This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 41990X1231(07)
Resolution of the Council and Ministers for Education, meeting within the Council of 6 December 1990 concerning the Eurydice Education Information Network in the European Community
Resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 6 december 1990 betreffende het Eurydice-informatienetwerk voor het onderwijs in de Europese Gemeenschap
Resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 6 december 1990 betreffende het Eurydice-informatienetwerk voor het onderwijs in de Europese Gemeenschap
PB C 329 van 31.12.1990, p. 23–24
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
In force
Resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 6 december 1990 betreffende het Eurydice-informatienetwerk voor het onderwijs in de Europese Gemeenschap
Publicatieblad Nr. C 329 van 31/12/1990 blz. 0023 - 0024
RESOLUTIE VAN DE RAAD EN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, van 6 december 1990 betreffende het Eurydice-informatienetwerk voor het onderwijs in de Europese Gemeenschap (90/C 329/08) DE RAAD EN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN, Onder verwijzing naar de Resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 9 februari 1976 houdende een actieprogramma op onderwijsgebied (1) en naar het door de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, tijdens hun zitting op 27 juni 1980 inhoudelijk goedgekeurde Algemene Verslag van het Onderwijscomité betreffende de definitie van een informatienetwerk voor het onderwijs (Eurydice) en de vaststelling, voor een initiële fase, van de gebruikers, de prioritaire werkterreinen en de operationele structuur van het netwerk; Onder verwijzing naar verscheidene resoluties van het Europese Parlement, met name die van 11 maart 1982 (2) betreffende de invoering van het Eurydice-netwerk; Overwegende dat er ingevolge het politieke, economische en sociale integratieproces van de Europese Gemeenschap behoefte is aan meer en betere informatie over de onderwijs- en opleidingsstelsels en over specifieke vraagstukken betreffende de ontwikkeling van de onderwijsstelsels, en dat het Eurydice-netwerk een onderdeel van een geheel van openbare en particuliere onderwijsinformatiebronnen in de Gemeenschap vormt; Overwegende dat de Raad en de ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, in hun conclusies van 6 oktober 1989 (3) zijn overeengekomen de samenwerking op onderwijsgebied in het vooruitzicht van 1993 te versterken, en de waarde van het Eurydice-netwerk als instrument voor deze samenwerking hebben erkend, meest recentelijk nog in de conclusies van 31 mei 1990 (4) over ontmoetingen van hoge ambtenaren; Overwegende dat de Resolutie van de Raad van 22 januari 1990 voorziet in het ontwikkelen van een programma gericht op het opzetten van transeuropese net werken waarvan het Eurydice-netwerk als element zou kunnen worden beschouwd; Ingenomen met de maatregelen die de Commissie heeft getroffen ter ontwikkeling van de samenwerking met internationale organisaties in deze sector, inzonderheid met de Raad van Europa voor wat betreft de coproduktie van de Europese Onderwijsthesaurus; Akte nemend van het Commissieverslag "Tien jaar Eurydice-netwerk", waarin wordt benadrukt dat het informatienetwerk voor het onderwijs in de Europese Gemeenschap beter gedefinieerd en verder uitgebreid moet worden, NEMEN DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN: 1. Met het oog op de intensivering en verbetering van de onderwijssamenwerking tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap, en ter vergemakkelijking van de voorbereiding van de initiatieven op nationaal en communautair niveau, blijft het noodzakelijk het Eurydice-netwerk te versterken en te ontwikkelen als voornaamste informatiebron over de nationale en communautaire structuren, stelsels en ontwikkelingen op onderwijsgebied. Het netwerk bestaat uit een Europese dienst en uit diensten in de Lid-Staten. Het is opgezet als systeem dat de uitwisseling van documentaire gegevens mogelijk maakt. 2.De ontwikkeling van het Eurydice-netwerk zou moeten bijdragen: a) op de eerste plaats, tot de verbetering van de procedure van de vraag/antwoordregeling voor het snel verstrekken van betrouwbare informatie aan de nationale en communautaire verantwoordelijke autoriteiten; b)vervolgens, tot het vergemakkelijken van de opstelling van vergelijkende analyses, rapporten en overzichten over prioritaire onderwerpen van gemeenschappelijk belang, die met name in het Onderwijscomité en in de regelmatige vergaderingen van de hoge ambtenaren worden vastgesteld; c)en eveneens tot het diversifiëren van de verspreiding van de via het net beschikbare produkten, in samenwerking met andere overheids- en particuliere instanties. 3.Binnen de grenzen van hun constitutionele bepalingen en financiële middelen en in het kader van hun specifieke beleidsvormen en structuren worden de Lid-Staten en de Commissie verzocht om in de geest van het subsidiariteitsbeginsel de onderstaande activiteiten te bevorderen: a) de inzameling en de documentaire verwerking van de informatie een coherenter en doeltreffender karakter geven, door volop gebruik te maken van de nieuwe technologieën; b)de diverse gespecialiseerde informatiebronnen toegankelijker maken door het bevorderen van de samenwerking tussen de Eurydice-diensten en de voorlichtingsstructuren en -diensten inzake onderwijs en opleiding op nationaal en communautair niveau; c)de werkmethoden onderzoeken met het oog op grotere efficiëntie en doelmatigheid. 4.De nationale diensten zouden twee taken moeten kunnen vervullen: ten eerste zouden zij informatie over de ontwikkeling van hun eigen onderwijsbestel moeten doorgeven aan het Europese netwerk; ten tweede zouden zij op nationaal niveau moeten bijdragen tot de verspreiding van informatie over de ontwikkeling van de onderwijsstelsels en het onderwijsbeleid van de Lid-Staten en van de communautaire activiteiten inzake samenwerking op onderwijsgebied. 5.Ten einde meer samenhang te brengen in de voorlichting over de communautaire activiteiten, zouden de nationale diensten in contact moeten staan met de nationale functionarissen die bevoegd zijn voor de communautaire activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding. 6.Om hun taken in een actief Europees netwerk te kunnen vervullen, zouden de nationale diensten de nodige maatregelen moeten kunnen nemen inzake personeel, personeelsopleiding en uitrusting. 7.De Commissie wordt verzocht de inspirerende en cooerdinerende rol van de Europese Eurydice-dienst met betrekking tot de uitwisseling van informatie binnen het netwerk te versterken, met name door het toevoeren van informatie aan de databanken van het netwerk en het bevorderen van de opstelling en verspreiding van informatiemateriaal. 8.De Europese Eurydice-dienst zou met medewerking van de nationale diensten een geïnformatiseerd informatiesysteem op onderwijsgebied moeten ontwikkelen en de toegang van deze nationale diensten tot de andere communautaire databanken moeten vergemakkelijken. 9.De Europese Eurydice-dienst zou met medewerking van de nationale diensten moeten bijdragen tot de voorlichting over de communautaire activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding, met name in samenwerking met het Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop), en met het Netwerk van de Europese Gemeenschap van de nationale informatiecentra voor academische erkenning (Naric). 10.De Europese dienst zou met medewerking van de nationale diensten technische bijstand moeten verlenen bij de voorbereiding en de follow-up van de vergaderingen van de hoge ambtenaren. 11.De Commissie wordt verzocht haar samenwerking met de op dit gebied werkzame internationale organisaties voort te zetten, vooral met de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische en Sociale Ontwikkeling (OESO), en het Eurydice-netwerk bij deze samenwerking te betrekken. 12.De Commissie wordt verzocht zich actiever bezig te houden met de bestaande studiebezoekenregeling voor onderwijsspecialisten (Arion), die eveneens gericht is op het uitwisselen van informatie tussen de onderwijsstelsels, en Eurydice te betrekken bij de voorbereiding van de bezoeken en bij het gebruik van de informatie die deze bezoeken opleveren. 13.De Commissie wordt verzocht de Raad een voortgangsrapport voor te leggen betreffende met name de in punt 3 vermelde activiteiten inzake de uitwisseling van informatie op onderwijsgebied.(1) PB nr. C 38 van 19. 2. 1976, blz. 1. (2) PB nr. C 87 van 5. 4. 1982, blz. 90. (3) PB nr. C 277 van 31. 10. 1989, blz. 5. (4) PB nr. C 162 van 3. 7. 1990, blz. 4.