.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de planmatige en versnelde ontwikkeling van nieuwe, veiligere en meer doeltreffende geneesmiddelen, met inbegrip van farmacogenomische benaderingen; de ontwikkeling van nieuwe diagnostica; de ontwikkeling van nieuwe in vitro tests ter vervanging van dierproeven; de ontwikkeling en beproeving van nieuwe preventie-instrumenten en therapieën zoals somatische gentherapie, celtherapie ( in het bijzonder stamceltherapie) en immuuntherapie; innovatief post-genomicaonderzoek met een groot toepassingspotentieel.

Wil men sociaal verantwoorde keuzes, een brede acceptatie door de bevolking en een doeltreffend ontwikkelingstraject voor deze nieuwe technologieën kunnen garanderen, dan is een actieve en vroegtijdige participatie in de bovengenoemde activiteiten van de regelgevende instanties, deskundigen op het gebied van de ethiek, patiënten en de samenleving als geheel vereist.

ii) Bestrijding van belangrijke ziekten

) Toepassingsgeoriënteerde benaderingen van medische kennis en technologieën

Het strategische doel van dit type onderzoek is de ontwikkeling van betere preventie- en beheerstrategieën ten aanzien van ziekten van de mens en ter bevordering van een gezonde levenswijze en een gezonde oude dag. Deze activiteiten zullen uitsluitend betrekking hebben op het integreren van genomica-benadering door alle betrokken organismen in de traditionele medische benadering van het onderzoek naar de factoren die bepalend zijn voor ziekte of gezondheid. De nadruk zal liggen op translationaal onderzoek dat gericht is op het vertalen van fundamentele kennis naar klinische toepassingen. De onderzoekactiviteiten worden geconcentreerd op:

- Strijd tegen hart- en vaatziekten, suikerziekte en zeldzame ziekten: doel is, de preventie en het beheer van belangrijke oorzaken van dood en ziekte in Europa te verbeteren en de middelen die Europa inzet bij het onderzoek aan zeldzame ziekten te bundelen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: integratie van de klinische knowhow en het klinisch onderzoekspotentieel in relevante modelsystemen en een geavanceerd, aan de functionele genomica ontleend instrumentarium, teneinde resultaten te boeken die een beslissende doorbraak betekenen op het stuk van preventie en beheer van deze ziekten.

- Bestrijding van resistentie tegen antibiotica en andere geneesmiddelen: doel is, de enorme uitdaging voor de volksgezondheid welke wordt gevormd door ziekteverwekkers die resistent zijn geworden tegen geneesmiddelen, het hoofd te bieden.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: toepassing van de kennis van de genomen van micro-organismen en van de interacties tussen gastheer en ziekteverwekker bij de ontwikkeling van vaccins en alternatieve therapeutische strategieën die het probleem van de resistentie van pathogene micro-organismen tegen geneesmiddelen omzeilen; ontwikkeling van strategieën voor het optimaal gebruik van antimicrobiële en andere middelen; ondersteuning van het EG-netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten.

- Studie van de hersenen en strijd tegen ziekten van het zenuwstelsel: doel is, de gegevens van de genomica te benutten om het goed/slecht functioneren van de hersenen beter te begrijpen, nieuwe inzichten te verwerven in mentale processen, de strijd aan te binden tegen neurologische stoornissen en ziekten, en herstelmechanismen in de hersenen te bevorderen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: een beter begrip van de moleculaire en cellulaire basis van hersenfuncties, hersenschade, plasticiteit en herstel, leervermogen, geheugen en cognitie; ontwikkeling van strategieën inzake preventie en beheersing van neurologische en mentale aandoeningen en ziekten van het zenuwstelsel.

- Studie van de menselijke ontwikkeling en het verouderingsproces: doel is, de menselijke ontwikkelingsprocessen en met name het verouderingsproces beter te begrijpen met het oog op de totstandkoming van een kennisbestand dat de basis kan vormen voor betere strategieën ter bevordering van de volksgezondheid, een gezonde levenswijze en een gezonde oude dag.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: meer inzicht in de menselijke ontwikkeling vanaf het moment van de conceptie tot en met de adolescentie; onderzoek van de factoren op molecuul- en celniveau die bepalend zijn voor een gezond verouderingsproces, met inbegrip van de interacties daarvan met gedrags- en milieufactoren en met het geslacht.

De strijd tegen kanker

Doel is de ontwikkeling van verbeterde patientgeoriënteerde strategieën, van preventie tot diagnose en behandeling, voor het bestrijden van kanker. Het onderzoek wordt daarom geconcentreerd op het vertalen van de nieuwe kennis uit de genomica en andere gebieden van fundamenteel onderzoek in toepassingen die de klinische praktijk en de volksgezondheid kunnen verbeteren.

De patientgeoriënteerde benadering omvat drie onderling gerelateerde componenten. Het onderzoek zal worden geconcentreerd op:

- Totstandbrenging van faciliteiten voor kankeronderzoek in Europa; bevordering van de ontwikkeling van op bewijs gebaseerde richtsnoeren voor goede klinische praktijken en betere strategieën ten aanzien van de volksgezonheid door een snellere vertaling van de beschikbare onderzoekresultaten in toepassingen.

- Ondersteuning van klinisch onderzoek, met name klinische tests, voor de validering van nieuwe en verbeterde interventies.

- Ondersteuning van translationeel onderzoek voor het vertalen van fundamentele kennis in toepassingen voor de klinische praktijk en de volksgezondheid.

Bestrijding van de belangrijkste met armoede samenhangende besmettelijke ziekten

Het strategische doel van dit type onderzoek is, de mondiale noodsituatie die door drie belangrijke overdraagbare ziekten (HIV/AIDS, malaria en tuberculose) wordt veroorzaakt, aan te pakken door de ontwikkeling van doeltreffende interventietechnieken, met name met het oog op toepassing in ontwikkelingslanden. Van de ontwikkelingslanden wordt verwacht dat zij als partners bij de tenuitvoerlegging van deze acties een substantiële bijdrage zullen leveren en in dat verband eventueel rechtstreeks aan specifieke werkzaamheden zullen deelnemen, met name in het kader van het programma voor klinische proeven.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van veelbelovende interventiemogelijkheden (vaccins, therapieën en geneesmiddelen tegen het HIV) ter bestrijding van de doelziekten door middel van financiering van wetenschappelijk onderzoek dat het hele spectrum van mogelijke benaderingen omvat: van fundamenteel moleculair onderzoek op basis van de genomica van micro-organismen tot en met preklinisch onderzoek en het aantonen van de principiële bruikbaarheid van nieuwe technieken; instelling van een programma voor klinische proeven, teneinde de Europese activiteiten inzake klinische proeven die specifiek met het oog op toepassingen in ontwikkelingslanden worden ontplooid, te bundelen en te steunen; totstandbrenging van een netwerk voor de beproeving van AIDS-therapieën in Europa, ter verbetering van de onderlinge samenhang en complementariteit van klinische proeven met betrekking tot AIDS-therapieën die voor toepassing in Europa zijn bestemd.

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.2 Technologieën van de informatiemaatschappij

Door de technologieën van de informatiemaatschappij (IST) ondergaan economie en samenleving ingrijpende veranderingen. Niet alleen leiden zij tot nieuwe werkmethoden en bedrijfstypes, maar zij bieden ook oplossingen voor grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg, milieu, veiligheid, mobiliteit en werkgelegenheid en hebben verstrekkende gevolgen voor het gewone leven. De IST-sector is met een jaaromzet van 2.000 miljard euro inmiddels uitgegroeid tot een van de belangrijkste sectoren van de economie, die aan meer dan 12 miljoen mensen in Europa werkgelegenheid biedt.

Het prioritair thematisch onderzoekgebied IST zal een rechtstreekse bijdrage leveren aan de tenuitvoerlegging van het Europees beleid ten aanzien van de kennismaatschappij, zoals dat op de Europese Raad van Lissabon in 2000 en die van Stockholm in 2001 is afgesproken en in het eEurope-actieplan is weerspiegeld. Het zal een garantie bieden voor Europees leiderschap wat betreft generieke en toegepaste technologieën die een centrale rol spelen in de kenniseconomie. Het is gericht op een verhoging van de innovatie en het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en de industrie, en moet alle Europese burgers grotere voordelen brengen.

Successen zoals Europa die op het gebied van de mobiele communicatie en de consumentenelektronica heeft geboekt, kunnen alleen worden herhaald als een serieuze inspanning wordt gedaan om de benodigde kritische massa te bereiken op sleutelgebieden van het IST-onderzoek. De activiteiten zullen daarom de gemeenschap van onderzoekers mobiliseren rond middellange- en langetermijndoelstellingen die de integratie van de inspanningen van de overheid en de particuliere sector op Europese schaal bevorderen teneinde essentiële vaardigheden te kweken en het innovatievermogen te verhogen. Dit omvat langetermijn-OTO met een hoog risico, zoals de ontwikkeling gebied van de generatie van mobiele en draadloze systemen die in de plaats van 3G moet komen.

Ofschoon aanmerkelijke vooruitgang is geboekt, profiteren wij in de praktijk van alledag nog lang niet volledig van de mogelijkheden van de kennisgebaseerde diensten. Producten en diensten zijn nog moeilijk te gebruiken en zijn voor velen ontoegankelijk; de "digitale kloof" wordt zowel in Europa als in de rest van de wereld steeds dieper. Het onderzoek zal zich toespitsen op de toekomstige generatie van technologieën waarbij computers en netwerken in de dagelijkse omgeving zullen worden geïntegreerd, waardoor een brede scala van diensten en toepassingen via gebruikersvriendelijke bedieningsinterfaces toegankelijk zal worden gemaakt. Deze visie op het begrip "intelligente omgeving" plaatst de gebruiker, het individu, centraal bij de toekomstige ontwikkelingen die op een kennismaatschappij voor iedereen zijn gericht.

Het prioritaire onderzoekgebied IST, waarmee het eEurope-actieplan wordt ondersteund, zal bijdragen tot de realisatie van een op informatie en kennis gebaseerde samenleving in geheel Europa, waarbij de deelname van de minst ontwikkelde regio's wordt aangemoedigd. Het zal tevens activiteiten omvatten waarbij de inspanning van de EU in een internationale context wordt geplaatst. Doel is waar nodig een algehele consensus voor het thematische gebied te bereiken, bijvoorbeeld door middel van het initiatief voor intelligente fabricagesystemen (IMS) of de dialoog over afhankelijkheidsvraagstukken, het onderzoek van de nieuwe geassocieerde staten verder te integreren in de inspanning van de EU en de samenwerking met de ontwikkelingslanden te bevorderen.

Verder wordt in het kader van het prioritaire thematisch gebied ondersteuning gegeven voor geavanceerd onderzoek om toekomstvisies en opkomende technologieën op IST-gebied te verkennen en ermee te experimenteren.

In de context van de hieronder aangegeven prioriteiten, zal het prioritaire thematische gebied tevens activiteiten omvatten in verband met de verdere ontwikkeling van Géant en GRIDs.

Onderzoekprioriteiten

i) Toegepast IST-onderzoek ten behoeve van de grote maatschappelijke en economische uitdagingen

Doel is de inzetbaarheid en doeltreffendheid van op IST gebaseerde oplossingen voor de grote maatschappelijke en economische uitdagingen te verhogen en deze op de meest vertrouwde en natuurlijke wijze toegankelijk te maken voor burgers, bedrijven en organisaties, ongeacht waar en wanneer.

- Technologieën die het vertrouwen en de veiligheid vergroten: Doel is technologieën te ontwikkelen die een antwoord bieden op de grote uitdagingen die door de "volledig digitale" wereld worden gesteld wat betreft de veiligheid en door de noodzaak om de rechten van individuen en gemeenschappen te beschermen.

Het onderzoek zal worden toegespitst op fundamentele beveiligingsmechanismen en de interoperabiliteit daarvan, dynamische beveiligingsprocessen, geavanceerde cryptografie, technologieën ter bescherming van de privacy, behandelingstechnologieën voor digitale activa en betrouwbaarheidstechnologieën ter ondersteuning van bedrijfs- en organisatiefuncties in dynamische en mobiele systemen.

- Onderzoek gericht op maatschappelijke uitdagingen: De nadruk ligt op "intelligente omgevingen", waarmee een groter aantal burgers bij de informatiemaatschappij moet worden betrokken, de doeltreffendheid van beheer- ondersteuningsystemen ten behoeve van volksgezondheid, veiligheid, mobiliteit en milieu dient te worden verbeterd en het behoud van het cultureel erfgoed moet worden gestimuleerd. Tevens zal steun worden verleend aan de integratie van diverse functies uit verschillende van deze gebieden.

Onderzoekactiviteiten in het kader van "de informatiemaatschappij voor iedereen" zullen worden gericht op systemen die iedereen toegang kunnen bieden, op technologieën voor onbelemmerde deelname aan de informatiemaatschappij en op hulpsystemen waarmee bij handicaps functies worden hersteld of gecompenseerd waardoor de kwaliteit van het bestaan van mensen met bijzondere noden en hun verzorgers wordt verbeterd. Wat de gezondheidszorg betreft zullen de werkzaamheden worden toegespitst op intelligente systemen voor de ondersteuning van zorgmedewerkers, de afstemming van de zorg en de voorlichting op de patiënt, en het stimuleren van gezondheidsbevordering en ziektepreventie onder het brede publiek. Er zal ook onderzoek worden gedaan naar intelligente systemen ter verbetering van de beveiliging van personen en goederen en naar de bescherming en beveiliging van de civiele infrastructuur.

Op het terrein van de mobiliteit zal het onderzoek naar voertuiginfrastructuursystemen en draagbare apparatuur worden geconcentreerd op de integratie van veiligheid, comfort en efficiency en de beschikbaarstelling van geavanceerde logistieke informatiemobiliteits- en locatiegebaseerde diensten. Bij het onderzoek op milieugebied zal de nadruk worden gelegd op kennissystemen ten behoeve van het beheer van de natuurlijke hulpbronnen en voor risicopreventie en crisisbeheer, met inbegrip van humanitaire hulp in de vorm van mijnopruiming. Op het gebied van vrijetijdsbesteding zal het onderzoek worden gericht op intelligente en mobiele systemen en toepassingen ten behoeve van amusement en toerisme. Wat het cultureel erfgoed betreft zullen de inspanningen worden gericht op intelligente systemen voor dynamische toegang tot en behoud van tastbare en niet-tastbare culturele en wetenschappelijke hulpbronnen.

- Onderzoek naar de uitdagingen op het gebied van werk en bedrijfsleven: Het doel is bedrijven, individuen, overheden en andere organisaties te voorzien van de middelen waarmee zij volledig kunnen bijdragen tot en profiteren van de ontwikkeling van een kenniseconomie waarin zij vertrouwen stellen, terwijl tegelijkertijd de kwaliteit van het werk en het werkende bestaan wordt verhoogd en het permanent leren wordt ondersteund om de beroepsvaardigheden te verbeteren. Het onderzoek wordt ook gericht op de verhoging van het inzicht in de drijvende sociaal-economische factoren en de effecten van IST-ontwikkeling.

De bedoeling van het onderzoek op het gebied van het elektronische zaken doen en de elektronische overheid is Europese, zowel particuliere als openbare organisaties, met name in het MKB, interoperabele systemen en diensten te bieden die gericht zijn op de verhoging van het innovatievermogen, de toegevoegde waarde en de concurrentieprestaties binnen de kenniseconomie, alsmede nieuwe bedrijfsecosystemen te ondersteunen. Het onderzoek op het terrein van het beheer van organisatiekennis zal worden gericht op de ondersteuning van organisatorische innovatie en flexibiliteit door middel van het verwerven, delen, verkopen en overdragen van kennis. Bij werkzaamheden op het gebied van elektronische en mobiele handel zal aandacht worden besteed aan interoperabele, multimodale toepassingen en diensten die via heterogene netwerken worden aangeboden. Het gaat onder meer om "anytime-anywhere trading", samenwerking, workflow en elektronische diensten die de gehele waardeketen van aanvullende producten en diensten omvatten.

Bij onderzoek naar de elektronische werkplek zal het accent worden gelegd op nieuwe ontwerpen voor de werkplek waarbij van innovatieve techologieën gebruik wordt gemaakt om de creativiteit en samenwerking te bevorderen, op een efficiënter gebruik van de middelen en op de verruiming van de kans op werk voor iedereen in lokale gemeenschappen. De werkzaamheden op het gebied van elektronisch leren zullen worden gericht op persoonlijke toegang tot en verstrekking van leerstof, alsmede op geavanceerde leeromgevingen voor school, universiteit, werk en permanente educatie in brede zin waarbij wordt geput uit de ontwikkeling op het gebied van intelligente omgevingen.

- Oplossen van complexe problemen in wetenschap, techniek, handel en samenleving: Het doel is technologieën te ontwikkelen om computer- en opslagfaciliteiten die zich op geografisch verspreide locaties bevinden inzetbaar te maken en deze op naadloze wijze toegankelijk te maken voor het oplossen van complexe problemen in de wetenschap, de industrie, het bedrijfsleven en de samenleving. De toepassingen liggen op de gebieden milieu, energie, gezondheid, vervoer, industriële techniek, financiën en nieuwe media.

Het onderzoek zal zich toespitsen op nieuwe computermodellen, waaronder computer- en informatie-GRID's, peer-to-peer technologieën en de bijbehorende middleware om gebruik te maken van grootschalige, sterk gedistribueerde computer- en opslagfaciliteiten en om schaalbare betrouwbare en veilige platforms te ontwikkelen. Dit omvat onder meer nieuwe samenwerkingshulpmiddelen en programmeermethoden die de interoperabiliteit van applicaties en nieuwe generaties simulatie-, visualiserings- en datamininghulpmiddelen ondersteunen.

ii) Communicatie-, computer- en softwaretechnologieën

Doel is de Europese voorsprong op gebieden zoals mobiele communicatie, consumentenelektronica en embedded software en systemen te consolideren en verder uit te bouwen, en de prestaties, kostenefficiëntie, functionaliteit en aanpasbaarheid van communicatie- en computertechnologie te verbeteren. Deze werkzaamheden zullen tevens leiden tot het internet van de volgende generatie.

- Communicatie en netwerktechnologie: Doel is de ontwikkeling van de nieuwe generatie mobiele en draadloze systemen en netwerken waarmee een optimale dienstverlening kan worden bereikt, alsmede van geheel optische netwerken die de transparantie en capaciteit van het netwerk moeten verhogen, oplossingen die de interoperabiliteit en aanpasbaarheid van netwerken moeten verbeteren en technologieën voor gepersonaliseerde toegang tot netwerken van audiovisuele systemen.

Bij werkzaamheden op het gebied van terrestrische en satellietgebaseerde [18] mobiele en draadloze systemen en netwerken (de opvolgers van 3G) zal de nadruk worden gelegd op de volgende generatie technologieën, waarbij gezorgd wordt voor samenwerking en naadloze interworking op diensten- en besturingsniveau van meervoudige draadloze technologieën via een gewoon IP (Internet Protocol) platform, alsmede nieuwe spectrumefficiënte protocollen, hulpmiddelen en technologieën om draadloze herconfigureerbare IP-gebaseerde apparaten, systemen en netwerken te bouwen.

[18] De werkzaamheden op het gebied van satellietcommunicatie worden gecoördineerd met de activiteiten van prioriteit 4, "lucht- en ruimtevaart".

Bij het onderzoek naar geheel optische netwerken zal de nadruk worden gelegd op het beheer van optische golflengtekanalen waarmee flexibiliteit en snelheid bij de introductie en levering van de dienst mogelijk is en op glasvezeloplossingen voor LAN's. Het onderzoek naar interoperabele netwerkoplossingen, waaronder end-to-end netwerkbeheer, dient ter ondersteuning van de levering en de interworking van generieke diensten en de interoperabiliteit van heterogene netwerken en platforms. Onder meer zal aandacht worden besteed aan programmeerbare netwerken die een adaptieve en real-time toewijzing van netwerkhulpbronnen en een verbeterd servicebeheer voor de klant mogelijk moeten maken.

Er zal ook onderzoek worden gedaan naar de basistechnologieën die gepersonaliseerde toegang tot netwerken van audiovisuele systemen en toepassingen mogelijk moeten maken, alsmede naar voor diverse media geschikte platforms en netwerken, digitale "trusted" tv-architecturen en apparatuur waarmee hybride 3D-multimediasignalen en -objecten kunnen worden bewerkt, geëncodeerd, opgeslagen, gedetecteerd en afgebeeld.

- Softwaretechnologieën, ingebedde systemen en gedistribueerde systemen: Doel is de ontwikkeling van nieuwe softwaretechnologieën, multifunctionele dienstomgevingen en hulpmiddelen om complexe gedistribueerde systemen voor de realisatie van intelligente omgevingen te besturen en de verwachte groei en verspreiding van toepassingen en diensten op te vangen.

Het onderzoek zal zich toespitsen op nieuwe technologieën voor programmering en systemen , waarmee combineerbaarheid, schaalbaarheid, betrouwbaarheid, robuustheid en autonoom aanpassingsvermogen worden bevorderd. Er zal onder andere aandacht worden besteed aan middleware voor het beheer, de besturing en het gebruik van volledig gedistribueerde hulpbronnen. Werkzaamheden op het gebied van multifunctionele omgevingen voor de realisatie van diensten en nieuwe raamwerken voor componenten zullen worden gericht op de ontwikkeling van de functionaliteit van diensten, waaronder metagegevens, semantiek en taxonomie van bouwstenen.

Nieuwe strategieën, algoritmen en gereedschappen voor het systematisch en accuraat ontwerpen, de prototype-ontwikkeling en de besturing van complexe gedistribueerde systemen, komen aan de orde. De werkzaamheden omvatten genetwerkte ingebedde systemen, distributed sensing, automatisering, opslagmiddelen en daarmee verband houdende koppeling. Dynamische bronnentoewijzing zal een belangrijk element zijn, evenals cognitieve technieken voor herkenning van generieke objecten en gebeurtenissen .

iii) Componenten en microsystemen

- Micro-, nano- en opto-elektronica: Doel is de kosten te verlagen, de prestaties te verhogen en de herconfigureerbaarheid, schaalbaarheid, aanpasbaarheid en het zelfaanpassingsvermogen van micro-, nano- en opto-elektronische componenten en systeemchips te verbeteren.

Het onderzoek zal worden toegespitst op het verleggen van de grenzen van CMOS-processen en apparatuurtechnologieën en de verbetering van de functionaliteit, prestaties en functionele integratie van componenten. Ook zal aandacht worden besteed aan alternatieve procestechnologieën, componenttypes, materialen en architecturen waarmee aan de behoeften van de communicatie- en computerindustrie kan worden voldaan. Bijzondere nadruk zal worden gelegd op RF-, gemengde A/D- en energiezuinige ontwerpen. In het kader van werkzaamheden op het gebied van optische, opto-elektronische en fotonische functionele componenten zal onderzoek worden gedaan naar bouwstenen en systemen voor informatieverwerking, communicatie, schakeltechniek, opslag, detectie en beeldvorming. Bij het onderzoek naar elektrongebaseerde nanobouwstenen, evenals naar moleculaire-elektronicabouwstenen en -technologieën zal het accent worden gelegd op die bouwstenen en technologieën waarvan verwacht wordt dat zij een brede inzetbaarheid en een hoog integratie- en massafabricagepotentieel zullen hebben.

- Micro- en nanotechnologieën, microsystemen en displays: Doel is de kostenefficiëntie, prestaties en functionaliteit van subsystemen en microsystemen te verbeteren en het integratie- en miniaturisatieniveau te verhogen waardoor de interface met de omgeving en met netwerken van diensten en systemen kan worden verbeterd.

Het onderzoek zal worden geconcentreerd op nieuwe toepassingen en functies waarbij profijt wordt getrokken van multidisciplinaire interactie (elektronica, mechanica, chemie, biologie, enz.) in combinatie met het gebruik van micro- en nanostructuren en nieuwe materialen. Het doel is innovatieve, kosteneffectieve en betrouwbare microsystemen en herconfigureerbare, geminiaturiseerde subsysteemmodules te ontwikkelen. De werkzaamheden zullen ook betrekking hebben op goedkope displays met hoge informatiedichtheid en resolutie, evenals geavanceerde sensoren, waaronder goedkope visuele en biometrische sensoren en tastsensoren. Bij werkzaamheden op het gebied van nanobouwstenen en nanosystemen zal aandacht worden besteed aan de benutting van fundamentele verschijnselen, processen en structuren die nieuwe of betere functies van sensoren of actuatoren bieden, alsmede aan de integratie en fabricage daarvan.

iv) Kennis- en interfacetechnologieën

Doel is de bruikbaarheid van IST-toepassingen en -diensten en de kennis die zij belichamen te verbeteren, teneinde een bredere verspreiding en snellere introductie te stimuleren.

- Kennistechnologieën en digitale inhoud: Doel is de geautomatiseerde oplossingen te bieden voor de creatie en organisatie van virtuele kennisruimtes (bijvoorbeeld collectieve geheugens) teneinde radicaal nieuwe inhoud- en mediadiensten en -applicaties te stimuleren.

De werkzaamheden zullen worden geconcentreerd op technologieën ter ondersteuning van het proces van verwerving en modellering, verkenning en terugvinden, representatie en visualisering, interpretatie en gezamenlijk gebruik van kennis. Deze functies zullen worden geïntegreerd in nieuwe, op semantiek gebaseerde en contextbewuste systemen, waaronder cognitieve en op intelligente agenten gebaseerde hulpmiddelen. Voorts gaat de aandacht uit naar uitbreidbare kennisverzamelingen en ontologieën die de interoperabiliteit van de dienst moeten bevorderen en de volgende generatie van semantische webapplicaties mogelijk dienen te maken. Bij het onderzoek zal ook worden ingegaan op technologieën ter ondersteuning van ontwerp, creatie, beheer en publicatie van multimedia-inhoud over vaste en mobiele netwerken en apparatuur die zichzelf kan aanpassen aan de verwachtingen van de gebruiker. Het doel is de creatie van een rijke, interactieve inhoud te stimuleren voor gepersonaliseerde omroep en geavanceerde "trusted" media- en amusementstoepassingen.

- Intelligente interfaces en oppervlakken: Doel is doeltreffender manieren te verschaffen om toegang te bieden tot alomtegenwoordige informatie, alsmede eenvoudigere en natuurlijke interactiemethoden in intelligente omgevingen.

Het onderzoek zal zich toespitsen op interfaces en interactieve oppervlakken die natuurlijk, zelfaanpassend en multisensorieel zijn, ten behoeve van een omgeving die zich bewust is van onze aanwezigheid, persoonlijkheid en behoeften en die in staat is op intelligente wijze te reageren op spraak, gebaar en andere zintuigen. Het doel is de complexiteit van de technologie te verbergen door te zorgen voor een naadloze interactie tussen mensen onderling en tussen mensen en apparaten, virtuele en reële objecten in uiteenlopende omgevingen en de in de dagelijkse omgeving geïntegreerde kennis anderzijds. Dit omvat onderzoek op het gebied van virtuele en augmented reality.

De werkzaamheden strekken zich ook uit tot technologieën voor meertalige en multiculturele toegang en communicatie ter ondersteuning van tijdige en kostenefficiënte levering van interactieve diensten met een rijke informatie-inhoud waarmee tegemoet wordt gekomen aan de persoonlijke, beroepsmatige en zakelijke behoeften van alle leden van verschillende taal- en cultuurgemeenschappen.

Nieuwe en opkomende technologieën van de informatiemaatschappij (IST): Op dit gebied is de doelstelling om nieuwe IST-gerelateerde wetenschaps- en technologiegebieden en -gemeenschappen te helpen tot ontwikkeling te komen, waarvan er een aantal een strategische plaats zullen innemen in de toekomstige economische en sociale ontwikkeling en een belangrijke inbreng zullen hebben in de hoofdstroom van de IST-activiteiten in de toekomst. Om te komen tot een open houding tegenover nieuwe ideeën, een kritische onderzoekmassa op gebieden waar strategische zwaartepunten moeten worden gelegd en een naadloze dekking van de nieuwste ontwikkelingen op IST-gebied, zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.3 Nanotechnologieën en nanowetenschappen, kennisgebaseerde multifunctionele materialen en nieuwe productieprocédés en -instrumenten

De tweeledige overgang op een enerzijds op kennis en anderzijds op duurzame ontwikkeling gebaseerde samenleving vereist nieuwe productieparadigma's en nieuwe product- en dienstconcepten. De Europese productindustrie dient in haar geheel over te schakelen van een op grondstoffen gebaseerde naar een op kennis gebaseerde en milieuvriendelijker benadering, van kwantiteit naar kwaliteit, van in massa vervaardigde wegwerpartikelen naar op bestelling gemaakte, voor hergebruik en opwaardering geschikte productdiensten; van producten, processen en diensten met een "materiële en tastbare" toegevoegde waarde naar producten, processen en diensten met een "immateriële" toegevoegde waarde.

Deze veranderingen hangen samen met radicale verschuivingen in industriële structuren waarbij een nadrukkelijker rol is weggelegd voor innovatieve ondernemingen die bedreven zijn in netwerktechnologie en die zich nieuwe hybride technologieën eigen maken waarbij nanotechnologie wordt gecombineerd met materiaalwetenschappen, techniek, informatietechnologie, biowetenschappen en milieukunde. Een dergelijke ontwikkeling impliceert een krachtige samenwerking dwars over traditionele wetenschappelijke grenzen heen. Voor trendsettende ontwikkelingen in de industrie is tevens een krachtige synergie nodig tussen technologie en organisatie, aangezien de prestaties van beide sterk afhankelijk zijn van nieuwe vaardigheden.

Succesvolle technologische ontwikkelingen moeten meer en meer in het beginstadium van het ontwerp- en productieproces worden gezocht. Voor nieuwe materialen en nanotechnologieën is in dit verband als aanjagers van de innovatie een cruciale rol weggelegd. Daarvoor moet het accent bij de onderzoekactiviteiten van de Gemeenschap worden verschoven van de korte naar de lange termijn en bij de innovatie van incrementele naar doorbraakstrategieën. Het onderzoek in de Gemeenschap zal veel baat hebben bij een internationale dimensie.

Onderzoekprioriteiten

i) Nanotechnologieën en nanowetenschappen

Nanotechnologieën vertegenwoordigen een nieuwe aanpak van de materiaalwetenschap en -techniek. Europa bekleedt een sterke positie binnen de nanowetenschappen, die evenwel nog moet worden vertaald in een echte voorsprong van de Europese industrie op de concurrentie. Het doel is tweeledig: bevordering van de creatie van een OTO-intensieve Europese industrie die actief is in de nanotechnologie en bevordering van de introductie van nanotechnologie in bestaande sectoren van de industrie. Het onderzoek draagt een langetermijnkarakter en is risicovol, maar zal niettemin op toepassing in de industrie zijn gericht. Gestreefd wordt naar een actief beleid dat industriële bedrijven en het MKB, waaronder startende bedrijven, moet stimuleren, onder meer door het bevorderen van een krachtige wisselwerking tussen industrie en onderzoekinstellingen in het kader van consortia die projecten met een aanzienlijke kritische massa uitvoeren.

- Interdisciplinair langetermijnonderzoek gericht op de verbetering van het inzicht in verschijnselen, de beheersing van processen en de ontwikkeling van onderzoekgereedschappen: De doelstellingen zijn het uitbreiden van de onderliggende kennisbasis van applicatiegeoriënteerde nanowetenschappen en nanotechnologie en het ontwikkelen van trendsettende onderzoekgereedschappen en -technieken.

Het onderzoek zal worden geconcentreerd op verschijnselen op moleculaire en mesoscopische schaal: zelfassemblerende materialen en structuren; moleculaire en biomoleculaire mechanismen en machines; multidisciplinaire en nieuwe benaderingen voor de integratie van ontwikkelingen op het gebied van anorganische, organische en biologische materialen en processen.

- Nanobiotechnologie: Doel is de ondersteuning van onderzoek naar de integratie van biologische en niet-biologische entiteiten waarmee in een groot aantal applicaties, bijvoorbeeld op het gebied van gegevensverwerking en medische en milieu-analysesystemen, de horizon wordt verruimd.

Het onderzoek zal worden toegespitst op "lab-on-chip", interfaces met biologische entiteiten, oppervlaktegewijzigde nanopartikels, geavanceerde toediening van medicijnen en andere gebieden van integratie van nanosystemen of nano-elektronica met biologische entiteiten; behandeling, manipulatie en detectie van biologische moleculen of complexen, elektronische detectie van biologische entiteiten, microfluïdica, bevordering en regeling van celgroei op substraten.

- Nanoschaaltechnieken voor de vervaardiging van materialen en componenten: Doel is de ontwikkeling van nieuwe functionele en constructiematerialen met superieure prestaties door beïnvloeding van hun nanostructuur. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de technologieën voor de vervaardiging en verwerking ervan.

Het onderzoek zal worden toegespitst op legeringen en composietmaterialen met nanostructuren, geavanceerde functionele polymere materialen en functionele materialen met nanostructuren.

- Ontwikkeling van bewerkings- en controle-toestellen en -instrumenten: Doel is een nieuwe generatie van instrumenten voor de analyse en vervaardiging op nanoschaal te ontwikkelen. Als richtsnoer dient een kenmerkgrootte of resolutie in de orde van 10 nm.

Het accent bij het onderzoek zal komen te liggen op uiteenlopende geavanceerde technieken voor vervaardiging op nanoschaal (met behulp van lithografie of microscopie); doorbraaktechnologieën, -methodologieën en -instrumenten waarbij de zelfassemblerende eigenschappen van de materie worden benut en die voor de ontwikkeling van nanoschaalmachines worden gebruikt.

- Applicaties op gebieden zoals gezondheid, chemie, energie, optica en milieu: Doel is het potentieel van de nanotechnologieën voor doorbraaktoepassingen te stimuleren door de ontwikkelingen op het gebied van onderzoek naar materialen en technologische bouwstenen in de industriële context te integreren.

Het onderzoek wordt toegespitst op de ontwikkeling van computermodellen en geavanceerde productietechnologieën en op de ontwikkeling van innovatieve materialen met betere eigenschappen.

ii) Kennisgebaseerde multifunctionele materialen

Nieuwe materialen met een hoog kennisgehalte die nieuwe functies en betere eigenschappen bieden, zullen essentieel blijken voor de innovatie op het gebied van technologieën, bouwstenen en systemen die de duurzame ontwikkeling en het concurrentievermogen in sectoren zoals vervoer, energie, geneeskunde, elektronica en bouw ten goede zal komen. Om de sterke positie van Europa op nieuwe technologiemarkten, die in het komende decennium met één of twee ordes van grootte zullen groeien, veilig te stellen, dienen de diverse partners te worden betrokken bij toonaangevende OTO-partnerschappen die zich onder meer moeten bezighouden met onderzoek met geringe kans van slagen, en bij de integratie van het onderzoek naar materialen en industriële toepassingen.

- Ontwikkeling van fundamentele kennis: Doel is inzicht te verwerven in de complexe fysisch-chemische en biologische verschijnselen die relevant zijn voor de beheersing en behandeling van intelligente materialen met behulp van experimentele, theoretische en modelleringshulpmiddelen. Hiermee wordt de grondslag gelegd voor de synthese van grotere complexe of zelfassemblerende structuren met gedefinieerde fysische, chemische of biologische eigenschappen.

Het onderzoek zal zich toespitsen op interdisciplinaire langetermijnactiviteiten met een hoog industrieel risico gericht op het ontwerpen en ontwikkelen van nieuwe structuren met gedefinieerde eigenschappen; ontwikkeling van supramoleculaire en macromoleculaire technieken, waarbij de aandacht uitgaat naar de synthese, benutting en toepassingsmogelijkheden van nieuwe, uiterst complexe moleculen en verbindingen daarvan.

- Technologieën die verband houden met de productie en transformatie en verwerking van kennisgebaseerde multifunctionele materialen en biomaterialen: Doel is de duurzame productie van nieuwe "slimme" materialen met op de toepassing afgestemde eigenschappen voor de bouw van macrostructuren. Deze nieuwe materialen, die geschikt zijn voor multisectoriële toepassingen, moeten over ingebouwde eigenschappen beschikken die onder vooraf bepaalde omstandigheden kunnen worden benut, alsmede over verbeterde "bulk"-eigenschappen of grenslaag- en oppervlakte-eigenschappen met het oog op betere prestaties.

De nadruk bij het onderzoek zal komen te liggen op nieuwe materialen; technisch samengestelde en zelfherstellende materialen; "crosscutting"-technologieën, waaronder oppervlaktekunde en -techniek.

- Technische ondersteuning van de materiaalontwikkeling: Doel is de kloof tussen "kennisproductie" en "kennisbenutting" te overbruggen, waardoor de zwakke plekken van de EU-industrie bij de integratie van materialen en fabricage kunnen worden verholpen. Dit zal worden bereikt door nieuwe gereedschappen te ontwikkelen die de productie van nieuwe materialen mogelijk maken in een klimaat van duurzame concurrentie.

Het onderzoek zal zich toespitsen op de inherente aspecten van de optimalisatie van materiaalontwerp, -bewerking en -gereedschappen; beproeving, validatie en opschaling; toepassing van levenscyclusbenaderingen, veroudering, biocompatibiliteit en milieu-efficiëntie.

iii) Nieuwe productieprocédés en -instrumenten

Nieuwe productieconcepten die flexibeler, beter geïntegreerd, veiliger en schoner zijn, zijn afhankelijk van doorbraken op organisatorisch en technologisch gebied die nieuwe producten, processen en diensten mogelijk maken en tegelijkertijd de (interne en externe) kosten verlagen. Doel is de industriële systemen van de toekomst te bieden met de nodige gereedschappen voor efficiënt levenscyclusontwerp, productie, gebruik en terugwinning, alsmede de bijbehorende organisatiemodellen en een beter kennisbeheer.

- Ontwikkeling van nieuwe procédés en flexibele en intelligente productiesystemen: Doel is de overgang van de industrie op een meer kennisgebaseerde productie en systeemorganisatie te stimuleren en de productie vanuit een meer holistisch georiënteerd standpunt te bekijken waarbij niet alleen op hardware en software wordt gelet, maar ook op de mensen en de manier waarop zij leren en kennis uitwisselen.

Het onderzoek zal worden toegespitst op innovatieve, betrouwbare, slimme en kosteneffectieve productieprocessen en systemen en de opname daarvan in de fabriek van de toekomst: integratie van hybride technologieën op basis van nieuwe materialen en de verwerking daarvan, microsystemen en automatisering, productieapparatuur met hoge precisie, alsmede integratie van ICT, sensor- en regeltechnologie en innovatieve robotica.

- Onderzoek naar systeemrisicobeperking: Doel is de verhoging van de duurzaamheid van industriële systemen en een substantiële en meetbare beperking van de milieu- en gezondheidseffecten door middel van nieuwe industriële concepten, alsmede door een betere benutting en beperking van het gebruik van primaire grondstoffen.

Het onderzoek zal zich richten op ontwikkeling van nieuwe bouwstenen en systemen voor een schonere en veiligere productie; schoon en duurzaam afvalbeheer en risicobeperking in productie en fabricage, met inbegrip van bio-procédés; uitbreiding van de aansprakelijkheid van bedrijven voor hun producten, grondstoffenverbruik en industrieel afvalbeheer; studie van "productie-gebruik-consumptie"-interacties, alsmede van de sociaal-economische implicaties daarvan.

- Optimalisering van de levenscyclus van industriële systemen, producten en diensten: Bij productontwerp en productie moet niet alleen van de eisen ten aanzien van intelligentie, kosteneffectiviteit, veiligheid en milieuvriendelijkheid worden uitgegaan, maar dient ook steeds meer rekening te worden gehouden met de levenscyclus en dienstverlening. De belangrijkste uitdaging is daarom op basis van levenscyclusbenaderingen nieuwe industriële concepten te ontwikkelen die nieuwe producten, organisatorische innovatie en efficiënt beheer van informatie mogelijk maken en de omzetting daarvan in nuttige kennis binnen de waardeketen.

Het onderzoek omvat innovatieve productdienstensystemen die de waardeketen "ontwerp-productie-gebruik-buitendienststelling" door middel van de ontwikkeling en de toepassing van hybride technologieën en nieuwe organisatiestructuren optimaliseert.

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.4 Lucht- en ruimtevaart

In de afgelopen decennia heeft Europa dankzij haar hoogwaardige technologische en industriële capaciteit op het gebied van de luchtvaart en de exploitatie van de ruimte een groot aantal bijdragen van uiteenlopende aard geleverd aan de verbetering van de levensstandaard van haar burgers en de ontwikkeling en groei van haar economie, alsook van de economieën van derde landen. De economische voordelen die daaraan verbonden zijn komen tot uiting in werkgelegenheid voor hooggekwalificeerd personeel en een overschot op de handelsbalans en kunnen een sterk hefboomeffect hebben op het concurrentievermogen van aanverwante economische sectoren.

Hoewel de luchtvaart en de ruimtevaart duidelijk gescheiden gebieden zijn, hebben zij gemeenschappelijke kenmerken, namelijk een grote behoefte aan intensieve O&O, lange ontwikkelingstijden en zeer hoge investeringsbehoeften. Door het gecombineerde effect van een hevige concurrentie, het strategische belang van deze sectoren en steeds strengere milieueisen moet voortdurend naar een nog hoger technologisch niveau worden gestreefd door de OTO-inspanningen te consolideren en te concentreren, met een betere dienstverlening aan de samenleving als uiteindelijke doelstelling.

De planning van het luchtvaartonderzoek zal plaatsvinden op basis van een strategische onderzoekagenda (Strategic Research Agenda - SRA) die door alle belanghebbenden op Europees niveau wordt overeengekomen in het kader van de nieuwe Adviesraad voor luchtvaartonderzoek in Europa; deze agenda zal ook de basis vormen voor de planning van nationale programma's. Deze aanpak moet leiden tot meer complementariteit en samenwerking tussen de nationale en communautaire initiatieven op dit gebied. De Europese Ruimtevaartstrategie zal dienen als ijkpunt voor de planning van het ruimtevaartonderzoek, met als doel de belangrijkste spelers te betrekken bij projecten van gemeenschappelijk belang; er zal worden gezorgd voor nauw overleg met andere actoren die OTO-activiteiten ontplooien, zoals ruimtevaartagentschappen, Eurocontrol en de industrie. Voorts zal worden nagegaan op welke wijze de desbetreffende artikelen van het Verdrag optimaal kunnen worden toegepast ter ondersteuning van deze initiatieven.

Onderzoekprioriteiten

i) Luchtvaart

In hun verslag "Vision 2020" hebben vooraanstaande Europese industriëlen in deze sector met nadruk gewezen op de noodzaak de communautaire en nationale onderzoekinspanningen optimaal vorm te geven rond een gemeenschappelijke visie en een strategische onderzoekagenda. Met deze aanpak als uitgangspunt zal het onderzoek worden toegespitst op de volgende vier hoofdstromen. Het onderzoekgebied zal commerciële transportvliegtuigen omvatten, met inbegrip van de systemen en componenten daarvan, alsook de aan boord geïnstalleerde en op de grond opererende onderdelen van luchtverkeersbeheersystemen.

- Versterking van de concurrentiepositie: het is de bedoeling de drie sectoren van de vliegtuigbouw, namelijk de fabricage van casco's, motoren en uitrusting, in staat te stellen hun concurrentiepositie te verbeteren door de ontwikkelingskosten en de directe exploitatiekosten van vliegtuigen op korte termijn met 20% en op lange termijn met 50% terug te dringen, en tevens het comfort van de passagiers te verbeteren.

Het onderzoek zal worden geconcentreerd op: geïntegreerde ontwerpsystemen en processen voor de realisering van het verruimde concept van op verschillende locaties gevestigde ondernemingen, alsook voor intelligentere productietechnologieën; nieuwe vliegtuigconfiguraties, geavanceerde aërodynamica, materialen en structuren, motortechnologieën; mechanische, elektrische en hydraulische systemen; verbeterde omgevingsfactoren in de cabine en gebruik van multimediadiensten ter verbetering van het comfort van de passagiers.

- Beperking van het milieueffect van emissies en lawaai. Wat emissies betreft, wordt ernaar gestreefd de doelstellingen van Kyoto te halen en de toekomstige toename van het luchtverkeer te compenseren door het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot op lange termijn met 50% en de NOx-uitstoot op korte termijn met 20% en op lange termijn met 80% terug te dringen. Wat lawaai betreft, is het de bedoeling om ter beperking van de lawaaihinder rond luchthavens de geluidsniveaus op korte termijn met 4 à 5 dB en op lange termijn met 10 dB terug te dringen.

Wat de emissies betreft zal in het onderzoek het accent komen te liggen op: ontwerpen voor verbrandings- en aandrijvingssystemen met lage emissies, motortechnologie en daarmee samenhangende regelsystemen, aërodynamische ontwerpen met een lage luchtweerstand, lichtgewicht vliegtuigstructuren en hittebestendige materialen, alsook verbeterde operationele vliegprocedures. Het onderzoek op het gebied van lawaai is gericht op: motor- en krachtbrontechnologieën, op beperking van vliegtuiglawaai gerichte akoestiektoepassingen, geavanceerde lawaaibeheersingssystemen, alsook nieuwe operationele vliegprocedures die moeten worden gevolgd in de nabijheid van luchthavens.

- Verbetering van de veiligheid van vliegtuigen. De doelstelling is het percentage ongevallen op korte termijn tot de helft en op lange termijn tot eenvijfde terug te brengen, als compensatie voor het effect van de groei van het luchtverkeer.

Wat preventieve veiligheidsmaatregelen betreft, zal het onderzoek worden toegespitst op: onderzoek naar systemische veiligheidsmodellen, verbetering van fouttolerante systemen en een ergonomisch stuurcabineontwerp die bij de bemanning het gevoel moeten versterken dat zij de situatie onder controle heeft. Bij het onderzoek naar beperking van de gevolgen van ongevallen zal het accent liggen op verbeterde materialen en structuren, alsook geavanceerde veiligheidssystemen.

- Vergroting van de operationele capaciteit en de veiligheid van het luchtvervoersysteem. Het doel is het gebruik van het luchtruim en luchthavens te optimaliseren en bijgevolg vertragingen bij vluchten te beperken door middel van een naadloos geïntegreerd Europees luchtverkeersbeheersysteem dat het gemakkelijker moet maken het initiatief voor de totstandbrenging van een gemeenschappelijk Europees luchtruim tot een goed einde te brengen.

Het onderzoek zal worden toegespitst op geautomatiseerde hulpmiddelen, communicatie-, navigatie- en toezichtssystemen aan boord en op de grond, alsook op operationele vliegprocedures die de invoering van nieuwe begrippen waaronder het begrip "vrije vlucht" in het toekomstige Europese vliegverkeersbeheersysteem mogelijk moeten maken.

ii) Ruimtevaart

Het is de bedoeling een bijdrage te leveren aan de tenuitvoerlegging van de Europese Ruimtevaartstrategie, met name door in samenwerking met de ESA en de lidstaten de inspanningen te bundelen en te concentreren op een klein aantal gezamenlijke activiteiten van gemeenschappelijk belang. De nadruk zal daarbij komen te liggen op activiteiten die een aanvulling vormen op die van de ruimtevaartagentschappen (integratie van terrestrische en ruimtesystemen/diensten en demonstratie van end-to-end-diensten). De volgende onderzoekinitiatieven en -gebieden zullen hierbij aan bod komen:

- Galileo: het Europees satellietnavigatiesysteem GALILEO, dat door de Gemeenschappelijke Onderneming in nauwe samenwerking met het Europees Ruimteagentschap is ontwikkeld, zal in 2008 volledig operationeel zijn. Van de door deze infrastructuur geleverde diensten zal bij een breed scala aan activiteiten binnen de Europese samenleving gebruik worden gemaakt. De beschikbaarheid van nauwkeurige navigatie- en tijdsbepalingsdiensten zal ingrijpende effecten hebben op een groot aantal gebieden.

Het is van belang in Europa de nodige kennis en deskundigheid op te bouwen om deze opkomende technologie zo efficiënt mogelijk te benutten.

Het onderzoek zal worden toegespitst op de ontwikkeling van multisectorale concepten, systemen en instrumenten, gebruikersapparatuur met inbegrip van ontvangers, die steunen op nauwkeurige navigatie- en tijdsbepalingsdiensten; de verbreiding van samenhangende en naadloos geïntegreerde diensten van hoge kwaliteit in alle omgevingen (steden, het binnen- en buitenmilieu, land, zee, lucht, enz.) in synergie met de verstrekking van andere diensten (telecommunicatie, surveillance, observatie, enz.).

- GMES: het doel is de ontwikkeling van satellietgebaseerde informatiediensten te stimuleren door de ontwikkeling van technologieën die de kloof tussen vraag en aanbod moeten overbruggen, en een Europees vermogen op te bouwen op het gebied van monitoring met betrekking tot milieu en veiligheid.

Het onderzoek zal worden toegespitst op sensoren, data en informatiemodellen, al dan niet in Europa ontwikkeld, alsook op de ontwikkeling van prototypes van operationele diensten waarvoor een specifieke vraag bestaat (bijvoorbeeld in de sfeer van mondiaal milieu, landgebruik, verwoestijning, rampenbeheer). Voor het onderzoek, dat onder andere betrekking zou hebben op dataverwerving voor en samenstelling en kwalificatie van modellen waarbij in de ruimte en op aarde verkregen gegevens worden gecombineerd binnen een geïntegreerd operationeel informatiesysteem, zou gebruik worden gemaakt van bestaande satellietgegevens, bijvoorbeeld die welke worden geleverd door Envisat, toekomstige Earth Watch-projecten en andere systemen.

- Satelliet-telecommunicatie: satellietcommunicatie dient te worden geïntegreerd in het bredere gebied van telecommunicatiesystemen, met name terrestrische systemen [19].

[19] Gezien de nauwe banden tussen communicatiesatellieten en terrestrische technologie worden de desbetreffende werkzaamheden behandeld binnen de context van de activiteiten van het prioritaire thematische onderzoekgebied "Technologieën voor de informatiemaatschappij".

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.5 Voedselkwaliteit en -veiligheid

Dit prioritair thematisch gebied is erop gericht, gezondheid en welzijn van de Europese burger te garanderen door een beter inzicht in de manier waarop de samenstelling van het voedselpakket alsook milieufactoren de menselijke gezondheid beïnvloeden, en de burger te voorzien van veiligere, hoogwaardige en gezondheidsbevorderende levensmiddelen, met inbegrip van vis, schelp- en schaaldieren, die worden toegeleverd vanuit geïntegreerde productiesystemen in de landbouw, de aquacultuur en de visserij waarop een sluitende controle wordt uitgeoefend. Door de klassieke "van grond tot mond"-benadering om te keren, moet dit prioritair thematisch gebied ervoor zorgen dat de bescherming van de consument de belangrijkste drijfveer wordt voor de totstandbrenging van nieuwe en veiligere voedingsmiddelen- en diervoederproductieketens, met name op basis van biotechnologische instrumenten en rekening houdend met de meest recente resultaten van het genoomonderzoek.

Deze benadering, waarbij wordt uitgegaan van het perspectief van de eindverbruiker, komt duidelijk tot uiting in de zeven specifieke onderzoekdoelstellingen. Er zal prioriteit worden gegeven aan een geïntegreerde aanpak van het onderzoek dat de grenzen tussen de specifieke doelstellingen overschrijdt. Aangezien de voedingssector voor een belangrijk deel uit kleine en zeer kleine bedrijven bestaat, hangt het welslagen van de ondernomen activiteiten af van de aanpassing van de kennis en de processen aan de specifieke kenmerken van deze bedrijven

Onderzoekprioriteiten

- Epidemiologie van aandoeningen en allergieën in verband met de voeding : doel is, de complexe interacties tussen omvang en samenstelling van het voedsel pakket en metabolisme, immuunsysteem, genetische achtergrond en milieufactoren te onderzoeken teneinde de belangrijkste risicofactoren in kaart te brengen en gemeenschappelijke Europese databanken op te zetten.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: epidemiologische studies van de effecten van voedingspatroon, samenstelling van het voedselpakket en leefgewoonten op de gezondheid van consumenten en specifieke bevolkingsgroepen zoals kinderen en het al dan niet tot ontwikkeling komen van specifieke ziekten, allergieën en stoornissen; methoden voor het bepalen en analyseren van de samenstelling van het voedsel en de voedselopname, risico-evaluatie, epidemiologische modellen en interventiemodellen; onderzoek van de invloed van de genetische variabiliteit met behulp van nieuwe gegevens uit de functionele genomica.

- Effect van de voedingop de gezondheid: doel is, de wetenschappelijke basis te leggen voor een verbetering van de gezondheid via het voedingspatroon en nieuwe gezondheidsbevorderende voedingsmiddelen te ontwikkelen, bijvoorbeeld door onderzoek naar nieuwe producten, producten uit de organische landbouw, functionele voeding, producten die genetisch gemodificeerde organismen bevatten en producten die voortkomen uit de recente ontwikkelingen op het gebied van de biotechnologie, op basis van een beter inzicht in het voedingsmetabolisme, daarbij gebruik makend van de mogelijkheden die thans door de proteomica en de biotechnologie worden geboden.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: het geheel van de relaties tussen voedingspatroon en gezondheid, samenstelling van de voeding, effecten van ziekteverwekkers, chemische verontreinigingen en prionen op de gezondheid ; ziektepreventie; behoeften aan voedingsstoffen en gezondheidsbevorderende interventiestrategieën; factoren die de attitudes van de consument ten aanzien van voedingsmiddelen en de productie daarvan bepalen; gezondheidsbevorderende eigenschappen van voedingsmiddelen; methodologieën voor het afwegen van de risico's en voordelen van voedingsstoffen en biologisch actieve substanties; specifieke kenmerken van verschillende bevolkingsgroepen , met name ouderen en kinderen.

- Procédés voor "traceerbaarheid" over de gehele productieketen . Doel is, een solide wetenschappelijke en technologische basis te verschaffen voor de volledige traceerbaarheid van bijvoorbeeld genetisch gemodificeerde organismen, met inbegrip van organismen op basis van de recente ontwikkelingen in de biotechnologie, vanaf het stadium van het onbewerkte uitgangsmateriaal tot dat van het voedingsmiddel in het winkelrek, en aldus het vertrouwen van de consument in de voedselvoorziening te vergroten.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: ontwikkeling, validering en harmonisatie van technieken en methoden om de volledige traceerbaarheid in alle stadia van de agro-voedingsketen te garanderen; opschaling, implementatie en validering van methoden in complete voedingsketens; waarborging van authenticiteit; juistheid van etikettering; toepassing van HACCP op de gehele voedelsketen.

- Methoden voor analyse, opsporing en beperking: doel is, bij te dragen tot de ontwikkeling, verfijning, validering en harmonisatie van betrouwbare en kosteneffectieve bemonsterings- en meetstrategieën voor chemische verontreinigingen en bestaande of opkomende pathogene micro-organismen (zoals virussen, bacteriën, gisten, schimmels, parasieten en nieuwe ziekteverwekkers van het prionen-type, met inbegrip van de ontwikkeling van ante-mortem diagnostische tests voor BSE en scrapies) voor de veiligheidscontrole op voedingsmiddelen en diervoeders en het verkrijgen van accurate gegevens voor de risicoanalyse.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: analyse- en detectiemethoden en normen voor de aanwezigheid van ziekteverwekkers en chemische verontreinigingen in levensmiddelen, met inbegrip van prenormatieve aspecten; modellering en ontwikkeling van manieren om de bestaande preventie-en beheersingsstrategieën te verbeteren; detectietests en geografische kartering van prionen overdracht en levensduur van prionen .

- Methoden voor een veiligere en milieuvriendelijker productie van gezondere levensmiddelen: doel is, minder inputs vereisende landbouwsystemen (landbouw en aquacultuur) op basis van systemen zoals geïntegreerde productie, methodes met lagere input, met inbegrip van de organische landbouw en het gebruik van plant- en dierwetenschappen en biotechnologie en betere verwerkingsprocessen te ontwikkelen met het oog op de productie van veiligere, gezondere voedzame, functionele en gevarieerde levensmiddelen, en diervoeders, en de kwaliteit van die voedingsmiddelen en diervoeders met behulp van innovatieve technologieën te verbeteren.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op de ontwikkeling van verbeterde geïntegreerde productiesystemen, lower input farming, organische landbouw en GMO-gebaseerde productie alsmede verwerkings- en distributiemethodes en innovatieve technologieën voor veiliger, voedzaam en hoogwaardiger voeding en diervoeder; individuele en vergelijkende evaluaties van de veiligheid, kwaliteit en concurrerendheid van verschillende productiemethodes en levensmiddelen; verbetering van de veehouderij, afvalbeheer en dierenwelzijn van stal tot slachthuis; toepassing van plant- en dierwetenschappen en biotechnologie, met inbegrip van de toepassing van genomica, voor de ontwikkeling van hoogwaardiger voedingsgrondstoffen en voedzame voedingsmiddelen.

- Effecten van diervoeders op de menselijke gezondheid: doel is, een beter inzicht te krijgen in de rol die diervoeders, inclusief producten die genetisch gemodificeerde organismen bevatten en het gebruik van bijproducten van diverse oorsprong in diervoeders, spelen in de voedselveiligheid, de toepassing van onwenselijke uitgangsmaterialen te verminderen en nieuwe alternatieve grondstoffen voor diervoeders te ontwikkelen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: epidemiologische studies van via levensmiddelen overgedragen ziekten die hun oorsprong vinden in diervoeders; invloed van uitgangsmaterialen, met inbegrip van afvalstoffen en bijproducten van diverse herkomst, verwerkingsprocédés, additieven en aan diervoeders toegevoegde diergeneesmiddelen op de gezondheid van mensen en dieren; verbeterd afvalbeheer, teneinde te garanderen dat specifiek afgekeurd materiaal en materiaal waaraan een hoog risico is verbonden, buiten de voedselketen worden gehouden; nieuwe eiwit-, vet- en energiebronnen (alternatieven voor vleesbeendermeel) voor de optimale groei en reproductie van landbouwhuisdieren en voor een optimale levensmiddelen kwaliteit.

- Milieurisico's voor de gezondheid: doel is, de milieufactoren in kaart te brengen die de gezondheid ongunstig kunnen beïnvloeden, een beter inzicht te verwerven in de betrokken mechanismen en te bepalen hoe de betrokken effecten en risico's kunnen worden voorkomen of geminimaliseerd.

a) Risico's in verband met de voedselketen (chemische, biologische en fysische):

b) Gecombineerde blootstelling aan toegelaten stoffen, met inbegrip van de effecten van plaatselijke milieurampen en verontreiniging op de veiligheid van voedingsmiddelen, met de nadruk op cumulatieve risico's, transmissietrajecten naar de mens, lange-termijneffecten en blootstellling aan kleine doses, en het effect op extra gevoelige groepen, met name kinderen

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: identificatie van de causale factoren - met inbegrip van verontreinigende stoffen - en de fysiologische mechanismen van door het milieu en voeding veroorzaakte milieurisico's; inzicht in de blootstellings mechanismen en kwantitatieve studie van cumulatieve, sub-acute en gecombineerde blootstelling; langetermijneffecten; omschrijving en bescherming van vatbare bevolkingsgroepen; milieufactoren en mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de toename van allergieën; effecten van stoffen die de hormoonhuishouding verstoren; chronische chemische verontreiniging en blootstelling aan combinaties van milieufactoren; ziekteoverdracht via water (parasieten, virussen, bacteriën, enz.).

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.6 Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

Het Verdrag bepaalt dat duurzame ontwikkeling een van de kerndoelstellingen van de Europese Gemeenschap is; dit werd benadrukt door de recente Europese Raad van Göteborg. In dit verband vormen de veranderingen in het aardsysteem, veiligheid van de energievoorziening, duurzaam vervoer, duurzaam beheer van Europa's natuurlijke hulpbronnen en de wisselwerking van een en ander met menselijke activiteiten de aandachtspunten in dit prioritair onderzoekthema. De activiteiten in deze prioriteit zijn erop gericht, de wetenschappelijke en technologische capaciteit die Europa nodig heeft om een duurzame-ontwikkelingsmodel op korte en middellange termijn en met integratie van de sociale, economische en milieudimensie in de praktijk te kunnen brengen, te versterken en een belangrijke bijdrage te leveren aan de inspanningen op internationaal niveau om de huidige ongunstige ontwikkelingen te remmen of zelfs te keren en de veranderingen in het aardsysteem te begrijpen en te beheersen en het evenwicht in de ecosystemen te bewaren.

1.1.6.1 Duurzame energiesystemen

Als strategische doelstellingen gelden de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en verontreinigende stoffen, het veilig stellen van de energievoorziening, en de toename van het gebruik van hernieuwbare energie , dit alles in combinatie met het vergroten van het concurrentievermogen van de Europese industrie. De verwezenlijking van deze korte-termijndoelstellingen vereist een grootschalige onderzoekinspanning die de ontplooiing van de technologieën die momenteel reeds worden ontwikkeld, bevordert en ervoor zorgt dat het gedrag inzake energie gebruik door verbetering van het energierendement en integratie van hernieuwbare energie in het energiesysteem wordt bijgestuurd. Op langere termijn vereist de totstandbrenging van duurzame ontwikkeling tevens een belangrijke OTO-inspanning, wil men kunnen garanderen dat duurzame energiebronnen en nieuwe energiedragers en -technologieën zoals waterstoftechnologie en intrinsiek schone brandstofcellen beschikbaar komen onder economisch aantrekkelijke voorwaarden en dat eventuele belemmeringen voor de toepassing ervan uit de weg worden geruimd.

Onderzoekprioriteiten

i) Onderzoekactiviteiten met effecten op korte en middellange termijn

De communautaire OTO-activiteit kan een van de belangrijkste instrumenten zijn voor de ondersteuning van de toepassing van nieuwe wetgevende instrumenten op energiegebied en voor het teweegbrengen van een substantiële verandering in de huidige niet-duurzame ontwikkelings patronen, die worden gekenmerkt door toenemende afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen, een gestaag groeiende vraag naar energie, een alsmaar acuter wordende oververzadiging van het vervoersysteem en toename van de CO2-uitstoot. Het communautaire OTO kan namelijk nieuwe technologische oplossingen aanbrengen die met name in de stedelijke omgeving gunstige effecten hebben op het gedrag van de consument en de gebruiker.

Doel is zo spoedig mogelijk innovatieve en qua kosten concurrerende technologische oplossingen naar de markt te brengen door middel van demonstratie- en andere onderzoekactiviteiten waarbij consumenten/gebruikers in proefomgeving betrokken zijn en waarin niet alleen aan technische, maar ook aan organisatorische, institutionele, financiële en maatschappelijke aspecten aandacht wordt besteed.

- Schone energie, met name hernieuwbare energiebronnen en de integratie daarvan in het energiesysteem, met inbegrip van opslag, distributie en gebruik.

Doel is verbeterde hernieuwbare energietechnologieën naar de markt te brengen en hernieuwbare energie te integreren in netwerken en voorzieningsketens, bijvoorbeeld door ondersteuning van belanghebbenden die betrokken zijn bij de totstandbrenging van "duurzame gemeenschappen" die gebruik maken van een hoog percentage hernieuwbare energie. Bij dergelijke maatregelen worden innovatieve of verbeterde technische en/of sociaal-economische benaderingen toegepast met betrekking tot "groene elektriciteit", warmte of biobrandstoffen en de integratie daarvan in energiedistributienetwerken of voorzieningsketens, onder andere in combinatie met conventionele grootschalige energiedistributie.

Het onderzoek is gericht op: hogere kosteneffectiviteit, prestaties en betrouwbaarheid van de belangrijkste nieuwe en hernieuwbare energiebronnen; integratie van hernieuwbare energie en een doelmatige combinatie van gedecentraliseerde bronnen, met schonere conventionele grootschalige energieopwekking; validering van nieuwe concepten voor energieopslag, distributie en gebruik.

- Energiebesparingen en energie-efficiëntie, onder andere door het gebruik van hernieuwbare grondstoffen.

Algehele doelstelling is het omlaag brengen van de energievraag met 18% in de periode tot 2001 teneinde bij te dragen aan de nakoming van de toezeggingen van de EU met betrekking tot het tegengaan van de klimaatverandering, en om de continuïteit van de energievoorziening te verbeteren. De onderzoekactiviteiten zijn met name gericht op eco-gebouwen, waar energiebesparingen worden gerealiseerd en de milieukwaliteit alsmede de kwaliteit van leven voor de bewoners wordt verbeterd. Werkzaamheden op het gebied van meervoudige energieopwekking zullen bijdragen tot verwezenlijking van de communautaire doelstelling met betrekking tot de verdubbeling van het aandeel van warmtekrachtkoppeling (WKK) bij de elektriciteitsopwekking in de EU, namelijk van 9% tot 18%, in de periode tot het jaar 2001, en tot de verbetering van het rendement van de gecombineerde productie van elektriciteit, verwarming en koeldiensten, door het gebruik van nieuwe technologieën zoals brandstofcellen en door integratie van hernieuwbare energiebronnen.

Het onderzoek is gericht op: verbetering van de besparingen en de efficiëntie, hoofdzakelijk in de stedelijke context, met name in gebouwen, door optimalisering en validering van nieuwe concepten en technologieën, met inbegrip van warmtekrachtkoppeling en plaatselijke systemen voor verwarming/koeling; mogelijkheden van het ter plaatse produceren en gebruiken van hernieuwbare energie, om het energierendement in gebouwen te verbeteren.

- Alternatieve motorbrandstoffen.

De Commissie heeft op dit punt een ambitieuze doelstelling geformuleerd, namelijk om in de periode tot het jaar 2020 20% van de in de wegvervoersector gebruikte diesel en benzine te vervangen door alternatieve brandstoffen. Doel is de verbetering van de continuïteit van de energievoorziening door een verminderde afhankelijkheid van geïmporteerde vloeibare koolwaterstoffen, naast de terugdringing van de broeikasemissies van het vervoer. Overeenkomstig de mededeling over alternatieve brandstoffen voor het wegvervoer, zal OTO op korte termijn worden geconcentreerd op drie soorten alternatieve motorbrandstoffen die mogelijkheden hebben om een significant marktaandeel te verwerven: biobrandstoffen, aardgas en waterstof.

Het onderzoek is gericht op: de integratie van alternatieve motorbrandstoffen in het vervoersysteem, met name in schoon stedelijk vervoer; de kosteneffectieve en veilige productie, opslag en distributie (met inbegrip van de brandstofinfrastructuur) van alternatieve motorbrandstoffen; optimaal gebruik van alternatieve brandstoffen in nieuwe ontwerpen voor energiezuinige voertuigen; strategieën en instrumenten om het marktovergangsproces voor alternatieve motorbrandstoffen te beheren.

ii) Onderzoekactiviteiten met effecten op middellange en langere termijn

Het doel op middellange en langere termijn is de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energiebronnen, en van nieuwe energiedragers, zoals waterstof , die betaalbaar en schoon zijn en zich goed laten integreren in een context van een duurzame energievoorziening en energievraag voor zowel stationaire toepassingen als toepassingen in het vervoer. Bovendien moeten er bij het aanhoudende gebruik van fossiele brandstoffen in de nabije toekomst kosteneffectieve oplossingen voor CO2-verwijdering worden gevonden. Doel is een verdere vermindering van de uitstoot van broeikasgassen na de Kyoto-deadline van 2010. Opdat deze technologieën in de toekomst op grote schaal kunnen worden ontplooid, zijn een significante verlaging van de daaraan verbonden kosten en een algehele verbetering van hun concurrerendheid ten opzichte van traditionele energiebronnen vereist binnen de algehele sociaal-economische en institutionele context waarin ze worden toegepast.

- Brandstofcellen, met inbegrip van de toepassing daarvan: het betreft een opkomende technologie waarvan wordt aangenomen dat zij op langere termijn in ruime mate de stookinstallaties zal vervangen die thans in de industrie, voor de verwarming van gebouwen en in het wegvervoer worden toegepast. Brandstofcellen hebben namelijk een beter energetisch rendement, veroorzaken minder verontreiniging en zijn potentieel goedkoper. Op langere termijn wordt gestreefd naar een kostprijs van 50 euro/kW voor het wegvervoer en 300 euro/kW voor zeer duurzame stationaire toepassingen en brandstof cellen/elektrolytische cellen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: kostprijsverlaging van de productie van brandstofcellen en toepassingen in gebouwen, vervoer en decentrale elektriciteits productie; geavanceerde materialen voor brandstofcellen voor de genoemde toepassingen die bij hoge en lage temperaturen functioneren.

- Nieuwe technologieën voor energiedragers/transort en opslag, met name waterstof: Doel is de ontwikkeling van nieuwe concepten voor een duurzame energievoorziening op lange termijn waarin waterstof en schone elektriciteit als belangrijke energiedragers worden beschouwd. Voor H2 moeten middelen worden ontwikkeld om een veilig gebruik tegen even hoge kosten als bij conventionele brandstoffen mogelijk te maken. Voor elektriciteit moeten gedecentraliseerde nieuwe en in het bijzonder hernieuwbare energiebronnen optimaal worden geïntegreerd binnen onderling gekoppelde Europese, regionale en plaatselijke distributienetwerken om een continue en betrouwbare hoogwaardige voorziening te waarborgen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: schone en rendabele productie van waterstof ; infrastructuur voor de waterstoftechnologie, met inbegrip van vervoer, distributie, opslag en gebruik; voor elektriciteit ligt het accent op nieuwe concepten voor analyse, planning, controle en toezicht met betrekking tot de elektriciteitsvoorziening en -distributie en op voorwaardenscheppende technologieën voor opslag, interactieve transmissie en distributienetwerken.

- Nieuwe en geavanceerde concepten voor hernieuwbare-energietechnologieën: Hernieuwbare-energietechnologieën kunnen op langere termijn wellicht een belangrijke bijdrage leveren tot de communautaire en mondiale energievoorziening. De nadruk ligt op technologieën met een groot toekomstig energiepotentieel en waarvoor lange-termijnonderzoek noodzakelijk is, door middel van activiteiten met een hoge Europese toegevoegde waarde, met name om de belangrijke hinderpaal uit de weg te ruimen die wordt gevormd door de hoge investeringskosten en om deze technologieën concurrerend te maken ten opzichte van traditionele brandstoffen .

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: voor zonnecellen: de hele productieketen van uitgangsmateriaal tot fotovoltaïsch systeem alsmede de integratie van zonnecellen in de leefomgeving en in grootschalige fotovoltaïsche systemen (in de orde van megawatts) voor de opwekking van elektriciteit; Voor biomassa: het wegnemen van de barrières die het goed functioneren van de biomassatoeleverings- en -toepassingsketen in de weg staan, en wel op de volgende gebieden: stooktechnologieën, vergassingstechnologieën voor de productie van elektriciteit en H2/synthesegas en biobrandstoffen voor het vervoer. Op andere gebieden worden de werkzaamheden geconcentreerd op het integreren op Europees niveau van specifieke aspecten van OTO-activiteiten die onderzoek op lange termijn vereisen.

- Opname en vastlegging van CO2 in verband met schonere oliegestookte centrales: Kosteneffectieve opname en vastlegging van CO2 is van essentiel belang om het gebruik van fossiele brandstoffen een plaats te geven in een scenario voor duurzame energievoorziening, de verlaging van de kosten per ton CO2 tot rond de 30EUR op middellange termijn en rond de 20EUR of minder op langere termijn voor opnamepercentages van boven de 90%.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van holistische benaderingen van energieomzettingssystemen voor fossiele brandstoffen met minimale emissies, goedkope CO2 - scheidingssystemen, voor zowel vóór als na verbranding en oxybrandstof en nieuwe concepten: ontwikkeling van veilige, kostenefficiënte en milieuvriendelijke opties voor verwijdering van CO2, met name geologische opslag, en verkennende acties voor de beoordeling van mogelijkheden voor chemische opslag.

1.1.6.2 Duurzaam oppervlaktevervoer

In het witboek "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen" wordt ervan uitgegaan dat de vraag naar goederen- en personenvervoer in de Europese Unie tegen 2010 respectievelijk met 38% en 24% zal toenemen (ten opzichte van het referentiejaar 1998). Deze toename zal door de nu reeds oververzadigde vervoernetwerken moeten worden opgevangen, waarbij - als men de huidige trends mag extrapoleren - het aandeel van de minder duurzame vormen van vervoer nog dreigt toe te nemen. Het doel is dan ook tweeërlei: enerzijds de verkeerscongestie bestrijden, en anderzijds de voortzetting van deze trends met betrekking tot de modal split vertragen of zelfs ombuigen door middel van een betere integratie en een bijstelling van het evenwicht tussen de verschillende vervoersvormen, het verbeteren van de veiligheid, prestaties en doelmatigheid daarvan, het minimaliseren van hun effecten op het milieu en de zorg voor de ontwikkeling van een werkelijk duurzaam Europees vervoersysteem, waarbij het concurrentievermogen van de Europese industrie in de productie en exploitatie van vervoermiddelen en -systemen moet worden ondersteund.

Onderzoekprioriteiten:

i) De ontwikkeling van milieuvriendelijke vervoersystemen en vervoermiddelen. Doelstelling is het aandeel van het landtransport (per spoor, over de weg of over water) in de CO2_productie en andere emissies, met inbegrip van lawaai, terug te dringen en de veiligheid, het comfort, de kwaliteit, de kosteneffectiviteit en de energie-efficiëntie van voertuigen en vaartuigen te verbeteren. De nadruk zal liggen op schoon stedelijk vervoer en rationeel gebruik van de auto in de stad.

- Nieuwe technologieën en concepten voor alle vormen van oppervlaktevervoer (over de weg, per spoor en over water).

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: energie-efficiënte voortstuwingssystemen en de onderdelen daarvan, gebaseerd op alternatieve en hernieuwbare brandstoffen, rekening houdend met de brandstofinfrastructuur; ontwikkeling van nulemissie- of bijna-nulemissievoortstuwingssystemen en onderdelen daarvan, met name systemen waarin gebruik wordt gemaakt van brandstofcellen, waterstoftechnologie en de brandstofinfrastructuur in het vervoersysteem; geïntegreerde concepten voor schoonstedelijk vervoer en rationeel gebruik van de auto in stedelijke gebieden.

- Geavanceerde ontwerp- en productietechnieken

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: vervoerspecifieke geavanceerde ontwerp- en productietechnieken, in het bijzonder voor gespecialiseerde productieomgevingen, met het oog op betere kwaliteit, veiligheid, recycling, comfort en kosteneffectiviteit van milieuvriendelijke voertuigen (auto's en treinen) en vaartuigen.

ii) Het vervoer per spoor en het zeevervoer veiliger, doelmatiger en concurrerender maken. De doelstellingen zijn de ontwikkeling van intelligent en veilig vervoer van passagiers en vracht, met de nadruk op de vervoervraag en een heroriëntatie van de vervoertakken om het spoor-, maritiem en intermodaal vervoer doelmatiger te maken, alsmede de verbetering van de veiligheid van het vervoer over de weg, per spoor en zeevervoer, en het vermijden van verkeerscongestie (met name in stedelijke en gevoelige gebieden), door de integratie van innovatieve elektronica en software in ontwerp en exploitatie, en door middel van het gebruik van geavanceerde satellietnavigatiesystemen en telematicaoplossingen.

- Evenwichtiger verdeling en integratie van de verschillende vervoertakken

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: interoperabele vervoersystemen, waarmee interconnectiviteit van de vervoernetwerken mogelijk wordt gemaakt, en met name een concurrerend Europees spoorwegsysteem en de integratie van een Europees informatiesysteem voor het scheepvaartverkeer; intermodale vervoerdiensten, technologieën en systemen, en geavanceerde logistiek;

- Verbetering van de veiligheid van het vervoer over de weg, het spoorvervoer en het vervoer over water en het vermijden van verkeerscongestie

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: strategieën en technologieën om de verkeersveiligheid te verbeteren en de maritieme veiligheid te vergroten; concepten en systemen voor geavanceerde interactie tussen mens-voertuig, voertuig-voertuig en voertuig-infrastructuur, grootschalige integratie- en valideringsplatforms voor intelligente vervoersystemen (bijvoorbeeld prijsstelling in het vervoer, transport- en verkeerbeheer en vervoerinformatie), met inbegrip van satellietnavigatie toepassingen, nieuwe voertuigtypen en operationele procedures om capaciteit en veiligheid te verhogen, rekening houdend met de milieuaspecten (met name in stedelijke en gevoelige gebieden).

1.1.6.3 Veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

Het "Global Change"-thema betreft de complexe dynamische veranderingen die de fysische, chemische en biologische componenten van het aardsysteem (met inbegrip van de atmosfeer, de oceanen en het land) op diverse tijdschalen ondergaan, met name onder de invloed van menselijke activiteiten. Dit prioritair thematisch gebied heeft als doelstellingen: (i) bij te dragen tot ons vermogen om de veranderingen van het aardsysteem te observeren, te begrijpen en te voorspellen en preventie-, schadebeperkings- en aanpassingsstrategieën te ontwikkelen in nauwe samenwerking met de desbetreffende internationale onderzoekprogramma's en in het kader van relevante internationale verdragen zoals het protocol van Kyoto en het protocol van Montreal; (ii) ecosystemen te behouden en de biodiversiteit te beschermen, hetgeen tevens zou bijdragen tot een duurzaam gebruik van hulpbronnen op het land en in de zee. Tegen de achtergrond van de veranderingen in het aardsysteem zijn strategieën voor geïntegreerd en duurzaam beheer van ecosystemen in land- en bosbouw van bijzonder belang voor het behoud van deze ecosystemen, en dragen dergelijke strategieën tevens in belangrijke mate bij tot een duurzame ontwikkeling van Europa. Om deze doelstellingen te bereiken kunnen het best activiteiten worden ontplooid die gericht zijn op de ontwikkeling van de gemeenschappelijke en geïntegreerde initiatieven die noodzakelijk zijn om duurzame ontwikkeling in de praktijk te brengen, rekening houdend met alle ecologische, economische en sociale aspecten en met de effecten van de veranderingen van het aardsysteem op alle landen en regio's van de wereld. Er wordt gestreefd naar convergentie van de Europese en nationale onderzoekinspanningen die moeten resulteren in gemeenschappelijke definities van duurzaamheids drempels en ramingsmethodieken; voorts zal internationale samenwerking worden aangemoedigd met het oog op de totstandkoming van gemeenschappelijke strategieën ten aanzien van "Global Change"-vraagstukken.

Onderzoekprioriteiten

- Effect en mechanismen van broeikasgasemissies en atmosferische verontreinigingen op het klimaat, afbraak van de ozonlaag en koolstofputten (oceanen, bossen, bodem): doel is, de veranderingen in het aardsysteem die samenhangen met broeikasgasemissies en atmosferische verontreinigingen uit alle bronnen, met inbegrip van verontreinigingen die samenhangen met de energievoorziening, het vervoer en de landbouw, te observeren en te beschrijven, de voorspelling en beoordeling van de mondiale en regionale effecten daarvan te verfijnen, de mogelijkheden om de schade te beperken te evalueren en Europese wetenschappers een betere toegang te verschaffen tot de infrastructuur en samenwerkingsverbanden die bij het "Global Change"-onderzoek worden ingezet.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: inzicht in en kwantificering van veranderingen in de koolstof- en de stikstofcyclus; de rol van alle bronnen van broeikasgassen en atmosferische verontreinigingen en hun "putten" in de biosfeer; hun invloeden van en op klimaatschommelingen en -trends, chemische processen in de oceaan en de atmosfeer, en wisselwerkingen daartussen; toekomstige ozonniveaus in de stratosfeer en ultraviolette straling; voorspelling van mondiale klimaatveranderingen en effecten daarvan; met genoemde processen samenhangende verschijnselen (zoals El Niño, veranderingen van het zeeniveau en de oceaanstromingen); bestrijdings- en aanpassingsstrategieën

- Watercyclus, met inbegrip van de bodemgerelateerde aspecten: doel is, de mechanismen te begrijpen en de gevolgen van de veranderingen in het aardsysteem en met name de klimaatverandering op de watercyclus, de waterkwaliteit en de beschikbaarheid van water alsmede bodemfuncties en -kwaliteit te analyseren en zo de basis te leggen voor de ontwikkeling van een beheersinstrumentarium voor watersystemen dat de gevolgen van deze veranderingen kan helpen temperen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de effecten van klimaatverandering op de componenten van de hydrologische cyclus - interacties tussen land/oceaan/atmosfeer, de verspreiding van grondwater en oppervlaktewater, zoetwater- en wetland-ecosystemen, het functioneren van de bodem en waterkwaliteit ; beoordeling van de kwetsbaarheid van water/bodemsystemen voor veranderingen op wereldschaal; beheerstrategieën en de effecten daarvan; scenario's met betrekking tot de toekomstige vraag naar en beschikbaarheid van water.

- Biodiversiteit, en ecosystemen : doel is, te komen tot een beter inzicht in het functioneren van mariene en terrestrische ecosystemen en de daar voorhanden biodiversiteit, de effecten van menselijke activiteiten daarop beter te begrijpen en zoveel mogelijk te beperken en duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en terrestrische en mariene ecosystemen alsmede de bescherming van genetische hulpbronnen te garanderen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de bepaling en voorspelling van veranderingen in de biodiversiteit, structuur, werking en dynamiek van ecosystemen en ecosysteemfuncties; met de nadruk op het functioneren van mariene ecosystemen; wisselwerkingen tussen samenleving, economie, biodiversiteit en habitats; geïntegreerd onderzoek van de factoren die bepalend zijn voor het functioneren van ecosystemen en de biodiversiteit en opties met betrekking tot beperking; mogelijkheden inzake risicoevaluatie, beheer, behoud en herstel in relatie tot terrestrische en mariene ecosystemen.

- Mechanismen van woestijnvorming en natuurrampen : doel is, de mechanismen van woestijnvorming en natuurrampen te begrijpen , met inbegrip van de verbanden met de klimaat verandering, teneinde verbeteringen tot stand te brengen op het stuk van risico- en effectevaluatie en -voorspelling en beslissingsondersteunende methodologieën .

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: grootschalig geïntegreerd onderzoek van bodemverval en woestijnvorming in Europa en strategieën voor het voorkomen en bestrijden van deze processen; langetermijnprognoses voor de hydrogeologische risico's ; strategieën inzake monitoring, kartering en beheer van natuurlijke risico's; grotere paraatheid ten aanzien van natuurrampen en ruimere mogelijkheden om de effecten daarvan te verzachten.

- Strategieën voor duurzaam grondbeheer, onder andere van kustzones, landbouwgrond en bossen. Doel is bij te dragen tot de ontwikkeling van strategieën en instrumenten voor duurzaam landgebruik, met de nadruk op kustzones, landbouwgrond en bossen, met inbegrip van geïntegreerde concepten voor multifunctioneel gebruik van hulpbronnen in landbouw en bosbouw, en de geïntegreerde bosbouw/houtketen teneinde te zorgen voor duurzame ontwikkeling op economisch, maatschappelijk en milieuniveau.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de ontwikkeling van de nodige instrumenten voor geïntegreerd beheer van kustzones (ICZM); beoordeling van positieve en negatieve externe factoren in verschillende productiesystemen voor land- en bosbouw; ontwikkeling van strategieën voor duurzaam bosbeheer met inachtneming van de specifieke regionale kenmerken; strategieën/concepten voor duurzaam beheer en multifunctioneel gebruik van hulpbronnen in landbouw en bosbouw; kostendoelmatigheid van nieuwe milieuvriendelijke procédés en recycling technologieën binnen de geïntegreerde bosbouw/houtketen.

- Operationele prognose en modellering, met inbegrip van observatiesystemen voor de mondiale klimaatverandering: doel is, systematische metingen van atmosferische, terrestrische en oceanische variabelen, met inbegrip van die betreffende het klimaat, te verrichten en daardoor de prognoses met betrekking tot het mariene, het terrestrische en het atmosferische milieu te verbeteren , te zorgen voor betrouwbare, lange tijdreeksen van waarnemingen ten behoeve van modellering en in het bijzonder voorspellingen, gemeen schappelijke Europese databanken op te zetten en een bijdrage te leveren tot internationale programma's.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: bepalingen van de fundamentele parameters van het mariene, terrestrische en atmosferische systeem die noodzakelijk zijn voor het onderzoek van de mondiale verandering en het uitwerken van beheerstrategieën, alsook waarnemingen aan extreme fenomenen; grootschalige netwerken voor waarneming/bewaking/kartering/operationele prognose/modellering (die worden afgestemd op de ontwikkelingen inzake GMES en het Europese onderdeel vormen van G3OS).

- Aanvullend onderzoek wordt geconcentreerd op: ontwikkeling van geavanceerde methoden voor risicobeoordeling en methoden voor de beoordeling van de milieukwaliteit, met inbegrip van het hiervoor benodigde prenormatieve onderzoek op het gebied van meting en beproeving.

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.1.7 Burgers en governance in een kennismaatschappij

De Europese Raad van Lissabon heeft erkend dat de overgang naar een Europese op kennis gebaseerde maatschappij van invloed zal zijn op alle aspecten van het dagelijkse leven. De globale doelstelling is te voorzien in een betrouwbare kennisbasis voor het beheer van deze overgang, die concreet gestalte zal krijgen door beleid, programma's en maatregelen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau, en individuele burgers, gezinnen en andere maatschappelijke kernen in staat te stellen om met kennis van zaken beslissingen te nemen.

Gezien de complexiteit, de omvang en de onderlinge samenhang van de problemen en vraagstukken op dit gebied, moet de gekozen onderzoekbenadering gebaseerd zijn op een sterk verbeterde onderzoekintegratie, multi- en transdisciplinaire samenwerking en op een actieve rol van de Europese onderzoekgemeenschap op het gebied van sociale- en menswetenschappen bij het zoeken naar mogelijke oplossingen. Tevens zullen de activiteiten de identificatie vergemakkelijken van maatschappelijke uitdagingen op middellange tot lange termijn, die voortvloeien uit onderzoek op het gebied van sociale en menswetenschappen. Daarnaast zorgen zij voor de actieve deelname van de belangrijkste maatschappelijke betrokkenen en voor de gerichte verspreiding van de uitgevoerde werkzaamheden. Teneinde de ontwikkeling van vergelijkend transnationaal en interdisciplinair onderzoek te ondersteunen en tegelijkertijd de diversiteit van de onderzoekmethodologieën in Europa te bewaren, is het verzamelen en analyseren van betrouwbaarder en beter vergelijkbare gegevens en de gecoördineerde ontwikkeling van statistieken en kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren - met name in de context van de nieuwe kennismaatschappij - op Europees niveau van essentieel belang.

Bij alle prioriteiten van de specifieke programma's zal worden gezorgd voor adequate coördinatie van de aspecten in verband met sociaal-economisch onderzoek en prognose.

Onderzoekprioriteiten

i) De kennismaatschappij en de sociale samenhang

De totstandbrenging van een Europese kennismaatschappij is voor de Europese Gemeenschap een duidelijke beleidsdoelstelling. Het onderzoek moet de noodzakelijke inzichten opleveren, op basis waarvan dit kan worden gerealiseerd op een wijze die aansluit bij specifieke Europese eisen en ambities.

- Verbetering van het genereren, verspreiden en gebruiken van kennis en de effecten daarvan op de economische en sociale ontwikkeling. Doelstelling is een duidelijker inzicht te krijgen in de kenmerken van kennis en het functioneren van kennis als openbaar en particulier goed, en de basis te leggen voor beleidsformulering en besluitvorming.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de kenmerken van kennis en het functioneren van kennis in relatie tot de economie en de maatschappij, alsmede voor innovatie en voor ondernemersactiviteiten; en de transformatie van economische en sociale instellingen; de dynamiek van productie, verspreiding en gebruik van kennis, de rol van kenniscodificatie en de effecten van ICT's; het belang van territoriale structuren en sociale netwerken in deze processen.

- Opties en keuzes voor de ontwikkeling van een op kennis gebaseerde maatschappij, : doelstelling is te komen tot een geïntegreerd inzicht van de wijze waarop een kennisgebaseerde maatschappij de door de Top van Lissabon en volgende Europese Raden voor de EU geformuleerde maatschappelijke doelstellingen van duurzame ontwikkeling, sociale en territoriale samenhang en betere kwaliteit van leven kan bevorderen, rekening houdend met de verscheidenheid aan sociale modellen in Europa.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: kenmerken van een kennisgebaseerde maatschappij die aansluit bij Europese sociale modellen en de noodzaak om de kwaliteit van leven te verbeteren; sociale en territoriale samenhang, gender en verhoudingen tussen de generaties, en sociale netwerken; gevolgen van veranderingen voor werk en werkgelegenheid, en de arbeidsmarkt; toegang tot onderwijs en opleiding en permanente educatie.

- De verschillende wegen naar een kennismaatschappij. Doelstelling is een onderlinge vergelijking te maken van de in Europa gehanteerde benaderingen, om zodoende een betere basis te leggen voor het formuleren en uitvoeren van overgangsstrategieën naar een kennismaatschappij op nationaal en regionaal niveau.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: globalisering in relatie tot de drang naar convergentie; de implicaties voor regionale variatie; uitdagingen voor Europese samenlevingen als gevolg van de diversiteit van culturen en de toename van kennisbronnen; de rol van de media in deze context.

ii) , Burgerschap, democratie en nieuwe vormen van governance

De werkzaamheden zijn gericht op de identificatie van de belangrijkste factoren die van invloed zijn op veranderingen in governance en burgerschap, met name tegen de achtergrond van de toegenomen integratie en globalisering en vanuit het perspectief van de geschiedenis en het cultureel erfgoed, en van de effecten van deze veranderingen en de mogelijke opties om het democratisch gehalte van governance te verbeteren, conflicten op te lossen, mensenrechten te beschermen en rekening te houden met verschillen in culturele achtergrond en identiteit.

- De gevolgen van de Europese integratie en de uitbreiding voor governance en de burger: doelstelling is een duidelijk beeld te verkrijgen van de belangrijkste wisselwerkingen tussen Europese integratie en uitbreiding, en vraagstukken in verband met democratie, institutionele regelingen en het welzijn van de burger.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de verhoudingen tussen integratie, uitbreiding en institutionele verandering in de context van hun historische ontwikkeling en vanuit een vergelijkend perspectief; de gevolgen van een veranderende mondiale context en de rol van Europa; de consequenties van een uitgebreide Europese Unie voor het welzijn van haar burgers.

- Afbakening van gebieden van verantwoordelijkheid en nieuwe vormen van governance. Doelstelling is de ontwikkeling te ondersteunen van nieuwe vormen van governance op meerdere niveaus, waarin de verantwoordingsplicht en de legitimiteit centraal staan, en die voldoende robuust en flexibel zijn om de maatschappelijke veranderingen, bijvoorbeeld in verband met integratie en uitbreiding, te begeleiden en de doelmatigheid en de legitimiteit van het beleidproces te waarborgen.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de diverse territoriale niveaus en tussen publieke en private sectoren; democratische governance, representatieve instellingen en de rol van maatschappelijke organisaties; privatisering, algemeen belang, nieuwe benaderingen van regelgeving, corporate governance; implicaties voor juridische systemen.

- Vraagstukken in verband met conflictoplossing en het herstel van vrede en recht: doelstellingen zijn de ontwikkeling te ondersteunen van institutionele en maatschappelijke capaciteit op het vlak van conflictoplossing, factoren te identificeren die bepalend zijn voor het succes of het mislukken van conflictpreventie, en betere mogelijkheden te ontwikkelen voor bemiddeling bij conflicten.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: vroegtijdige identificatie van factoren die tot conflicten in of tussen landen kunnen leiden; vergelijkende analyse van procedures voor de preventie van en bemiddeling bij conflicten en het bereiken van rechtvaardige oplossingen op verschillende gebieden; de rol van Europa in dit opzicht in regionale en internationale arena's.

- Nieuwe vormen van burgerschap en culturele identiteiten: doelstellingen zijn de betrokkenheid en participatie van de burgers in het Europese beleidsvormingsproces te bevorderen, tot een beter begrip te komen van de percepties en de effecten van bepalingen met betrekking tot burgerschap en mensenrechten in Europa en factoren te identificeren die mobiliteit en coëxistentie van meerdere identiteiten mogelijk maken.

Het onderzoek wordt geconcentreerd op: relaties tussen nieuwe vormen van burgerschap, met inbegrip van de rechten van niet-burgers; tolerantie, mensenrechten, racisme en xenofobie; de rol van de media bij de ontwikkeling van een Europese publieke ruimte; de ontwikkeling van burgerschap en identiteiten in een context van culturele en andersoortige diversiteit in Europa, rekening houdend met toenemende bevolkingsstromen; sociale en culturele dialoog binnen Europa en met andere mondiale regio's; implicaties voor de ontwikkeling van een Europese op kennis gebaseerde maatschappij.

Het onderzoek in dit thematisch prioritair gebied omvat verkennend onderzoek op geavanceerde kennisgebieden met betrekking tot onderwerpen die nauw verband houden met een of meerdere thema's in het prioritair gebied. Er zullen twee complementaire benaderingen worden gevolgd: de ene receptief en open - de andere proactief.

1.2. Specifieke activiteiten die een ruimer onderzoekgebied beslaan

De activiteiten in dit kader dienen ter aanvulling van het onderzoek binnen de thematische prioritaire gebieden en omvatten de volgende onderdelen:

- Anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften van de EU

- Specifieke onderzoekactiviteiten voor het MKB

- Specifieke activiteiten voor internationale samenwerking

1.2.1 Ondersteunend beleid en Anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeftenDeze activiteiten hebben een duidelijke rol binnen de algehele opzet van het zesde kaderprogramma. Ze hebben gemeenschappelijke uitvoeringsregelingen en de noodzakelijke kritische massa voor een efficiënte en flexibele uitvoering van onderzoek dat van essentieel belang is voor de fundamentele doelstellingen van het communautaire onderzoek en dat een breed scala van behoeften bestrijkt waaraan niet kan worden voldaan door de thematische prioriteiten. Ze hebben de volgende specifieke doelstellingen:

- Ondersteuning van het ontwerp en de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap, waarbij de belangen van mogelijke toekomstige leden van de Unie en die van de huidige lidstaten centraal staan, en monitoring van de effecten van dat beleid;

- Verkennen van nieuwe en opkomende wetenschappelijke en technische problemen en mogelijkheden, met name binnen bepaalde interdisciplinaire en multidisciplinaire onderzoekgebieden, waar Europese maatregelen nuttig zijn met het oog op de mogelijkheden om strategische posities in grensverleggend onderzoek en nieuwe markten op te bouwen, of te anticiperen op belangrijke problemen waar de Europese samenleving mee wordt geconfronteerd.

Een gemeenschappelijk kenmerk van deze activiteiten is dat ze in een meerjarenperspectief worden uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften en standpunten van de belangrijkste betrokkenen (zoals beleidsmakers, industriële gebruikersgroepen, groepen die zich met grensverleggend onderzoek bezighouden, enz.). Ze worden uitgevoerd in samenhang met een flexibel programmeringsmechanisme dat in de loop van het programma wordt geïmplementeerd, waarmee specifieke prioriteiten die aansluiten bij de geïdentificeerde behoeften en die binnen de hierboven aangegeven doelstellingen vallen, worden bepaald.

Deze prioriteiten worden vervolgens opgenomen in het werkprogramma voor het corresponderende specifiek programma, tezamen met de prioriteiten die voortvloeien uit doelstellingen in andere onderdelen van het programma; tevens worden deze prioriteiten regelmatig bijgewerkt. Dit leidt tot een geleidelijke toewijzing van de voor deze activiteiten beschikbare middelen aan de specifieke prioriteiten over de gehele duur van de uitvoeringsperiode.

De programmering wordt uitgevoerd door de Commissie en is gebaseerd op suggesties die zijn binnengekomen als antwoord op een brede raadpleging van de belanghebbende kringen in de EU en de met het kaderprogramma geassocieerde landen over de thema's die aan de orde moeten komen.

Er wordt een eerste toewijzing van 350 miljoen EUR gedaan voor de hieronder beschreven onderzoekactiviteiten, die zijn vastgesteld op basis van de behoeften die op dit moment kunnen worden bepaald; de resterende 220 miljoen EUR wordt toegewezen in de loop van de uitvoeringsperiode van het specifiek programma .

i) Beleidsgeoriënteerd onderzoek

De activiteiten in dit kader dienen met name ter ondersteuning van:

- het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB);

- duurzame ontwikkeling, in het bijzonder de beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap ten aanzien van het milieu ( onder andere die welke zijn geformuleerd in het zesde milieuactieprogramma [20]); energie( het Groenboek "Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening" [21]); en vervoer (het Witboek inzake een Europees vervoerbeleid [22]);

[20] COM(2001)31.

[21] COM(200)769.

[22] COM(2001)370.

- ander communautair beleid, zoals gezondheid( met name volksgezondheid), regionale ontwikkeling, handel, ontwikkelingshulp, interne markt en concurrentievermogen, sociaal beleid en werkgelegenheid, onderwijs, opleiding en cultuur, gendergelijkheid, consumentenbescherming, totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en justitie, externe betrekkingen met inbegrip van beleid ter ondersteuning van de uitbreiding en de vereiste statistische methodes en instrumenten

- beleidsdoelstellingen die voortvloeien uit de beleidsoriëntaties van de Europese Raad, met betrekking tot bijvoorbeeld het economisch beleid, de informatiemaatschappij, e-Europe, en het ondernemingsbeleid.

Dit kan tevens prenormatief onderzoek, meting en beproeving ten behoeve van communautair beleid omvatten.

Meerjarenprogrammering

Bij de meerjarenprogrammering van deze activiteiten wordt rekening gehouden met de adviezen van de wetenschappelijke comités die zich met deze beleidslijnen bezighouden. De programmering wordt uitgevoerd met hulp van een gebruikersgroep waarin verschillende diensten van de Commissie vertegenwoordigd zijn, en die eventueel ook een beroep kan doen op een onafhankelijke overlegstructuur, bestaande uit vooraanstaande wetenschappelijke en industriële deskundigen. De gebruikersgroep beoordeelt suggesties over op te nemen thema's op basis van de volgende criteria:

- hun bijdrage aan beleidsformulering en -ontwikkeling (bijv. in verband met het formuleren van wetgevingsvoorstellen of belangrijke mijlpalen op een bepaald gebied);

- hun potentiële bijdrage aan het concurrentievermogen van de EU, de versterking van haar wetenschappelijke en technologische grondslagen en de totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte, met inbegrip van de daadwerkelijke integratie van de kandidaat-lidstaten;

- Europese toegevoegde waarde, met name gelet op onderzoek dat in de lidstaten op de betrokken gebieden plaatsvindt;

- de wetenschappelijke relevantie en de haalbaarheid van de voorgestelde onderzoekthema's en benaderingen;

- een adequate taakverdeling en synergie tussen deze activiteiten en de eigen werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, ter ondersteuning van het communautair beleid.

In het geval van een crisis, waardoor dringende en onverwachte onderzoekbehoeften ontstaan, kan de programmering worden gewijzigd via een spoedprocedure, waarbij dezelfde evaluatiecriteria worden toegepast.

Initiële onderzoekprioriteiten

Beleidsgeoriënteerde onderzoekprioriteiten die beantwoorden aan directe behoeften zijn gebaseerd op door diensten van de Commissie gesuggereerde thema's, eventueel rekening houdend het advies van de desbetreffende wetenschappelijke comités, en van de bredere doelstellingen van de Unie zoals die zijn geformuleerd in de conclusies van de achtereenvolgende bijeenkomsten van de Europese Raad.

De prioriteiten zijn in de volgende actielijnen onderverdeeld, in een structuur waarin de synergieën tussen de verschillende beleidseisen en wetenschappelijke input zijn geoptimaliseerd, en die uitstijgt boven en een aanvulling vormt op de thematische prioriteiten:

- Duurzaam beheer van Europa's natuurlijke hulpbronnen. Onderzoek in dit kader beantwoordt aan beleidsbehoeften die met name verband houden met de modernisering en het op duurzaamheid gerichte karakter van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid, en de bevordering van plattelandsontwikkeling, met inbegrip van de bosbouw. Deze activiteiten zijn in het bijzonder gericht op:

modernisering en duurzaamheid van landbouw en bosbouw, met inbegrip van hun multifunctionele rol teneinde de duurzame ontwikkeling en stimulering van plattelandsgebieden te bevorderen;

instrumenten en beoordelingsmethodes voor duurzaam landbouw- en bosbouwbeheer;

modernisering en duurzaamheid van het visserijbeleid, met inbegrip van productiesystemen op basis van aquacultuur;

nieuwe en milieuvriendelijker productiemethodes ter verbetering van de gezondheid en het welzijn van dieren;

milieubeoordeling (bodem, water, lucht, lawaai, met inbegrip van de effecten van chemische stoffen).

- Gezondheid, veiligheid en kansen voor de Europese burgers. Onderzoek in dit kader komt met name tegemoet aan beleidsbehoeften in verband met de uitvoering van de Europese sociale agenda, met inbegrip van toekomstige vraagstukken op het gebied van sociaal beleid, volksgezondheid en consumentenbescherming en de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en justitie. De activiteiten zijn gericht op:

gezondheidsbepalende factoren en verstrekking van hoogwaardige en duurzame gezondheidszorg en pensioensystemen (met name tegen de achtergrond van de vergrijzing en de demografische veranderingen);

volksgezondheidsvraagstukken, met inbegrip van epidemiologie, als ondersteuning van ziektepreventie en als antwoord op opkomende zeldzame en overdraagbare ziekten, allergieën, procedures voor veilige bloed- en orgaandonaties, niet-dierlijke testmethodes;

het effect van milieufactoren op de gezondheid (met inbegrip van methodes voor risicobeoordeling en de beperking van de risico's van natuurrampen voor de bevolking);

vraagstukken in verband met gehandicapten en invaliden (met inbegrip van gelijkwaardige toegangsfaciliteiten)

begrip van migratie- en vluchtelingenstromen;

begrip van ontwikkelingen op het gebied van de criminaliteit, tegen de achtergrond van de openbare veiligheid;

vraagstukken op het gebied van de civiele bescherming, met inbegrip van bioveiligheid, en crisismanagement.

- Versterking van het economisch potentieel en de samenhang van een grotere en verder geïntegreerde Europese Unie: Het onderzoek in dit kader beantwoordt met name aan de behoeften op een aantal beleidsgebieden die te maken hebben met het concurrentievermogen, de dynamiek en de integratie van de Europese economie, in de context van de uitbreiding, de mondialisering en de Europese handelsrelaties met de rest van de wereld. De activiteiten zijn in het bijzonder gericht op:

versterking van de Europese integratie, duurzame ontwikkeling, concurrentievermogen en het handelsbeleid (met inbegrip van verbeterde instrumenten voor het beoordelen van de economische ontwikkeling en cohesie);

ontwikkeling van instrumenten, indicatoren en operationele parameters voor de beoordeling van de prestaties van duurzame vervoer- en energiesystemen (vanuit economisch, milieu- en maatschappelijk oogpunt);

algemene veiligheidsanalyse- en valideringssystemen voor vervoer en onderzoek in verband met ongevallenrisico's en veiligheid in mobiliteitssystemen;

prognose en ontwikkeling van innovatief beleid ten behoeve van duurzaamheid op middellange en lange termijn;

vraagstukken betreffende de informatiemaatschappij (zoals beheer en bescherming van digitale activa, en inclusieve toegang tot de informatiemaatschappij);

bescherming van cultureel erfgoed;

betere kwaliteit, toegankelijkheid en verspreiding van Europese statistieken

Er moet worden gezorgd voor een gecoördineerde benadering van onderzoekvragen die relevant zijn voor meerdere beleidsgebieden, met name ten aanzien van meting en beoordeling van de effecten van demografische veranderingen, en in bredere zin bij de ontwikkeling van voor het beleid relevante statistieken en indicatoren.

ii) Onderzoek om nieuwe en opkomende wetenschappelijke en technologische problemen en mogelijkheden te inventariseren

Onderzoek in dit kader beantwoordt aan behoeften op gebieden die binnen het legitieme bereik van het communautaire onderzoek vallen, en die op meerdere thematische prioritaire gebieden betrekking hebben of daarbuiten vallen, met name omdat zij een sterk interdisciplinair en/of multidisciplinair karakter hebben. Het onderzoek zal ook inspelen op onverwachte belangrijke ontwikkelingen. Door bundeling van de middelen uit de gehele EU, wordt beoogd het Europese onderzoek aan de top te brengen en nieuwe wegen en mogelijkheden te openen voor wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Hierdoor moet de uitwisseling van ideeën tussen de academische wereld en het bedrijfsleven worden gestimuleerd, zodat Europa beter in staat is zijn mogelijkheden op onderzoekgebied te benutten in de ontwikkeling naar een kennisgebaseerde maatschappij.

De volgende activiteitengebieden worden in een eerste fase ondersteund:

- Onderzoek om nieuwe ontdekkingen of nieuw opgemerkte verschijnselen die nieuwe risico's of belangrijke problemen voor de Europese samenleving kunnen impliceren, snel te beoordelen en adequate reacties daarop aan te geven.

- Onderzoek in opkomende kennisgebieden en aan technologieën van de toekomst, met name op multidisciplinaire gebieden, dat sterk innovatief is en daardoor grote (technische) risico's met zich meebrengt. Dit activiteitengebied staat open voor ieder nieuw idee dat significante mogelijkheden opent in termen van belangrijke industriële en/of maatschappelijke resultaten, of voor de ontwikkeling van de Europese onderzoekcapaciteiten op langere termijn.

De voorstellen worden beoordeeld op basis van hun wetenschappelijke kwaliteit, de mogelijkheden voor toekomstige resultaten en, met name op het eerste gebied, hun innovatieve karakter.

Meerjarenprogrammering

Specifieke thema's in de bovenomschreven categorieën, waar het onderzoek in de loop van de uitvoering van het programma op zal worden gericht, zullen worden geselecteerd door middel van de meerjarenprogrammering, op basis van hun urgentie of hun mogelijk toekomstig maatschappelijk, industrieel of economisch belang, rekening houdend met de lopende onderzoekwerkzaamheden in dit kader. De beoordeling van thema's wordt verricht met ondersteuning door een onafhankelijke overlegstructuur die bestaat uit vooraanstaande deskundigen uit de wetenschap en de industrie; daarbij zullen tevens de volgende criteria een rol spelen:

- de potentiële bijdrage van de voorgestelde onderzoekthema's aan innovatie en het concurrentievermogen van de EU, de versterking van de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de EU en de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte, met inbegrip van de daadwerkelijke integratie van de kandidaat-lidstaten;

- de wetenschappelijke relevantie en actualiteit van de voorgestelde onderzoekthema's en benaderingen.

In het geval van een crisis, waardoor dringende en onverwachte onderzoekbehoeften ontstaan, kan de programmering worden gewijzigd via een spoedprocedure, waarbij dezelfde evaluatiecriteria worden toegepast.

iii) Uitvoering

De geprogrammeerde activiteiten worden uitgevoerd door middel van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Ze hebben hoofdzakelijk de vorm van:

- specifieke gerichte onderzoek projecten, in het algemeen van beperkte omvang, uitgevoerd in partnerschappen die qua omvang zijn afgestemd op de behoeften waarin moet worden voorzien.

- coördinatiewerkzaamheden en genetwerkte onderzoekactiviteiten op nationaal niveau, waar de beoogde doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt door de bestaande capaciteiten in de lidstaten, kandidaat-lidstaten en andere geassocieerde landen te benutten.

Voor zover de beoogde doelstellingen het best langs deze weg kunnen worden verwezenlijkt, kan in bepaalde goed gemotiveerde gevallen in beperkte mate gebruik worden gemaakt van topnetwerken en geïntegreerde projecten .

De voorstellen worden door de Commissie geselecteerd na een evaluatie door onafhankelijke deskundigen.

Er kunnen ook specifieke ondersteunende acties worden gebruikt voor de uitvoering van deze activiteiten.

1.2.2. Horizontale onderzoekactiviteiten waarbij MKB's betrokken zijnDoelstellingen

Kleine en middelgrote bedrijven (MKB's) zijn van cruciaal belang voor het Europese concurrentievermogen en de schepping van werkgelegenheid, niet alleen omdat ze de overgrote meerderheid van de ondernemingen in Europa vertegenwoordigen, maar ook omdat ze een bron van dynamiek en verandering in nieuwe markten zijn, met name waar het grensverleggende technologie betreft. Hoewel het MKB een heterogene gemeenschap is, worden alle kleine en middelgrote bedrijven geconfronteerd met toenemende concurrentie, als gevolg van de voltooiing van de Europese interne markt, en de noodzaak om voortdurend te innoveren en mee te gaan met de technologische vooruitgang. Afgezien daarvan is een toenemend aantal MKB's genoodzaakt en bereid om internationaal te gaan werken, op zoek naar nieuwe markten en commerciële mogelijkheden.

De deelname van het MKB vindt hoofdzakelijk plaats binnen de activiteiten die op de prioritaire thematische gebieden worden uitgevoerd in topnetwerken, geïntegreerde projecten en specifieke gerichte onderzoekprojecten. Daarnaast worden specifieke regelingen voor het MKB opgezet in de vorm van activiteiten voor collectief en coöperatief onderzoek. Deze zijn in de eerste plaats gericht op de grote groep MKB's die ruimte voor innovatie hebben maar over beperkte onderzoekmogelijkheden beschikken. De regeling voor coöperatief onderzoek zal echter ook mogelijkheden scheppen voor innovatieve MKB's om samen te werken met universiteiten en onderzoekcentra .

In totaal wordt, naast de horizontale activiteiten voor het MKB, ten minste 15% van de begroting voor zeven thematische prioriteiten in het kader van dit programma toegewezen aan het MKB.

Collectief onderzoek

Collectief onderzoek is een vorm van onderzoek door OTO-actoren namens industriële associaties of groepen van bedrijven, ten behoeve van de uitbreiding van de kennisbasis van grote gemeenschappen van MKB's, om zodoende het algehele niveau van het concurrentievermogen te verbeteren. Uitgevoerd op Europese schaal, via substantiële projecten met een looptijd van verscheidene jaren, is dit een doelmatige manier om in te spelen op de technologische behoeften van belangrijke onderdelen van de industriële gemeenschap.

Deze maatregel, die gebaseerd is op regelingen die al in veel lidstaten bestaan, heeft ten doel de industriële groeperingen in staat te stellen onderzoekbehoeften te identificeren en te formuleren die een groot aantal MKB's op Europees niveau gemeenschappelijk hebben. Hierdoor moet de algehele Europese technologische grondslag van integrale industriële sectoren kunnen worden verbeterd. Door industriële groepen in verschillende landen onderling te koppelen en grotere projecten met een zwaardere verantwoordelijkheid voor projectcoördinatoren te financieren, zal dit bijdragen aan de structurering van het gehele collectief onderzoek, overeenkomstig de doelstellingen van de Europese Onderzoekruimte.

Collectieve onderzoekprojecten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op:

- Onderzoek dat is toegespitst op gemeenschappelijke problemen/uitdagingen (bv. om aan regelgevingseisen te voldoen, milieuprestaties)

- Pre-normatief onderzoek (onderzoek dat de wetenschappelijke basis voor Europese normen en standaarden moet leggen)

- Onderzoek dat is gericht op de versterking van de technologische basis van specifieke sectoren

- Ontwikkeling van "technologische instrumenten" (bv. diagnose, veiligheidsapparatuur)

De projecten worden op basis van duidelijke richtlijnen beheerd door in Europa gevestigde industriële associaties of andere groepen, of door ten minste twee in verschillende Europese landen gevestigde nationale industriële associaties/groepen. Europese economische belangengroepen die de belangen van het MKB vertegenwoordigen komen eveneens in aanmerking. Een aan elk project verbonden "kerngroep" van MKB's zal toezicht houden op de voortgang van de definitiefase van het onderzoek na de verspreiding van de verkregen resultaten.

Er wordt een tweefasenbenadering overwogen voor de identificatie van de thema's en het selecteren van voorstellen (uitnodiging tot het indienen van conceptvoorstellen en, nadat de bij een eerste evaluatie geselecteerde voorstellen zijn uitgewerkt tot volledige voorstellen, evaluatie en selectie daaruit). De hoogte van de financiering en de contractuele regelingen met betrekking tot projecten voor collectief onderzoek, hangen af van de doelstellingen daarvan:

- Projecten ter versterking van het concurrentievermogen van een specifieke industriële sector, komen in aanmerking voor een bijdrage van de Gemeenschap van maximaal 50% van de totale voor vergoeding in aanmerking komende kosten. In dergelijke gevallen is de contractpartij (de industriële groep) eigenaar van de resultaten.

- Projecten die een sterk wetgevende of op het openbaar welzijn gerichte inhoud hebben (bv. op het gebied van milieubescherming, verbetering van de volksgezondheid) komen in aanmerking voor een hogere financiering. In dergelijke gevallen ligt de nadruk op verspreiding van de onderzoekresultaten op Europese schaal.

In al deze gevallen is het de bedoeling dat de verspreiding van de resultaten binnen het MKB gebeurt via bijvoorbeeld speciale opleidings- en demonstratieactiviteiten ("take-up").

Coöperatief onderzoek

Coöperatief onderzoek is een constructie waarin een beperkt aantal in verschillende landen gevestigde MKB's, die specifieke problemen of behoeften hebben, het nodige onderzoek uitbesteden aan een OTO-uitvoerder, en daarbij eigenaar blijven van de verkregen resultaten. De projecten hebben een vrij korte looptijd en kunnen betrekking hebben op elk onderzoekthema of -gebied, afhankelijk van de specifieke behoeften en problemen van de betrokken MKB's. Andere (niet-MKB) ondernemingen en eindgebruikers kunnen ook deelnemen aan coöperatieve onderzoekprojecten, maar daarbij geldt wel de voorwaarde dat ze geen overheersende rol spelen en slechts beperkt toegang hebben tot de resultaten.

Deze activiteiten kunnen ook worden uitgevoerd door innovatieve en hightech-MKB's in samenwerking met onderzoekcentra en universiteiten.

Coöperatief onderzoek wordt uitgevoerd door middel van een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen. Informatie en advies over de mogelijkheden voor betrokkenheid van het MKB wordt verzorgd via door de Commissie opgezette aanspreekpunten, en door middel van het systeem van nationale contactpunten. Onder deze activiteit valt ook de coördinatie van een specifiek netwerk van nationale contactpunten voor het MKB in de lidstaten en de geassocieerde landen, die MKB's op regionaal en nationaal niveau moeten voorzien van informatie en bijstand met betrekking tot hun deelname aan het kaderprogramma, met inbegrip van topnetwerken en geïntegreerde projecten. Een hechte coördinatie met de activiteiten op het gebied van economische en technologische informatieverzameling en met de innovatieondersteunende diensten, in het kader van "Onderzoek en innovatie", moet ervoor zorgen dat MKB's van al de geplande instrumenten en activiteiten gebruik kunnen maken.

1.2.3 Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerkingDe algemene doelstelling van de activiteiten voor internationale samenwerking uit hoofde van het kaderprogramma, is bij te dragen aan de opening van de Europese Onderzoekruimte op de rest van de wereld. Deze activiteiten vormen de specifieke bijdrage van het kaderprogramma aan deze opening, waarvoor de Gemeenschap en de lidstaten hun gezamenlijke inspanning moeten leveren.

De specifieke doelstellingen van deze activiteiten zijn:

- Europese onderzoekers en ondernemingen en onderzoekorganisaties uit de Unie en de met het kaderprogramma geassocieerde landen te helpen om toegang te krijgen tot kennis en deskundigheid elders in de wereld;

- een sterke en samenhangende Europese deelname mogelijk te maken aan onderzoekinitiatieven op internationaal niveau, om nieuwe kennis te verwerven of bij te dragen aan de oplossing van de grote mondiale problemen, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid of milieu;

- wetenschappelijke en technologische ondersteuning te bieden voor de uitvoering van het buitenlands beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap.

Naast de openstelling van de activiteiten van de zeven thematische prioriteiten voor deelname van onderzoekers en instellingen uit derde landen, hebben de activiteiten voor internationale samenwerking de vorm van specifieke activiteiten.

Als ondersteuning voor het buitenlands beleid en het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, hebben deze specifieke activiteiten betrekking op drie groepen landen: de derde landen ronden de Middellandse Zee, Rusland en het GOS en de ontwikkelingslanden.

Ze worden ondernomen als aanvulling op de deelname van onderzoekers en entiteiten uit deze landen aan de topnetwerken en de geïntegreerde projecten, die voor hen openstaan en waaraan ze op verschillende manieren, afhankelijk van de thema's en de betrokken landen, kunnen deelnemen.

De onderzoekprioriteiten van deze categorie van activiteiten zijn gedefinieerd op basis van de belangen en de doelstellingen van het politieke partnerschap van de Gemeenschap met de verschillende groepen landen, en de speciale economische en sociale behoeften van die landen.

De prioriteiten betreffen meer in het bijzonder:

- voor de mediterrane derde landen, als ondersteuning bij de ontwikkeling van het Euro-mediterrane partnerschap, problemen op het gebied van milieu, gezondheid, waterbeheer, en bescherming van het culturele erfgoed;

- voor Rusland en de landen van het GOS, stabilisering van het O&O-potentieel, vraagstukken in verband met veranderingen in het industriële productiesysteem, de bescherming van milieu en gezondheid en diverse veiligheidsaspecten;

- voor de ontwikkelingslanden, problemen op het gebied van gezondheid en volksgezondheid, voedselzekerheid en rationeel gebruik van hulpbronnen.

Deze activiteiten worden uitgevoerd door middel van projecten voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie van beperkte omvang, maatregelen om de nationale inspanningen te coördineren en, waar nodig, specifieke ondersteunende maatregelen.

De samenwerkingsactiviteiten met Rusland en het GOS zullen met name worden ondernomen in het kader van de INTAS-structuur die door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk is opgezet.

In deze drie gevallen is één van de belangrijkste doelstellingen de versterking, stabilisering, ontwikkeling en aanpassing van de plaatselijke onderzoeksystemen.

De activiteiten uit hoofde van het kaderprogramma zijn dan ook gericht op de versterking van de coördinatie en de complementariteit met activiteiten die door middel van andere financiële instrumenten worden uitgevoerd, zoals het MEDA-programma voor de mediterrane derde landen, het Tacis-programma voor Rusland en de landen van het GOS, en het EOF (Europees ontwikkelingsfonds) en het ALA-fonds (Latijns-Amerika/Azië) voor de ontwikkelingslanden. Deze maatregelen kunnen daadwerkelijk bijdragen tot de ontwikkeling in deze landen van menselijke onderzoekpotentieel, onderzoekinfrastructuur en mogelijkheden voor innovatie en exploitatie van onderzoekresultaten.

2. Versterking van de grondslagen van de Europese Onderzoekruimte

De totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte is afhankelijk van de verbetering van de samenhang en de coördinatie van onderzoek- en innovatieactiviteiten en -beleid op nationaal, regionaal en Europees niveau.

De doelstellingen van de communautaire maatregelen op dit gebied zijn het stimuleren en ondersteunen van de programmacoördinatie en gezamenlijke activiteiten op nationaal en regionaal niveau en tussen Europese organisaties, en aldus bij te dragen tot het ontwikkelen van een gemeenschappelijke kennisbasis die noodzakelijk is voor een samenhangende ontwikkeling van het beleid. De activiteiten kunnen worden uitgevoerd op elk wetenschappelijk en technologisch gebied, met inbegrip van de thematische prioritaire gebieden.

2.1 Ondersteuning voor de coördinatie van activiteiten

Coördinatie van nationale activiteiten

Doelstelling is het aanmoedigen en ondersteunen van door verscheidene landen ondernomen initiatieven, op gebieden van gemeenschappelijk strategisch belang, om tussen de bestaande activiteiten synergie te ontwikkelen door coördinatie van de tenuitvoerlegging, wederzijdse openstelling en wederzijdse toegang tot onderzoekresultaten, en om gezamenlijke activiteiten te definiëren en uit te voeren.

Bij deze activiteiten gaat het om programma's of onderdelen van programma's, instrumenten, plannen of andere initiatieven op nationaal of regionaal niveau en met publieke financiering ter ondersteuning van OTO-werkzaamheden, de ontwikkeling van onderzoekmogelijkheden en de bevordering van innovatie. De activiteiten kunnen rechtstreeks worden uitgevoerd door overheidsinstanties of onderzoekagentschappen op nationaal of regionaal niveau of door middel van Europese samenwerkingsverbanden, met name het EUROCORES-samenwerkingssysteem van de Europese Stichting voor Wetenschap .

Op het hele gebied van wetenschap en technologie worden inspanningen ondernomen om coördinatiewerkzaamheden aan te moedigen, door middel van een bottom-up benadering, op gebieden als:

- gezondheid: gezondheid van belangrijke bevolkingsgroepen; belangrijke ziekten en aandoeningen (bijv. kanker, suikerziekte, hart- en vaatziekten, hepatitis, visuele handicaps), zeldzame ziekten en belangrijke ziekten in verband met armoede in ontwikkelingslanden; de betrokken activiteiten zullen bijvoorbeeld worden uitgevoerd door coördinatie van onderzoek en vergelijkende studies, de ontwikkeling van Europese databanken en interdisciplinaire netwerken, de uitwisseling van klinische praktijken en coördinatie van klinische tests.

- biotechnologie: niet-medische en niet-voedings-toepassingen.

- milieu: stedelijk milieu (met inbegrip van duurzame stedelijke ontwikkeling en cultureel erfgoed, zoals, onder andere, ecosite-concepten); mariene milieu en land/bodembeheer; aardbevingsrisico's;

- energie: nieuwe generatie elektrische centrales ("bijna-nulemissie"), opslag, transport en distributie van energie.

De Gemeenschap zal initiatieven aanmoedigen en ondersteunen die gericht zijn op het netwerken van nationale en regionale activiteiten en programma's, door ondersteuning van:

- de coördinatie van onafhankelijke activiteiten, met inbegrip van de wederzijdse openstelling daarvan;

- de voorbereiding en het beheer van gezamenlijke activiteiten.

Hiertoe zal de Commissie:

- Steun geven aan voorstellen die zijn geselecteerd na indiening in het kader van een open uitnodiging tot het indienen van voorstellen (2 beoordelingen per jaar). Zo nodig kunnen oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling worden gepubliceerd, gevolgd door specifieke uitnodigingen.

De voorstellen kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld strategische studies en planning, raadpleging van de onderzoek- en innovatiegemeenschap, gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen en "peer review panels", uitwisseling en verspreiding van informatie en resultaten, programma-monitoring en -evaluatie, uitwisseling van personeel.

Bij de beoordeling van de voorstellen wordt in het bijzonder rekening gehouden met de volgende aspecten: de omvang van de beschikbaar gemaakte middelen, de wetenschappelijke en technologische relevantie en effecten, de verwachte verbetering in het gebruik van onderzoekmiddelen op Europees niveau en, in voorkomend geval, hun bijdrage aan de bevordering van innovatie.

- Een geïntegreerd informatiesysteem ontwikkelen, dat gemakkelijk toegankelijk en gebruiksvriendelijk is en regelmatig zal worden bijgewerkt, en dat relevante informatie biedt ten behoeve van:

- beleidsmakers en programmabeheerders: informatie over nationale en regionale onderzoekprogramma's, instrumenten, uitgevoerde en geplande onderzoekactiviteiten voor het identificeren van mogelijkheden voor coördinatie, netwerken en gezamenlijke initiatieven;

- de onderzoekgemeenschap: informatie over nationale, regionale of gezamenlijke programma's waaraan zij kunnen deelnemen.

Coördinatie op Europees niveau

Doelstelling is de complementariteit en synergie tussen activiteiten van de Gemeenschap uit hoofde van het kaderprogramma en die van andere Europese wetenschappelijke samenwerkingsorganisaties, alsmede tussen deze organisaties onderling, te verbeteren. Door betere coördinatie en samenwerking kunnen de Europese samenwerkingskaders een doelmatiger bijdrage leveren tot de algehele samenhang van de Europese onderzoekinspanningen en de totstandbrenging van een Europese Onderzoekruimte. Deelname van de Gemeenschap aan internationale activiteiten kan in goed gemotiveerde gevallen worden ondersteund.

- Activiteiten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking in andere Europese samenwerkingskaders

COST is een al lang bestaand bottom-up-mechanisme dat de coördinatie en de uitwisseling tussen op nationaal niveau gesubsidieerde wetenschappers en onderzoekteams op verschillende gebieden vergemakkelijkt. COST kan alleen een kosteneffectieve bijdrage aan de onderzoekcoördinatie in de Europese onderzoekruimte blijven leveren, als de beheerregelingen aan de nieuwe context worden aangepast. Hiertoe moeten de aan COST deelnemende lidstaten een geschikte organisatie opzetten, waaraan uit hoofde van dit programma financiële steun kan worden verleend.

Op gebieden van gemeenschappelijk belang wordt tevens gestreefd naar verbeterde coördinatie tussen de activiteiten van de Europese Stichting voor Wetenschap, COST en het kaderprogramma.

De coördinatie met EUREKA zal worden versterkt om de strategische samenhang en de complementariteit van de financiering te verbeteren, met name op de prioritaire thematische gebieden. Zo nodig worden er ook gezamenlijke informatie- en communicatieactiviteiten georganiseerd.

- Samenwerking en gezamenlijke initiatieven van gespecialiseerde Europese wetenschappelijke samenwerkingsorganisaties

Ten aanzien van thematische Europese organisaties, zoals CERN, ESA, ESO, EMBL, ESRF, ILL, zal de Gemeenschap specifieke initiatieven aanmoedigen en ondersteunen, ter verbetering van de samenhang en de synergie tussen de door deze organisaties ondernomen activiteiten onderling en met activiteiten van de Gemeenschap, met name door de ontwikkeling van gezamenlijke benaderingen en activiteiten met betrekking tot onderwerpen van gemeenschappelijk belang.

2.2 Samenhangende ontwikkeling van onderzoek- en innovatiebeleid

Doelstelling van de activiteiten op dit gebied is een samenhangende ontwikkeling van onderzoek- en innovatiebeleid in Europa te bevorderen door een vroegtijdige identificatie van uitdagingen en gebieden van gemeenschappelijk belang, en beleidsmakers op nationaal, regionaal en communautair niveau te voorzien van kennis en besluitvormingsondersteunende instrumenten, die hun kunnen helpen bij het formuleren van beleid.

Hiertoe worden op de volgende gebieden activiteiten ondernomen:

- Analyses en studies; werkzaamheden met betrekking tot prognose, statistieken en wetenschap- en technologie-indicatoren

Deze activiteiten omvatten studies, analyses en prognoses met betrekking tot de wetenschappelijke en technologische activiteiten en het onderzoek- en innovatiebeleid in de context van de totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte.

De activiteiten op het gebied van prognose omvatten met name de ontwikkeling van thematische dialoogplatforms en een kennisbasis voor gebruikers en producenten van prospectieve analyses, de toepassing van goede praktijken inzake methodologie en het voorbereiden van scenario's op middellange en lange termijn voor wetenschap en technologie in Europa.

De werkzaamheden met betrekking tot indicatoren omvatten onder andere de verdere ontwikkeling van relevante en geharmoniseerde indicatoren, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende dimensies van onderzoek en innovatie en hun effecten op de economie en de samenleving, bijvoorbeeld voor het vergelijken van de wetenschappelijke en technologische prestaties van lidstaten en regio's.

- Benchmarking van onderzoek- en innovatiebeleid op nationaal, regionaal en Europees niveau

De eerste benchmarkoefening van het OTO-beleid van de lidstaten, die in 2000 begon, zal medio 2002 worden afgerond. In het licht van deze oefening zal de methodologie van volgende benchmarkingrondes, met inbegrip van de indicatoren, worden aangepast; volgende benchmarkingrondes zullen een groter geografisch bereik hebben zodat ook de landen in het toetredingsproces en de geassocieerde landen kunnen meedoen, terwijl ook andere thema's aan de orde zullen komen. Speciale aandacht wordt gegeven aan de verspreiding en monitoring van de toepassing van de beste praktijken, in nauwe samenwerking met de lidstaten en de onderzoekactoren.

De lopende benchmarkingwerkzaamheden op het gebied van innovatie (het verzamelen van informatie over innovatiebeleid in Europa, ontwikkeling van het "innovatie-scorebord" en de organisatie van "peer reviews" van het innovatiebeleid door "themaclubs" van beleidsmakers) zullen worden uitgebreid in geografisch, sociaal - doordat de innovatie-stakeholders erbij worden betrokken - en regionaal opzicht.

- Het in kaart brengen van de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit in Europa

De activiteiten voor het in kaart brengen van topkwaliteit in Europa zullen volgens de twee richtsnoeren worden uitgebreid, waarbij meer thema's aan de orde komen en de resultaten regelmatig worden bijgewerkt.

Speciale aandacht wordt gegeven aan een zeer brede verspreiding van de beschikbare informatie en aan de coördinatie op dit gebied met de activiteiten ter bevordering van de integratie van de onderzoekinspanningen in Europa.

- Verbetering van de regelgevings- en administratieve omgeving voor onderzoek en innovatie in Europa

Doelstelling is de regelgevings- en administratieve belemmeringen te onderzoeken en analyseren, teneinde goede beheerpraktijken te identificeren en te verspreiden en het formuleren van nieuwe benaderingen te bevorderen. Dit betreft onder andere de volgende gebieden: intellectuele en industriële eigendom; publiek-private verhoudingen met betrekking tot onderzoek en innovatie; de exploitatie en de verspreiding van kennis; regels inzake toegang tot nieuwe producten en diensten op de markt; mechanismen voor financiering van onderzoek en innovatie en aanmoediging van investeringen, met name door de private sector.

BIJLAGE II

INDICATIEVE VERDELING VAN HET BEDRAG

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III - MIDDELEN VOOR DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA

Teneinde de specifieke programma's uit te voeren, en overeenkomstig de besluiten van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese Onderzoekruimte (2002/.../EG) en de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten voor de verspreiding van onderzoekresultaten (2002/.../EG), zal de Commissie gebruik maken van diverse instrumenten.

In de thematische prioritaire gebieden nemen de nieuwe instrumenten (geïntegreerde projecten en topnetwerken) een belangrijke plaats in omdat ze worden beschouwd als een algemeen prioritair middel voor de verwezenlijking van de doelstellingen van kritische massa, vereenvoudiging van het beheer en Europese toegevoegde waarde door het communautaire onderzoek, in vergelijking met de werkzaamheden op nationaal niveau, alsmede de integratie van de onderzoekcapaciteiten. De omvang van de projecten vormt echter geen criterium voor uitsluiting, en MKB's en andere kleine entiteiten krijgen toegang tot de nieuwe instrumenten.

De nieuwe instrumenten zullen vanaf het begin van het zesde kaderprogramma in elk thema worden gebruikt en, wanneer dat wenselijk wordt geacht, prioriteit hebben, terwijl het gebruik van de specifieke gerichte projecten en coördinatiewerkzaamheden gehandhaafd blijft.

De Commissie beoordeelt de voorstellen aan de hand van de in bovengenoemde besluiten opgenomen beoordelingscriteria.

De communautaire bijdrage wordt toegekend overeenkomstig de bovengenoemde besluiten en met inachtneming van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek. Bij deelname van organisaties uit regio's met een ontwikkelingsachterstand bestaat de mogelijkheid dat, wanneer een project het voor medefinanciering toegestane maximumbedrag uit hoofde van het kaderprogramma dan wel een globale subsidie ontvangt, een aanvullende bijdrage uit de Structuurfondsen wordt toegekend overeenkomstig Verordening nr. 1260/1999 van de Raad [26] .

[26] PB L 161 van 26.6.1999.

Bij deelname van organisaties uit de geassocieerde kandidaat-lidstaten kan een aanvullende bijdrage uit de financiële instrumenten in het kader van de pretoetreding worden verleend onder soortgelijke voorwaarden.

Bij deelname van organisaties uit landen in het Middellandse-Zeegebied of ontwikkelingslanden kan een bijdrage in het kader van het MEDA-programma en de financiële instrumenten van de Gemeenschap voor ontwikkelingshulp worden overwogen.

Bij de uitvoering van het programma kan de Commissie een beroep doen op technische bijstand.

In 2004 wordt door onafhankelijke deskundigen een evaluatie verricht van de doelmatigheid van elk van deze drie typen instrumenten voor de uitvoering van het zesde kaderprogramma.

Activiteiten in het kader van de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag, die bijdragen tot de verwezenlijking van de in bijlage I genoemde wetenschappelijke en technologische doelstellingen, kunnen financieel worden gesteund uit hoofde van het specifiek programma, overeenkomstig de desbetreffende besluiten krachtens artikel 172 van het Verdrag.

A. Nieuwe instrumenten

A.1 Topnetwerken

Op de zeven prioritaire thematische gebieden van het kaderprogramma en, in goed gemotiveerde gevallen, op onderzoekgebieden die beleidsondersteunend zijn en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften worden topnetwerken gevormd.

Topnetwerken beogen de versterking en ontwikkeling van de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit van de Gemeenschap door de integratie op Europees niveau van bestaande of opkomende onderzoekcapaciteiten, zowel op nationaal als op regionaal niveau. Elk netwerk heeft tevens tot doel de kennis op een bepaald gebied te bevorderen door op dat gebied een kritische massa aan deskundigheid te verzamelen. Ze moeten de samenwerking tussen topcapaciteiten in universiteiten, onderzoekcentra, ondernemingen, met inbegrip van het MKB, en wetenschaps- en technologieorganisaties bevorderen. De betrokken activiteiten zijn over het algemeen gericht op langetermijn- en multidisciplinaire doelstellingen en niet zozeer op resultaten die vooraf in termen van producten, procédés of diensten zijn omschreven.

Een topnetwerk wordt gerealiseerd door een gezamenlijk activiteitenprogramma waarin enkele of eventueel alle onderzoekcapaciteiten en -activiteiten van de deelnemers op het betrokken gebied zijn opgenomen om een kritische massa aan deskundigheid en Europese toegevoegde waarde te bereiken. Een gezamenlijk activiteitenprogramma kan gericht zijn op de totstandbrenging van een zelfstandig virtueel topcentrum, welke kan resulteren in de ontwikkeling van de nodige middelen voor het bereiken van een duurzame integratie van de onderzoekcapaciteiten. Een gezamenlijk activiteiten programma moet alle op integratie gerichte activiteiten omvatten, alsmede activiteiten die verband houden met de spreiding van topkwaliteit en de verspreiding van resultaten buiten het netwerk.Met het oog op deze doelstellingen wordt in het netwerk het volgende uitgevoerd:

- Onderzoekactiviteiten die door de deelnemers worden geïntegreerd.

- Integratieactiviteiten die met name omvatten:

- aanpassing van de onderzoekactiviteiten van de deelnemers, teneinde de complementariteit daarvan te verbeteren;

- ontwikkeling en gebruik van elektronische informatie- en communicatiemiddelen en ontwikkeling van virtuele en interactieve werkmethodes;

- uitwisseling van personeel op korte, middellange en lange termijn, beschikbaar maken van plaatsen voor wetenschappers van andere leden van het netwerk, of hun opleiding;

- ontwikkeling en gebruik van gezamenlijke onderzoekinfrastructuur, en aanpassing van de bestaande faciliteiten met het oog op gemeenschappelijk gebruik;

- gezamenlijk beheer en exploitatie van de gegenereerde kennis, en maatregelen om innovatie te bevorderen.

- Activiteiten voor het verspreiden van topkwaliteit, die onder andere het volgende kunnen behelzen:

- opleiding van onderzoekers;

- communicatie over de resultaten van het netwerk en de verspreiding van kennis;

- diensten ter ondersteuning van technologische innovatie in het MKB, met name gericht op de acceptatie van nieuwe technologieën;

- analyses van wetenschappelijke/maatschappelijke onderwerpen in het verband met het onderzoek dat door het netwerk wordt uitgevoerd.

Bij het uitvoeren van een aantal van deze activiteiten (bv. de opleiding van onderzoekers), streeft het netwerk naar publiciteit door uitnodigingen tot het indienen van voorstellen te publiceren.

De grootte van het netwerk kan variëren afhankelijk van de betrokken gebieden en onderwerpen. In de regel zijn er ten minste zes deelnemers. De financiële bijdrage van de Gemeenschap aan een topnetwerk kan gemiddeld verscheidene miljoenen euro per jaar bedragen.

Voorstellen voor netwerken moeten de volgende elementen bevatten:

- een algemeen overzicht van het gezamenlijke activiteitenprogramma en de inhoud daarvan voor de eerste periode, onderverdeeld in onderzoekactiviteiten, integratieactiviteiten en activiteiten voor het verspreiden van topkwaliteit;

- de rol van de deelnemers, waarbij wordt aangegeven welke activiteiten en middelen zij zullen integreren;

- de werking van het netwerk (coördinatie en beheer van activiteiten);

- het plan voor de verspreiding van kennis en perspectieven voor de exploitatie van de resultaten.

Het partnerschap kan zich binnen de grenzen van de oorspronkelijke communautaire bijdrage eventueel ontwikkelen door vervanging van deelnemers of toevoeging van nieuwe deelnemers. In de meeste gevallen gebeurt dit door publicatie van een uitnodiging tot inschrijving op concurrentiële basis .

Het activiteitenprogramma kan jaarlijks worden bijgewerkt en een heroriëntatie van bepaalde activiteiten dan wel het initiëren van nieuwe, aanvankelijk niet geplande activiteiten behelzen, waarbij nieuwe deelnemers betrokken zijn. De Commissie kan uitnodigingen tot het indienen van voorstellen publiceren voor de toewijzing van aanvullende bijdragen voor de dekking van, bijvoorbeeld, een uitbreiding van de geïntegreerde activiteiten van het bestaande netwerk of de integratie van nieuwe deelnemers.

De financiële bijdrage van de Gemeenschap heeft de vorm van een subsidie voor integratie, waarvan het bedrag wordt vastgesteld op basis van de waarde van de capaciteiten en middelen die alle deelnemers voornemens zijn te integreren. Hij dient als aanvulling op de middelen die door de deelnemers worden ingezet om het gezamenlijk activiteitenprogramma uit te voeren.De subsidie moet voldoende zijn om de integratie te stimuleren, zonder dat daardoor een financiële afhankelijkheid ontstaat die de blijvende samenwerking binnen het netwerk in gevaar kan brengen.

A.2 Geïntegreerde projecten

Op de zeven prioritaire thematische gebieden van het kaderprogramma, en in goed gemotiveerde gevallen op onderzoekgebieden die beleidsondersteunend zijn en anticiperen op de wetenschappelijke en technologische behoeften , worden geïntegreerde projecten uitgevoerd.

Het doel van geïntegreerde projecten is een sterkere impuls te geven aan de concurrentiepositie van de Gemeenschap of belangrijke maatschappelijke problemen aan te pakken door het mobiliseren van een kritische massa aan middelen en deskundigheid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Voor elk geïntegreerd project worden duidelijk omschreven wetenschappelijke en technologische doelstellingen vastgesteld en elk project moet gericht zijn op het verkrijgen van specifieke resultaten die toepasbaar zijn in termen van bijvoorbeeld producten, procédés of diensten. Binnen deze doelstellingen mogen ze onderzoek op langere termijn of "riskant" onderzoek omvatten.

Geïntegreerde projecten omvatten een samenhangende reeks van deelactiviteiten die qua omvang en structuur kunnen variëren, afhankelijk van de uit te voeren taken, en die elk afzonderlijk betrekking hebben op verschillende delen van het onderzoek dat nodig is voor het bereiken van de gemeenschappelijke algemene doelstellingen, en die tot een coherent geheel zijn geïntegreerd en nauw gecoördineerd ten uitvoer worden gelegd.

Ze worden uitgevoerd op basis van globale financieringsplannen waarin bij voorkeur een aanzienlijke plaats is ingeruimd voor financiering door de publieke en de private sector, met inbegrip van financiering door de EIB en samenwerkingsregelingen zoals Eureka.

Alle activiteiten in het kader van een geïntegreerd project worden omschreven in het algemene raamwerk van een "uitvoeringsplan", dat activiteiten omvat met betrekking tot:- onderzoek, en in voorkomend geval technologische ontwikkeling en/of demonstratie;

- beheer, verspreiding en overdracht van kennis met het oog op de bevordering van innovatie;

- analyse en beoordeling van de betrokken technologieën en factoren in verband met de exploitatie daarvan.

Ter verwezenlijking van de doelstellingen kan het ook activiteiten omvatten met betrekking tot:

- de opleiding van onderzoekers, studenten, technici en leidinggevenden in het bedrijfsleven, met name voor het MKB;

- ondersteuning voor de acceptatie van nieuwe technologieën, in het bijzonder door het MKB;

- informatie en communicatie, en dialoog met het publiek over de wetenschap/maatschappij-aspecten van het onderzoek in het kader van het project.

Met de gecombineerde activiteiten van een geïntegreerd project kan een bedrag van verscheidene miljoenen euro tot verscheidene tientallen miljoenen euro gemoeid zijn. De omvang van de projecten vormt echter geen criterium voor uitsluiting, en MKB's en andere kleine entiteiten krijgen toegang tot de nieuwe instrumenten.

Voorstellen voor geïntegreerde projecten behoren de volgende elementen te omvatten:

- de wetenschappelijke en technologische doelstellingen van het project;

- de grote lijnen en het tijdschema van het uitvoeringsplan, met bijzondere aandacht voor de afbakening van de diverse onderdelen;

- de uitvoeringsfasen en de daarvan verwachte resultaten;

- de rol van de deelnemers in het consortium en de specifieke deskundigheid van elk van de deelnemers;

- organisatie en beheer van het project;

- plan voor de verspreiding van kennis en de exploitatie van de resultaten;

- de raming van de totale begroting en de begroting voor de verschillende activiteiten, met inbegrip van een financieel plan waarin de verschillende bijdragen en de herkomst daarvan zijn aangegeven.

Binnen de grenzen van de aanvankelijke communautaire bijdrage kan het partnerschap zich eventueel ontwikkelen doordat deelnemers worden vervangen of nieuwe deelnemers worden toegevoegd. Meestal zal dit gebeuren via een publicatie van een uitnodiging tot inschrijving op concurrentiële basis .

Het uitvoeringsplan wordt jaarlijks bijgewerkt. Deze bijwerking kan een heroriëntatie van bepaalde activiteiten en het initiëren van nieuwe activiteiten inhouden. Wanneer er in dat laatste geval een aanvullende bijdrage van de Gemeenschap vereist is, wijst de Commissie deze activiteiten en de deelnemers die deze zullen uitvoeren aan via een uitnodiging tot het indienen van voorstellen.

De bijdrage van de Gemeenschap heeft de vorm van een subsidie ten behoeve van de begroting, waarvan het bedrag wordt berekend als een percentage van het bedrag dat de deelnemers voor de uitvoering van het project hebben uitgetrokken, aangepast aan het type activiteit.

A.3 Projecten voor collectief onderzoek voor het MKB

Deze projecten, die worden ondernomen op het gehele gebied van wetenschap en technologie, worden uitgevoerd door onderzoekorganisaties ten behoeve van industriële associaties of groeperingen, op gebieden en onderwerpen die van belang zijn voor een groot aantal MKB's die met gemeenschappelijke problemen te maken hebben.

B Andere instrumenten

Voor de uitvoering van het programma kunnen ook andere instrumenten worden gebruikt:

B1 Specifieke gerichte onderzoekprojecten

Specifieke gerichte onderzoekprojecten zijn gericht op de verbetering van de Europese concurrentiepositie. Ze hebben een sterk geconcentreerd karakter en kunnen een van de volgende vormen of een combinatie van beide aannemen:

(a) een project voor onderzoek en technologische ontwikkeling dat nieuwe kennis moet opleveren om nieuwe producten, procédés en diensten aanzienlijk te verbeteren of te ontwikkelen dan wel om te voorzien in andere behoeften van de samenleving of het communautair beleid;

(b) een demonstratieproject dat de levensvatbaarheid moet aantonen van nieuwe technologieën die potentiële economische voordelen bieden maar die niet rechtstreeks kunnen worden gecommercialiseerd.

B2 Coöperatieve onderzoekprojecten voor het MKB

In deze projecten, die het gehele veld van wetenschap en technologie bestrijken, wordt ten behoeve van een aantal MKB's onderzoek gedaan aan thema's van gemeenschappelijk belang.

B3 Coördinatiewerkzaamheden

Coördinatiewerkzaamheden zijn bedoeld om de gecoördineerde initiatieven van een reeks onderzoek- en innovatieoperatoren te bevorderen en te ondersteunen en zodoende tot een betere integratie te komen. Ze hebben betrekking op activiteiten zoals de organisatie van conferenties, bijeenkomsten, het uitvoeren van studies, de uitwisseling van personeel, de uitwisseling en verspreiding van goede praktijken, het opzetten van informatiesystemen en deskundigengroepen, en ze kunnen zo nodig ook ondersteuning inhouden voor het definiëren, organiseren en beheren van gezamenlijke of gemeenschappelijke initiatieven.

B4 Specifieke ondersteunende activiteiten

Specifieke ondersteunende activiteiten dienen ter aanvulling van de uitvoering van het kaderprogramma en kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij de voorbereidingen voor toekomstige beleidsactiviteiten op het gebied van communautair onderzoek en technologische ontwikkeling, met inbegrip van monitoring- en beoordelingsactiviteiten. Ze omvatten met name conferenties, seminars, studies en analyses, prestigieuze wetenschappelijke onderscheidingen en wedstrijden, werkgroepen en deskundigengroepen, operationele ondersteuning en verspreidings-, informatie- en communicatieactiviteiten, of een combinatie hiervan, al naar gelang het geval.

FINANCIEEL MEMORANDUM BIJ HET BESLUIT

Beleidsgebied(en): Onderzoek

Activiteit(en): Onderzoeksactiviteiten op grond van het EG-Verdrag

Benaming van de activiteit:

Voorstel voor een Beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma 2002-2006 voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de integratie en versterking van de Europese onderzoekruimte

1. BEGROTINGSPLAATS(EN) + OMSCHRIJVING(EN)

Onderafdeling B6 6 Werkzaamheden onder contract: deze begrotingsplaatsen worden gepreciseerd aan het begin van de begrotingsprocedure 2003 rekening houdend met de ABB-nomenclatuur, die momenteel wordt uitgewerkt.

2. ALGEMENE CIJFERS

2.1. Totale toewijzing voor de activiteit (deel B): 12 855 miljoen EUR aan VK

2.2. Duur:

2002-2006

2.3. Meerjarenraming van de uitgaven

a) Tijdschema vastleggingskredieten/betalingskredieten (financiering uit de begroting) (cf. punt 6.1.1)

in miljoen EUR (tot op drie decimalen nauwkeurig)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Technische en administratieve bijstand en ondersteuningsuitgaven (cf. punt 6.1.2)

Deze begrotingscategorie is niet van toepassing op dit gebied.

c) Financiële gevolgen in verband met de personele middelen en andere huishoudelijke uitgaven (cf. punten 7.2 en 7.3)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2.4. Verenigbaarheid met de financiële programmering en de financiële vooruitzichten

|X| Voorstel verenigbaar met de bestaande financiële programmering.

| | Dit voorstel vereist een herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.

| | Inclusief, in voorkomend geval, een beroep op de bepalingen van het interinstitutioneel akkoord.

2.5 Financiële gevolgen voor de ontvangsten

| | Geen enkele financiële implicatie (betreft technische aspecten in verband met de tenuitvoerlegging van een maatregel)

|X| Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:

Sommige Geassocieerde Staten dragen bij in de financiering van dit specifiek programma.

De associatieakkoorden zijn verbonden met een kaderprogramma, over de verlenging ervan wordt opnieuw onderhandeld na de vaststelling van het nieuwe kaderprogramma en het is dus niet mogelijk a priori de bedragen van deze ontvangsten te voorzien.

Conform artikel 27 van het Financieel Reglement kunnen sommige ontvangsten opnieuw worden aangewend.

3. BEGROTINGSKENMERKEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. RECHTSGRONDSLAG

Artikel 166 van het EG-Verdrag

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende het meerjarenkaderprogramma 2002-2006 van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte.

5. BESCHRIJVING EN MOTIVERING

5.1. Noodzaak van communautaire steunverlening

5.1.1 Doelstellingen

Zoals erkend werd op het hoogste politieke niveau op de Europese Raad van Lissabon, Feira, Nice en nog recentelijk in Stockholm blijkt onderzoek een centrale component te zijn van de kenniseconomie en -maatschappij, die zich op mondiale schaal ontwikkelen. De doelstelling die voor de EU in Lissabon werd vastgesteld is voor het komende decennium "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie te worden van de wereld, die in staat is duurzame economische groei te koppelen aan meer en betere banen en een grotere sociale cohesie". Meer dan ooit doet onderzoek zich gelden als een van de fundamentele motoren van de economische en sociale vooruitgang, een sleutelfactor van het concurrentievermogen van de ondernemingen, de werkgelegenheid en de leefkwaliteit. Wetenschap en technologie vormen bovendien centrale elementen in het beleidsontwikkelingsproces zowel op het niveau van de EU als op nationaal niveau.

Europa heeft echter nog steeds structurele zwaktes op onderzoeksgebied. Deze kunnen worden samengevat in vier hoofdpunten:

I. Ontoereikende en versnipperde investeringen in onderzoek en technologische ontwikkeling en meer in het algemeen in kennis (OTO, onderwijs en software), hetgeen leidt tot een achterstand ten opzichte van onze concurrenten. In 1999 heeft de EU 76 miljard EUR minder in onderzoek en ontwikkeling geïnvesteerd dan de VS. Zij ligt momenteel achter op haar concurrenten in termen van onderzoeksuitgaven in verhouding tot het BBP (in 1999, 1,9% in de EU tegenover 2,6% in de VS en 2,9% in Japan [27]). In 1999 investeerden de VS 9% in kennis, hetgeen meer is dan de EU (7,6%) en Japan (6,9%). En de kloof blijft dieper worden.

[27] Cijfer van 1998.

II. Ontoereikende personele middelen voor onderzoek. Onderzoekers vertegenwoordigen 5,3/1000 van de arbeidskrachten in de EU (1998), 7,4/1000 in de VS (1993) en 8,9/1000 in Japan (1998), waar de ondernemingen twee keer meer onderzoekers tellen. De directe overheidsuitgaven voor hoger onderwijs corresponderen met 0,9% van het BBP in de EU, 1,4% in de VS en 0,5% in Japan (1997).

III. Een beperkte capaciteit voor het omzetten van de wetenschappelijke doorbraken in innoverende en concurrerende producten en diensten, ondanks een uitstekende wetenschappelijke productie. Het aantal octrooien dat door Europese, Amerikaanse en Japanse octrooibureaus per miljoen inwoners werd toegekend bedraagt 32 in de EU, 49 in de VS en 88 in Japan. In 1998 vertoonde de handelsbalans voor hightech-producten van de EU een tekort van 28 miljard EUR (deze trend werd gedurende het gehele decennium bevestigd), terwijl die van de VS een tekort vertoonde van 8 miljard EUR en die van Japan een overschot van 39 miljard EUR. De investeringen in risicokapitaal in de speerpuntsectoren corresponderen met 80% in de VS en, hoewel in stijgende lijn, met slechts 26% in de EU en 23% in Japan.

IV. Een fragmentatie van het onderzoeksbeleid in Europa. De EU voert nog geen volwassen onderzoeksbeleid. De 15 nationale politieken coëxisteren naast elkaar en met het communautaire kaderprogramma zonder voldoende coördinatie onder elkaar om een doeltreffende mate van organisatie en exploitatie te bereiken. Dit gebrek aan coördinatie doet zich eveneens gelden inzake de installatie en doeltreffende exploitatie van onderzoeksinfrastructuren.

Om deze situatie te ondervangen heeft de Commissie een voorstel gedaan voor het creëren van een "Europese onderzoeksruimte"en hebben de Raad en het Parlement daar hun goedkeuring aan gehecht. De totstandbrenging ervan zal noodzakelijkerwijs het resultaat zijn van een gezamenlijke inspanning door de Gemeenschap, de lidstaten en de stakeholders op onderzoeksgebied. De kaderprogramma's voor onderzoek van de Gemeenschap (2002-2006) en de specifieke programma's zullen daaraan bijdragen, met name door het significante hefboomeffect ervan voor de integratie, coördinatie en structurering van het onderzoek in de EU en voor het versterken van de fundamenten van de Europese onderzoeksruimte.

Een structurele verandering van de W&T-structuur van de EU om de vermelde zwaktes te verhelpen vereist uitvoeringsmiddelen die aangepast zijn aan de doelstelling. De Commissie heeft een financiering van het kaderprogramma voorgesteld van 17,5 miljard EUR, hetgeen correspondeert met het vorige financieringsniveau, plus inflatie en groei (maar nog steeds slechts 5 à 6% van de overheidsuitgaven voor OTO vertegenwoordigt). De Commissie is van oordeel dat een dergelijk bedrag een waarneembaar effect op het onderzoekssysteem als zodanig kan hebben, minstens sommige algemene onderzoeksindicatoren kan verbeteren, en een significant effect kan teweegbrengen op de prioritaire gebieden van het kaderprogramma die groei in de EU zullen genereren. Globaal zal dit financieringsniveau het mogelijk maken gedurende de periode 2003-2006 de communautaire inspanning inzake OTO, uitgedrukt in percentage van het BBP, op zijn huidige niveau te handhaven.

Het plan is de kaderprogramma's ten uitvoer te leggen door middel van vijf specifieke programma's, waarvan er drie onder het Verdrag inzake de Europese Gemeenschap en twee onder het Verdrag inzake de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) vallen. Elk specifiek programma wordt vastgesteld overeenkomstig de aard van de ingezette instrumenten, de doelstellingen en de organisatie van het kaderprogramma:

- Een programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte" dat de werkzaamheden onder contract omvat die voorgesteld worden onder de titel "Bundeling en integratie van het onderzoek" en onder de titel "Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte", dat hiermee de activiteiten voor onderzoek en coördinatie verenigt.

- Een programma "Structureren van de Europese onderzoeksruimte", dat de horizontale, ondersteunende en structurerende activiteiten omvat.

- Twee programma's "Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO)", die de door het GCO respectievelijk op nucleair en niet-nucleair gebied uitgevoerde eigen activiteiten omvatten.

- Een programma "Kernenergie", dat de werkzaamheden onder contract op het gebied van kernenergie omvat.

Er is een duidelijke overeenkomst tussen de twee eerste programma's en de vier activiteiten vermeld in artikel 164 van het EG-Verdrag. De voor deze twee specifieke programma's nodig geachte bedragen zijn een afspiegeling van de overeenkomst in bijlage II bij het voorstel voor het kaderprogramma, enerzijds de respectieve aandelen van de diverse activiteiten, anderzijds de indicatieve verdeling van het totale maximumbedrag over de groepen en categorieën activiteiten.

De noodzaak van een coherent gebruik van de drie nieuwe instrumenten voor de integratie van de onderzoeksactiviteiten in Europa in combinatie met de specifieke gerichte onderzoekprojecten en de coördinatiewerkzaamheden vereist de tenuitvoerlegging van de activiteiten die op de diverse prioritaire thematische gebieden worden voorgesteld door middel van één specifiek programma. Ook vereist de uitvoering van een substantieel deel van de activiteiten voor internationale samenwerking in de vorm van de openstelling van de netwerken en projecten voor deelname door onderzoekers en organisaties uit derde landen de integratie van de activiteiten op dit gebied en de onderzoeksactiviteiten in één programma.

Tenslotte rechtvaardigen de bijzondere aard van de activiteiten van het GCO alsook de noodzaak te zorgen voor voldoende budgettaire autonomie van het centrum een afzonderlijk specifiek programma op EG-gebied en op Euratom-gebied.

De doelstellingen van het specifiek programma "Integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte" worden hieronder per actiegebied aangegeven; zij worden gemotiveerd en er wordt ingegaan op de Europese toegevoegde waarde die zij kunnen bieden.

1. Bundeling en Integratie van het communautaire onderzoek

1.1. Prioritaire thematische gebieden

1.1.1. Genomica en biotechnologie voor de gezondheid

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is Europa te helpen bij de exploitatie, door een geïntegreerde onderzoeksinspanning, van de resultaten van doorbraken bij de ontcijfering van het genoom van levende organismen, met name ten behoeve van de volksgezondheid en de burgers en om de concurrentiepositie van de Europese biotechnologie-industrie te versterken. De nadruk zal liggen op onderzoek waarbij basiskennis in toepassingen wordt vertaald om tastbare en consistente vooruitgang in de geneeskunde te boeken en de kwaliteit van leven te verbeteren.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Noodzaak om de kennisbasis, instrumenten en hulpbronnen te ontwikkelen die nodig zijn om het volledige potentieel te exploiteren van genoominformatie die toepassingen onderbouwt, door integratie van de onderzoekscapaciteit in Europa om de coherentie te vergroten en kritische massa tot stand te brengen.

- Belangrijke doorbraken worden verwacht wat betreft het creëren van nieuwe producten, processen, diensten in verband met de gezondheidszorg en geneeskunde op het gebied van postgenomicaonderzoek.

- Er is een mondiale noodsituatie, veroorzaakt door de 3 belangrijke besmettelijke ziekten (HIV/AIDS, malaria, tuberculose) die goed zijn voor 60% van de totale ziektelast in ontwikkelingslanden.

- De noodzaak om synergieën tot stand te brengen tussen nationale activiteiten voor kankerbestrijding teneinde een kritische massa te bereiken en toegevoegde waarde te scheppen.

1.1.2. Technologieën voor de informatiemaatschappij (IST)

De bedoeling van de activiteiten op dit gebied, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Lissabon en de doelstellingen van het e-Europe-initiatief, is het stimuleren van de ontwikkeling in Europa van technologieën en toepassingen als centraal element in de totstandbrenging van de informatiemaatschappij, teneinde de concurrentiepositie van de Europese industrie te versterken en de bevolking de mogelijkheid te geven om ten volle te profiteren van de ontwikkeling van de kennismaatschappij. Het concentreren van de inspanningen op de toekomstige IST-generatie zal IST-toepassingen binnen het bereik van iedereen brengen en de ontwikkeling mogelijk maken van beter op de gebruikers afgestemde informatietechnolgieën.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Eis inzake de ontwikkeling van een Europese kenniseconomie en -samenleving zoals overeengekomen op de Raad van Lissabon. Europa moet zijn onderzoeksinspanning op het gebied van IST opvoeren: de helft van het OTO op het gebied van IST in de OESO-landen is geconcentreerd in de VS, 25% in Japan en slechts 15% in Europa.

- De overheidssector vervult een kritieke rol bij het ondersteunen van onderzoek met verhoogd risico en/of op lange termijn op het gebied van IST en bij het samenbrengen van de sleutelactoren op het gebied uit de industrie en de academische wereld teneinde sleuteltechnologieën en de toepassingen ervan verder te ontwikkelen, baanbrekende ideeën te verkennen en de efficiëntie en effect van onderzoeksinvesteringen te verbeteren.

- De communautaire OTO-inspanning op het gebied van IST biedt een unieke kans om de gefragmenteerde onderzoeksinspanning van de lidstaten te bundelen en oplossingen te bouwen die interoperabel en implementeerbaar zijn in alle lidstaten.

- Uit de ervaring blijkt dat enkel een volgehouden en adequate onderzoeksinspanning op het gebied van IST het gewenste effect kan hebben. In Europa is de inspanning van landen zoals Finland een directe illustratie van het voordeel van OTO-investeringen in IST. IST is al meer dan 30 jaar een onderzoeksprioriteit en de desbetreffende OTO-investeringen zijn wereldwijd de hoogste uitgedrukt als percentage van het BBP.

- De IST-sector heeft nu een jaarlijkse omzet van 2.000 miljard EUR wereldwijd en geeft werk aan meer dan 12 miljoen personen in Europa. De rol van Europa als IST-leverancier moet worden versterkt. Het handelsdeficit van de EU op het gebied van IST bedraagt ongeveer 28 miljard EUR voor een EU-markt van ongeveer 500 miljard EUR en het deficit groeit met 12% per jaar ondanks de leidende positie van Europa op het gebied van de mobiele communicatie.

- IST is een motor geworden van algemene economische groei zowel als gevolg van de expansie als van de toenemende integratie ervan in andere sectoren. Onderzoek op het gebied van toegepaste IST in het bedrijfsleven, voor e-handel en e-werk, opent nieuwe marktkansen en zorgt voor substantiële productiviteitsstijgingen en verbetert het concurrentievermogen van alle bedrijfstakken. De levenscyclus van op IST gebaseerde producten en diensten versnelt en verkort en technologie-invoeringscurven zijn sneller, hetgeen de versnelling onderstreept van de technologieverandering .

- De opkomende IST-generatie zal een radicale verschuiving inzetten van de huidige "op de PC gebaseerde" systemen en het "toetsenbord, de muis en het scherm" naar omgevingsinformatiesystemen die alle burgers in staat zullen stellen te profiteren van de IST-diensten.

- IST-innovaties zorgen voor effectieve oplossingen voor belangrijke maatschappelijke uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg, milieu, onderwijs, veiligheid, mobiliteit, behoud van het culturele erfgoed en werkgelegenheid.

- Vooruitgang op IST-gebied is nodig voor de ontwikkeling van alle andere belangrijke onderzoeksgebieden inclusief de biotechnologieën, fysica, energie, enz.

1.1.3. Nanotechnologieën, , en nanowetenschappen, kennisgebaseerde multifunctionele materialen, nieuwe productieprocédés en -instrumenten

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is te helpen bij het tot stand brengen van een kritische massa aan noodzakelijke capaciteit voor de ontwikkeling en exploitatie, met name vanuit het oogpunt van eco-efficiëntie en terugdringing van lozingen van gevaarlijke stoffen in het milieu, van geavanceerde technologieën voor de op kennis en intelligentie gebaseerde producten, diensten en fabricageprocédés van de komende jaren .

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Noodzaak om een sterke positie van Europa te handhaven op deze opkomende markten

- De markt op middellange termijn voor nanomaterialen wordt geraamd op meer dan 6 miljard EUR (sector van de medische apparatuur) en de markt voor intelligente materialen wordt geraamd op meerdere honderd miljarden EUR.

- Effect van kennisgebaseerde multifunctionele materialen op de ontwikkeling van industriële technologieën en systemen en indirect op sectoren zoals energie, geneeskunde, elektronica, vervoer of bouw.

- Belang van de verwerkende sector in Europa: 40 miljoen banen en 4.000 miljard EUR.

- De investeringen moeten worden geïntensiveerd op het gebied van nieuwe productieprocédés (momenteel ongeveer 1.000 EUR per hoofd van de bevolking tegenover 2.000 EUR per hoofd van de bevolking in de VS).

1.1.4. Lucht- en ruimtevaart

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is tweeledig: consolidering, via de integratie van haar onderzoeksinspanningen, van de positie van de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie tegenover een steeds sterkere concurrentie op mondiaal niveau; en helpen bij de exploitatie van potentieel deze sector ten behoeve van de verbetering van de veiligheid en de bescherming van het milieu.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Schaal van de nodige investeringen (de Amerikaanse investeringen in OTO zijn, afhankelijk van de sector, drie à zes keer hoger).

- Voorzienbare behoeften inzake luchtvervoer op mondiale schaal: zo'n 14.000 vliegtuigen in de komende 15 jaar (marktwaarde 1000 miljard EUR). Groei van het luchtverkeer van ongeveer 5% per jaar in de eerstvolgende decennia of een verdubbeling in de volgende 20 jaar.

- Belang van de satellietgerelateerde markten (jaarlijkse mondiale omzet voor satellieten en draagraketten wordt geraamd op 40 miljard EUR).

- Ondersteuning aan het beleid inzake het "Gemeenschappelijk Europees luchtruim".

1.1.5. Voedselkwaliteit en -veiligheid

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is te helpen bij het leggen van de geïntegreerde wetenschappelijke en technologische fundamenten die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een milieuvriendelijk productie- en distributiesysteem van veilige en gezonde levensmiddelen dat beantwoordt aan de eisen van de consument en de beheersing van risico's in verband met voedsel, met name met behulp van instrumenten van de biotechnologie, alsmede gezondheidsrisico's in verband met veranderingen in het milieu.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- De recente voedselpaniek heeft de nadruk gelegd op het multifactoriële en grensoverschrijdende karakter van de problematiek.

- De ontwikkeling van effectieve en gevalideerde risicobeoordelingsmethoden vereist de bundeling van een grote verscheidenheid aan deskundigheid.

- De agro-industrie is een zeer grote werkgever in Europa met meer dan 10 miljoen werknemers.

- Milieufactoren dragen significant bij tot het verhogen van de incidentie van kanker, allergie, astma.

- Vergrote consumentenvraag betreffende de traceerbaarheid van levensmiddelenproducten.

1.1.6. Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is de versterking van de wetenschappelijke en technologische capaciteit die Europa nodig heeft om duurzame ontwikkeling te realiseren, zoals door de Europese Raad van Göteborg als doelstelling voor de Gemeenschap is geformuleerd, met integratie van de milieu-, economische en sociale dimensie en met bijzondere zorg voor duurzaam vervoer en duurzame energie. Deze activiteiten moeten een belangrijke bijdrage leveren aan de inspanningen op internationaal niveau om de veranderingen in het aardsysteem te begrijpen en te beheersen en het evenwicht tussen ecosystemen te bewaren.

1.1.6.1. Duurzame energiesystemen

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Onzekerheden, onderbrekingen of beperkingen wat betreft de energievoorziening, en onstabiele energieprijzen kunnen een zwaar negatief effect hebben op samenleving en economie.

- De waarschijnlijkheid van een belangrijke klimaatverandering wordt sterk verhoogd door het hoge en toenemende niveau van de CO2-emissies in verband met de voorziening en het gebruik van energie.

- De afhankelijkheid van de EU van de energie-invoer bedraagt reeds 50% en zou, indien geen maatregelen worden genomen, de komende jaren blijven stijgen om 70% te bedragen in 2020.

- Hernieuwbare energietechnologieën brengen in principe relatief hogere kosten met zich mee dan de ingeburgerde technologieën op basis van fossiele brandstoffen.

1.1.6.2 Duurzaam oppervlaktevervoer

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- 97% van het vrachtvervoer en 95% van het personenvervoer in Europa maakt gebruik van oppervlaktevervoer, hetgeen enerzijds bijdraagt tot de ecomische welvaart van Europa, maar anderzijds:

- gevolgen heeft voor het milieu, door schadelijke emissies, het vrijkomen van giftige stoffen, de lawaaioverlast en een aandeel van 24% van de CO2 -emissies

- bij verkeersongelukken 40 000 doden en enkele honderdduizenden ernstige gewonden vallen

- circa 10 miljoen mensen zijn direct werkzaam in de oppervlaktevervoersector

- de congestie in verband met het oppervlaktevervoer (die ongeveer 0,5% van het BNP van de EU kost), de veiligheid en de milieuvraagstukken hebben grote gevolgen voor de duurzame ontwikkeling, waardoor maatregelen op Europees niveau volgens een gecoördineerde en geïntegreerde benadering noodzakelijk zijn.

1.1.6.3. Veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Eis inzake de snellere ontwikkeling van de Europese capaciteit voor het voorspellen en controleren van en de aanpassing aan veranderingen in het aardsysteem teneinde de leefkwaliteit van de burgers van de EU in stand te houden en te verbeteren en bij te dragen aan de internationale Verdragen (Protocollen van Kyoto en Montreal), en het behoud van ecosystemen en de bescherming van de biodiversiteit.

- Het duurzame ontwikkelingsconcept moet geïntegreerd worden in het EU-beleid met name op het gebied van energie, vervoer, milieu en ondernemingen.

- De geschatte benedenwaartse trend in ozon in Europa bedraagt 7% per decennium en wordt gevolgd door een stijgende trend van de UV-straling.

- De klimaatverandering heeft een effect op de natuurlijke rijkdommen, met name de waterbeschikbaarheid en -kwaliteit, en op de biodiversiteit en ecosystemen.

- De aarde zal in de toekomst verder opwarmen en hieraan zijn verschillende nog niet bekende gevolgen voor Europa en zijn regio's verbonden.

- Strategieën voor duurzaam gebruik van terrestrische en mariene hulpbronnen, onder andere in land- en bosbouw, zijn noodzakelijk voor de duurzame ontwikkeling van Europa. met name in het licht van de problematiek van de veranderingen in het aardsysteem.

- Het jaarlijkse budget voor dit onderzoeksgebied wordt geschat op 2 miljard EUR wereldwijd en op 500 miljoen EUR op Europees niveau (KP 20% van de totale bijdrage van de EU).

1.1.7. Burgers en governance in een kennismaatschappij

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is het mobiliseren in een coherente inspanning, die recht doet aan de rijkdom en diversiteit ervan, van de onderzoekscapaciteit op het gebied van economische, politieke, sociale en menswetenschappen, die noodzakelijk zijn voor het ontwikkelen van het begrip en de aanpak van problemen in verband met het opkomen van de kennismaatschappij en nieuwe vormen van relaties tussen de mensen onderling en tussen de bevolking en de instellingen.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- De noodzaak om de kwesties en opties te begrijpen die verband houden met de doelstelling van de EU om de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een grotere sociale cohesie, door het opbouwen van een Europese kennismaatschappij.

- De noodzaak om de kwesties en opties die verband houden met de ontwikkeling en evolutie van nieuwe vormen van governance in een zich uitbreidend Europa te begrijpen en daar met kennis van zaken een discussie over te voeren en de implicaties ervan voor de Europese burgers.

1.2. Specifieke activiteiten die een ruimer onderzoekgebied beslaan

1.2.1. Ondersteunend beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften

Het doel is enerzijds onderzoeksactiviteiten ter ondersteuning van ander beleid van de Gemeenschap te ontwikkelen, en anderzijds snel onderzoeksactiviteiten te kunnen starten naarmate onvoorziene wetenschappelijke en technologische behoeften opduiken.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Noodzaak onderzoeksactiviteiten te ontwikkelen ter ondersteuning van ander beleid van de Gemeenschap. Deze noodzaak is bevestigd door alle Commissiediensten die beleid van de Gemeenschap ten uitvoer leggen.

- Noodzaak om snel onderzoeksactiviteiten te kunnen starten naarmate onvoorziene wetenschappelijke en technologische behoeften opduiken. Het snel opduiken van onvoorziene behoeften zoals, in het verleden, die welke verband houden met BSE bijvoorbeeld heeft daar het belang van aangetoond.

1.2.2. Horizontale onderzoekactiviteiten waarbij MKB's betrokken zijn

Deze specifieke activiteiten, die dienen ter ondersteuning van het Europese concurrentievermogen en het ondernemingen- en innovatiebeleid, hebben tot doel de Europese MKB's op traditionele of nieuwe gebieden te helpen om hun technologische capaciteit te versterken en hun capaciteit te ontwikkelen om op Europees en internationaal niveau te opereren.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- MKB's vertegenwoordigen 99,8% van de Europese ondernemingen, 66% van de banen en 55% van de omzet van de particuliere sector van de EU.

- Geschat wordt dat MKB's voor bijna 50% bijdragen aan het concurrentievermogen van de grotere ondernemingen als leverancier of onderaannemer.

- Hightech-MKB's dragen op toenemende wijze bij aan het onderzoek in sectoren zoals IT, multimedia en biotechnologieën.

- Het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO) is een belangrijk instrument: gedurende de afgelopen vijf jaar (1994-1999) hebben meer dan 20 000 Europese MKB's van deze kans geprofiteerd en is, volgens een tevredenheidsonderzoek, ongeveer 96% ervan tevreden over de gemaakte keuze.

1.2.3. Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking

De algemene doelstelling van de activiteiten voor internationale samenwerking krachtens het kaderprogramma is te helpen bij het openstellen van de Europese onderzoeksruimte voor de wereld.

Specifieke activiteiten hebben betrekking op drie groepen landen: de Mediterrane derde landen en de derde landen op de Balkan, Rusland en de landen van de GOS, de ontwikkelingslanden.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Bepaalde thema's met een mondiale dimensie (klimaatverandering, biodiversiteit, enz.) kunnen slechts in partnerschap met de derde landen worden behandeld.

- Europa beoogt bevoorrechte betrekkingen met bepaalde groepen landen (NOS, Mediterrane landen, enz.). Wetenschappelijke partnerschappen met deze landen zullen de instelling en versterking van deze betrekkingen vergemakkelijken.

- Sommige landen (ontwikkelingslanden bijvoorbeeld) worden geconfronteerd met een specifieke problematiek die een gecoördineerd optreden vereist.

- De deskundigheid en kennis die in de wereld bestaan zijn van belang voor Europese wetenschappers, die er toegang toe moeten hebben.

2. Versterking van de grondslagen van de Europese Onderzoeksruimte

2.1. Ondersteuning voor de coördinatie van activiteiten

Het doel is het stimuleren en ondersteunen van initiatieven die door meerdere landen worden ondernomen op gebieden van gemeenschappelijk strategisch belang (zoals gezondheid, biotechnologie, milieu, energie) en het ontwikkelen van synergie tussen hun bestaande activiteiten door coördinatie van de tenuitvoerlegging ervan.

Het doel is ook om de complementariteit en synergie te versterken tussen communautaire activiteiten die worden ondernomen krachtens het kaderprogramma en die van andere Europese organisaties voor wetenschappelijke samenwerking alsook onder deze organisaties zelf.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Duplicering en fragmentering van de inspanningen voorkomen.

- De kloof verkleinen tussen de meest en minder vergevorderde regio's.

- Exploitatie van de inspanningen die al zijn geleverd met het oog op samenwerking tussen de lidstaten.

2.2. Ondersteuning voor een coherente ontwikkeling van het beleid

De doelstelling van de activiteiten op dit gebied is het stimuleren van de coherente ontwikkeling van het onderzoeks- en innovatiebeleid in Europa, dankzij het vroegtijdig aanwijzen van uitdagingen en gebieden van algemeen belang alsook door aan nationale en communautaire beleidsmakers kennis en instrumenten voor hulp bij de besluitvorming aan te bieden die dezen kunnen helpen bij het formuleren van dat beleid.

Motivering en Europese toegevoegde waarde

- Noodzaak om meer systematisch gebruik te maken van prognoseresultaten teneinde het vermogen te versterken om te anticiperen op W&T-gerelateerde kwesties die van belang zijn voor Europa, gemeenschappelijke zienswijzen betreffende dergelijke kwesties te ontwikkelen, en meer algemeen om een strategische basis te creëren voor Europees W&T-beleid.

- Noodzaak om te reageren op de versterkte vraag van W&T-beleidsmakers naar een gemeenschappelijke basis van relevante en vergelijkbare indicatoren.

- Noodzaak van een strategisch instrument ter verbetering van de kwaliteit en doeltreffendheid van het onderzoeksbeleid: benchmarking van het nationale beleid.

- Beantwoorden aan de behoefte van onderzoeksspelers en -gebruikers om gemakkelijk specifieke deskundigheid in de context van hun activiteiten te kunnen lokaliseren.

5.1.2 Genomen maatregelen die onder de evaluatie ex ante vallen

Door de Commissiediensten is een evaluatie ex ante verricht bij het opstellen van de specifieke programmavoorstellen. De resultaten ervan zijn met name een afspiegeling van:

- de aanbevelingen naar aanleiding van de vijfjaarlijkse evaluatie van de kaderprogramma's en specifieke programma's die in de loop van het jaar 2000 door onafhankelijke deskundigen is verricht;

- de tussentijdse toetsing van de Commissie van het Vijfde Kaderprogramma (1998-2002), die is gepresenteerd in COM(2000)612 van 4.10.2000 en gedetailleerd in het werkdocument van de Commissiediensten SEC(2000)1780 van 23.10.2000;

- breed overleg met de protagonisten betreffende de twee mededelingen over de Europese Onderzoeksruimte in de loop van 2000 [28] en het voorstel voor het kaderprogramma begin 2001;

[28] COM (2000) 6 van 18 januari 2000 COM (2000) 612 van 4 oktober 2000

- een reeks interne en externe Commissiestudies betreffende economische, politieke, en prognosegebieden en het effect van OTO-activiteiten.

De resultaten van de evaluatie ex-ante weerspiegelen zich met name in de gemaakte keuzes wat betreft de structuur van de programma's, de doelstellingen en prioriteiten en de tenuitvoerleggingsinstrumenten.

De doelstellingen en prioriteiten zijn geselecteerd door een rigoureuze toepassing van het criterium Europese toegevoegde waarde.

Dit omvat de volgende aspecten toegepast op de prioritaire thema's en activiteiten die werden geselecteerd, waarvan de motivering en de Europese toegevoegde waarde meer in detail worden beschreven in punt 5.1 en de verwachte resultaten in punt 5.2.

- Kosten en schaal van het onderzoek overstijgen de mogelijkheden van één land, en noodzaak om een "kritische massa" van financiële en personele middelen bij elkaar te brengen (bijvoorbeeld: genomica, nanotechnologieën, luchtvaart);

- Economisch belang van samenwerking (schaalvoordelen) en als gevolg van de gunstige effecten ervan op de particuliere onderzoeksinspanning en het industriële concurrentievermogen (bijvoorbeeld: technologieën voor de informatiemaatschappij, nanotechnologieën, intelligente materialen, nieuwe productieprocédés, lucht- en ruimtevaart en specifieke onderzoeksactiviteiten voor MKB's);

- De instandhouding of de ontwikkeling van de positie van de EU op OTO-gebieden die strategisch zijn voor de EU (bijvoorbeeld: behoud van de sterke positie in de luchtvaart en mobiele telefonie en ontwikkeling van het momenteel relatief geringe potentieel op het gebied van de fotovoltaïsche zonne-energie);

- Noodzaak om de complementaire deskundigheid te combineren die aanwezig is in de verschillende landen, met name bij de aanpak van interdisciplinaire problemen (bv. voedselveiligheid en gezondheidsrisico's, duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem, ondersteuning van de coördinatie van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten en coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid);

- Verbanden met de prioriteiten en belangen van de EU alsook met de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap (bv. lucht- en ruimtevaart, voedselveiligheid en gezondheidsrisico's, duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem, burgers en governance in de Europese kennismaatschappij, internationale samenwerking, anticiperen op de W/T-behoeften van de EU);

- Noodzakelijkerwijs transnationaal karakter van het onderzoek vanwege de schaal waarop de problemen zich voordoen of om redenen van wetenschappelijke aard (bv. voedselveiligheid en gezondheidsrisico's, duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem, burgers en governance in de Europese kennismaatschappij, internationale samenwerking, ondersteuning van de coördinatie van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten; coherente ontwikkeling van het onderzoeksbeleid);

Wat de tenuitvoerleggingsinstrumenten betreft zijn, naast de specifieke gerichte onderzoekprojecten en de coördinatiewerkzaamheden, drie nieuwe hoofdinstrumenten, die vanwege het karakter ervan slechts op communautair niveau ten uitvoer kunnen worden gelegd, ontwikkeld als een globale prioriteit om bij te dragen tot

- de vorming van een noodzakelijke kritische massa en de integratie van onderzoek

- het creëren van hechtere verbanden tussen de programma's en activiteiten van de lidstaten en coördinatie van de nationale programma's

- de totstandbrenging van samenwerking op voor de EU strategische gebieden en oplossingen voor de belangrijke uitdagingen van de EU

- de totstandbrenging van topkwaliteit en attractiviteit van W&T in Europa

- verspreiding en exploitatie van de W&T-resultaten in heel de EU.

Om het effect van de communautaire inspanningen op de zeven prioritaire thematische gebieden van het kaderprogramma te verzekeren, worden op deze gebieden vanaf de aanvang van het zesde kaderprogramma in ieder thema topnetwerken en geïntegreerde projecten gebruikt, wanneer dat wenselijk wordt geacht als prioritair middel, terwijl het gebruik van de specifieke gerichte projecten en coördinatiewerkzaamheden gehandhaafd blijft.

Het gaat om de volgende instrumenten:

a) topnetwerken

De doelstelling van dit instrument is de Europese wetenschappelijke en technologische topkwaliteit te versterken en te ontwikkelen door middel van de integratie op Europees niveau van bestaande of nieuwe onderzoekcapaciteiten op nationaal en op regionaal niveau. Elk netwerk heeft tevens tot doel de kennis op een bepaald gebied te vooruit te bevorderen door een kritische massa aan vaardigheden bijeen te brengen. De vaak multidisciplinaire activiteiten, die in het algemeen georiënteerd worden op basis van doelstellingen op lange termijn, zijn niet gericht op vooraf bepaalde nauwkeurige resultaten in termen van producten, procédés of diensten. Een topnetwerk wordt gerealiseerd door een gezamenlijk activiteitenprogramma waarin enkele of eventueel alle onderzoekcapaciteiten en -activiteiten van de deelnemers op het betrokken gebied zijn opgenomen om een kritische massa aan deskundigheid en Europese toegevoegde waarde te bereiken. Een gezamenlijk activiteitenprogramma kan gericht zijn op de totstandbrenging van een zelfstandig virtueel topcentrum, welke kan resulteren in de ontwikkeling van de nodige middelen voor het bereiken van een duurzame integratie van de onderzoekcapaciteiten.

b) Geïntegreerde projecten

Het doel van geïntegreerde projecten is een sterkere impuls te geven aan de concurrentiepositie van de Gemeenschap of belangrijke maatschappelijke problemen aan te pakken door het mobiliseren van een kritische massa aan middelen en deskundigheid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. Voor elk geïntegreerd project worden duidelijk omschreven wetenschappelijke en technologische doelstellingen vastgesteld en elk project moet gericht zijn op het verkrijgen van specifieke resultaten die toepasbaar zijn in termen van bijvoorbeeld producten, procédés of diensten. Binnen deze doelstellingen mogen ze onderzoek op langere termijn of "riskant" onderzoek omvatten. Alle in het kader van een geïntegreerd project uitgevoerde activiteiten passen in het algemene kader van een "tenuitvoerleggingsplan".

c) deelname aan gezamenlijk uitgevoerde nationale programma's (uit hoofde van artikel 169 van het Verdrag)

De doelstelling van dit instrument is het bevorderen en ondersteunen van de coherente en gecoördineerde mobilisatie, ten behoeve van de gehele EU, van de georganiseerde inspanningen (programma's) van de lidstaten op gebieden van gemeenschappelijk en prioritair belang van de EU. Het doel is ook het effect van nationale inspanningen te vergroten op EU-schaal wat betreft aangelegenheden die voor veel lidstaten van belang zijn. De nationale programma's op de prioritaire onderzoeksgebieden van het kaderprogramma in kwestie bestaan uit de nationale programma's die door de regeringen, regionale autoriteiten of de nationale onderzoeksorganisaties worden uitgevoerd. De gezamenlijke tenuitvoerlegging ervan impliceert: de opstelling van geharmoniseerde werkprogramma's, coördinatie van de bestemming van begrotingsmiddelen; een heroriëntatie van bepaalde activiteiten om de complementariteit te versterken, en het uitbrengen van gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.

Dit instrument is nooit tevoren gebruikt, omdat het vooronderstelt dat de wil aanwezig is tot onderlinge coördinatie tussen de lidstaten en een substantiëlere voorbereidingsfase vereist dan klassiekere projecten. Niettemin wordt - met name na de Top van Lissabon en de roep om de open coördinatiemethode - de tijd rijp geacht voor dit type instrument.

5.1.3 Naar aanleiding van de evaluatie ex post genomen maatregelen

Bij de opstelling van de specifieke programmavoorstellen is rekening gehouden met de aanbevelingen van de vijfjaarlijkse evaluatie van de kaderprogramma's en de specifieke programma's die in 2000 plaatshad; er is met name rekening gehouden met de aanbevelingen betreffende:

- de noodzaak om de achterstand op OTO-gebied van Europa op de concurrenten in te halen;

- de behoefte aan complementariteit en coherentie tussen nationaal en communautair OTO-beleid en de essentiële rol van de Commissie bij het bereiken van deze doelstelling;

- het gunstige effect van het kaderprogramma, dat een leemte opvult in Europa door universitaire en industriële onderzoekers in staat te stellen samen toegepast onderzoek te verrichten;

- de noodzaak om de procedures van het programma 1998-2002 te versoepelen en de noodzaak om de structuren en procedures voor het beheer van het kaderprogramma te herzien;

- het inpassen van de onderzoeksactiviteiten van de EU in de ruimere context van een echt Europees onderzoeksbeleid;

- het versterken van de concentratie van de programma's;

- het voortzetten van het onderzoek dat nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van het beleid van de EU;

- de gewenste ontwikkeling naar een aangepast en flexibeler instrumentarium, rekening houdend met alle mogelijkheden die het Verdrag biedt.

Bovendien heeft de tussentijdse evaluatie van het Vijfde Kaderprogramma met name geleid tot aanpassingen van de jaarlijkse werkprogramma's van de specifieke programma's, die beogen de inspanningen te concentreren en pilotprojecten te starten betreffende de maatregelen welke voor het volgende kaderprogramma worden overwogen (netwerken, clusters, industriële platforms, projecten op grotere schaal, enz.).

5.2. Overwogen activiteiten en wijze van budgettaire steunverlening

Van de activiteiten die worden overwogen voor het specifiek programma "Integreren en versterken van de Europese Onderzoeksruimte" wordt hieronder een gedetailleerd overzicht gegeven per activiteitengebied. Hiermee kan de aandacht worden gevestigd op de verwachte resultaten, de bijdragen aan de algemene doelstellingen van het kaderprogramma van de Gemeenschap of de daarmee verband houdende potentiële prestatieparameters. Deze aanduidingen worden als oriëntatiepunten en niet als definitief vastgestelde doelstellingen opgevat.

Verderop worden in tabelvorm de activiteitengebieden en het type instrument dat wordt gebruikt naast elkaar gezet.

1. Bundeling en Integratie van het CommunautaireOnderzoek

1.1. Prioritaire thematische onderzoekgebieden

1.1.1. Genomica en biotechnologie voor de gezondheid

i) Geavanceerde genomica en geneeskundige toepassingen daarvan

fundamentele kennis en basisinstrumenten op het gebied van functionele genomica in alle organismen

(Gen-expressie en proteomica, Structurele genomica, Vergelijkende genomica en populatiegenetica, Bio-informatica, Multidisciplinaire functionele genomicabenaderingen voor fundamentele biologische processen)

toepassingen van kennis en technologieën op het gebied van de genomica en biotechnologie voor de gezondheid

(Technologische platforms voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostische, preventie- en therapeutische instrumenten)

ii) Bestrijding van belangrijke ziekten

Toepassingsgeoriënteerde benaderingen van medische kennis en technologieën (Strijd tegen hart- en vaatziekten, suikerziekte en zeldzame ziekten, Bestrijding van resistentie tegen antibiotica en andere geneesmiddelen, Studie van de hersenen en strijd tegen degeneratieve ziekten van het zenuwstelsel, Studie van de menselijke ontwikkeling en het verouderingsproces

De strijd tegen kanker

bestrijding van de belangrijkste met armoede samenhangende besmettelijke ziekten

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Het verhogen van de kwaliteit en de prestatie van instrumenten die nodig zijn om genoominformatie te exploiteren (instrumenten met een hoge verwerkingscapaciteit, geschikte modelorganismen, en bio-informatica).

- Het verkrijgen van meer informatie over genen in verband met gezondheid of ziekte.

- Het verlagen van de kosten van de gezondheidszorg door nauwkeurigere diagnoses en beter gerichte behandelingen.

- Het verminderen van de kosten en tijd voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen (van het lab tot op de markt).

- Het bevorderen van het concurrentievermogen van de Europese biotechnologie-industrie.

- Het ontwikkelen van nieuwe in vitro-tests als alternatief voor dierproeven.

- Het verhogen van het aantal nieuwe doeltreffende vaccins en nieuwe therapieën, met name tegen in het ziekenhuis opgelopen infecties.

- De ontwikkeling van patientgeoriënteerde strategieën voor onderzoek, van preventie tot diagnose en behandeling, met name voor het bestrijden van kanker.

- Het optrekken van de openbare en particuliere investeringen in gezondheidsonderzoek voor ontwikkelingslanden.

- Het uitbreiden van het aantal partnerschappen tussen Europa en ontwikkelingslanden.

1.1.2. Technologieën voor de informatiemaatschappij

i) Toegepast IST-onderzoek ten behoeve van de grote maatschappelijke en economische uitdagingen

(Vertrouwen en veiligheid verhogende technologieën, Onderzoek gericht op de maatschappelijke uitdagingen, Onderzoek naar de uitdagingen op het gebied van werk en bedrijfsleven, Oplossen van complexe problemen in de wetenschap, techniek, handel en samenleving)

ii) Communicatie-, computer- en softwaretechnologie

(Communicatie- en netwerktechnologie, Programmatuurtechnologieën, ingebedde systemen en gedistribueerde systemen)

iii) Componenten en microsystemen

(Micro-, nano- en opto-elektronika, Micro- en nanotechnologieën, microsystemen en displays).

iv) Kennis- en interfacetechnologieën

(Kennistechnologieën en digitale inhoud, Intelligente oppervlakken en interfaces)

Verwachte resultaten, bijdragen tot algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Het versterken en verder ontwikkelen van de leidende positie van Europa op het gebied van IST. Versterking van de Europese successen op gebieden zoals mobiele communicatie, netwerkinfrastructuur, consumentenelektronica, micro-elektronica en ingebedde software. Indicatoren: macro-economische indicatoren inzake het IST-aanbod en het IST-aandeel in het BBP zijn adequate evaluatiemaatregelen.

- Het bouwen van de volgende generatie terrestrische en op satellieten gebaseerde mobiele en draadloze systemen, voorbij 3G in Europa en integratie van netwerkinfrastructuren rond het internet van de volgende generatie. Indicatoren: marktaandeel, onderzoeken betreffende het technologie-invoeringstempo.

- Het bouwen van elektronische en mobiele commerciële oplossingen voor het handeldrijven wanneer en waar dan ook voor de gehele waardescheppingscyclus van uitgebreide producten en diensten. Indicatoren: sectorale outputgegevens, inclusief de dienstensector.

- Het verbeteren van de veiligheid van elektronische transacties, het bevorderen van de privacy van IST-toepassingen en -diensten en het aanbieden van instrumenten voor het bestrijden van cybercriminaliteit. Indicatoren: statistieken betreffende witteboordencriminaliteit.

- Het mogelijk maken dat de burgers op ruimere schaal deelnemen aan de informatiemaatschappij, en effectievere systemen voor beheer en ondersteuning in de sectoren gezondheid, veiligheid, mobiliteit en milieu; ontwerp van assistieve systemen die functies herstellen of handicaps compenseren. Indicatoren: tevredenheidsscores van gebruikersonderzoeken (bv. betreffende verbeteringen van de diagnostiek), gezondheids- en veiligheidsstatistieken.

- Het opzetten van oplossingen om burgers in staat te stellen te leren wanneer dat nodig is, op ieder moment, waar zij dat ook willen en op de meest geschikte manier. Ontwikkeling van oplossingen voor het verwerven, delen, verhandelen en aanbieden van organisatorische kennis. Indicatoren: gebruikersonderzoeken, vragenlijsten.

1.1.3. Nanotechnologieën en nanowetenschappen, kennisgebaseerde multifunctionele materialen en nieuwe productieprocédés en -instrumenten

i) nanotechnologieën en nanowetenschappen

(Interdisciplinair langetermijnonderzoek gericht op de verbetering van het inzicht in verschijnselen, de beheersing van processen en de ontwikkeling van onderzoekgereedschappen, Nanobiotechnologie, Nanoschaaltechnieken voor de vervaardiging van materialen en componenten, Ontwikkeling van bewerkings- en controle-inrichtingen en instrumenten, Applicaties op gebieden zoals gezondheid, chemie, energie, optica en het milieu)

ii) Kennisgebaseerde multifunctionele materialen

(Ontwikkeling van fundamentele kennis, - Technologieën die verband houden met de productie en transformatie en verwerking van kennisgebaseerde multifunctionele materialen, Technische ondersteuning voor materiaalontwikkeling)

iii) Nieuwe productieprocédés en -instrumenten

(Ontwikkeling van nieuwe procédés en flexibele en intelligente productiesystemen, Onderzoek naar systeemrisicobeperking, Optimalisering van de levenscyclus van industriële systemen, producten en diensten)

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Het verhogen van de personele en financiële middelen die besteed worden aan onderzoek in de particuliere sector door het tot stand brengen van een kritische massa op dit industrieel georiënteerde gebied.

- Het bevorderen van de ontwikkeling en introductie van nanotechnologieën, intelligente materialen en nieuwe productieprocédés in MKB's door de significante (> 20%) deelname ervan aan deze activiteiten.

- Het minimaliseren van het gebruik van natuurlijke rijkdommen, emissies en afval binnen een productlevenscyclusbenadering.

- Het bevorderen en integreren van vaardigheden en competentie bij alle W&T-disciplines en -actoren, inclusief in de kandidaat-lidstaten.

1.1.4. Lucht- en ruimtevaartindustrie

i) luchtvaart

(Versterking van de concurrentiepositie, Beperking van het milieueffect van emissies en lawaai, Verbetering van de veiligheid van vliegtuigen, Vergroting van de operationele capaciteit en de veiligheid van het luchtvervoersysteem)

ii) ruimtevaart

(Galileo, GMES, Satelliet-telecommunicatie)

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Behoud van de Europese leidende positie in de luchtvaart.

- Vermindering van de directe bedrijfskosten van vliegtuigen met 20% op korte en 50% op lange termijn.

- Vermindering van het aantal ongevallen met een factor 2 op korte termijn en met een factor 5 op lange termijn.

- Totstandbrenging van de capaciteit om 16 miljoen vluchten per jaar af te handelen in tien jaar.

1.1.5. Voedselkwaliteit en -veiligheid

Epidemiologie van aandoeningen en allergieën in verband met de voeding, met inbegrip van de effecten van diëten op de gezondheid van kinderen

Milieurisico's voor de gezondheid in verband met de voedselketen

Effect van de voeding, bijvoorbeeld van nieuwe producten, producten uit de organische landbouw,() functionele voeding, producten die genetisch gemodificeerde organismen bevatten en producten die voortkomen uit de recente ontwikkelingen op het gebied van de biotechnologie, op de gezondheid

Procédés voor "traceerbaarheid" tijdens de productiefase (met name van genetisch gemodificeerde organismen, met inbegrip van systemen op basis van recente ontwikkelingen in de biotechnologie)

Methoden voor analyse, opsporing en controle

Methodes voor een veiligere en milieuvriendelijker productie en gezondere levensmiddelen

Effecten van diervoeders op de menselijke gezondheid

Milieurisico's voor de gezondheid in verband met de voedselketen (chemische, biologische en fysische)

Verwachte resultaten, bijdragen tot algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Definiëren van gevalideerde biomarkers van blootstelling of effecten in verband met de menselijke gezondheid.

- Verhogen van het aantal controleanalyses die in de voedselketen worden uitgevoerd.

- Verhogen van het aantal stammen/rassen van voedingsgewassen en voedselproducerende dieren.

- Verhogen van het aantal veiliger productietechnologieën.

- Verminderen van de totale bacteriële verontreiniging in op de markt gebrachte levensmiddelen.

1.1.6 Duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem

1.1.6.1.Duurzame energiesystemen

i) Onderzoeksactiviteiten met effecten op korte en middellange termijn

(Schone energie, met name hernieuwbare energiebronnen en de integratie daarvan in het energiesysteem, energiebesparingen en energierendement, alternatieve motorbrandstoffen) ii) Onderzoekactiviteiten met effecten op middellange en langere termijn

(Brandstofcellen, nieuwe technologieën voor energiedragers /transport en opslag, met name WaterstofNieuwe en geavanceerde concepten in technologieën op het gebied van hernieuwbare energie met een groot toekomstig energiepotentieel, Opvang en vastlegging van CO2)

Verwachte resultaten, bijdragen tot algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Bijdragen aan de beleidsdoelstelling van vermindering tegen 2010 van de broeikasgasemissies tot niveaus die 8% lager zijn dan die van 1990, en doorgaan met de inspanning om deze trend aan te houden na 2010 (Kyoto-Protocol).

- Bijdragen aan de verdubbeling van het aandeel (van 6% tot 12%) van HEB tegen 2010 (Witboek inzake hernieuwbare energie); energiebesparingen van 12% door rationele vermindering van gebruik en vraag tegen 2010; omkeren van de trend naar een toename (van 50% tot 70%) in de afhankelijkheid van buitenlandse energievoorziening.

- Bijdragen aan de vermindering op langere termijn van de kosten van nieuwe en hernieuwbare energie tot niveaus die kunnen concurreren met energiebronnen op basis van fossiele brandstoffen.

1.1.6.2 Duurzaam oppervlaktevervoer

i) Ontwikkeling van milieuvriendelijke vervoersystemen en transportmiddelen voor passagiers en vracht en schoon stedelijk vervoer

(Nieuwe technologieën en concepten voor alle vormen van oppervlaktevervoer, geavanceerde ontwerp- en productietechnieken)

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- terugdringing van het aandeel van het oppervlaktevervoer (spoor, weg, water; personen en vracht) in de CO2-productie en andere emissies, met inbegrip van lawaai

- verbetering van veiligheid, comfort, kwaliteit, kosteneffectiviteit en energie-efficiëntie van voertuigen en vaartuigen.

ii) Spoorvervoer en zeevervoer doelmatiger en concurrerender maken, met aandacht voor de interoperabiliteit van vervoertakken

(Evenwichtiger verdeling en integratie van de verschillende vervoertakken, om het spoorvervoer, het zeevervoer en het intermodaal vervoer doelmatiger te maken, verbetering van de veiligheid van het spoor-, weg- en zeevervoer en het vermijden van verkeerscongestie)

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- zorgen voor intelligent en veilig vervoer van personen en vracht

- beheersen van de stijging van de vervoersvraag

- heroriënteren van de vervoertakken om spoorvervoer, zeevervoer, en intermodaal vervoer doelmatiger te maken

- verbeteren van de veiligheid van het spoor-, weg- en zeevervoer

- vermijden van verkeerscongestie

1.1.6.3. Veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen

Effect en mechanismen van broeikasgasemissies en atmosferische verontreinigingen op het klimaat, afbraak van de ozonlaag en koolstofputten (oceanen, bossen, bodem)

Watercyclus met inbegrip van bodemgerelateerde aspecten

Biodiversiteit

Mechanismen van woestijnvorming en natuurrampen Strategieën voor duurzaam grondbeheer, onder andere van kustzones, landbouwgrond en bossenOperationele prognose en modellering, met inbegrip van observatiesystemen voor de mondiale klimaatverandering

Operationele prognose en modellering

Aanvullend onderzoek (ontwikkeling van geavanceerde methoden voor risicobeoordeling en methoden voor de beoordeling van de milieukwaliteit)Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Instrumenten ontwikkelen om regionale klimaatverandering te voorspellen.

- Beheersinstrumenten ontwikkelen om de effecten op de waterbeschikbaarheid en op de bodemkwaliteit te verzachten.

- Versterking van de Europese wetenschappelijke bijdragen aan de desbetreffende verdragen en beleidsvorming om daarmee de coherentie van de Europese onderzoeksinspanning op internationale schaal te vergroten.

- Evaluatie van de indirecte effecten op het klimaat van niet-broeikasgassen.

- Ontwikkeling van een netwerk van biodiversiteitsmonitoring en ontwikkeling van herstelopties.

- Ontwikkeling van instrumenten voor duurzaam beheer van mariene en terrestrische ecosystemen

- Verklaring van verbanden tussen klimaatverandering en natuurrampen.

- Ontwikkeling van instrumenten om de gevolgen van natuurrampen (overstromingen, stormen, branden, lawines, grondverschuivingen) beter te voorspellen en te verzachten.

- Ontwikkeling van strategieën voor duurzaam beheer van hulpbronnen in bosbouw en landbouw

- Ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese databases betreffende parameters inzake veranderingen in het aardsysteem.

- Verbetering van de prognoses met betrekking tot de toestand van het mariene, terrestrische en atmosferische milieu

1.1.7. Burgers en governance in een kennismaatschappij

i) De Europese kennismaatschappij en de sociale samenhang

(Verbetering van het genereren, verspreiden en gebruiken van kennis en de effecten daarvan op de economische en sociale ontwikkeling, Opties en keuzes voor de ontwikkeling van een op kennis gebaseerde maatschappij, ten dienste van de door de Top van Lissabon en daaropvolgende Europese Raden geformuleerde EU-doelstellingen, De verschillende wegen naar een kennismaatschappij)

ii) burgers, democratie en nieuwe vormen van bestuur

(De gevolgen van de Europese integratie en de uitbreiding voor governance en burgerschap, Indeling van gebieden van verantwoordelijkheid en nieuwe vormen van governance, Veiligheidsvraagstukken in verband met conflictoplossing en het herstel van vrede en recht, Nieuwe vormen van burgerschap en culturele identiteiten)

Verwachte resultaten, bijdragen tot algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Beschikken over vergelijkende studies, inclusief de verzameling van gegevens en ontwikkeling van methodologieën, betreffende de overgang op de Europese kennismaatschappij op de verschillende gebieden van de economie en samenleving

1.2. Specifieke activiteiten die een ruimer onderzoekgebied beslaan

1.2.1. Ondersteunend beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften

Onderzoek dat nodig is voor de formulering, uitvoering en de follow-up van de toepassing van het beleid van de Gemeenschap

Onderzoek dat voorziet in de behoeften op bepaalde nieuwe interdisciplinaire en multidisciplinaire gebieden of geavanceerde kennisgebieden

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Versterkte en effectievere bijdrage aan het beleid van de Gemeenschap: de doelstellingen en verwachte resultaten dienen per betrokken beleidsterrein door de respectieve directoraten-generaal te worden bepaald.

- Verkorting van de reactietermijnen en vergroting van de flexibiliteit van de ondernomen activiteiten met het oog op de wetenschappelijke, technologische en sociaal-economische actualiteit.

1.2.2. Horizontale onderzoekactiviteiten waarbij MKB's betrokken zijn

Collectief onderzoek

(Onderzoek dat is toegespitst op gemeenschappelijke problemen/uitdagingen; prenormatief onderzoek; onderzoek dat is gericht op de versterking van de technologische basis van specifieke sectoren; ontwikkeling van technologische instrumenten)

Coöperatief onderzoek

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Een significante deelname aan het Specifiek programma (meer dan 15% van de financiering voor het deel betreffende "Integratie van het onderzoek") door MKB's, hetgeen zich vertaalt in uitbreiding en opleiding van het O&O-personeel, technologische ontwikkeling en gebruik van de resultaten.

- Er werden deelname-indicatoren ontwikkeld en gebruikt om de deelname van MKB's aan het kaderprogramma te volgen (deelnamegraad aan elk thematisch programma, deelname voor elk land, nieuwkomers, omvang, jeugd, in het bezit van een vrouwelijk persoon...)

1.2.3. Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking

Europese onderzoekers, ondernemingen en onderzoeksorganisaties uit de EU en de met het kaderprogramma geassocieerde landen helpen om toegang te krijgen tot kennis en deskundigheid elders in de wereld

Voor een sterke en samenhangende Europese deelname aan onderzoeksinitiatieven op internationaal niveau helpen zorgen

Wetenschappelijke en technologische ondersteuning bieden voor de uitvoering van het buitenlandse beleid en het ontwikkelingshulpbeleid van de Gemeenschap

Specifieke activiteiten betreffende drie groepen landen: de mediterrane derde landen en de derde landen op de Balkan, Rusland en de landen van het GOS, de ontwikkelingslanden

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Uitgebreide en versterkte deelname van derde landen aan communautaire onderzoeksactiviteiten.

- Geïntensiveerde en sterker geprofileerde bijdrage aan internationale activiteiten die gericht zijn op het oplossen van grote mondiale problemen

- Versterking van de steun, op wetenschappelijk en technologisch gebied, voor de tenuitvoerlegging van het buitenlands beleid en het ontwikkelingshulpbeleid."

2. Versterking van de grondslagen van de europese onderzoeksruimte

2.1. Coördinatie van activiteiten

Coördinatie van nationale activiteiten

(Steun geven aan voorstellen inzake coördinatie, netwerking, ontwerp en tenuitvoerlegging van gezamenlijke initiatieven en een geïntegreerd informatiesysteem ontwikkelen op gebieden als gezondheid, biotechnologie,milieu en energie)

Coördinatie op Europees niveau

(Activiteiten voor wetenschappelijke en technologische samenwerking in andere Europese samenwerkingskaders, Samenwerking en gezamenlijke initiatieven van gespecialiseerde Europese wetenschappelijke samenwerkingsorganisaties)

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters

- Netwerken van nationale programma's tot stand brengen

- De prestaties van de lidstaten en de waargenomen verschillen met betrekking tot innovatie evalueren

2.2. Ondersteuning voor de samenhangende ontwikkeling van beleid

Analyses en studies (werkzaamheden met betrekking tot prognose, statistieken en wetenschaps- en technologie-indicatoren

Benchmarking van onderzoeks- en innovatiebeleid op nationaal, regionaal en Europees niveau

Het in kaart brengen van de wetenschappelijke en technologische topkwaliteit in Europa

Verbetering van de regelgevings- en administratieve omgeving voor onderzoek en innovatie in Europa

Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen op potentiële prestatieparameters

- Beter geïnformeerde besluitvorming betreffende de prioritering en tenuitvoerlegging van W&T- en ander beleid van de EU.

- Hoog deelnameniveau van besluitvormers en beleidsinstituten op het gebied van W&T aan op prognose gebaseerde besluitvormingsondersteunende activiteiten van de EU.

- Publicatie van een jaarlijks verslag betreffende Europese wetenschap en technologie, inclusief kencijfers inzake de Europese onderzoeksruimte.

- Studies betreffende de ontwikkeling van nieuwe en verbeterde indicatoren op gebieden die van belang zijn voor het beleid, en van nieuwe statistische databases.

- Terbeschikkingstelling van de resultaten van de eerste benchmarkingscyclus.

- Uitvoering van eerste topkwaliteitskaarten.

De wijze van steunverlening en financiële deelname krachtens het kaderprogramma is, naargelang van de doelstellingen, als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Er kunnen eveneens specifieke ondersteunende activiteiten ten uitvoer worden gelegd in het gehele specifiek programma.

De budgettaire steunverlening van de Gemeenschap richt zich tot de ondernemingen (en met name de MKB's) onderzoekscentra, universiteiten en nationale of Europese instellingen die onderzoeksactiviteiten financieren. Deze laatste kunnen eveneens als tussenschakel fungeren voor de budgettaire steunverlening van de Gemeenschap.

5.3. Wijze van tenuitvoerlegging

De Commissie zorgt voor de tenuitvoerlegging van de activiteiten. In sommige gemotiveerde gevallen kan een beroep worden gedaan op externe instanties.

6. FINANCIËLE GEVOLGEN

6.1. Totale financiële gevolgen voor deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

Voor de goede orde, de referentietoewijzing voor het Kaderprogramma van de Europese Gemeenschap bedraagt 16 270 miljoen EUR. Het totale bedrag voor de Kaderprogramma's 2002-2006 bedraagt 17 500 miljoen EUR.

6.1.1 Financiële steunverlening VK in miljoen EUR (tot op 3 decimalen nauwkeurig)

Uitsplitsing per doelstelling // Total

1) Bundeling en Integratie van het communautaire onderzoek // 12525

Genomica en biotechnologie voor de gezondheid // 2200

Geavanceerde genomica en de toepassing daarvan voor de gezondheid // ...

Bestrijding van belangrijke ziektes // ... Technologieën voor de informatiemaatschappij [29] // 3 600

[29] Inclusief 100 miljoen voor de verdere ontwikkeling van Géant en GRID

Nanotechnologieën en nanowetenschappen, kennisgebaseerde en multifunctionele materialen, en nieuwe productieprocédés en -instrumenten // 1 300

Lucht en ruimtevaart // 1075

Voedselkwaliteit en -veiligheid // 685

Duurzame ontwikkeling en veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen // 2120

Duurzame energiesystemen // ... Duurzaam oppervlaktevervoer // ...

Veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen // ...Burgers en governance in een kennismaatschappij // 225

Specifieke activiteiten die een ruimer onderzoekgebied beslaan // 1320

Ondersteunend beleid en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften // 570

Horizontale onderzoeksactiviteiten waarbij MKB's betrokken zijn // 450

Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking // 300

2) Versterking van de grondslagen van de Europese Onderzoeksruimte // 330

Steun voor de coördinatie van de activiteiten // 280

Steun voor een samenhangende ontwikkeling van het beleid // 50

TOTAAL // 12 855

Een jaarlijks tijdschema voor elk van deze doelstellingen is niet significant op dit niveau; het kan slechts strikt in overeenstemming met het tijdschema van het gehele specifieke programma, zelf in overeenstemming met het tijdschema van het kaderprogramma, worden bepaald. De jaarlijkse interne verdeling wordt vervolgens binnen elk individueel werkprogramma bepaald.

6.1.2 Technische en administratieve bijstand, ondersteuningsuitgaven en IT-uitgaven (vastleggingskredieten))

Deze begrotingscategorie is niet van toepassing op dit gebied.

6.2. Berekening van de kosten per overwogen maatregelen in deel B (voor de gehele programmeringsperiode)

Wat de werkzaamheden onder contract van het Vijfde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (1998-2002) betreft ligt het jaarlijkse volume in de orde van 3500 nieuwe ondertekende contracten (alle categorieën door elkaar genomen), voor een jaarlijks budget van EUR 3000 miljoen.

Wat de werkzaamheden onder contract van het Kaderprogramma 2002-2006 betreft zal het jaarlijkse budget in de orde liggen van EUR 3700 miljoen, een stijging in reële termen van 13 %.

Toch werden, zoals aangegeven in punt 5.1.2, drie nieuwe hoofdinstrumenten ontwikkeld voor de tenuitvoerlegging van dit nieuwe kaderprogramma, namelijk topnetwerken, geïntegreerde projecten en deelname aan de gezamenlijke uitvoering van nationale programma's (zoals voorzien in artikel 169 van het Verdrag) die van toepassing zullen zijn binnen de specifieke gerichte onderzoekprojecten en de coördinatiewerkzaamheden.

Vergeleken met voorgaande kaderprogramma's omvatten deze nieuwe instrumenten meer dan alleen maar wetenschappelijke projecten en wordt ermee het concept integratie van onderzoek geïntroduceerd, met name door het tot stand brengen van een kritische massa aan competentie en hulpbronnen op bepaalde gebieden.

7. GEVOLGEN VOOR HET PERSONEELSBESTAND EN DE ADMINISTRATIEVE UITGAVEN

In de onderdelen van het vijfde kaderprogramma die betrekking hebben op niet-nucleair onderzoek onder contract, bedraagt het financiële plafond voor personele middelen en andere administratieve uitgaven 7%.

Ervan uitgaande dat de uitvoeringsmethodes voor het kaderprogramma onveranderd blijven, en gezien de noodzaak om in deze categorie van uitgaven een zekere marge aan te houden, heeft de Commissie geen reden om af te wijken van dit algemene plafond van 7%. Met een begroting voor het zesde kaderprogramma die 17% is gestegen ten opzichte van die van het vijfde kaderprogramma, zou dit een netto toename hebben betekend van circa 250 permanente posten, bovenop de 1.654 posten die in 2002 zijn toegewezen.

De Commissie streeft echter naar substantiële productiviteitswinsten bij de uitvoering van het zesde kaderprogramma. Dit streven moet leiden tot een belangrijke inkrimping van het aandeel in verband met personeels- en administratiekosten in vergelijking met het voorgaande kaderprogramma.

In het oorspronkelijke Commissievoorstel werd een verlaging van de administratieve uitgaven en personeelskosten mogelijk gemaakt tot 5,5% van de programmabegroting, en zou het aantal statutaire posten zijn bevroren op het niveau van 2002. Dit zou vooral mogelijk worden door de productiviteitswinsten als gevolg van de invoering van de nieuwe instrumenten die in het volgende kaderprogramma zijn voorgesteld, namelijk de geïntegreerde projecten, de topnetwerken en de gezamenlijke uitvoering van nationale onderzoekprogramma's in het kader van artikel 169 van het Verdrag. In het oorspronkelijke voorstel van de Commissie zou voor de uitvoering van de thematische prioriteiten, die het grootste deel van het kaderprogramma uitmaken, een exclusief gebruik van deze instrumenten worden gemaakt.

Gelet op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met betrekking tot het kaderprogramma, en op de amendementen van het Europees Parlement, zal het gebruik van de nieuwe instrumenten geen exclusief karakter hebben. Daardoor zal verder gebruik worden gemaakt van de instrumenten van het vijfde kaderprogramma, naast de nieuwe instrumenten, en zulks in ruimere mate dan oorspronkelijk werd beoogd. Bij deze instrumenten gaat het in het algemeen over kleinschalige contracten die rechtstreeks met de Commissie worden gesloten. Als direct gevolg van dit besluit zal de Commissie in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel een veel groter aantal contracten moeten beheren. Het is niet precies bekend om hoeveel extra projecten het gaat; op grond van aannemelijke scenario's zou het aantal te beheren contracten 25% tot 33% hoger liggen dan het oorspronkelijk beoogde aantal.

Deze substantiële verwachte toename van het aantal te beheren contracten, brengt in feite extra taken voor de Commissie met zich mee. Uit het besluit dat de Commissie heeft genomen naar aanleiding van de exercitie van de Peer Group om geen extra taken te aanvaarden als de bijbehorende middelen niet beschikbaar zijn, volgt dan ook dat er meer administratieve en personele middelen voor het kaderprogramma beschikbaar moeten komen.

Om na te gaan waar deze extra middelen vandaan kunnen komen, heeft de Commissie verschillende opties onderzocht:

- herschikking van de personele middelen: als onderdeel van de exercitie van de Peer Group is het beheer van het vijfde kaderprogramma aan een gedetailleerd onderzoek per activiteit onderworpen. Er werden belangrijke besparingsmogelijkheden aangegeven bij de werkzaamheden onder contract op het gebied van niet-nucleair onderzoek (98 posten in DG Onderzoek ofwel circa 10% van het statutair personeel). Deze besparingen zijn nu gerealiseerd via herschikkingen en andere maatregelen. Er lijkt geen ruimte te zijn voor verdere herschikkingen op korte tot middellange termijn.

- herstructurering van de personeelsformatie door van C-personeel A- en B-personeel te maken: deze optie is onderzocht, maar bleek niet echt bruikbaar als gevolg van het feit dat ondersteunend personeel in de onderzoeksector 26% uitmaakt van het totaal, wat ruim onder het Commissiegemiddelde van 32% ligt. Een verdere verlaging van dit percentage zou tot problemen leiden bij het beheer van de onderzoekcontracten.

- vacaturepercentage: het huidige vacaturepercentage van 8% ligt hoger dan het Commissiegemiddelde van 4%, maar dat is het gevolg van omstandigheden die gelden voor een specifieke personeelscategorie, namelijk het ondersteunend personeel in categorie C. Dit heeft te maken met de al lang bestaande structurele problemen bij de aanwerving van personeel in de onderzoeksector, waar de mogelijkheden tot nu toe zeer beperkt waren. Deze problemen komen aan de orde in de mededeling van de Commissie van 27 december 2001 over de hervorming van het beleid inzake onderzoekpersoneel, en verwacht wordt dat er op middellange termijn verbetering optreedt, zodat het gemiddelde vacaturepercentage in de onderzoeksector omlaag wordt gebracht tot het algemene gemiddelde van de Commissie.

- externalisering: het oorspronkelijke voorstel van de Commissie was in belangrijke mate gebaseerd op het exclusieve gebruik van de nieuwe instrumenten, waarbij een aantal beheertaken kan worden overgedragen aan de organisaties die feitelijk deelnamen aan de projecten. In het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het zesde kaderprogramma, zijn de oude instrumenten weer in het programma opgenomen, zodat de Commissie een aantal van deze taken weer moet "internaliseren". Naast de externalisering als gevolg van het gebruik van de nieuwe instrumenten, onderzoekt de Commissie een verdere externalisering van specifieke onderdelen van het programma, maar deze vooronderstelling was reeds ingebouwd in het oorspronkelijke voorstel voor 5,5% van de administratieve kosten. De zaak zal verder worden onderzocht na inwerkingtreding van de verordening van de Raad betreffende het statuut voor uitvoerende agentschappen die zijn belast met bepaalde taken bij het beheer van communautaire programma's [30].

[30] (COM(2000) 788 - C5-0036/2001 - 2000/0337(CNS)).

De Commissie heeft ook mogelijkheden onderzocht voor verdere productiviteitsstijgingen. Hoewel het totale aantal contracten aanzienlijk zal stijgen in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel, meent de Commissie dat de voor het beheer van deze projecten benodigde personeelstoename dankzij een grotere productiviteit en efficiëntie verhoudingsgewijs minder groot hoeft te zijn dan de toename van de werklast.

Geconcludeerd wordt dat de oorspronkelijke 5,5% van de administratieve en personeelskosten moet worden verhoogd zodat de aanvullende taken die de Commissie ingevolge het gemeenschappelijk standpunt moet uitvoeren, kunnen worden gedekt. Deze verhoging heeft in de eerste plaats betrekking op 50 aanvullende statutaire posten (28A, 15B, 7C) met een tijdelijk karakter. In samenhang met de extra productiviteitswinsten vertegenwoordigt deze toename circa 3% van het totale statutaire personeel. Hij voorziet tevens in een aanvullende belangrijke investering in de ontwikkeling van een adequaat IT-systeem - zoals werd aanbevolen in een recent verslag van de Europese Rekenkamer. De 50 extra tijdelijke posten zijn die van artikel 2a van de RAA, en leidt dus niet tot een verhoging van het huidige totale aantal vaste posten in de Commissie.

In deze extra uitgaven kan dus worden voorzien binnen het algemene plafond van 6% van de begroting. De Commissie stelt dus voor het algemene maximumbedrag voor personele middelen en andere administratieve uitgaven voor de twee indirecte, niet-nucelaire programma's van 7% in het vijfde kaderprogramma omlaag te brengen tot 6% in het zesde kaderprogramma. Dit plafond van 6% geeft nog steeds duidelijk aan dat de Commissie vast voornemens is verder na te denken over en verbeteringen aan te brengen in de uitvoering van het kaderprogramma binnen de grenzen van het gemeenschappelijk standpunt. Het is een randvoorwaarde voor de verwezenlijking van de vereenvoudiging van het beheer, die de Commissie in haar voorstel betreffende de regels voor deelneming in september 2000 heeft voorgesteld.

De Commissie is van plan het plafond van 6% voor 2006 opnieuw te bezien en, alvorens voorstellen voor het volgende kaderprogramma te doen, aanbevelingen te formuleren in het licht van de ervaring die wordt opgedaan bij de uitvoering van het zesde kaderprogramma en bij het gebruik van de nieuwe instrumenten. Bij dit onderzoek zal de ruimte voor extra efficiëntiewinsten bij het beheer van het programma worden onderzocht, inclusief de mogelijkheid van een verdere verlaging van de administratieve kosten.

Het voorgestelde plafond voor de administratieve en personeelsuitgaven vereist tevens efficiënte programma- en begrotingsstructuren, en dit verlaagde plafond van 6% moet gelden voor het totaal van de twee indirecte niet-nucleaire onderzoekprogramma's. Dit vereist billijke inspanningen voor productiviteitswinsten in alle onderzoekactiviteiten. Bij de uitvoering van deze programma's zal de Commissie ervoor zorgen dat het aandeel van de administratieve uitgaven op passende wijze wordt verdeeld over de diensten die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de onderzoekactiviteiten. Hierbij zal rekening worden gehouden met het totale te beheren budget, de intensiteit waarmee gebruik wordt gemaakt van de drie nieuwe instrumenten, het arbeidsintensieve karakter en de recentste technologische ontwikkelingen van de activiteiten in de verschillende fasen van hun levenscyclus, met inbegrip van hun lengte, en de noodzaak om te zorgen voor een doelmatig beheer van de contracten die uit hoofde van voorgaande kaderprogramma's zijn gesloten.

7.1. Gevolgen voor de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor onderzoekswerkzaamheden onder contract is er in 2001 een specifieke formatie die in totaal 954 A-posten, 273 B-posten en 427 C-posten omvat, d.w.z. in totaal 1.654 posten (EG en EURATOM, inclusief GAB 3/2001).

Bij deze formatie komen, zonder dat dit financiële gevolgen heeft voor het budget van deze programma's, 156 posten van de huishoudelijke begroting onder de begrotingsplaats deelname aan het uitstippelen en ten uitvoer leggen van het onderzoeksbeleid.

De geraamde maximale versterking met 50 posten moet nu bij deze cijfers worden opgeteld; dit resulteert in een totaal van 1704 posten (EG en EURATOM) en 156 posten van de huishoudelijke begroting (zie punt 7).

7.2 Algemene financiële gevolgen in verband met de personele middelen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven tijdens de duur van het programma.

7.3 Andere huishoudelijke uitgaven die uit de activiteit voortvloeien

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bedragen stemmen overeen met de totale uitgaven voor de activiteit voor de vier uitvoeringsjaren van dit specifiek programma, d.w.z. een jaarlijkse totale uitgave van 193,000 miljoen euro.

I. Totaal (7.2 + 7.3) (miljoen euro)

II. Duur van de activiteit (jaar)

III. Indicatieve jaarlijkse kosten (miljoen euro) // 771,300

193,000

8. TOEZICHT EN EVALUATIE

8.1 Follow-upsysteem

De specifieke programma's zijn opgezet om te helpen bij de totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en zij worden ten uitvoer gelegd parallel aan en in nauwe samenwerking met andere communautaire en nationale activiteiten waarmee deze zelfde doelstellingen worden nagestreefd. Het karakter zelf van het onderzoek en de verschillende soorten activiteiten en intervenanten op de verschillende niveaus maken de vaststelling van de oorzaken en gevolgen moeilijk, en het toezicht en de evaluatie van de resultaten en impact zijn complex.

Op basis van de ervaring met de vorige programma's en de lopende methodologische studies werden al of worden momenteel een reeks instrumenten ontwikkeld om de doelstellingen uit te werken en de resultaten en impact van het kaderprogramma en de programma's waarmee dit ten uitvoer wordt gelegd alsook de activiteiten die onder de totstandbrenging van de EOR vallen, te volgen en evalueren. De Commissie zal vóór de tenuitvoerlegging van de programma's te gelegener tijd de stand van zaken opmaken betreffende de ontwikkeling van deze instrumenten.

Op deze wijze zal geleidelijk een gestructureerd systeem voor verzameling van informatie en statistieken worden ingevoerd. Binnen deze context zullen algemene indicatoren die aangepast zijn aan de specificiteit van het kaderprogramma worden ontwikkeld om met name de bijdragen van de programma's te kunnen toetsen aan de uitdagingen van de EU die zijn vastgesteld in punt 5.1 (Investeringen in OTO en in kennis, algemeen en op de prioritaire gebieden van de EU, personele middelen op het gebied van OTO, exploitatie van de resultaten op het gebied van OTO, coherentie van het nationale en communautaire onderzoeksbeleid en het beleid inzake onderzoeksinfrastructuren).

Bovendien zullen specifiekere indicatoren worden vastgesteld voor de verschillende doelstellingen van de programma's betreffende met name productie, beheer en netwerking, exploitatie en effect van de kennis die voortvloeit uit de activiteiten die worden verricht uit hoofde van de programma's. Eerste algemene lijnen ter overweging in die zin zijn reeds vermeld onder punt 5.2 onder Verwachte resultaten, bijdragen aan algemene doelstellingen of potentiële prestatieparameters.

8.2 Procedure en periodiciteit van de voorgeschreven evaluatie

- Jaarlijkse voortgangscontrole: de Commissie, die daarbij eventueel een beroep doet op adequate expertise, toetst continu de voortgang van het kaderprogramma en de specifieke programma's aan de vastgestelde doelstellingen. Zij beoordeelt met name of de doelstellingen, prioriteiten, instrumenten, financiële middelen en het beheer nog steeds aangepast zijn aan de ontwikkeling van de situatie.

De doelstelling is het versterken en verbeteren van de systematische verzameling, de coherentie en de kwaliteit van de basisinformatie, teneinde een effectieve analyse en follow-up alsmede een substantiële bijdrage aan de vijfjaarlijkse evaluatie mogelijk te maken. Om de beheerders van het communautaire onderzoek meer bewust te maken van kwesties in verband met toezicht op de uitvoering en de resultaten en impact van de programma's wordt ook overwogen een gemeenschappelijk formaat voor auto-evaluatie uit te werken. Bovendien worden maatregelen genomen om te zorgen voor een betere coherentie tussen de follow-up van het kaderprogramma, de specifieke programma's en de voortgang van de Europese Onderzoeksruimte.

Jaarlijks verslag: De stand van zaken betreffende de tenuitvoerlegging van het kaderprogramma en de specifieke programma's wordt gepubliceerd in het jaarlijkse verslag dat krachtens artikel 173 van het Verdrag bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend. Dit omvat met name de resultaten van de jaarlijkse voortgangscontrole, een beschrijving van de activiteiten die gedurende het voorgaande jaar inzake onderzoek en technologische ontwikkeling, totstandbrenging van de Europese Onderzoeksruimte en verspreiding van de resultaten zijn verricht, en het werkprogramma van het lopende jaar.

In 2004 wordt door onafhankelijke deskundigen een evaluatie verricht van de doelmatigheid van elk van deze drie typen instrumenten voor de uitvoering van de prioriatiare thematische gebieden (topnetwerken, geïntegreerde projecten en het getrapte traject naar topkwaliteit, specifieke gerichte onderzoekprojecten en coördinatiewerkzaamheden).

- Vijfjaarlijkse evaluatie: Alvorens haar voorstel voor het volgende kaderprogramma en de specifieke programma's te presenteren laat de Commissie door onafhankelijke deskundigen van hoog niveau een toetsing van de tenuitvoerlegging van de communautaire activiteiten in de laatste vijf jaar vóór deze evaluatie, van het bereiken van de doelstellingen en van de impact van de activiteiten aan de in de betrokken periodes van toepassing zijnde doelstellingen uitvoeren. De Commissie deelt de conclusies van deze evaluatie, vergezeld van haar opmerkingen, aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's mee.

9. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN

Bij het indienen van de verslagen die aanleiding kunnen geven tot de consolidatie van de ontvangsten in de boekhouding van de deelnemers dient de financiële coördinator alle financiële documentatie ter beschikking te stellen van de Commissie om haar in staat te stellen haar financiële controles te verrichten, en deelt hij het tijdschema en de consolidering van de boekhouding van de deelnemers mee.

De Commissie voert eventueel dergelijke financiële controles uit, met name indien zij redenen heeft om te twijfelen aan de realiteit van de boekhouding met het oog op de voortgang van de werkzaamheden beschreven in de activiteitenverslagen.

De financiële controles van de Gemeenschap worden uitgevoerd door eigen personeel of door boekhouddeskundigen die overeenkomstig de wetgeving van de gecontroleerde deelnemer zijn erkend. De Gemeenschap kiest deze laatsten vrij, maar vermijdt risico's van belangenconflicten die haar door de gecontroleerde deelnemer kunnen worden meegedeeld.

Bovendien dient de Commissie er bij het uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten voor te zorgen dat de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden beschermd door effectieve controles en, wanneer onregelmatigheden worden ontdekt, maatregelen alsmede afschrikkende en evenredige sancties.

Om deze doelstelling te verwezenlijken zullen regels in verband met controles, maatregelen en sancties, onder verwijzing naar de Verordeningen nrs. 2988/95, 2185/96, 1073/99 en 1074/99, worden opgenomen in alle juridische instrumenten die gebruikt worden bij de tenuitvoerlegging van de programma's, inclusief de specifieke contracten en de modelcontracten.

Met name moet in de contracten in de volgende punten worden voorzien:

- de opname van specifieke contractuele clausules om de financiële belangen van de EG te beschermen bij het uitvoeren van controles en controlemaatregelen in verband met de toekenningen;

- de inzet van administratieve controles op het gebied van fraudebestrijding, in overeenstemming met Verordeningen nrs. 2185/96, 1073/99 en 1074/99;

- de toepassing van administratieve sancties voor alle opzettelijke of nalatige onregelmatigheden bij de tenuitvoerlegging van de contracten, in overeenstemming met Kaderverordening nr. 2988/95, inclusief een mechanisme voor plaatsing op een zwarte lijst;

- het feit dat mogelijke invorderingsopdrachten in geval van onregelmatigheden en fraude executoriale titel vormen overeenkomstig artikel 256 van het EG-Verdrag.

Top