Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51995IE0313

INITIATIEFADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over "Europa 2000+ Samenwerking inzake ruimtelijke ordening van het Europese grondgebied"

PB C 133 van 31.5.1995, p. 4–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

51995IE0313

INITIATIEFADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over "Europa 2000+ Samenwerking inzake ruimtelijke ordening van het Europese grondgebied"

Publicatieblad Nr. C 133 van 31/05/1995 blz. 0004


Advies over "Europa 2000+ : Samenwerking inzake ruimtelijke ordening van het Europese grondgebied"

(95/C 133/03)

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 29 en 30 maart 1995 gehouden 324e Zitting (vergadering van 29 maart) een advies uitgebracht over het onderwerp : "Europa 2000+ : Samenwerking inzake ruimtelijke ordening van het Europese grondgebied" dat zonder stemmen tegen (bij 2 onthoudingen) is goedgekeurd.

Dit advies is voorbereid door de Afdeling voor regionale ontwikkeling, ruimtelijke ordening en urbanisme, die het op 10 maart 1995 met algemene stemmen heeft goedgekeurd. Rapporteur was de heer Mueller.

1. Algemene opmerkingen

1.1. Het Economisch en Sociaal Comité stelt met voldoening vast dat sommige voorstellen uit zijn adviezen over de mededeling "Europa 2000 : planologische perspectieven voor de Gemeenschap" () doorklinken in activiteiten en richtlijnen inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de Gemeenschap en met name in het document "Europa 2000+".

1.2. Het Comité neemt graag de gelegenheid te baat om zich uit te spreken over deze mededeling van de Commissie, die in september 1994 gunstig is ontvangen door de informele Raad van Leipzig en de basis moet vormen van een Europees ruimtelijke-ordeningsplan ("Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte") alsook voor onderzoek, proefprojecten en de opzet van een Europees netwerk van onderzoeksinstituten (Europese waarnemingspost).

1.3. Dit advies vormt een eerste standpuntbepaling van het ESC, bedoeld als informatieve bijdrage tot de werkzaamheden van de informele Raad van Straatsburg. Daarom gaat het vooral in op de meest in het oog springende aspecten van de mededeling die, naar het oordeel van het ESC, snel zullen kunnen leiden tot op basis van samenwerking te treffen maatregelen op het gebied van de ruimtelijke ordening; deze maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de nieuwe aanpak en de nieuwe richtsnoeren die in "Europa 2000+" staan en die in grote lijnen door het Economisch en Sociaal Comité worden onderschreven.

1.4. Volgens het ESC weerspiegelt deze nieuwe aanpak het onder de bevolking gegroeide besef dat in overleg met alle betrokken actoren, met name de regionale en lokale overheden en de economische en sociale partners, een ruimtelijke-ordeningsbeleid moet worden uitgestippeld.

1.5. Het Economisch en Sociaal Comité is van mening dat het nieuwe samenwerkingsbeleid op het gebied van ruimtelijk ordening moet stroken met de volgende doelstellingen : versterking van de economische en sociale samenhang en verbetering van de kwaliteit van het bestaan van de burgers. Dit beleid mag geen afbreuk doen aan het specifieke karakter van gemeenten en regio's en dient in het kader van partnerschap met de verschillende betrokken actoren te worden uitgevoerd. Het ESC beoogt hierbij zijn raadgevende rol in alle opzichten te vervullen.

2. Bijzondere opmerkingen en voorstellen

Het Comité is van plan het onderhavige voorstel te zijner tijd nauwkeuriger te bestuderen, maar wil alvast een bijdrage aan de informele Raad van ministers in Straatsburg leveren. Het heeft besloten zich daartoe op de volgende aspecten te concentreren.

2.1. De mededeling van de Commissie toont de noodzaak aan, en schetst de hoofdlijnen, van samenwerking op diverse niveaus en terreinen van de ruimtelijke ordening. Er kan uit worden afgeleid dat een ruimtelijke-ordeningsbeleid op EU-niveau dringend gewenst is.

Dat blijkt overigens niet alleen uit deze mededeling, maar ook uit een aantal artikelen van het Verdrag (art. 130 over cohesie, art. 129 B over transeuropese netwerken en art. 130 S over milieu) en uit diverse hoofdstukken van het Witboek over "Groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid".

Volgens het Comité kunnen de bepalingen inzake transeuropese netwerken in artikel 129 D van het Verdrag een extra rechtvaardiging vormen voor het uitvoeren van een ruimtelijkeordeningsbeleid en zou de Raad deze heel goed als aanknopingspunt kunnen gebruiken bij het opstellen van het Ontwikkelingsplan.

Het uitstippelen van een Europees ruimtelijke-ordeningsbeleid is vooral geboden omdat maatregelen op het gebied van ruimtelijke ordening nauw verstrengeld zijn met andere communautaire beleidsvormen. Dat komt door de raakvlakken tussen de beleidsvelden in kwestie en door het effect dat de verplichte EU-politiek heeft op de ruimtelijke ordening.

2.1.1. Het Comité is van oordeel dat bij het toepassen van een Europees ruimtelijkeordeningsbeleid rekening moet worden gehouden met de verschillende manieren waarop bevoegdheden in de lid-staten zijn verdeeld.

2.1.2. Aangezien het mogelijk is een Europees ruimtelijke-ordeningsbeleid op verschillende manieren uit te voeren, pleit het ESC ervoor dit beleid expliciet vast te leggen in het EG-Verdrag bij de herziening ervan op de Intergouvernementele Conferentie van 1996. Het ESC verzoekt de lid-staten en de communautaire instellingen de burgers er nu alvast van bewust te maken dat zo'n beleid noodzakelijk is, en bij hun activiteiten rekening te houden met het subsidiariteitsbeginsel, een algehele versterking van het concurrentievermogen en het specifieke karakter van elke lid-staat.

2.2. Volgens het ESC vormen de werkzaamheden van het Comité voor ruimtelijke ontwikkeling en vooral het Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte een uitwerking van de analyse van de ontwikkelingen sinds 1989 en weerspiegelen ze de veranderingen die zich op tal van terreinen hebben voorgedaan. Ze kunnen in dit opzicht beantwoorden aan de verwachtingen die bij sociaal-economische organisaties en burgers leven, met name wat de kwaliteit van het bestaan betreft.

Het Ontwikkelingsplan moet als een eerste stap worden gezien op weg naar een politieke follow-up van de beginselen en beleidsvoorstellen uit "Europa 2000+".

2.2.1. In ieder geval vindt het ESC dat dit Ontwikkelingsplan niet slechts de contouren moet schetsen van nieuwe algemene concepten en van beleidslijnen die gebaseerd zijn op grote principes zoals versterking van de economische en sociale samenhang, evenwichtige en duurzame ontwikkeling, naleving van het subsidiariteitsbeginsel en respect voor het culturele erfgoed.

Het plan moet óók de relevante beleidsvelden aangeven en een voorstel voor een regeling bevatten waarmee gegarandeerd kan worden dat projecten stroken met het Ontwikkelingsplan en dat adequate samenwerkingsvormen worden ingevoerd. Bovendien is het zaak het plan vergezeld te laten gaan van een instrument waarmee een en ander gecooerdineerd kan worden.

Het reeds gepubliceerde document lijkt in dit verband geen goed uitgangspunt te vormen.

2.2.2. Het is dan ook aan de Raad van Straatsburg om, met inachtneming van de richtsnoeren uit het Ontwikkelingsplan, beleidsvelden op EU-niveau vast te stellen. De juridische status van dit plan en de gevolgen die het heeft voor een Europees ruimtelijke-ordeningsbeleid moeten eveneens worden belicht.

2.3. Het ESC is verheugd over de oprichting van het Comité voor ruimtelijke ontwikkeling, dat het Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte opstelt, maar vindt dat diens rol onder de communautaire adviesorganen duidelijker omschreven moet worden, evenals diens taken, doelstellingen, samenstelling en wijze van functioneren.

2.3.1. Volgens het ESC zou het Comité voor ruimtelijke ontwikkeling, omwille van efficiency en doorzichtigheid, vertegenwoordigers van regionale en lokale overheden en de betrokken sociaal-economische partners nauw bij zijn werkzaamheden moeten betrekken.

2.3.2. Het ESC is van mening dat het Comité voor ruimtelijke ontwikkeling - wiens activiteiten nog binnen het kader van de samenwerking tussen de Commissie en de lid-staten vallen - moet streven naar de goedkeuring van een Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte dat prioriteiten en doelstellingen vastlegt, door alle betrokken partijen wordt onderschreven, en als grondslag kan dienen voor alle in samenwerkingsverband te ondernemen activiteiten op communautair, nationaal, regionaal of lokaal niveau.

2.3.3. Ook moet aandacht worden besteed aan een eventuele verhoging van de status van dit Comité, dat nu nog een "intergouvernementeel" karakter heeft. Als het ruimtelijke-ordeningsbeleid eenmaal is opgenomen in het nieuwe Verdrag, zou het Comité naar het oordeel van het ESC de status van raadgevend lichaam kunnen krijgen.

Mutatis-mutandis zou de Raad van ministers van ruimtelijke ordening dan ook een formeel karakter krijgen.

2.4. Het ESC is verheugd over de oprichting van een Europese waarnemingspost, waarop het in een eerder advies () heeft aangedrongen. Het is volgens het ESC belangrijk dat zo'n waarnemingspost "ten opzichte van de nationale en communautaire overheid een zekere autonomie heeft en steunt op een netwerk van instellingen en onderzoeksinstanties in alle lid-staten". Het ESC verzoekt de Raad van Straatsburg de taken en de werking van een dergelijk netwerk te omschrijven.

2.5. Het ESC zal in een later stadium terugkomen op de belangrijkste beleidsterreinen en maatregelen, maar acht het noodzakelijk nu alvast enkele opmerkingen te maken over behoud en verbetering van de kwaliteit van het bestaan.

Het is volgens het ESC immers duidelijk dat het toekomstige beleid van de EU - inzake de interne markt, de economische en monetaire Unie, het concurrentievermogen van de EU, de werkgelegenheid, interne en externe veiligheid - alleen kans van slagen heeft als bijzondere aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van het bestaan van de burgers.

2.5.1. Het ESC vindt dus dat een ruimtelijke-ordeningsbeleid ook daadwerkelijk moet worden beschouwd als een belangrijke factor ter verbetering van de kwaliteit van het bestaan; daarom moeten er de nodige middelen komen om dit beleid uit te voeren. Ook moeten met dit oogmerk ruimtelijke ordening en milieu, evenals ruimtelijke ordening en regionaal beleid, op elkaar worden afgestemd.

2.5.2. Uit "Europa 2000+" en het "Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte" blijkt op welke terreinen transnationale samenwerking kan plaatsvinden. Om deze samenwerking op gecooerdineerde wijze vorm te geven is een financieel instrument noodzakelijk. Volgens het ESC zou een specifiek communautair initiatief hierin kunnen voorzien, aangezien de bestaande instrumenten - van het type Interreg - niet beantwoorden aan de doelstellingen van het beleid in kwestie. Dat zou wél het geval zijn als deze instrumenten kunnen worden afgestemd op en aangepast aan het programma "samenwerking inzake ruimtelijke ordening".

2.5.3. Het ESC is van mening dat de informele Raad moet onderzoeken of het mogelijk is de instrumenten voor regionale ontwikkeling (Structuurfondsen, Europees Investeringsfonds, Europese Investeringsbank) en de instrumenten die ten behoeve van succesvolle maatregelen inzake ruimtelijke ordening nodig zijn op elkaar af te stemmen.

2.5.4. Het ESC verzoekt de Raad alvast een voorlopig rooster op te stellen voor de uitvoering van het Ontwikkelingsplan voor de communautaire ruimte en de oprichting van een waarnemingspost.

Brussel, 29 maart 1995.

De voorzitter

van het Economisch en Sociaal Comité

C. FERRER

() PB nr. C 287 van 4. 12. 1992 en PB nr. C 339 van 31. 12. 1991.

() Europa 2000 : Perspectieven voor de ontwikkeling van de communautaire ruimte (PB nr. C 339 van 31. 12. 1991, punt 4.6).

Top