Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999AC0936

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 91/666/EEG betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins"

    PB C 368 van 20.12.1999, p. 15–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51999AC0936

    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 91/666/EEG betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins"

    Publicatieblad Nr. C 368 van 20/12/1999 blz. 0015 - 0015


    Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een beschikking van de Raad tot wijziging van Beschikking 91/666/EEG betreffende de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins"

    (1999/C 368/05)

    De Raad heeft op 8 september 1999 besloten, overeenkomstig art. 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De Afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling en milieu", die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 28 september 1999 goedgekeurd; rapporteur was de heer Donnelly.

    Tijdens zijn 367e Zitting van 20 en 21 oktober 1999 (vergadering van 20 oktober 1999) heeft het Economisch en Sociaal Comité het volgende advies uitgebracht, dat met 105 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 2 onthoudingen is goedgekeurd.

    1. Inhoud van het Commissievoorstel

    1.1. Communautaire maatregelen voor bestrijding van mond- en klauwzeer voorzien in een noodvaccinatie indien de ziekte een grote uitbreiding neemt.

    1.2. Bij Beschikking 91/666/EEG van de Raad van 11 december 1991(1) heeft de Gemeenschap besloten tot de vorming van communautaire reserves van mond- en klauwzeervaccins en antigeenbanken aangewezen in vier verschillende plaatsen. Sedert de vaststelling van deze beschikking hebben twee van de vier antigeenbanken die waren aangewezen om een deel van de communautaire reserve van mond- en klauwzeer antigeen aan te houden, hun verbintenis om deze diensten aan de Gemeenschap te leveren, opgezegd(2).

    1.3. Het kan in de toekomst noodzakelijk zijn om de antigeenreserves op korte termijn en, in ieder geval, zonder onnodig tijdverlies, over te brengen naar passende lokalen in de Gemeenschap. Er wordt een wijziging van de bovengenoemde beschikking voorgesteld om adequaat op de distributiebehoeften of de noodzaak van een overbrenging van de communautaire reserves van mond- en klauwzeerantigeen naar andere opslagplaatsen te kunnen reageren. De aanwijzing van de twee betrokken antigeenbanken is geschrapt en de Commissie zal in de toekomst aanvullende plaatsen aanwijzen na het advies van het Permanent Veterinair Comité te hebben ingewonnen (overeenkomstig de procedure van artikel 10 van de beschikking).

    2. Beoordeling van het voorstel

    2.1. De bescherming van de gezondheidstoestand van het vee in de Europese Unie is van het grootste belang. Het voorstel van de Commissie vormt een nieuwe juridische grondslag voor een effectievere en directere bestrijding van mond- en klauwzeer, waaraan duidelijk behoefte bestaat.

    2.2. Het gevaar van mond- en klauwzeer, dat overigens niet alleen binnen de Europese Unie maar ook in naburige regio' s en landen zoals in Noord-Afrika en Turkije op grote schaal voorkomt, kan de noodzaak doen ontstaan om direct te handelen en de distributie of verplaatsing van de communautaire reserves van mond- en klauwzeerantigeen mogelijk te maken. Het Comité ondersteunt om deze reden het voorstel van de Commissie dat voorziet in de toepassing van de procedures van het Permanent Veterinair Comité ten aanzien van de communautaire antigeenreserves.

    Brussel, 20 oktober 1999.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    B. RANGONI MACHIAVELLI

    (1) PB L 368 van 31.12.1991, blz. 21-25.

    (2) The Institute for Animal Health (Pirbright, Verenigd Koninkrijk) en Bayer AG (Keulen, Duitsland).

    Top