91997E4081

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-4081/97 van Lutz Goepel (PPE) aan de Commissie (18 december 1997)

Betreft: Structuren landbouwbedrijven in de EU

De Commissievoorstellen voor de verdere ontwikkeling van het Europese landbouwbeleid binnen Agenda 2000 voorzien onder meer ook in de invoering van individuele maximumgrenzen voor compenserende betalingen in het kader van de marktordeningen. De effecten van eventuele maximumgrenzen in de diverse lidstaten zullen sterk afhangen van de structurele omstandigheden per lidstaat en per bedrijf.

In het verslag van de Europese Rekenkamer (C 343/97) worden de drie grootste subsidieontvangers in de vijf grootste lidstaten vermeld en als bovenmodale subsidieontvangers voorgesteld. Het aantal bedrijven met een tamelijk groot areaal in de lidstaten als geheel blijkt daaruit niet. Bovendien wordt in het verslag over de toestand van de landbouw in de EU over 1996 slechts in beperkte mate ingegaan op de structurele uitgangspositie in de lidstaten op het punt van tamelijk grote landbouwbedrijven.

Kan de Europese Commissie het Europees Parlement actuele statistische informatie geven over het volgende:

1. de landbouwbedrijven in de EU-15, gesplitst per groottecategorie in ha landbouwareaal overeenkomstig de volgende indeling: minder dan 15 ha, 15-50 ha, 100-200 ha, 200-300 ha, 300-500 ha, 500 ha en meer, en

2. de huidige veestapels, eventueel zelfs met vermelding van de omvang van de veestapels (melkkoeien, stieren/ossen, schapen en geiten) op het niveau van de lidstaten?

Antwoord van de heer de Silguy namens de Commissie (13 februari 1998)

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad van 29 februari 1988 houdende organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in het tijdvak van 1988 tot en met 1997 ((PB L 56 van 2.3.1988. )) organiseren de lidstaten regelmatig communautaire enquêtes naar de structuur van de landbouwbedrijven, zoals in 1989/1990, 1993, 1995 en voor het laatst nog in 1997. De resultaten van de enquête van 1997 zijn echter nog niet beschikbaar.

In de enquêtes naar de landbouwstructuur worden o.a. gegevens verzameld over de verbouwde gewassen, de veestapel en de verrichte arbeid in de landbouw. Deze gegevens worden door Eurostat samengebracht en in de gegevensbank Eurofarm opgeslagen; zij worden voor communautaire doeleinden geanalyseerd en in de vorm van standaardtabellen ter beschikking van de gebruiker gesteld. De inhoud van de standaardtabellen, bv. de classificatie naar bedrijfsgrootte, wordt in overleg met de lidstaten bij beschikking van de Commissie vastgesteld. De indeling van de landbouwbedrijven naar grootteklasse en de indeling van de veestapel naar grootteklasse per diersoort kunnen uit deze tabellen worden afgeleid; zij worden het geachte Parlementslid en het secretariaat-generaal van het Parlement rechtstreeks toegezonden. Deze grootteklassen komen bovendien overeen met de Eurofarm-classificatie die, zoals hierboven reeds werd aangegeven, bij beschikking van de Commissie is vastgesteld. Zo nodig kan ook naar andere criteria worden geclassificeerd; dat vergt echter een bijzondere verwerking van de gegevens (opstelling van ad-hoctabellen), waarvoor de medewerking van de nationale bureaus voor de statistiek vereist is. Dit is de reden waarom deze ad-hoctabellen gewoonlijk pas na vier tot zes weken beschikbaar zijn.

Alle in Eurofarm opgeslagen gegevens evenals statistische informatie over andere thema's die al dan niet verband houden met de landbouw, kunnen rechtstreeks bij de Datashop van Eurostat in Brussel worden aangevraagd.