EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 91997E003934

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3934/97 van Reimer BÖGE aan de Commissie. BSE: Indeling lidstaten in verschillende risicogebieden

PB C 187 van 16.6.1998, p. 96 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

European Parliament's website

91997E3934

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 3934/97 van Reimer BÖGE aan de Commissie. BSE: Indeling lidstaten in verschillende risicogebieden

Publicatieblad Nr. C 187 van 16/06/1998 blz. 0096


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3934/97 van Reimer Böge (PPE) aan de Commissie (4 december 1997)

Betreft: BSE: Indeling lidstaten in verschillende risicogebieden

Kan de Commissie mededelen op welke wijze de lidstaten van de EU met het oog op de OIE-criteria moeten worden ingedeeld in BSE-vrije regio's, regio's met een gering en regio's met een hoog BSE-risico?

Welke manco's vertonen volgens de Commissie de lidstaten die - op grond van de OIE-normen - als gebieden met een gering risico zijn geklasseerd en dus door de Commissie niet als BSE-vrije gebieden kunnen worden beschouwd?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie (19 januari 1998)

In hoofdstuk 3.2.13 van de code van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (IOE), over boviene spongiforme encefalopathie, worden drie categorieën landen vermeld: landen die vrij zijn van BSE, landen met een hoge incidentie van de ziekte en landen met een lage incidentie. De landen worden niet ingedeeld op basis van het risicocriterium.

De BSE-incidentie in een land is niet synoniem met het BSE-risico. De incidentie is afhankelijk van de nauwkeurigheid van opsporing en melding van de ziekte, terwijl de kans op besmetting of overdracht van BSE afhankelijk is van de maatregelen om besmetting te voorkomen of de ziekte uit te roeien. Zo is het mogelijk dat landen waar geen toereikende maatregelen zijn genomen om het gebruik van besmet diervoeder te voorkomen of landen die geen efficiënt opsporingssysteem voor BSE hebben, nog geen ziektegevallen hebben gemeld, maar een groter risico lopen dan landen die wel enkele gevallen hebben gemeld, maar doeltreffend hebben gereageerd.

In zijn advies van 21 oktober 1996 stelde het Wetenschappelijk veterinair comité dat het het risico van BSE in andere lidstaten veel lager inschat dan in het Verenigd Koninkrijk, maar dat het risico niet onbestaande is. Het staat alle lidstaten vrij de Commissie te bewijzen dat de BSE-risicosituatie in hun land bijzonder gunstig is. Verschillende lidstaten hebben dit al gedaan en de documenten die zij hebben ingediend zullen door de bevoegde wetenschappelijke comités onderzocht worden.

Zolang zij het wetenschappelijke advies niet heeft ontvangen, kan de Commissie, wat de situatie in elke afzonderlijke lidstaat betreft, geen standpunt innemen. In een eerste fase werkt de Wetenschappelijke stuurgroep nu aan een lijst met criteria. Aan de hand van deze lijst zullen alle door de lidstaten ingediende documenten worden geëvalueerd.

Top