EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E002779

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2779/98 van Johanna MAIJ-WEGGEN aan de Commissie. Het werk van ECVAM met betrekking tot het vinden van alternatieven voor dierproeven

PB C 182 van 28.6.1999, p. 23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91998E2779

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2779/98 van Johanna MAIJ-WEGGEN aan de Commissie. Het werk van ECVAM met betrekking tot het vinden van alternatieven voor dierproeven

Publicatieblad Nr. C 182 van 28/06/1999 blz. 0023


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2779/98

van Johanna Maij-Weggen (PPE) aan de Commissie

(14 september 1998)

Betreft: Het werk van ECVAM met betrekking tot het vinden van alternatieven voor dierproeven

Onlangs is het contract van professor Balls, directeur van ECVAM, vernieuwd voor slechts twee jaar terwijl de verlenging van dit soort benoemingen normaal gesproken voor vijf jaar geldt.

De leden van ESAC (het wetenschappelijk adviescomité van ECVAM) zijn zeer bezorgd over deze korte verlenging omdat zij vrezen dat het belangrijke werk van ECVAM hierdoor in het gedrang komt en omdat de cosmetische industrie hierdoor een verkeerd signaal krijgt.

1. Kan de Commissie melden wat de vorderingen zijn van ECVAM ten aanzien van de uitvoering van richtlijn 76/768/EEG en hoe de vooruitzichten zijn voor het vinden van voldoende alternatieven voor dierproeven ten behoeve van cosmetica?

2. Kan de Commissie melden hoeveel geld er voor de komende vijf jaar wordt uitgetrokken voor dit werk?

3. Is de Commissie bereid om ECVAM een ruim financieel en inhoudelijk mandaat te geven en de benoeming van professor Balls tot vijf jaar in plaats van twee jaar te verlengen?

Antwoord van mevrouw Cresson namens de Commissie

(9 november 1998)

Het geachte parlementslid zij verwezen naar de antwoorden van de Commissie op de samengevoegde schriftelijke vragen E-1979/98 van de heer Vandemeulebroucke en anderen(1), E-2428/98 van de heer Fayot(2) en E-2517/98 van mevrouw van Putten(3).

(1) PB C 135 van 14.5.1999.

(2) Zie blz. 6.

(3) Zie blz. 11.

Top