EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 92001E002789

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2789/01 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Gebrekkige uitvoering van de milieu-informatierichtlijn (90/313/EEG).

PB C 134E van 6.6.2002, p. 103–104 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

92001E2789

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2789/01 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Gebrekkige uitvoering van de milieu-informatierichtlijn (90/313/EEG).

Publicatieblad Nr. 134 E van 06/06/2002 blz. 0103 - 0104


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2789/01

van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie

(9 oktober 2001)

Betreft: Gebrekkige uitvoering van de milieu-informatierichtlijn (90/313/EEG)

Met de milieu-informatiewet van 8 juli 1994 werd de milieu-informatierichtlijn (90/313/EEG)(1) ten dele in Duits recht overgenomen. Bij de tenuitvoerlegging van de milieu-informatiewet in Nordrhein-Westfalen (Bondsrepubliek Duitsland) doen zich problemen voor, die in strijd zijn met de doelstellingen van de EU-milieu-informatierichtlijn.

1. Door informaties over milieubelasting te omschrijven als zakelijke en bedrijfsgeheimen proberen ondernemingen die deze belasting veroorzaken desbetreffende informaties ook in de toekomst geheim te houden. In hoeverre zo'n verklaring wordt geaccepteerd is per overheidsinstantie verschillend. Hoe wordt voorkomen dat informatie over milieubelasting, bijvoorbeeld de samenstelling van het door BAYER in de Rijn geloosde afvalwater, niet als zakelijk of bedrijfsgeheim wordt verzwegen?

2. Enkele overheidsinstanties eisen afschrikwekkend hoge, onredelijke administratiekosten, terwijl andere voor vergelijkbare diensten helemaal geen kosten rekenen. Te hoge, en daardoor voor menig betrokkene niet op te brengen kosten hollen uiteindelijk het doel van de richtlijn uit, namelijk vrije toegang tot informatie. Hoe denkt de Commissie ervoor te zorgen dat te hoge kosten bij voorbaat worden uitgesloten, zodat een redelijk bedrag aan administratiekosten niet eerst zoals tot dusverre via de rechter moet worden afgedwongen?

3. Op aandringen van de industrie vertragen enkele overheden de verwerking en toezending van opgevraagde informatie. Zo ontving bijvoorbeeld de Verein zum Schutze des Rheins und seiner Nebenflüsse e.V. (VSR) (Vereniging ter bescherming van de Rijn en zijn zijrivieren) pas na twee jaar gegevens over geloosde stoffen die meer dan eens waren opgevraagd. Over actuele milieubelasting kan men op deze wijze alleen maar gissen. Welke maatregelen is de Commissie voornemens te treffen om een onbelemmerde toegang tot actuele informatie te waarborgen?

(1) PB L 158 van 23.6.1990, blz. 56.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(29 november 2001)

1. Er moet per geval worden beoordeeld of informatie over emissies valt onder de uitzondering betreffende vertrouwelijke commerciële en industriële gegevens zoals bepaald bij artikel 3, lid 2, 4de streepje van Richtlijn 90/313/EEG van 7 juni 1990 inzake de vrije toegang tot milieu-informatie(1). Benadrukt zij dat elke beslissing tot afwijzing van een aanvraag om toegang tot dergelijke informatie voldoende gemotiveerd moet zijn om de aanvrager en de rechtbanken in staat te stellen te beoordelen of deze uitzondering legitiem wordt toegepast. Momenteel onderzoekt de Commissie geen mogelijke schendingen van Richtlijn 90/313/EEG betreffende de toepassing van deze uitzondering in Duitsland.

2. De Duitse regels inzake de kosten voor de toegang tot milieu-informatie zijn het voorwerp van het arrest van het Hof van Justitie van 19 september 1999 in de zaak C-217/97, Commissie tegen Duitsland. Daarin heeft het Hof verklaard dat de toen bestaande regels inzake het niveau van de administratieve kosten in verband met de toegang tot milieu-informatie geen schending inhouden van Richtlijn 90/313/EEG, zonder zich uit te spreken over de praktische toepassing van deze regels.

Duitsland heeft echter onlangs aan de Commissie wijzigingen genotificeerd van de milieu-informatiewet bij de Gesetz zur Umsetzung der UVP-Änderungsrichtlinie, der IVU-Richtlinie und weiterer EG-Richtlinien zum Umweltschutz van 27 juli 2001(2), die de kwestie op federaal niveau aanpakken. Artikel 22 van de wet van 27 juli 2001 wijzigt het besluit inzake de vergoedingen betreffende milieu-informatie (Umweltinformationsgebührenverordnung). Het niveau van de mogelijke vergoedingen is verlaagd, de maximumvergoeding is beperkt tot 500. Dit is alleen van toepassing op de federale autoriteiten.

3. Op 1 februari 2000 heeft de Commissie zich tot het Hof van Justitie gewend omdat Duitsland niet kon verzekeren dat de autoriteiten van het Land Schleswig-Holstein binnen een periode van twee maanden na de aanvraag de gevraagde informatie verstrekten of de aanvraag afwezen(3).

De Duitse wet van 27 juli 2001 pakte deze kwestie eveneens aan. Artikel 21 nr. 2 wijzigt § 5, lid 2, 1ste zin van de milieu-informatiewet als volgt:

Indien de aanvrager recht heeft op de informatie, dient binnen twee maanden toegang te worden verleend; indien hij daarop geen recht heeft, dient de aanvraag binnen deze periode te worden afgewezen(4).

De Commissie is ervan overtuigd dat deze bepaling excessieve vertragingen voorkomt.

Op 29 juni 2000 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een Richtlijn van het Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie(5). Het voorstel zal Richtlijn 90/313/EEG vervangen. Enerzijds beoogt het voorstel de tekortkomingen te corrigeren die zijn vastgesteld bij de praktische toepassing van Richtlijn 90/313/EEG. Anderzijds zal het de weg banen naar de sluiting door de Gemeenschap van het Verdrag van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden door het tenuitvoerleggen van de verplichtingen die voortvloeien uit de zogenaamde eerste pijler van het verdrag (toegang tot milieu-informatie) in het Gemeenschapsrecht.

(1) PB L 158 van 23.6.1990.

(2) BGBI. 2001, I-1950.

(3) Zaak C-29/00 (hierin is nog geen uitspraak gedaan), cf. PB C 149 van 27.5.2000, blz. 14.

(4) Niet-deskundige vertaling, de originele tekst luidt als volgt: Bei Bestehen eines Anspruchs ist die Information innerhalb einer Frist von zwei Monaten zugänglich zu machen; bei fehlendem Anspruch ist innerhalb dieser Frist ein blehnungsbescheid zu erteilen

(5) PB C 337 E van 28.11.2000.

Top