EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E002792

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2792/01 van Baroness Nicholson of Winterbourne (ELDR) aan de Commissie. Gezondheidseffecten van antennes voor mobiele telefoons.

PB C 134E van 6.6.2002, p. 104–105 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92001E2792

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2792/01 van Baroness Nicholson of Winterbourne (ELDR) aan de Commissie. Gezondheidseffecten van antennes voor mobiele telefoons.

Publicatieblad Nr. 134 E van 06/06/2002 blz. 0104 - 0105


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2792/01

van Baroness Nicholson of Winterbourne (ELDR) aan de Commissie

(9 oktober 2001)

Betreft: Gezondheidseffecten van antennes voor mobiele telefoons

Is de Commissie voornemens om de gezondheidseffecten van het plaatsen van antennemasten voor mobieltelefoonnetwerken in dichtbevolkte woongebieden te onderzoeken?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(22 januari 2002)

De plaatsing van antennemasten voor mobiele telefoons is in de eerste plaats een kwestie die tussen de mobiele operators en de plaatselijke, regionale en nationale autoriteiten moet worden geregeld. De toegepaste procedures en de gehanteerde criteria verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat en daarbij kunnen overwegingen meespelen in verband met mogelijke gezondheidseffecten van elektromagnetische straling, de noodzaak om het milieu te beschermen, de noodzaak van de naleving van stedenbouwkundige regels, enz.

Op communautair niveau bepaalt Richtlijn 97/33/EG van het Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van de beginselen van Open Network Provision (ONP(1) dat wanneer het gezamenlijk gebruik van faciliteiten vanuit stedenbouwkundig oogpunt of uit milieu-, economische of andere overwegingen nuttig kan zijn, de lidstaten en de nationale regelgevende instanties overeenkomsten betreffende gedeeld gebruik kunnen opleggen en kunnen optreden om geschillen tussen commerciële partijen te beslechten. Verwacht wordt dat deze bepaling dat zal overgenomen in het nieuwe regelgevende kader voor telecommunicatie dat thans in de Raad en het Parlement wordt besproken.

Volgens de communautaire wetgeving inzake radioapparatuur (met inbegrip van zendmasten voor mobiele telefonie) moeten fabrikanten ervoor zorgen dat hun producten veilig zijn. Met name verplicht artikel 3, lid 1, onder a), van Richtlijn 1999/5/EG van het Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformitei(2) (de R & TTE-richtlijn) fabrikanten ervoor te zorgen dat hun producten niet schadelijk zijn voor de gezondheid wanneer zij voor het beoogde doel worden gebruikt. In artikel 7, lid 2, van deze richtlijn wordt uitdrukkelijk bepaald dat de nationale autoriteiten aan het gebruik van radioapparatuur beperkingen kunnen opleggen, bijvoorbeeld door voor te schrijven dat een bepaalde minimumafstand tot het publiek in acht wordt genomen, teneinde te waarborgen dat zendmasten voor telefonie op correcte wijze worden geïnstalleerd.

De Gemeenschap heeft verder richtsnoeren betreffende de na te leven veiligheidsniveaus gegeven. Op 12 juli 1999 heeft de Raad Aanbeveling 1999/519/EE(3) aan de lidstaten betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz 300 GHz goedgekeurd. Volledige naleving van de basisrestricties en referentieniveaus die in de aanbeveling zijn opgenomen, bieden de gebruikers een hoog beschermingsniveau tegen acute en langetermijneffecten van niet-ioniserende straling die van dergelijke installaties uitgaat. De aanbevolen grenswaarden omvatten een veiligheidsfactor van 50, zodat eventuele langetermijneffecten in het hele frequentiegebied worden bestreken. Overeenkomstig het EG-Verdrag kunnen de lidstaten zorgen voor een hoger beschermingsniveau dan in deze aanbeveling is vastgesteld. De grenswaarden zijn door het Wetenschappelijk Comité voor toxicologie, ecotoxicologie en milieu bevestigd in zijn nieuw advies over gezondheidsrisico's in verband met de blootstelling aan elektromagnetische velden dat op 30 oktober is gepubliceerd en dat stelt dat: de extra informatie die de laatste jaren beschikbaar is gekomen over de carcinogene en andere niet-thermale effecten van radiofrequentie en microgolffrequenties geen herziening rechtvaardigt van de blootstellingsgrenswaarden die door de Commissie zijn vastgesteld op grond van het advies van de Wetenschappelijke Stuurgroep uit 1998

Verder zullen de Europese normen die Cenelec (het Europees Comité voor elektrotechnische normen) heeft ontworpen er overeenkomstig het verzoek van de Commissie voor zorgen dat op de markt gebrachte toestellen aan de grenswaarden in de aanbeveling van de Raad voldoen. Deze normen zullen overeenkomstig Richtlijn 1999/5/EG worden erkend en de nationale tegenstrijdige normen vervangen.

De Commissie verleent circa 12,8 miljoen steun voor onderzoekprogramma's (met een totale waarde van meer dan 32,5 miljoen) in verband met de mogelijke invloed van elektromagnetische velden (EMV) op de menselijke gezondheid. Dit onderzoek omvat een specifiek project met betrekking tot aspecten van mogelijke gezondheidseffecten die door basisstations voor mobiele telefoons kunnen worden veroorzaakt. Dit project met een looptijd van vier jaar is nog niet halverwege maar zoals voor andere EMV-gerelateerde onderzoekprojecten zijn de coördinatieregelingen in de Commissie onlangs herzien om ervoor te zorgen dat de onderzoekresultaten op grote schaal worden verspreid zodra zij beschikbaar komen.

(1) PB L 199 van 26.7.1997.

(2) PB L 91 van 7.4.1999.

(3) PB L 199 van 30.7.1999.

Top