This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31996Y0718(01)
Commission Notice on the non-imposition or reduction of fines in cartel cases
Mededeling van de Commissie betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen
Mededeling van de Commissie betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen
PB C 207 van 18.7.1996, p. 4–6
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Mededeling van de Commissie betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen
Publicatieblad Nr. C 207 van 18/07/1996 blz. 0004 - 0006
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE betreffende het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken betreffende mededingingsregelingen (96/C 207/04) A. INLEIDING 1. Geheime mededingingsregelingen tussen ondernemingen die beogen prijzen- of produktie- of verkoopquota vast te stellen, markten te verdelen of de in- of uitvoer te verbieden, behoren tot de ernstigste beperkingen van de mededinging waarmee de Commissie heeft te kampen. Dergelijke praktijken leiden uiteindelijk tot hogere prijzen en een geringere keuze voor de consument. Behalve dat zij de belangen van de consument in de Gemeenschap schaden, benadelen zij ook het bedrijfsleven van de Gemeenschap. Door de normale mededinging tussen hen kunstmatig te beperken, ontsnappen de betrokken ondernemingen van de Gemeenschap aan de druk die hen ertoe aanzet te vernieuwen, zowel op het gebied van produktontwikkeling als wat de invoering van doeltreffender produktiemethoden betreft. Deze praktijken maken voorts grondstoffen en onderdelen duurder voor de communautaire ondernemingen die bij deze producenten kopen. Op lange termijn leiden zij tot een verlies van concurrentievermogen en, in een steeds internationaler wordende markt, tot ongunstige gevolgen voor de werkgelegenheid. Om al deze redenen beschouwt de Commissie de strijd tegen deze mededingingsregelingen als een belangrijk onderdeel van haar beleid om de doelstellingen van het Witboek van 1993 inzake groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid te bereiken. Dit verklaart waarom de Commissie haar activiteit op het gebied van de opsporing van deze mededingingsregelingen de voorbije jaren heeft opgevoerd. 2. De Commissie is zich ervan bewust, dat sommige ondernemingen die bij dergelijke overeenkomsten betrokken zijn, hun betrokkenheid wel zouden willen beëindigen en bereid zouden zijn de Commissie over het bestaan van de mededingingsregeling in te lichten, maar worden afgeschrikt door het risico dat zij een hoge geldboete krijgen opgelegd. 3. Om daarmee rekening te houden, heeft de Commissie besloten deze mededeling vast te stellen, die de voorwaarden aangeeft waaronder ondernemingen die met de Commissie samenwerken wanneer deze een onderzoek naar een mededingingsregeling instelt, van geldboeten kunnen worden vrijgesteld of aanspraak kunnen maken op een vermindering van de boete die hun anders zou worden opgelegd. Wanneer voldoende ervaring met de toepassing van de onderhavige mededeling is opgedaan, zal de Commissie nagaan of deze moet worden gewijzigd. 4. De Commissie acht het in het belang van de Gemeenschap dat een gunstige behandeling wordt verleend aan ondernemingen die onder de hieronder beschreven omstandigheden met haar samenwerken. Het belang van consumenten en burgers dat genoemde praktijken worden opgespoord en verboden, weegt op tegen de wenselijkheid, ondernemingen te beboeten die de Commissie door hun samenwerking in staat stellen een mededingingsregeling op te sporen en er een einde aan te maken of die hierbij behulpzaam zijn. 5. Het feit dat een onderneming de Commissie haar medewerking verleent, is slechts een van de factoren waarmee de Commissie bij de vaststelling van de geldboete rekening houdt. Deze mededeling doet niets af aan de mogelijkheid dat de Commissie de geldboete op grond van andere overwegingen vermindert. B. NIET-OPLEGGING OF ZEER AANZIENLIJKE VERMINDERING VAN DE GELDBOETE Een onderneming die a) de geheime mededingingsregeling bij de Commissie aanbrengt, voordat deze een bij beschikking gelaste verificatie bij de bij de mededingingsregeling betrokken ondernemingen heeft verricht en zonder dat de Commissie nog over voldoende gegevens beschikt om het bestaan van de aangebrachte mededingingsregeling te bewijzen; b) als eerste materiaal heeft verstrekt dat van doorslaggevend belang is om het bestaan van de aangebrachte mededingingsregeling te bewijzen; c) haar deelneming aan de ongeoorloofde activiteit uiterlijk op het tijdstip van de aangifte heeft beëindigd; d) aan de Commissie alle dienstige inlichtingen verstrekt alsmede alle stukken en bewijsmateriaal waarover zij met betrekking tot de mededingingsregeling beschikt, en tijdens de gehele duur van het onderzoek haar voortdurende, volledige medewerking blijft verlenen; e) geen andere onderneming heeft gedwongen aan de mededingingsregeling deel te nemen en niet het initiatief heeft genomen tot, of een bepalende rol heeft gespeeld bij de onwettige activiteit, komt in aanmerking voor een vermindering van ten minste 75 % van de geldboete die haar zonder haar medewerking zou zijn opgelegd, of mogelijk zelfs voor een volledige niet-oplegging van die geldboete. C. AANZIENLIJKE VERMINDERING VAN DE GELDBOETE Een onderneming die aan de in deel B, onder b) tot en met e), genoemde voorwaarden voldoet en die de geheime mededingingsregeling bij de Commissie aanbrengt nadat deze een bij beschikking gelaste verificatie bij de bij de mededingingsregeling betrokken ondernemingen heeft verricht, zonder dat deze verificatie voldoende grond heeft opgeleverd om een op een beschikking gerichte procedure te kunnen inleiden, komt in aanmerking voor een vermindering van 50 tot 75 % van de geldboete. D. BELANGRIJKE VERMINDERING VAN DE GELDBOETE 1. Wanneer een onderneming haar medewerking verleent zonder dat aan alle in deel B of C genoemde voorwaarden is voldaan, komt zij in aanmerking voor een vermindering van 10 tot 50 % van de geldboete die haar zou zijn opgelegd. 2. Dit kan met name het geval zijn indien: - een onderneming, voordat een mededeling van de punten van bezwaar is verzonden, aan de Commissie inlichtingen dan wel schriftelijke of andere bewijsstukken verstrekt die bijdragen tot het bewijs van het bestaan van de inbreuk; - de onderneming na ontvangst van de mededeling van de punten van bezwaar aan de Commissie mededeelt dat zij de feiten waarop de Commissie haar beschuldigingen baseert, niet fundamenteel betwist. E. PROCEDURE 1. Wanneer een onderneming in aanmerking wil komen voor hetgeen in deze mededeling is bepaald, dient zij contact op te nemen met het Directoraat-generaal Mededinging van de Europese Commissie. Het verzoek moet uigaan van een persoon die bevoegd is de onderneming dienaangaande te binden. Deze mededeling is derhalve niet van toepassing op een individueel initiatief van een personeelslid van een onderneming. 2. Pas wanneer zij haar eindbeschikking vaststelt, beoordeelt de Commissie of aan de in deel B, C of D gestelde voorwaarden is voldaan, en dus of de geldboete moet worden verminderd of zelfs geen geldboete behoeft te worden opgelegd. Het is niet wenselijk deze maatregelen vóór het einde van de administratieve procedure te treffen, daar gedurende deze gehele procedure aan genoemde voorwaarden moet zijn voldaan. 3. Indien echter aan alle voorwaarden is voldaan, legt de Commissie geen geldboete op of vermindert zij deze. De Commissie is zich ervan bewust dat deze mededeling een gewettigd vertrouwen wekt, waarop ondernemingen zich kunnen beroepen wanneer zij het bestaan van een mededingingsregeling aan de Commissie kenbaar maken. Wordt in enig stadium van de administratieve procedure niet voldaan aan een van de in deel B of C genoemde voorwaarden, dan betekent dit het verlies van elke aanspraak op de in die delen bedoelde gunstige behandeling. In dat geval kan de onderneming echter nog steeds in aanmerking komen voor een vermindering van de geldboete, indien aan de in deel D genoemde voorwaarden is voldaan. 4. Het feit dat een onderneming ten aanzien van de geldboete een gunstige behandeling krijgt, beschermt haar evenwel niet tegen de burgerrechtelijke gevolgen van haar deelneming aan ongeoorloofde mededingingsregelingen. Wanneer de door de onderneming verstrekte informatie leidt tot een beschikking van de Commissie overeenkomstig artikel 85, lid 1, van het EG-Verdrag wordt in de beschikking de onderneming die van het niet opleggen of verminderen van de geldboete profiteert, ook vermeld als onderneming die inbreuk op het Verdrag heeft gemaakt en wordt haar aandeel onverkort beschreven. Het feit dat de onderneming met de Commissie heeft samengewerkt, zal eveneens in de beschikking worden vermeld, als reden voor het niet opleggen of verminderen van de geldboete. Wanneer een onderneming die een vermindering van de geldboete heeft gekregen omdat zij de feiten niet fundamenteel betwist, deze in een beroep tot nietigverklaring voor het Gerecht van eerste aanleg voor het erst betwist, zal de Commissie het Gerecht in beginsel verzoeken de door haar aan deze onderneming opgelegde geldboete te verhogen.