EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91998E002001

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2001/98 van Ursula STENZEL aan de Commissie. Structuurfondsen

PB C 182 van 28.6.1999, p. 1 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91998E2001

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 2001/98 van Ursula STENZEL aan de Commissie. Structuurfondsen

Publicatieblad Nr. C 182 van 28/06/1999 blz. 0001


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2001/98

van Ursula Stenzel (PPE) aan de Commissie

(30 juni 1998)

Betreft: Structuurfondsen

De Europese Commissie houdt zich momenteel bezig met een evaluatie van het stelsel van eigen middelen en zal in september het resultaat in een verslag bekendmaken.

Plant de Commissie een soortgelijke evaluatie van de toepassing tot dusverre van de structuurfondsen en het cohesiefonds?

Zou een gedegen evaluatie van het effect van de middelen uit de structuurfondsen en het cohesiefonds geen nuttige basis zijn voor de komende onderhandelingen van de Raad over Agenda 2000, die zeer moeilijk zullen zijn?

Antwoord van mevrouw Wulf-Mathies namens de Commissie

(30 juli 1998)

De Commissie is het ermee eens dat de bijdrage van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds aan de sociaal-economische cohesie zorgvuldig dient te worden geëvalueerd om te zorgen voor een zo doelmatig mogelijke besteding van de betrokken overheidsmiddelen in de lopende programmeringsperiode en in de toekomst. In deze geest heeft de Commissie in 1996 haar eerste verslag over de economische en sociale cohesie(1) gepresenteerd, waarin de effecten van de bijstandsverlening van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds op grondige wijze zijn beoordeeld.

De door de Structuurfondsen gesteunde maatregelen waarvan de looptijd meer dan drie jaar bedraagt, worden doorgaans onderworpen aan een herziening halverwege de looptijd die kan leiden tot wijzigingen voor het resterende gedeelte van de programmeringsperiode. Deze evaluatie vindt plaats in partnerschapsoverleg tussen de Commissie en de lidstaat.

Momenteel analyseert de Commissie de resultaten van deze evaluatie halverwege de looptijd voor de programma's in het kader van de doelstellingen 1 en 6 en voor de vijfjarenprogramma's in het kader van doelstelling 2. De Commissie beschouwt de evaluatie halverwege de looptijd als een bijdrage aan de voorbereiding van de volgende programmeringsperiode en in het najaar zal zij de resultaten ervan presenteren.

Alle door het Cohesiefonds medegefinancierde projecten worden zowel vooraf als achteraf grondig geëvalueerd. Bovendien is de London School of Economics & Political Science (LSE) in 1995 verzocht een studie uit te voeren die tot doel had nieuwe technieken te ontwikkelen voor het schatten van de sociaal-economische effecten van de financiële steun uit het Cohesiefonds. De resultaten die met de in de studie beschreven methoden worden verkregen, duiden op een sterke positieve relatie tussen infrastructuurinvesteringen en privé-investeringen, op belangrijke werkgelegenheidseffecten op lange termijn en op omvangrijke uitstralingseffecten in de gebieden die aan de cohesielanden grenzen. De met behulp van de LSE-modellen geschatte effecten op het regionale inkomen en op de werkgelegenheid overtreffen de effecten die volgens de traditionele kosten-batenanalyses mogen worden verwacht.

In de jaarlijkse verslagen over het Cohesiefonds wordt uitvoerige informatie over de evaluatie verstrekt. Een uitgebreide publicatie over de LSE-studie is in voorbereiding.

(1) COM(96) 542 def.

Top