EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998AC1128

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Actieprogramma voor de interne markt"

PB C 407 van 28.12.1998, p. 60 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998AC1128

Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Actieprogramma voor de interne markt"

Publicatieblad Nr. C 407 van 28/12/1998 blz. 0060


Advies van het Economisch en Sociaal Comité over het "Actieprogramma voor de interne markt"

(98/C 407/12)

Het Economisch en Sociaal Comité heeft 9 december 1997 besloten, overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het Reglement van Orde, een advies uit te brengen over het "Actieprogramma voor de interne markt".

De Afdeling voor industrie, handel, ambacht en diensten, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 juli 1998 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Lyons.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 357e Zitting van 9 en 10 september 1998 (vergadering van 9 september) het volgende advies uitgebracht, dat met 108 stemmen vóór en drie stemmen tegen, bij twee onthoudingen is goedgekeurd.

1. Inleiding

1.1. De Commissie publiceerde haar tweede "scorebord voor de interne markt" (SMS) medio mei 1998. Het Comité bracht op 25 maart 1998 een advies uit over het eerste scorebord (), dat in november 1997 werd gepresenteerd. Toen de Commissie het "Actieprogramma voor de interne markt" in juni 1997 () publiceerde, kondigde zij aan, voortaan halfjaarlijks "gedetailleerde informatie over de stand van zaken met betrekking tot de interne markt en de mate waarin de lid-staten hun toezeggingen gestand doen wat de tenuitvoerlegging van het actieprogramma betreft" te verschaffen.

1.2. Dit tweede scorebord stemt evenzeer als het eerste tot tevredenheid. Het bevat gedetailleerde en gerangschikte informatie waaruit de op de verschillende uitvoeringsterreinen geboekte vooruitgang duidelijk valt af te lezen. De nationale maatregelen, of het achterwege blijven ervan, zijn per lid-staat gerubriceerd.

1.3. In het tweede scorebord wordt de informatie van de eerste versie aanzienlijk uitgebreid. De inhoud van het eerste scorebord betreffende de tenuitvoerlegging van de interne-marktrichtlijnen en inbreukprocedures wordt geactualiseerd. Voorts bevat de tweede editie gegevens over de vooruitgang die met technische harmonisatie en normalisatie, alsook op het gebied van transparantie is geboekt. Tevens wordt aandacht besteed aan de meningen van de Europese burgers en de economische integratie in het kader van de interne markt. Het is niet de bedoeling om de door de Commissie over deze onderwerpen verstrekte informatie te herhalen, en zeker niet om op ieder aspect commentaar te geven. Slechts de belangrijkste onderwerpen zullen in dit advies worden behandeld.

2. Verslag en commentaar

2.1. De tenuitvoerlegging van de interne-marktregels

2.1.1. Het percentage nog niet in de wetgeving van alle lid-staten omgezette richtlijnen zakte van 26,7 % in november 1997 (zie het eerste scorebord) tot 18,2% in mei 1998. Gedurende deze periode scoorden Zweden, Finland, Duitsland, en Griekenland het hoogst. Per 1 mei waren echter 249 richtlijnen (bijna een vijfde van alle interne-marktwetgeving) nog niet overal omgezet.

2.1.2. Een interessante nieuwe tabel bevat een kwantitatieve analyse van de probleemgebieden. Daarbij gaat het vooral om telecommunicatie, intellectuele en industriële eigendom, vervoer en overheidsopdrachten. Meer dan de helft van de richtlijnen inzake deze onderwerpen moet nog in alle lid-staten worden omgezet. Het Comité zou willen weten welke redenen de Commissie voor de moeilijkheden op deze gebieden aanvoert.

2.1.3. Over het algemeen zijn de omzettingscijfers bemoedigend. In vergelijking met het eerste scorebord is er sprake van substantiële vooruitgang. De weg naar volledige omzetting tegen het einde van dit jaar is echter nog lang en het is meer dan waarschijnlijk dat die doelstelling niet wordt gehaald. Het Comité dringt er andermaal bij de Commissie op aan, vaker verordeningen in plaats van richtlijnen te gebruiken. De effectiviteit van de uitvoering is daarbij stellig gebaat.

2.1.4. Het beste nieuws dat in het tweede scorebord over de tenuitvoerlegging van de interne-marktregels valt te lezen, is ongetwijfeld dat alle lid-staten nu coördinatiecentra hebben opgericht voor het afhandelen en oplossen van problemen in verband met de interne markt. Ook hebben zij allemaal contactpunten voor bedrijfsleven en burgers opgezet, alsook informatie verschaft over klachten en inbreukprocedures. Dit betekent dat nu binnen de hele Unie een administratieve structuur bestaat met behulp waarvan Commissie en lid-staten in beginsel tijdig, geïnformeerd en samenhangend inbreuk- en handhavingskwesties kunnen aanpakken. Dit betekent evenwel niet dat de Commissie een afwachtende houding mag aannemen. Zij moet er met spoed voor zorgen dat alle burgers en ondernemingen overal in de EG van het bestaan van deze contactpunten en coördinatiecentra op de hoogte zijn en gemakkelijk toegang tot deze faciliteiten hebben.

2.1.5. In één paragraaf maakt de Commissie de opmerkelijke, zelfs mysterieuze, opmerking dat iedere verdenking dat lid-staten de interne-marktwetgeving selectief, dat wil zeggen ten behoeve van nationale belangen zouden toepassen, uit de wereld moet worden geholpen. Deze uitspraak is opmerkelijk omdat zij op zichzelf staat, d.w.z. niet nader wordt onderbouwd. De Commissie geeft niet aan dat iemand in het bijzonder verdenkingen koestert of welke lid-staat wordt verdacht, maar zij schrijft dit natuurlijk niet voor niets. De lid-staten zullen zeker net zo geïnteresseerd als het Comité zijn, om te weten of de Commissie een concreet vervolg aan deze opmerking wil geven, en zo ja, wanneer zij dat zal doen.

2.2. Inbreuken

2.2.1. De term inbreukprocedure slaat op de formele Verdragsbepalingen op grond waarvan de Commissie een lid-staat op de hoogte stelt van haar bezorgdheid over een mogelijke schending van de interne-marktregels, alsook op de handelingen die vervolgens in een oplossing van het probleem of de gang naar het Hof van Justitie resulteren. De inbreuk kan bestaan uit gebrekkige omzetting van interne-marktrichtlijnen of -regels, inclusief de Verdragsbepalingen. De Commissie leidt de procedure in door de betrokken lid-staat in de gelegenheid te stellen, "zijn opmerkingen te maken" (schriftelijke aanmaning). Acht zij de uitleg onbevredigend, dan doet zij de lid-staat dienaangaande een "met redenen omkleed advies" toekomen. Volgt de lid-staat dit advies niet op, dan kan zij besluiten, de zaak bij het Hof van Justitie aanhangig te maken.

2.2.2. De Commissie vermeldt dat de lid-staten in ongeveer 15% van de zaken (1997) niet op een aanmaning of advies hebben gereageerd. Italië, Luxemburg en Portugal lijken de grootste moeilijkheden gehad te hebben, met name wat het opvolgen van sommige adviezen betreft. Voorts overschreden alle lid-staten, met uitzondering van Ierland, met gemiddeld 20 tot 30 dagen de termijn van 60 dagen die normaal gesproken staat voor een reactie op een van de twee brieven van de Commissie. Nederland, Portugal en het VK hadden in 1997 ruim 120 dagen nodig om op de adviezen te reageren.

2.2.3. De Commissie merkt op dat het aantal inbreukprocedures niet lijkt af te nemen, maar voegt daaraan toe dat haar gegevens omzichtig moeten worden geïnterpreteerd. Het eindoordeel ligt immers uitsluitend bij het Hof van Justitie. Een vergelijking met de periode 1 september 1996-1 september 1997 levert op dat gedurende de periode 1 maart 1997-1 maart 1998 het aantal aanmaningen van 242 tot 392 steeg. Het aantal adviezen ging van 68 naar 140, en 38 in plaats van 27 zaken werden bij het Hof van Justitie aanhangig gemaakt. Zonder nadere cijfers van de Commissie kan niet worden beoordeeld of deze stijging incidenteel of trendmatig is.

2.2.4. Verder kon gedurende de tweede periode in 132 van de 392 opgestarte zaken met een aanmaning worden volstaan, en werden 42 van de 140 zaken met een advies afgehandeld. De meeste adviezen waren gericht tot België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal. Finland ontving geen enkel advies, Denemarken één en Zweden twee. Er werden per saldo relatief weinig zaken bij het Hof aanhangig gemaakt (38 in totaal). België, Duitsland, Frankrijk en Italië werden ieder in zes inbreukprocedures voor het Hof gedaagd; voor Spanje waren dit er vijf.

2.2.5. De conclusies van de Commissie inzake schendingen liegen er niet om. Zij schrijft dat er een correlatie bestaat tussen de landen met het hoogste aantal inbreukprocedures en de landen die minder spoed maken met de omzettingen. Hoewel hieruit geen eenduidige conclusie mag worden getrokken, blijkt volgens haar duidelijk welke lid-staten de interne-marktregels het zorgvuldigst toepassen. Deze uitspraak laat, zoals opgemerkt, niets aan duidelijkheid te wensen over. Het Comité vindt dan ook dat de Commissie nu ook expliciet zal moeten zeggen aan welke lid-staten zij denkt, of anders haar uitspraak zal moeten intrekken.

2.3. Handhaving

2.3.1. Gegeven haar opmerkingen in het oorspronkelijke "Actieprogramma voor de interne markt", besteedt de Commissie met name aan handhaving minder aandacht dan men zou mogen verwachten. In het tweede scorebord gaat zij slechts in op de vertragingen die aan procedures kleven. Wordt bijvoorbeeld een zaak aan het Hof voorgelegd, dan kan de procesduur variëren van vijf jaar in geval van niet-omzetting tot acht jaar in geval van gebrekkige toepassing of incorrecte omzetting van regels.

2.3.2. Een dergelijke procesduur is voor beide partijen zonder meer te lang. Het Comité heeft reeds vaker gewezen op de lengte van gerechtelijke procedures en de negatieve weerslag daarvan op de handhaving. Er wordt wel gezegd dat dergelijke vertragingen op rechtsontzegging neerkomen. Daarom moet er stellig wat worden gedaan om rechterlijke uitspraken te bespoedigen.

2.3.3. De Commissie overwoog in haar actieprogramma alternatieve en/of aanvullende maatregelen ten behoeve van de tenuitvoerlegging. Indien noodzakelijk zou zij serieuze gevallen van nalatigheid aan de Raad interne markt voorleggen. Tot op heden heeft zij dat nog niet gedaan en daarom moet worden aangenomen dat dergelijke gevallen zich nog niet hebben voorgedaan.

2.3.4. Voorts pleitte zij ervoor, dat haar bevoegdheid wordt gegeven voor het nemen van urgentiemaatregelen tegen de betrokken lid-staten en, indien noodzakelijk, voor het opleggen van sancties in geval van ernstige schending van het Gemeenschapsrecht waardoor het functioneren van de interne markt vèrgaand wordt belemmerd. Uitbreiding van haar handhavingsbevoegdheden kan soelaas bieden en tevens bijdragen tot het verminderen van procedurele vertragingen. Het Comité heeft vernomen dat de Commissie in dit verband aan voorstellen werkt die zij later dit jaar hoopt uit te brengen. Doet zij dat werkelijk, dan betekent dat een significante stap voorwaarts die door het Comité nauwlettend zal worden gevolgd.

2.4. Transparantiemechanismen

2.4.1. Dit is een nieuwe afdeling van het scorebord waarin de Commissie ingaat op technische regelgeving, aanmelding van nationale maatregelen en de voortgang met het project-SLIM.

2.4.2. Krachtens Richtlijn 83/189/EEG moeten de lid-staten nieuwe technische regelgeving die zij beogen in te voeren bij de Commissie en de andere lid-staten aanmelden. Op die manier kan (door de Commissie of andere lid-staten) worden beoordeeld of dergelijke regelgeving met de interne-marktregels strookt.

2.4.3. Het Comité bracht op 25 maart 1998 advies uit () over de snelle toename van deze aanmeldingen. De Commissie deelt in onderhavige versie van het scorebord de door het Comité terzake geuite bezorgdheid. Uit haar cijfers blijkt echter dat het aantal aangemelde technische regelingen die eventueel met het Gemeenschapsrecht strijden niet proportioneel is gestegen en de laatste twee jaar ongeveer constant bleef: ca. 230. Het is nog te vroeg om te beoordelen of dit aanleiding kan geven tot optimisme over het gedrag van de lid-staten. Het standpunt van het Comité dat een toename van nationale normen als zodanig onwenselijk is, blijft echter overeind.

2.4.4. De Commissie brengt ook verslag uit over de uitvoering van Besluit 3052/95, dat de lid-staten verplicht tot aanmelding bij de Commissie van nationale maatregelen die het vrije verkeer van goederen die legaal in een andere lid-staat zijn vervaardigd of in het verkeer gebracht, belemmeren. Zij toont zich ongelukkig met het feit dat tot op heden slechts drie lid-staten, te weten Duitsland, Frankrijk en Finland, daartoe zijn overgegaan. Zij wint er geen doekjes om wanneer zij aankondigt, er bij de nationale autoriteiten op te zullen aandringen om de regeling op alle niveaus uit te voeren en, zonodig inbreukprocedures tegen de wat minder coöperatieve lid-staten te openen. Het Comité is het volledig met haar eens en zou dan ook graag zien dat zij in voorkomend geval krachtig ingrijpt.

2.4.5. De Commissie toont zich enigszins pessimistisch over de voortgang met het initiatief-SLIM (), waarvoor het Comité veel belangstelling heeft. Zij deelt mede dat het niet aan de oorspronkelijke verwachting voldoet, en constateert voorts dat er een discrepantie bestaat tussen de politieke steun voor het vereenvoudigen van EG-wetgeving en het vermogen van de EG-instellingen om snel de noodzakelijke besluiten te nemen om het vereenvoudigingsbeleid door te voeren.

2.4.6. De Commissie roept dan ook om meer inzet op alle niveaus. Die is zonder meer geboden, maar er bestaat ook behoefte aan uitleg over de ondervonden moeilijkheden. Helaas verkeert de Commissie in de onconfortabele positie, te hebben nagelaten, haar eigen richtlijnen te vereenvoudigen. Dat maakt het voor haar niet gemakkelijker, anderen tot handelen aan te sporen, hetgeen wel eens een verklaring zou kunnen zijn voor haar betrekkelijke terughoudendheid op dit punt. Het is tijd dat zij op dit gebied het goede voorbeeld geeft.

2.5. Feedback van de Europese burgers

2.5.1. Dit is een nieuw onderdeel van het scorebord. De desbetreffende informatie is verzameld door de informatiediensten van de Commissie en heeft betrekking op grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit. De Commissie gaat ervan uit dat het benodigde wetgevingskader hiervoor op EU-niveau aanwezig is. Zij is geïnteresseerd in de mening van de burgers over zoeken naar werk, verblijfsrecht, sociale-zekerheidsrechten, overdracht van door de staat uitgekeerde pensioenrechten en erkenning van kwalificaties in andere lid-staten dan die van vestiging. Beseft wordt dat mensen door aanzienlijke praktische problemen in de uitoefening van hun rechten kunnen worden belemmerd en dat zulks in de eerste plaats door een gebrek aan relevante informatie wordt veroorzaakt.

2.5.2. De in het scorebord opgenomen analyse is zowel interessant als nuttig, maar bevat meer details dan in het kader van dit advies kunnen worden behandeld. Het onderstaande heeft derhalve slechts betrekking op hoofdlijnen en concreet door de mensen aangestipte problemen. Bijgevolg geven de cijfers geen beeld van de oorzaken van de onder de bevolking levende bezorgdheid; zij vormen slechts een aanwijzing voor de belangrijkste gebieden waarop verder onderzoek en maatregelen geboden zijn.

2.5.3. Wat de werkgelegenheid betreft, werden het VK, Italië en Duitsland het meeste genoemd. Aangaande erkenning van kwalificaties waren Italië, Oostenrijk en Spanje de koplopers. Op het gebied van het vestigingsrecht sprongen Frankrijk, Spanje en het VK het meest in het oog. Zweden, Portugal en België werden het vaakst genoemd in verband met de combinaties sociale zekerheid - werkloosheid. Op pensioengebied waren Griekenland, België en Frankrijk de grote bronnen van bezorgdheid en wat volksgezondheid betreft, scoorden België, het VK en Frankrijk het slechtst. Alle lid-staten dienen zich de in deze afdeling van het scorebord vervatte informatie ter harte te nemen.

2.6. Economische integratie in het kader van de interne markt

2.6.1. Ook dit is een nieuw onderwerp van het scorebord. De Commissie leidt uit de door haar gepubliceerde informatie af dat de verwezenlijking van de interne markt in meer economische integratie binnen de EU uitmondt.

2.6.2. Wat allereerst de handel betreft, constateert zij dat deze in de periode 1985-1997 tussen de lid-staten met 2.6 procentpunten is gestegen, met als snelste groeier de handel tussen de zuidelijke en de jongste lid-staten. Dit groeipercentage is, gemeten over meer dan een decennium, tamelijk laag en kan daarom moeilijk specifiek aan de verwezenlijking van de interne markt worden gekoppeld. De intracommunautaire handel in industrieproducten is sinds 1985 met 20 tot 30 % gegroeid en dat is een overtuigender cijfer. Deze groei ligt hoger dan die van het BIP en van de handel tussen de lid-staten en derde landen.

2.6.3. Ook gaat de Commissie in op de hoogte van de directe buitenlandse investeringen in de EU. Gedurende de jaren '80 stegen de buitenlandse investeringen wereldwijd zeer snel, waarbij een hoog en zelfs toenemend percentage daarvan naar de EU vloeide. In de periode 1991-1993 lag het EU-aandeel in dit verband op 44 %, terwijl dat tussen 1982 en 1987 slechts 28 % bedroeg. In de jaren 1992-1996 vormden de investeringsstromen tussen de lid-staten 65 % van de totale buitenlandse investeringen in de EU, terwijl dit gedurende de jaren 1986-1991 slechts 57 % bedroeg. In de periode 1992-1996 gingen de meeste buitenlandse investeringen naar Nederland, het VK en Duitsland, terwijl België en Luxemburg op de voet volgden.

2.6.4. Tussen 1986 en 1996 verdrievoudigden de fusies en overnames in zowel de industrie- als de dienstensector. Daarvan betrof bijna 60 % operaties tussen ondernemingen uit één en dezelfde lid-staat, 16 % ondernemingen uit verschillende lid-staten en bij minder dan 24 % waren zowel EG-ondernemingen als bedrijven uit derde landen betrokken.

2.6.5. De Commissie vindt dat deze cijfers tot op zekere hoogte het voortschrijden van de economische integratie binnen de EU weerspiegelen, maar deze conclusie is niet vanzelfsprekend. Topjaar voor grensoverschrijdende operaties tussen ondernemingen uit verschillende lid-staten was 1990 met méér dan 2 000 overeenkomsten, en hoewel het aantal sinds 1994 weer aantrok, zijn de cijfers van 1990 nog steeds niet overtroffen. Daarom lijkt een andere conclusie gewettigd, en is het dus aan de hand van deze cijfers moeilijk om een specifieke link tussen enerzijds overnames en fusies en anderzijds de verwezenlijking van de interne markt te leggen.

2.6.6. Tenslotte onderzocht de Commissie in deze afdeling van het scorebord prijsbewegingen om te zien of er een samenhang bestaat tussen het prijsniveau en de invoering van de interne markt. Volgens haar blijkt uit haar verslag over de interne markt () inderdaad dat deze de prijsconvergentie voor consumentengoederen heeft bespoedigd. In 1993 bedroegen de prijsvariaties voor identieke producten en diensten in de verschillende lid-staten 19,6 % voor consumentengoederen (tegen 22,5 % in 1985) en 28,6 % voor diensten (33,7 % in 1985). Wellicht is de conclusie van de Commissie op dit punt beter onderbouwd.

2.6.7. Op de laatste pagina vóór de bijlage geeft de Commissie een tabel met productprijzen en noemt zij voor ieder product de goedkoopste en de duurste lid-staten. Denemarken, gevolgd door Zweden, zijn op grond van deze tabel per saldo de twee duurste landen. Portugal blijkt het goedkoopste land te zijn, gevolgd door het VK en Griekenland. Uit deze informatie, hoe interessant ook, kan echter geen waarneembaar verband met invoering of werking van de interne markt worden gedistilleerd.

3. Beoordeling van het scorebord

Doel en resultaten

3.1. De Commissie noemde in haar actieprogramma voor de interne markt vier strategische doelstellingen: doeltreffendere regelgeving, opheffing van de voornaamste marktverstoringen, verwijdering van sectorale obstakels voor de marktintegratie en een interne markt die allen ten goede komt. Voor ieder van deze doelstellingen stelde zij een beperkt aantal belangrijke specifieke maatregelen vast ter verbetering van het functioneren van de interne markt per 1 januari 1999.

3.2. Met het scorebord wordt beoogd, de voortgang op weg naar het verwezenlijken van deze doelstellingen in kaart te brengen en aan te geven wat reeds is bereikt en wat nog gedaan moet worden. De Commissie is daarin met de eerste twee edities van het scorebord geslaagd ten aanzien van het beperkt aantal maatregelen dat zij onderzocht. Dit is geen kritiek, want men kon niet verwachten dat zij in een relatief kort tijdsbestek meer onderwerpen kon behandelen. Het op de juiste manier verzamelen van de vereiste informatie noopte tot de opzet van een uitgebreid, en wellicht ook innovatief, programma voor statistisch onderzoek. Ontwikkeling en uitvoering van een dergelijk programma vergen noodzakelijkerwijs tijd en middelen.

3.3. De huidige versie van het scorebord is van uitstekende kwaliteit. Korte, overzichtelijke stukjes worden ondersteund door actuele statistieken en duidelijk ingedeelde tabellen. In plaats van gemiddelden en algemene informatie noemt de Commissie de lid-staten en hun activiteiten expliciet, waardoor de belangstelling en de oplettendheid van de lezers worden verhoogd. Zij heeft niet de vergissing begaan, te veel onderwerpen in één keer te willen behandelen, hoewel naarmate de tijd vordert natuurlijk meer materiaal beschikbaar zal komen. Tussen nu en 1 januari 1999 zal nog slechts één editie van het scorebord kunnen worden uitgebracht, maar het Comité dringt er bij de Commissie op aan om ook daarna ermee door te gaan ().

3.4. Voorts dient het scorebord te worden uitgebreid. De Commissie is ermee opgehouden, een jaarverslag over de werking van de interne markt te publiceren en moet daarom andere kanalen zoeken om de mensen over de interne markt te informeren; het scorebord zou één daarvan kunnen zijn maar moet wel breder worden opgezet, zodat het meer impact heeft. Het heeft de mogelijkheden om een van de beste informatiedragers voor de interne-marktpartijen te worden. Daarom moet de Commissie over zowel de kring van adressaten als de verspreidingsfrequentie nadenken. In ieder geval moet iedere aflevering op Internet te vinden zijn.

Het juiste evenwicht

3.5. Het enige probleem dat de Commissie met het scorebord heeft, is dat zij een evenwichtige presentatie moet zien te vinden voor onderdelen van het actieprogramma die wèl en onderdelen die niet zijn verwezenlijkt. Dit is een begrijpelijk probleem, maar kan gemakkelijk worden opgelost. Het actieprogramma heeft zonder meer de bedrijvigheid bevorderd op veel gebieden waarop werd stilgezeten en dat is de verdienste van de Commissie. Het scorebord is in de eerste plaats een middel om op heldere en aantrekkelijke wijze verslag te doen van de verwezenlijking van het actieprogramma, hetgeen de Commissie heeft gedaan.

3.6. De combinatie van begrijpelijke trots en enthousiasme heeft haar er echter enigszins toe verleid, over het hoofd te zien dat de meeste maatregelen die vóór de streefdatum van 31 december 1998 moeten zijn verwezenlijkt door haarzelf dienen te worden genomen, voornamelijk in de vorm van te starten of af te ronden activiteiten. Dit is wel een cruciale, maar toch slechts een eerste stap. De interne markt moet immers op het niveau van de lid-staten functioneren, en op dat niveau bestaat veel meer ruimte voor verbetering.

3.7. Dit komt door de in sommige opzichten gebrekkige presentatie van het scorebord onvoldoende uit de verf. Zo bevat de in de inleiding onder de kop "The Action Plan is largely on course" opgenomen lijst van succesvolle maatregelen hoofdzakelijk acties die door Commissie en Raad zijn goedgekeurd. Daardoor wordt een verkeerde indruk van algemene vooruitgang gegeven.

3.8. Een ander voorbeeld vormt de bijlage die een "Detailed Commentary on Action Plan Implementation" bevat. Daarin duidt de overgrote meerderheid van de gebruikte symbolen op voortgang met maatregelen van Commissie of Raad, maar wat de lid-staten zijn overeengekomen te doen, of daadwerkelijk uitvoeren, blijft buiten beschouwing. Zo moeten de cijfers die de Commissie zichzelf toekent in verband met de uitvoeringsfasen van het programma SLIM worden vergeleken met hetgeen zij zegt over de werkelijke vooruitgang (zie paragraaf 2.4.5 van dit advies). Zij zal dit aspect van de presentatie in toekomstige edities van het scorebord moeten bijstellen.

Toekomstig gebruik

3.9. Wat de toekomstige edities van het scorebord betreft, rekent het Comité erop dat de Commissie dit verder uitwerkt om daarin ook informatie te verschaffen over de werkmethoden van de afzonderlijke lid-staten op bepaalde gebieden. Daartoe hoeft zij niet altijd per se de beschuldigende vinger te wijzen, maar moet zij juist voorbeelden geven van lid-staten die resultaten boeken, en van de wijze waarop. Dit "Best Practice"-beginsel zou wel eens van belang kunnen zijn voor het ontwikkelen van goede praktijken op veel terreinen binnen de EU.

3.10. Handhaving (of toezicht op de tenuitvoerlegging) vormt een goed voorbeeld van een gebied waarover meer gedetailleerde informatie moet worden verschaft. Hierboven (zie paragraaf 2.3) werden hierover reeds opmerkingen gemaakt in verband met de instrumenten waarover de Commissie beschikt. In het actieprogramma merkt zij echter ondubbelzinnig het volgende op: "De eerste verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de interne-marktregels berust bij de lid-staten... Degenen die de voorschriften schenden moeten straffen krijgen onder de nationale wetgeving welke doeltreffend en proportioneel zijn en een afschrikkend effect hebben" (). Het is van belang, te weten of alle lid-staten in dit verband over adequate wetgeving beschikken, en zo ja, informatie over de toepassing daarvan te verstrekken.

3.11. Nauw verweven met deze problematiek en net zo belangrijk is de toereikendheid van de nationale regelingen om schendingen vast te stellen en daar vervolgens tegen op te treden. Alle lid-staten hebben nu contactpunten voor de burgers en coördinatiecentra voor het afhandelen van problemen opgericht. Daarom zou dergelijke informatie min of meer gemakkelijk in consistente vorm verkrijgbaar moeten zijn. Gegevens in dit verband dienen in ieder geval bekend te worden gemaakt, want de actoren kunnen uitsluitend van de interne markt profiteren als zij weten wat waar gebeurt.

3.12. Er zijn nog andere gebieden waarop de Commissie met moeilijkheden wordt geconfronteerd, zoals wederzijdse erkenning van normen, alsmede het verblijfsrecht en de arbeidsmobiliteit (zo belangrijk voor de werkgelegenheid). Opname in het scorebord van per lid-staat verschafte informatie en analyse zou kunnen bijdragen tot oplossingen in dit verband. In paragraaf 3.4 van het reeds genoemde vorige advies van het Comité () werden op dit gebied nog meer voorbeelden gegeven.

4. Verdere opmerkingen

Arbeidsmobiliteit en de grensoverschrijdende rechten van de burgers

4.1. Het is een bijzonder goede zaak dat de Commissie in het tweede scorebord verslag doet van de ervaringen die de EU-burgers met grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit hebben opgedaan. Maar al te vaak wordt het belang van de grensoverschrijdende rechten van de burgers over het hoofd gezien of zelfs gebagatelliseerd. De Commissie merkt terecht op dat de arbeidsmobiliteit van het grootste belang is voor zowel het economische als het sociale welslagen van de interne markt. Het is primordiaal dat de burgers hun rechten in de EU kennen en deze in iedere lid-staat kunnen uitoefenen. Het Comité vertrouwt erop dat de Commissie de hoogste prioriteit toekent aan onderzoek inzake burger- en sociale kwesties, en daarover in het scorebord en elders verslag zal doen.

Het belang van adequate statistieken

4.2. Het stemt tot tevredenheid dat de Commissie in het tweede scorebord voor het eerst een aantal paragrafen aan het effect van de interne markt op de integratie van de economieën van de lid-staten wijdt. Dit onderwerp wint met name in het licht van de aanstaande invoering van de euro steeds meer aan belang. Het is uiterst relevant, informatie te vergaren en te publiceren waaruit de omvang, de voordelen en ook de nadelen van een verder geïntegreerde Europese Markt kunnen worden afgeleid. Het Comité wees hierop reeds in zijn recente advies over het eerste scorebord.

4.3. De voor het moment beschikbare informatie is echter oppervlakkig en de Commissie mag er niet meer in lezen dan er werkelijk staat. Daarom is het nodig dat meer recente, gedetailleerde en nauwkeurige informatie wordt vergaard en onderzocht dan momenteel het geval is. In paragraaf 3.4 van bovengenoemd advies () kwam het Comité met specifieke suggesties daarvoor. Voorts maakte het uitgebreide opmerkingen in zijn recente advies over de Commissievoorstellen voor een programma betreffende de communautaire statistiek (). Het schaarde zich achter die voorstellen, maar vond dat deze niet altijd ver genoeg gingen.

Transparantie: het belangrijkste aspect

4.4. Het is voor het Comité het belangrijkste dat het scorebord wordt gebruikt om de transparantie te vergroten. Dit niet alleen wat de interne markt betreft, maar ook aangaande de rechten van burgers en marktdeelnemers, informatiemogelijkheden over zaken die lijken mis te lopen, afhandeling van klachten, alsmede hetgeen in de afzonderlijke lid-staten gebeurt. Er moet algemeen vertrouwen bestaan dat voor iedereen dezelfde regels gelden.

De impuls van het actieprogramma moet behouden blijven

4.5. Vóór de streefdatum van het actieprogramma is bereikt, zal er nog slechts één editie van het scorebord verschijnen. Hoewel de Commissie ter zake nog geen besluit heeft genomen, meent het Comité te weten dat zij niet van plan is, een tweede actieprogramma te lanceren. De effecten van het actieprogramma mogen evenwel niet eenvoudigweg wegebben. Dat zou namelijk het gevoel sterken dat men, na de verrichte extra-inspanning, rustig achterover kan gaan leunen. Veel van wat is bereikt zou daardoor aan waarde inboeten. De aandacht, zelfs in een andere vorm, voor hetgeen ten behoeve van de interne markt moet gebeuren, mag niet verslappen. Daarom dient de Commissie vroeg in het najaar met een mededeling te komen waarin zij haar plannen voor 1999 en de daarop volgende jaren uiteenzet, zodat de met het actieprogramma gegenereerde prikkels en interesse overeind blijven.

Brussel, 9 september 1998.

De voorzitter van het Economisch en Sociaal Comité

T. JENKINS

() PB C 157 van 25.5.1998. Daarin werden voornamelijk opmerkingen gemaakt over een groot aantal aspecten van het actieprogramma. Het is overbodig deze te herhalen, en daarom is dit advies hoofdzakelijk gericht op inhoud en kwaliteit van het tweede scorebord.

() CSE 97/1.

() "De voorkoming van nieuwe belemmeringen voor de interne markt" - PB C 157 van 25.5.1998.

() SLIM - "Simpler Legislation for the Internal Market", project opgestart in 1996.

() "De Impact en de doeltreffendheid van de interne markt", 30 oktober 1996.

() Het Comité constateert met genoegen dat de EER/EVA-landen zijn begonnen hun eigen scorebord te publiceren, en is ervan overtuigd dat zij snel het nut daarvan zullen waarderen.

() Actieprogramma voor de interne markt: "Mededeling van de Commissie aan de Europese Raad" - CES (97) def., juni 1997, blz. 3.

() PB C 157 van 25.5.1998, paragraaf 3.4.

() PB C 157 van 25.5.1998.

() Advies over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake het programma betreffende de communautaire statistiek 1998-2002 - PB C 235 van 27.7.1998, blz. 60.

Top