Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E004069

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4069/98 van Yvonne SANDBERG-FRIES aan de Commissie. Gevolgen van het handelsgeschil tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie

    PB C 182 van 28.6.1999, p. 137 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    European Parliament's website

    91998E4069

    SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 4069/98 van Yvonne SANDBERG-FRIES aan de Commissie. Gevolgen van het handelsgeschil tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie

    Publicatieblad Nr. C 182 van 28/06/1999 blz. 0137


    SCHRIFTELIJKE VRAAG P-4069/98

    van Yvonne Sandberg-Fries (PSE) aan de Commissie

    (4 januari 1999)

    Betreft: Gevolgen van het handelsgeschil tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie

    Reeds vorig jaar heeft de wereldhandelsorganisatie de Europese Unie aanbevolen de regels voor de invoer van bananen te herzien in het licht van de GATT-verplichtingen, de zogeheten licentieovereenkomst en GATS. Het huidige handelsgeschil heeft onvermoede gevolgen die veel verder reiken dan het eigenlijke probleem, te weten de invoer, distributie en afzetmethoden van bananen.

    De situatie heeft voor de ondernemingen die eventueel getroffen worden door handelssancties van de Verenigde Staten grote onzekerheid tot gevolg. Op houten speelgoed uit Zweden kan bijvoorbeeld een strafheffing van 100 % worden toegepast. Tal van ondernemingen in de hele Unie zijn reeds thans gedwongen hun verkoopsvoorwaarden voor de VS-markt te herzien. Sommige bedrijven, niet in de laatste plaats in Zweden, hebben hun werknemers bij wijze van noodmaatregel reeds op de hoogte gesteld van eventueel ontslag. Het betreft niet uitsluitend ondernemingen die een groot deel van hun productie naar de VS uitvoeren, maar eveneens toeleverende bedrijven.

    Kan de Commissie mededelen hoe zij denkt over de gevolgen voor de douanenummers die eventueel het slachtoffer zullen zijn van het handelsgeschil met de Verenigde Staten en welke tegenmaatregelen zij overweegt?

    Antwoord van Sir Leon Brittan namens de Commissie

    (27 januari 1999)

    De Gemeenschap heeft uitvoering gegeven aan de aanbevelingen van het orgaan voor geschillenbeslechting (DSB) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) van 25 september 1997 inzake bananen, door de vereiste maatregelen te treffen om de communautaire bananenregeling in overeenstemming te brengen met de WTO-regels. Op 20 juli 1998 hechtte de Raad zijn goedkeuring aan Verordening (EG) 1637/98 tot wijziging van Verordening (EG) 404/93 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen(1). Op 28 oktober 1998 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan Verordening (EG) 2362/98 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) 404/93 van de Raad betreffende de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap(2). Deze maatregelen werden getroffen binnen de termijn die redelijkerwijs nodig was voor de tenuitvoerlegging daarvan en die op 1 januari 1999 verstreken is.

    De Verenigde Staten huldigen het standpunt dat de bovenvermelde maatregelen niet in overeenstemming zijn met de WTO-regels. De Gemeenschap heeft daarop geantwoord dat, bij onenigheid over de overeenstemming met WTO-voorschriften van maatregelen ter uitvoering van aanbevelingen van het orgaan voor geschillenbeslechting (DSB), artikel 21, lid 5 van het memorandum van overeenstemming inzake geschillenbeslechting van de WTO de leden van die organisatie ertoe verplicht om dergelijke meningsverschillen op te lossen via een WTO-panelprocedure. De Verenigde Staten hebben echter geweigerd dit geschil te onderwerpen aan een uitspraak overeenkomstig de WTO-procedures. In plaats daarvan, staat dit land erop het recht te hebben om eenzijdig te bepalen dat de uitvoeringsmaatregelen van de Gemeenschap niet in overeenstemming zijn.

    De Commissie is het er mee eens dat dit een zeer ernstige situatie is, niet alleen wegens de ongunstige economische gevolgen die unilaterale Amerikaanse sancties voor de Europese uitvoer en werkgelegenheid kunnen hebben, maar ook omdat dergelijke eenzijdige sancties het WTO-stelsel van geschillenbeslechting ernstig zouden kunnen aantasten. De Commissie doet binnen het kader van de WTO-voorschriften alle mogelijke moeite om unilaterale Amerikaanse sancties te voorkomen. De Gemeenschap heeft reeds verzocht om oprichting van een panel om na te gaan of de communautaire uitvoeringsmaatregelen in overeenstemming zijn met de WTO-voorschriften. Ook heeft zij een geschillenbeslechtingsmaatregel ingeleid t.a.v. de sectie 301 - wetgeving van de Verenigde Staten: de binnenlandse rechtsgrondslag voor de strafmaatregelen waarmee de Amerikanen dreigen. Ook zal de Commissie te Genève het standpunt verdedigen dat het geschillenbeslechtingsorgaan (DSB) van de WTO de Verenigde Staten geen toestemming kan geven om concessies op te schorten, zolang er geen verslag van een panel of een beroepsinstantie is aangenomen, waarin de communautaire uitvoeringsmaatregelen worden veroordeeld.

    In dit stadium zijn de pogingen van de Commissie er op gericht te voorkomen dat er unilaterale strafmaatregelen worden getroffen en om tot een definitieve, gezaghebbende uitspraak in de WTO te komen over de overeenstemming van de recente communautaire regeling met de WTO-voorschriften.

    (1) PB L 210 van 28.7.1998.

    (2) PB L 293 van 31.10.1998.

    Top