EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AC0578

ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG en tot invoering van nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde - Werkingssfeer en praktische regeling voor de toepassing van bepaalde vrijstellingen

PB C 195 van 18.7.1994, p. 87–87 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

51994AC0578

ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG en tot invoering van nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde - Werkingssfeer en praktische regeling voor de toepassing van bepaalde vrijstellingen

Publicatieblad Nr. C 195 van 18/07/1994 blz. 0087


Advies over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG en tot invoering van nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde - Werkingssfeer en praktische regeling voor de toepassing van bepaalde vrijstellingen (1) (94/C 195/25)

De Raad heeft op 30 maart 1994 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

In verband met de zeer korte termijn die de Raad voor het uitbrengen van dit advies heeft gesteld, heeft het Economisch en Sociaal Comité besloten de urgentieprocedure toe te passen en de heer R. Müller als algemeen rapporteur aan te wijzen (art. 46, R.v.O.).

Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 315e Zitting (vergadering van 27 april 1994) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

Het Economisch en Sociaal Comité stemt in met het richtlijnvoorstel, maar wenst daarbij de volgende kanttekeningen te plaatsen:

1. Het Comité stelt vast dat met dit richtlijnvoorstel wordt beoogd, de toepassing van het stelsel van belasting over de toegevoegde waarde in de landen van de Gemeenschap te vergemakkelijken. Het spreekt de hoop uit dat de richtlijn voor een werkelijke vereenvoudiging zal zorgen, aangezien dat het functioneren van de interne markt ten goede zal komen en gelijke concurrentievoorwaarden tussen de bedrijven zal garanderen.

2. Het Comité dringt erop aan dat iedere wijziging in het communautaire BTW-stelsel eraan moet bijdragen, het stelsel zo waterdicht mogelijk te maken i.v.m. de mogelijkheid van belastingontwijking.

3. Het Comité plaatst vraagtekens bij de doelmatigheid van de bepalingen van artikel 1, punt 4 en 7 (transacties in het kader van een ander stelsel van entrepots dan douane-entrepots). Deze bepalingen zijn met het oog op het streven naar decentralisering (subsidiariteit) weliswaar terecht, maar garanderen, vooral in verband met hun facultatieve karakter, niet de noodzakelijke uniformiteit. Bovendien lijkt de voorgestelde oplossing niet geschikt om voor de nodige vereenvoudiging te zorgen bij de belastingtechnische behandeling van andere kettingtransacties met meer dan drie betrokken ondernemingen, waarbij van Gemeenschapsinterne goederenbewegingen sprake is.

4. Het Comité plaatst eveneens vraagtekens bij de volledigheid van de in artikel 1, punt 6 en artikel 2 getroffen voorzieningen met betrekking tot bepaalde goederenvervoerdiensten en daarmee samenhangende diensten. De in artikel 2 genoemde Raadsbeschikkingen bevatten namelijk ook tot 31 december 1994 beperkte vereenvoudigingsbepalingen voor bepaalde diensten of roerende zaken die niet als loonveredeling binnen de Gemeenschap kunnen worden aangemerkt. Het richtlijnvoorstel zou met het oog op het aflopen van deze vrijstellingsbeschikkingen navenant moeten worden aangevuld.

5. Het Comité verzoekt de Commissie, de bepalingen met het oog op een werkelijke vereenvoudiging en transparantie te heroverwegen. Indien de bepalingen toch gehandhaafd worden, dient de Commissie de toepassing ervan nauwkeurig in het oog te houden om te voorkomen dat de lasten voor het bedrijfsleven en de belastingplichtigen erdoor toenemen en om de in paragraaf 2 genoemde mogelijkheid van belastingontwijking tegen te gaan.

Gedaan te Brussel, 27 april 1994.

De Voorzitter

van het Economischen Sociaal Comité

Susanne TIEMANN

(1) PB nr. C 107 van 15. 4. 1994, blz. 7.

Top