Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 61998TO0154
Order of the Court of First Instance (Fifth Chamber) of 21 May 1999. # Asia Motor France SA, Jean-Michel Cesbron, Monin automobiles SA and Europe auto services (EAS) SA v Commission of the European Communities. # Competition - Obligations regarding the investigation of complaints - Legality of grounds for rejection - Summary statement of pleas - Partial admissibility. # Case T-154/98.
Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 21 mei 1999.
Asia Motor France SA, Jean-Michel Cesbron, Monin automobiles SA en Europe auto services (EAS) SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Mededinging - Verplichtingen op gebied van onderzoek van klachten - Wettigheid van motivering van afwijzing - Summiere uiteenzetting van middelen - Gedeeltelijke ontvankelijkheid.
Zaak T-154/98.
Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 21 mei 1999.
Asia Motor France SA, Jean-Michel Cesbron, Monin automobiles SA en Europe auto services (EAS) SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Mededinging - Verplichtingen op gebied van onderzoek van klachten - Wettigheid van motivering van afwijzing - Summiere uiteenzetting van middelen - Gedeeltelijke ontvankelijkheid.
Zaak T-154/98.
Jurisprudentie 1999 II-01703
ECLI-code: ECLI:EU:T:1999:109
Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vijfde kamer) van 21 mei 1999. - Asia Motor France SA, Jean-Michel Cesbron, Monin automobiles SA en Europe auto services (EAS) SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Mededinging - Verplichtingen op gebied van onderzoek van klachten - Wettigheid van motivering van afwijzing - Summiere uiteenzetting van middelen - Gedeeltelijke ontvankelijkheid. - Zaak T-154/98.
Jurisprudentie 1999 bladzijde II-01703
1 Procedure - Inleidend verzoekschrift - Vormvereisten - Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen - Opneming in verzoekschrift van opmerkingen die tijdens administratieve procedure zijn ingediend - Ontvankelijkheid
('s Hofs Statuut-EG, art. 19, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c)
2 Procedure - Inleidend verzoekschrift - Uiteenzetting van middelen - Terminologie - Verplichting om terminologie van Reglement voor procesvoering te gebruiken - Geen
('s Hofs Statuut-EG, art. 19, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c)
1 Ingevolge artikel 19, eerste alinea, van 's Hofs Statuut en artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, moet elk verzoekschrift het voorwerp van het geschil en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen bevatten. Ongeacht de gebruikte terminologie moet die uiteenzetting zo duidelijk en nauwkeurig zijn, dat de tegenpartij zijn verweer kan voorbereiden en het Gerecht zijn rechterlijk toezicht kan uitoefenen, in voorkomend geval zonder daarvoor verdere informatie nodig te hebben. Teneinde de rechtszekerheid en een goede rechtsbedeling te waarborgen, is het voor de ontvankelijkheid van een beroep noodzakelijk, dat de essentiële feitelijke en juridische gronden van het beroep - althans summier, maar coherent en begrijpelijk - uit het verzoekschrift zelf blijken. Ofschoon het verzoekschrift op specifieke punten kan worden gestaafd en aangevuld door verwijzingen naar uittreksels uit bijgevoegde stukken, kan een algemene verwijzing naar andere geschriften, ook al zijn die bij het verzoekschrift gevoegd, geen alternatief zijn voor de vermelding van de essentiële elementen van het betoog rechtens, die volgens genoemde bepalingen in het verzoekschrift moeten worden vermeld.
Tegen deze achtergrond is de opneming in het verzoekschrift van de volledige tekst van de opmerkingen die verzoekster in de aan het beroep voorafgaande administratieve procedure heeft ingediend, met de uitdrukkelijke verklaring dat die opmerkingen de grondslag van het beroep vormen, niet op één lijn te stellen met een eenvoudige verwijzing naar een bijlage of de weergave zonder meer van een bijlage.
2 Bij de omschrijving van de middelen van het beroep is men niet gebonden aan de terminologie en de opsomming van het Reglement voor de procesvoering en kan men ermee volstaan, die middelen naar hun inhoud in plaats van volgens hun juridische kwalificatie te benoemen, zolang het verzoekschrift met betrekking tot die middelen maar voldoende duidelijk is.