51995AC1161

Advies over het voorstel voor een beschikking van de Raad houdende goedkeuring van de wijzigingen van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming Joint European Torus (JET)

(96/C 18/10)

De Raad heeft op 6 juli 1995 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

De Afdeling voor energie, nucleaire vraagstukken en onderzoek, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 26 september 1995 goedgekeurd. Algemeen Afdelingsrapporteur was de heer Lyons.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 329e Zitting (vergadering van 25 oktober 1995) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

1. In het Commissiedocument worden de volgende voorstellen gedaan :

(i) de levensduur van Joint European Torus (JET) vanaf 1 januari 1997 met drie jaar, d.w.z. tot eind 1999, te verlengen;

(ii) de toetreding van het Technology Development Centre of Finland tot JET goed te keuren;

(iii) de JET-statuten aan te passen aan de door de toetreding van Zweden tot de Europese Unie op 1 januari 1995 ontstane nieuwe situatie; Zweden was als "derde land" al ten volle betrokken bij het fusieprogramma van de Gemeenschap;

(iv) de JET-statuten in overeenstemming te brengen met het Verdrag betreffende de Europese Unie.

2. Voorstellen (ii), (iii) en (iv) zijn bestuurlijk van aard; het Comité stemt hiermee in.

3. Wat voorstel (i) betreft : toen het Comité op 14 september 1994 zijn advies over het specifieke onderzoeks- en onderwijsprogramma op het gebied van beheerste kernfusie () uitbracht, was het zich ervan bewust dat tezelfdertijd onderzocht werd of de levensduur van JET verlengd moest worden.

4. Uitkomst van dit onderzoek was de aanbeveling de levensduur van JET drie jaar te verlengen om meer gegevens te kunnen verzamelen die van belang zijn voor het ontwerpen van de internationale experimentele fusiereactor (ITER); de bouw hiervan maakt deel uit van de volgende fase van het internationale fusieprogramma.

4.1. Op grond van deze aanbeveling, die werd gesteund door het Raadgevend Comité voor het programma kernversmelting, kwam de Commissie tot het in punt (i) genoemde voorstel. In deel III van de Toelichting wordt dit voorstel wetenschappelijk onderbouwd.

5. De kosten die voor Euratom voortvloeien uit de verlenging van de levensduur van JET, worden geraamd op 240 miljoen ecu en dienen te worden gedekt door de voor het fusieprogramma (1994-1998) bestemde fondsen. Dit werd op 8 december 1994 () door de Raad besloten (zie punt 7 van de Toelichting en met name de uitspraak dat de verlenging van de levensduur van JET geen financiële gevolgen zou hebben).

6. Aangezien het Comité al heeft ingestemd met de totale uitgaven voor het fusieprogramma 1994-1998 en dit bedrag hetzelfde blijft, ziet het geen reden het voorstel van de Commissie om het interne wetenschappelijke programma op details te wijzigen, aan te vechten of bezwaar te maken tegen de verlenging van de levensduur van JET die hiervan het gevolg zal zijn.

Brussel, 25 oktober 1995.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

C. FERRER

() PB nr. C 393 van 31. 12. 1994, blz. 139.

() PB nr. L 331 van 21. 12. 1994, blz. 22.