EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999A0311(02)

ADVIES VAN DE RAAD van 8 februari 1999 over het Portugese stabiliteitsprogramma 1999-2002

PB C 68 van 11.3.1999, p. 2–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

51999AG0311(02)

ADVIES VAN DE RAAD van 8 februari 1999 over het Portugese stabiliteitsprogramma 1999-2002

Publicatieblad Nr. C 068 van 11/03/1999 blz. 0002 - 0003


ADVIES VAN DE RAAD van 8 februari 1999 over het Portugese stabiliteitsprogramma 1999-2002 (1999/C 68/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), inzonderheid op artikel 5, leden 1 en 2,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

HEEFT HET VOLGENDE ADVIES UITGEBRACHT:

Op 8 februari 1999 heeft de Raad het Portugese stabiliteitsprogramma besproken dat betrekking heeft op de periode 1999-2002. He programma stelt zich ten doel het begrotingstekort van de totale overheid te verlagen tot 0,8 % van het BBP in 2002, terwijl een daling van de bruto-overheidsschuld wordt voorzien tot 53,2 % van het BBP. De Raad stelt met voldoening vast dat het programma voortbouwt op de begrotingsconsolidatie die in de aanloopfase naar de EMU is verwezenlijkt en looft het feit dat de begrotingsresultaten dikwijls beter zijn dan de streefcijfers. De Raad stelt evenwel vast dat in 1998, ondanks het gunstige groeiklimaat en de sterke daling van de rentebetalingen, slechts een geringe reductie van het begrotingstekort tot stand werd gebracht.

Volgens het centrale macro-economische scenario waarop het programma gebaseerd is, zal de economische groei van het huidige hoge niveau dalen tot een niveau dat in het laatste gedeelte van de programmaperiode dichtbij de trendmatige ontwikkeling zal liggen. De Raad meent dat dit scenario plausibel lijkt, maar merkt op dat er niettemin risico's aan verbonden zijn. Enerzijds houdt de huidige internationale economische toestand duidelijke risico's in op de korte termijn. Anderzijds zal de wijziging van de omstandigheden als gevolg van de monetaire unie een sterk stimulerende invloed blijven uitoefenen, hetgeen waarschijnlijk zal leiden tot een stijging van de binnenlandse vraag waardoor Portugal zijn achterstand sneller zou kunnen inlopen. Om een dergelijke ontwikkeling te verzekeren moet het economisch beleid, en de begrotingspolitiek en verdere loonmatiging in het bijzonder, krachtdadig worden ingezet tegen inflatoire krachten, welke sterker zouden kunnen blijken te zijn dan verwacht.

De Raad merkt op dat Portugal met het op middellange termijn nagestreefde tekort van 0,8 % van het BBP bij normale conjunctuurverzwakkingen de automatische stabilisatoren kan laten werken zonder het risico te lopen dat de referentiewaarde van 3 % wordt overschreden. In die zin is het tekort dus verenigbaar met de vereisten van het stabiliteits- en groeipact. Het zou echter raadzaam kunnen zijn een bredere veiligheidsmarge aan te houden om het hoofd te kunnen bieden aan onvoorziene schokken in de economische activiteit of in de overheidsfinanciën. De Raad is verheugd dat de Portugese overheid heeft toegezegd indien nodig passende correcties te zullen uitvoeren. De Raad noteert daarenboven dat, gezien het huidige hoge niveau van economische activiteit in Portugal, een snellere daling van het tekort zou overeenstemmen met de verklaring van de Raad van 1 mei 1998. Deze optie zou eveneens de voorkeur hebben verdiend met het oog op een evenwichtige macro-economische beleidsmix. De Raad steunt evenwel het belang dat de Portugese regering, bij haar algehele streven naar reële convergentie, hecht aan investeringen, vooral in infrastructuurprojecten, en stelt met instemming vast dat de overheidsinvesteringen gedurende de programmaperiode op een hoog niveau blijven en zelfs nog verder zullen stijgen. De Raad erkent de noodzaak voor een land als Portugal dat zijn achterstand tracht in te lopen, om de uitgaven op gebieden die van wezenlijk belang zijn voor zijn ontwikkeling, zoals de kwalitatieve verbetering van het menselijk potentieel, te verhogen. Om de noodzaak van extra uitgaven op deze gebieden in overeenstemming te brengen met de vereisten van gezonde overheidsfinanciën, verzoekt de Raad de Portugese regering om deze uitgaven te financieren door op andere gebieden te besparen.

Een belangrijk element van de overheidsstrategie is dat de beoogde budgetconsolidatie vooral het gevolg is van een stijging van de lopende ontvangsten terwijl de bijdrage van de uitgaven betrekkelijk gering is. De ontvangstenstijging zal hoofdzakelijk het resultaat zijn van de voortdurende inspanningen om de belastingadministratie te verbeteren. De Raad acht het passend dat de Portugese regering de nog beschikbare ruimte voor verbetering van de efficiëntie van de belastingadministratie tracht te benutten en daarbij discretionaire belastingverhogingen blijft vermijden. De Raad stelt niettemin vast dat begrotingsconsolidatie, gebaseerd op een bij de prioriteiten van de Portugese regering aansluitende beperking van de primaire uitgaven, meer in overeenstemming zou zijn geweest met zijn aanbeveling (2) betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten voor 1998.

De Raad juicht de voorgenomen budgettaire en structurele hervormingsmaatregelen die in het programma worden geschetst, toe. De voorgenomen hervormingsmaatregelen lijken passend en conform de aanbevelingen betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. De Raad moedigt de Portugese regering aan om de hervormingen snel en effectief ten uitvoer te leggen omdat dit van cruciaal belang is voor het bereiken van de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma.

(1) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2) PB L 200 van 16.7.1998, blz. 34.

Top