Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62019CJ0822

Arrest van het Hof (Negende kamer) van 3 juni 2021.
Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Braşov en Agenţia Naţională de Administrare Fiscală – Direcţia Generală a Vămilor – Direcţia Regională Vamală Braşov – Biroul Vamal de Interior Sibiu tegen Flavourstream SRL.
Verzoek van de Curte de Apel Alba Iulia om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Tariefindeling – Postonderverdelingen 1702 90 95, 2912 49 00 en 3824 90 92 – Waterige oplossing.
Zaak C-822/19.

Jurisprudentie – Algemeen

ECLI-code: ECLI:EU:C:2021:444

 ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

3 juni 2021 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Douane-unie – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Tariefindeling – Postonderverdelingen 17029095, 29124900 en 38249092 – Waterige oplossing”

In zaak C‑822/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Curte de Apel Alba Iulia (rechter in tweede aanleg Alba Iulia, Roemenië) bij beslissing van 9 oktober 2019, ingekomen bij het Hof op 5 november 2019, in de procedure

Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Braşov,

Agenţia Naţională de Administrare Fiscală – Direcţia Generală a Vămilor – Direcţia Regională Vamală Braşov – Biroul Vamal de Interior Sibiu

tegen

Flavourstream SRL,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: N. Piçarra (rapporteur), kamerpresident, D. Šváby en K. Jürimäe, rechters,

advocaat-generaal: M. Campos Sánchez-Bordona,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Roemeense regering, vertegenwoordigd door E. Gane, O.‑C. Ichim en L. Liţu als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Armenia en M. Salyková als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de postonderverdelingen 17029095 en 29124900 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), in de versie die voortvloeit uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014 (PB 2014, L 312, blz. 1) (hierna: „GN”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen enerzijds de Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Braşov (belastingdienst, regionale hoofddirectie Brașov, Roemenië) en de Agenţia Naţională de Administrare Fiscală – Direcţia Generală a Vămilor – Direcţia Regională Vamală Braşov – Biroul Vamal de Interior Sibiu (nationaal bureau van de belastingdienst – directoraat-generaal douane – regionale douanedirectie Braşov – intern douanekantoor Sibiu, Roemenië) en anderzijds Flavourstream SRL, met betrekking tot de tariefindeling van een waterige oplossing die uit Canada is geïmporteerd en wordt verhandeld onder de naam „AURIC GMO FREE”. Deze oplossing wordt verkregen door thermische ontbinding van dextrose en wordt in de levensmiddelenindustrie gebruikt als aroma voor levensmiddelen.

Toepasselijke bepalingen

Internationaal recht

3

Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de Werelddouaneorganisatie (WCO) en aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

De toelichtingen op het GS worden opgesteld binnen de WCO overeenkomstig de bepalingen van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen.

5

De algemene opmerkingen bij de GS-toelichtingen op hoofdstuk 29 van het GS, met als opschrift „Organische chemische producten”, luiden als volgt:

„Een geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding is een stof die bestaat uit één soort molecule (bijvoorbeeld covalent of ionisch) waarvan de samenstelling bepaald wordt door een vaste verhouding tussen de elementen en die kan worden weergegeven met één enkel structuurdiagram. In een kristalrooster komt de soort molecule overeen met de wederkerende celeenheid.

Geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen die stoffen bevatten die doelbewust tijdens of na de vervaardiging (het zuiveren daaronder begrepen) zijn toegevoegd, zijn van dit hoofdstuk uitgezonderd. [...]

Deze verbindingen mogen onzuiverheden bevatten [Aantekening 1 a)]. [...]

De term ‚onzuiverheden’ heeft uitsluitend betrekking op stoffen waarvan de aanwezigheid in een chemisch welbepaalde verbinding enkel en rechtstreeks voortvloeit uit het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen). Deze stoffen mogen voortkomen uit ongeacht welke elementen die in de loop van het vervaardigingsproces zijn gebezigd en zijn in hoofdzaak de volgende:

a)

niet-omgezette basisstoffen,

b)

onzuiverheden aanwezig in de basisstoffen,

c)

reagentia gebruikt in het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen),

d)

bijproducten.

Er wordt evenwel op gewezen dat [deze] stoffen niet altijd worden beschouwd als onzuiverheden die op grond van aantekening 1 a zijn toegelaten. Indien dergelijke stoffen doelbewust in de producten worden gelaten met de bedoeling ze méér geschikt te maken voor bijzondere toepassingen dan voor gebruik in het algemeen, worden zij niet aangemerkt als onzuiverheden waarvan de aanwezigheid is toegelaten. [...]”

6

In aantekening 1 a) bij de GS-toelichtingen op dit hoofdstuk wordt vermeld dat de posten ervan uitsluitend betrekking hebben op „geïsoleerde chemisch welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten”.

7

Aantekening 1 b) bij de GS-toelichtingen op hoofdstuk 38, „Diverse producten van de chemische industrie”, preciseert dat dit hoofdstuk niet ziet op „mengsels van chemicaliën met voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten, van de soort gebruikt bij de bereiding van producten voor menselijke consumptie (in het algemeen post 21.06)”.

8

De algemene overwegingen bij de GS-toelichtingen op hoofdstuk 38 van het GS luiden als volgt:

„Volgens aantekening 1 b) op dit hoofdstuk doelt de omschrijving [,]voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten[’] voornamelijk op eetbare producten van afdeling I tot IV.

[...]

De enkele aanwezigheid van voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten in een mengsel is niet voldoende om dit mengsel door toepassing van aantekening 1 b) op hoofdstuk 38 hiervan uit te sluiten. Stoffen waarvan de voedingswaarde ten aanzien van hun functie als chemisch product, bijvoorbeeld als levensmiddelenadditief of technische hulpstof, enkel bijzaak is zijn geen voedingsstoffen of stoffen die voedingswaarde bezitten in de zin van deze aantekening. Mengsels die door aantekening 1 b) uitgesloten zijn van hoofdstuk 38 behoren tot die soort van producten die bij de vervaardiging van levensmiddelen gebruikt worden en waarvan de waarde op hun voedingseigenschappen berust.”

Unierecht

GN

9

Artikel 1, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB 2000, L 28, blz. 16), bepaalt dat „de [Europese] Commissie [...] [een gecombineerde nomenclatuur] in[stelt], die zowel aan de vereisten van het gemeenschappelijk douanetarief als aan die van de statistieken van de buitenlandse handel van de [Europese Unie] en aan andere beleidsmaatregelen van de [Unie] in verband met de invoer en de uitvoer van goederen voldoet”.

10

De bij verordening nr. 2658/87 ingestelde gecombineerde nomenclatuur regelt de tariefindeling van goederen die in de Unie worden ingevoerd. De GN neemt de posten en de onderverdelingen van het GS tot zes cijfers over, en alleen het zevende en achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN.

11

Krachtens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 254/2000, stelt de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de gecombineerde nomenclatuur, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

12

Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel van de rechten”, bevat onder meer een afdeling IV, met als opschrift „Producten van de voedselindustrie; dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten”.

13

Deze afdeling bevat hoofdstuk 17, met als opschrift „Suiker en suikerwerk”, waarvan aanvullende aantekening 8 luidt: „In de nomenclatuur worden mengsels van suiker met kleine hoeveelheden andere stoffen ingedeeld onder hoofdstuk 17, tenzij zij het karakter hebben van een elders ingedeeld preparaat”.

14

Dit hoofdstuk omvat post 1702 van de GN, die als volgt is opgebouwd:

„1702

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel:

[...]

[...]

1702 90

‐ andere, daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten:

[...]

 

1702 90 71

[...]

1702 90 75

1702 90 79

[...]

1702 90 95

[...]

‐ ‐ karamel

‐ ‐ ‐ bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose

[...]

‐ ‐ ‐ in poeder, ook indien geagglomereerd

‐ ‐ ‐ ‐ andere

[...]

‐ ‐ andere”.

15

Afdeling VI van het tweede deel van de GN bevat hoofdstuk 29, met als opschrift „Organische chemische producten”.

16

Aantekening 1, onder a) en d), op dit hoofdstuk luidt als volgt:

„De posten van dit hoofdstuk hebben, voor zover uit de context niet het tegendeel blijkt, uitsluitend betrekking op:

a)

geïsoleerde chemisch welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten;

[...]

d)

waterige oplossingen van de producten, bedoeld onder a) [...] hiervoor”.

17

Hoofdstuk 29 van de GN bevat post 2912, die als volgt is samengesteld:

„2912

Aldehyden, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen; cyclische polymeren van aldehyden; paraformaldehyde:

[...]

[...]

 

– aldehydealcoholen aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen:

[...]

2912 49 00

[...]

[...]

‐ ‐ andere

[...]”

18

Afdeling VI van het tweede deel van de GN bevat voorts hoofdstuk 38, met als opschrift „Diverse producten van de chemische industrie”.

19

Aantekening 1, onder a) en b), op dit hoofdstuk luidt:

„Dit hoofdstuk omvat niet:

a)

geïsoleerde chemisch welbepaalde producten andere dan de hierna [in de punten 1 tot en met 5] genoemde:

[...];

b)

mengsels van chemicaliën met voedingsstoffen of met andere stoffen die voedingswaarde bezitten, van de soort gebruikt bij de bereiding van producten voor menselijke consumptie (in het algemeen post 2106)”.

20

Hoofdstuk 38 van de GN bevat post 3824, die luidt als volgt:

„3824

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen:

[...]

[...]

3824 90

– andere:

 

[...]

– – andere:

[...]

– – – andere:

[...]

 

– – – – chemische producten of preparaten, voornamelijk samengesteld uit organische verbindingen, elders genoemd noch elders onder begrepen:

3824 90 92

– – – – – in vloeibare vorm bij 20 °C

[...]

[...]”

Verordening nr. 1333/2008

21

Bijlage II bij verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende levensmiddelenadditieven (PB 2008, L 354, blz. 16), die de lijst op Unieniveau bevat van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en de gebruiksvoorwaarden daarvan, vermeldt „karamel” (E 150a) in deel B, punt 1, met als opschrift „Kleurstoffen”, en preciseert in voetnoot 1 met betrekking tot dit additief dat „[m]et ‚karamel’ [...] producten [worden bedoeld] van min of meer bruine kleur, bestemd voor kleuring”, en dat „[d]eze naam [...] niet overeen[komt] met het zoete aromatische product dat wordt verkregen door verhitting van suiker en als aroma voor levensmiddelen (bv. suikerwerk, gebak, alcoholhoudende dranken) wordt gebruikt”.

Verordening nr. 1334/2008

22

Artikel 3, lid 2, onder a), i) en ii), van verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma’s en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, verordening (EG) nr. 2232/96, verordening (EG) nr. 110/2008 en richtlijn 2000/13/EG (PB 2008, L 354, blz. 34) bepaalt het volgende:

„Voor de toepassing van deze verordening gelden voorts de volgende definities:

a)

,aroma’s’: producten

i)

die niet bedoeld zijn om als zodanig geconsumeerd te worden en die aan levensmiddelen worden toegevoegd om hieraan geur en/of smaak te geven of die te wijzigen;

ii)

die uit de volgende categorieën zijn vervaardigd of bestaan: aromastoffen, aromatiserende preparaten, via een thermisch procedé verkregen aroma’s, rookaroma’s, aromaprecursoren of overige aroma’s of mengsels daarvan”.

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

23

Flavourstream heeft een partij goederen uit Canada ingevoerd in de Europese Unie. Daarbij ging het om drie containers met 3300 kg waterige oplossing die wordt verkregen door thermische ontbinding van in de levensmiddelenindustrie gebruikte dextrose en wordt verhandeld onder de naam „AURIC GMO FREE”. Op 5 juni 2015 heeft die vennootschap deze goederen, met het oog op het in het vrije verkeer brengen ervan, bij het douanekantoor te Sibiu aangegeven als goederen vallende onder GN-postonderverdeling 17029095, waaronder „andere” suikers vallen als bedoeld in tariefpost 1702, die niet onder andere postonderverdelingen zijn ingedeeld en waarvoor een douanerecht van 0,4 EUR per 100 kg geldt.

24

De voor dit product verschuldigde douanerechten werden berekend op basis van deze postonderverdeling.

25

Naar aanleiding van een controle waren de douaneautoriteiten, op basis van laboratoriumanalyses die zijn bevestigd door analysecertificaten van het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, van mening dat dit product onder GN-postonderverdeling 29124900 viel, die „andere” aldehydealcoholen, aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen omvat, die niet onder andere postonderverdelingen zijn ingedeeld. Bijgevolg hebben deze autoriteiten op 22 april 2016 een herzieningsbesluit vastgesteld, waarbij zij de van Flavourstream gevorderde douanerechten en btw, vermeerderd met vertragingsrente en boetes, hebben herzien voor een totaalbedrag van 102079 Roemeense lei (RON) (ongeveer 23500 EUR) (hierna: „besluit van 22 april 2016”).

26

Bij besluit van 30 augustus 2016 heeft de Direcţia Generală Regională a Finanţelor Publice Braşov het door Flavourstream tegen het besluit van 22 april 2016 gemaakte bezwaar afgewezen.

27

Flavourstream heeft tegen de besluiten van 22 april en 30 augustus 2016 beroep ingesteld bij de Tribunal Sibiu (rechter in eerste aanleg Sibiu, Roemenië). Deze rechter heeft die besluiten nietig verklaard en geoordeeld dat de vennootschap het in het besluit van 22 april 2016 vermelde bedrag niet hoefde te betalen, omdat deze vennootschap het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product terecht had aangegeven als vallend onder GN-postonderverdeling 17029095 en de indeling van dit product onder GN-postonderverdeling 29124900 door de bevoegde autoriteiten dus onjuist was.

28

De verwijzende rechter, bij wie hoger beroep is ingesteld tegen het vonnis van de Tribunal Sibiu, licht om te beginnen toe dat volgens Flavourstream acetaldehydehydroxide een essentieel bestanddeel vormt om een levensmiddel het aroma en de textuur van gegrilde voeding, alsook een bruine kleur te geven. Het levensmiddel waarop dit product wordt toegepast, ziet er na het braden uit alsof het vóór de bereiding ervan met suiker zou zijn behandeld. Dit product, waarin de suiker reeds is ontbonden, vermindert enkel de verwerkingstijd van levensmiddelen. Door het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product als inferieure suiker te gebruiken in de levensmiddelenverwerkende industrie, valt het binnen de werkingssfeer van verordening nr. 1334/2008.

29

Voorts zet de verwijzende rechter uiteen dat het eindproduct, te weten acetaldehydehydroxide, volgens de bevoegde douaneautoriteiten niet kan worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 17029095, waaronder de basisstof van dit product, te weten glucose, valt, aangezien het eindproduct volledig verschilt van deze basisstof als gevolg van de twee onomkeerbare verwerkingsfasen waaraan die basisstof werd onderworpen. Evenzo kan het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, aangezien het geen suiker bevat, niet worden ingedeeld onder deze postonderverdeling, waaronder producten vallen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten. Dit product moet volgens die autoriteiten dan ook worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 29124900.

30

Daarop heeft de Curte de Apel Alba Iulia (rechter in tweede aanleg Alba Iulia, Roemenië) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moet de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016 (PB 2016, L 294, blz.1), aldus worden uitgelegd dat het in het [hoofdgeding] aan de orde zijnde product ,AURIC GMO FREE’ onder tariefpostonderverdeling 17029095 of onder postonderverdeling 29124900 valt?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

31

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat een waterige oplossing die wordt verkregen door thermische ontbinding van dextrose en die onder meer bestaat uit aldehyden en in water oplosbare ketonen, onder GN-postonderverdeling 17029095 valt, die met name betrekking heeft op invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten en die niet zijn ingedeeld onder andere postonderverdelingen van GN-post 1702, dan wel onder GN-postonderverdeling 29124900, die betrekking heeft op „andere” aldehydealcoholen, aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen.

32

Aangezien uitvoeringsverordening nr. 2016/1821, waarop de prejudiciële vraag betrekking heeft, pas op 1 januari 2017 in werking is getreden, terwijl de in het hoofdgeding aan de orde zijnde invoer heeft plaatsgevonden in 2015, is de op het hoofdgeding toepasselijke versie van de GN die welke voortvloeit uit uitvoeringsverordening nr. 1101/2014, vastgesteld op 16 oktober 2014 en in werking getreden op 1 januari 2015. Deze versie komt in wezen overeen met die welke voortvloeit uit de door de verwijzende rechter aangehaalde verordening.

33

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat wanneer het Hof een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt [zie in die zin arrest van 30 april 2020, DHL Logistics (Slovakia), C‑810/18, EU:C:2020:336, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

34

Volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken van deze nomenclatuur bepalend voor de indeling van goederen. Het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen moet in het belang van de rechtszekerheid en van gemakkelijke controle in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de GN‑post en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. De bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (zie in die zin arrest van 2 mei 2019, Onlineshop, C‑268/18, EU:C:2019:353, punten 2729 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

35

De betrokken GN-postonderverdelingen moeten in het licht van deze rechtspraak worden uitgelegd.

36

Wat in de eerste plaats GN-postonderverdeling 170290 betreft, die betrekking heeft op „andere [suikers], daaronder begrepen invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten”, die niet zijn ingedeeld onder andere postonderverdelingen van GN-post 1702, is de indeling van een product onder deze postonderverdeling onderworpen aan de uit de tekst zelf ervan voortvloeiende voorwaarde dat dit product in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevat.

37

In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product een waterig mengsel van chemische producten is waaronder met name aldehyden en in water oplosbare ketonen die uit monosacchariden – natuurlijke zoetstoffen – zijn verkregen door een reactie van enzymatische oxidatie of door een thermische reactie. Dit product wordt in de levensmiddelenindustrie gebruikt als kleurstof of rookaroma. Bovendien blijkt uit het dossier waarover het Hof beschikt dat dit product minder dan 1 % glucose en sacharose bevat, wat neerkomt op een suikergehalte in droge toestand van minder dan 1,6 gewichtspercenten.

38

Hieruit volgt dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, aangezien het in droge toestand niet 50 gewichtspercenten fructose bevat, niet voldoet aan de voorwaarde om onder GN-postonderverdeling 170290 en dus onder postonderverdeling 17029095 ervan te worden ingedeeld.

39

Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het argument dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product wordt gebruikt als „inferieure suiker” in de levensmiddelenverwerkende industrie en dat het levensmiddel waarvoor het wordt gebruikt, na het braden eruitziet alsof het vóór de bereiding ervan met suiker zou zijn behandeld.

40

Ook al wordt het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product in de levensmiddelenverwerkende industrie als „inferieure suiker” beschouwd, deze omstandigheid volstaat op zich immers niet om te concluderen dat dit product onder GN-postonderverdeling 17029095 valt, aangezien het in droge toestand niet 50 gewichtspercenten fructose bevat, hetgeen een voorwaarde is om te worden ingedeeld onder die postonderverdeling.

41

Bovendien geeft het feit dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product in voorkomend geval als aroma of ander voedselingrediënt met aromatiserende eigenschappen onder verordening nr. 1334/2008 valt, geen enkele aanwijzing over de vraag of het onder GN-postonderverdeling 17029095 moet worden ingedeeld, aangezien de definities van aroma’s en andere voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), i) en ii), van die verordening geen suikergehalte voorschrijven.

42

Hieraan moet worden toegevoegd dat verordening nr. 1333/2008 „karamel” (E 150a) vermeldt als levensmiddelenadditief in deel B, punt 1, met als opschrift „Kleurstoffen”, waarbij het gaat om „producten van min of meer bruine kleur, bestemd voor kleuring”, met de precisering dat „[d]eze naam [...] niet overeen[komt] met het zoete aromatische product dat wordt verkregen door verhitting van suiker en als aroma voor levensmiddelen (bv. suikerwerk, gebak, alcoholhoudende dranken) wordt gebruikt”. Het feit dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product volgens de aanwijzingen in de verwijzingsbeslissing onder deze definitie valt, vormt veeleer een aanwijzing dat dit product niet onder hoofdstuk 17 van de GN valt, en dus niet kan worden ingedeeld onder „karamel” waarop postonderverdeling 170290 onder meer betrekking heeft.

43

Hieruit volgt dat GN-postonderverdeling 17029095, die betrekking heeft op „andere” suikers dan die welke onder de andere postonderverdelingen van postonderverdeling 170290 ervan vallen, aldus moet worden uitgelegd dat een product dat in droge toestand niet 50 gewichtspercenten fructose bevat, niet onder deze onderverdeling valt.

44

Wat in de tweede plaats de uitlegging van GN-postonderverdeling 29124900 betreft, welke onder hoofdstuk 29 („Organische chemische producten”) valt, preciseert aantekening 1, onder a) en d), op dat hoofdstuk dat de posten van dit hoofdstuk, voor zover uit de context niet het tegendeel blijkt, uitsluitend betrekking hebben op „geïsoleerde chemisch welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten”, alsmede de waterige oplossingen ervan.

45

De GS-toelichtingen op hoofdstuk 29 ervan vermelden in hun algemene overwegingen dat „[e]en geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding [...] een stof [is] die bestaat uit één soort molecule (bijvoorbeeld covalent of ionisch) waarvan de samenstelling bepaald wordt door een vaste verhouding tussen de elementen en die kan worden weergegeven met één enkel structuurdiagram”. Bovendien is in deze toelichtingen vermeld dat een dergelijke verbinding in beginsel onzuiverheden mag bevatten. Zij preciseren ten eerste dat „[d]e term onzuiverheden [...] uitsluitend betrekking [heeft] op stoffen waarvan de aanwezigheid in een chemisch welbepaalde verbinding enkel en rechtstreeks voortvloeit uit het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen)” en ten tweede dat „deze stoffen mogen voortkomen uit ongeacht welke elementen die in de loop van het vervaardigingsproces zijn gebezigd”, waaronder de „niet-omgezette basisstoffen”, „onzuiverheden aanwezig in de basisstoffen”, „reagentia gebruikt in het vervaardigingsproces (het zuiveren daaronder begrepen)”, en bijproducten.

46

Wat meer in het bijzonder post 2912 van de GN betreft, deze ziet op „aldehyden, ook indien met andere zuurstofhoudende groepen”, „cyclische polymeren van aldehyden” en „paraformaldehyde”. Tot de onder deze post vallende producten behoren met name de onder GN-postonderverdeling 29124900 vallende „andere” aldehydealcoholen, aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen.

47

In casu blijkt uit het dossier waarover het Hof beschikt op het eerste gezicht dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product in droge toestand naast 73,6 gewichtspercenten acetaldehydehydroxide, ook andere aldehyden, levoglucosan, hydroxyacetone en acetylzuur bevat, die in droge toestand 26,3 gewichtspercenten uitmaken.

48

Voor zover het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product naast water andere stoffen dan acetaldehydehydroxide bevat, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan, is het geen waterige oplossing van een stof die bestaat uit één soort molecule waarvan de samenstelling wordt bepaald door een vaste verhouding tussen de elementen en die kan worden weergegeven met één enkel structuurdiagram in de zin van de in punt 45 van het onderhavige arrest vermelde toelichtingen op hoofdstuk 29 van het GS. Deze andere stoffen, die in niet onaanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn in het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, kunnen geen „onzuiverheden” in de zin van die toelichtingen vormen. Zoals de Commissie in antwoord op een vraag van het Hof heeft opgemerkt, blijkt immers uit het octrooi dat aan de orde is in het dossier waarover het Hof beschikt, dat deze andere stoffen doelbewust in aanzienlijke aantallen in dit product zijn gelaten om het als bruiningsmiddel specifiek geschikt te maken voor de kleuring en aromatisering van levensmiddelen.

49

Volgens aantekening 1 op hoofdstuk 29 van de GN mogen in de producten die onder dit hoofdstuk vallen weliswaar onzuiverheden voorkomen, doch deze hebben noodzakelijkerwijs een residueel karakter zodat zij niet afdoen aan het „geïsoleerde” voorkomen van de betrokken organische verbinding. Een product dat uit het vervaardigingsproces resulterende onzuiverheden bevat die het geschikt maken voor bijzondere toepassingen die verschillen van het algemene gebruik ervan, kan daarentegen niet meer als „geïsoleerd” in de zin van aantekening 1 a) op hoofdstuk 29 van de GN worden beschouwd, aangezien dergelijke onzuiverheden beslissend zijn voor het gebruik ervan (arrest van 20 juni 2013, Agroferm, C‑568/11, EU:C:2013:407, punten 32 en 35).

50

Bijgevolg moet GN-postonderverdeling 29124900 aldus worden uitgelegd dat een product waarin andere stoffen dan acetaldehydehydroxide in niet onaanzienlijke hoeveelheden aanwezig zijn en waarvan sommige doelbewust in dit product zijn gelaten om het geschikt te maken voor een specifiek gebruik, als waterige oplossing van een geïsoleerde chemische welbepaalde verbinding niet onder deze onderverdeling valt.

51

In de derde plaats moet, voor zover de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft betoogd dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product kan worden ingedeeld onder postonderverdeling 38249092 van hoofdstuk 38 („Diverse producten van de chemische industrie”) van de GN, worden opgemerkt dat dit hoofdstuk volgens zijn aantekening 1 a) niet ziet op andere dan de in de punten 1 tot en met 5 van dit punt a) genoemde geïsoleerde chemisch welbepaalde verbindingen, die in casu niet relevant zijn. Hieruit volgt dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product, aangezien het geen geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding is, volgens deze aantekening onder hoofdstuk 38 van de GN kan vallen.

52

Voorts blijkt uit aantekening 1 b) op dit hoofdstuk dat dit hoofdstuk niet ziet op „mengsels van chemicaliën met voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten, van de soort gebruikt bij de bereiding van producten voor menselijke consumptie”.

53

In de toelichtingen op hoofdstuk 38 van het GS staat te lezen dat de omschrijving „voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten” voornamelijk doelt op eetbare producten van afdeling I tot IV van het GS. Tevens is daarin vermeld dat „[d]e enkele aanwezigheid van voedingsstoffen of andere stoffen die voedingswaarde bezitten in een mengsel [...] niet voldoende [is] om dit mengsel door toepassing van aantekening 1 b) op hoofdstuk 38 hiervan uit te sluiten”, en dat „[s]toffen waarvan de voedingswaarde ten aanzien van hun functie als chemisch product, bijvoorbeeld als levensmiddelenadditief of technische hulpstof, enkel bijzaak is [...] geen voedingsstoffen [zijn] of stoffen die voedingswaarde bezitten in de zin van deze aantekening”. Deze toelichtingen vermelden voorts dat „mengsels die door aantekening 1 b) uitgesloten zijn van hoofdstuk 38 behoren tot die soort van producten die bij de vervaardiging van levensmiddelen gebruikt worden en waarvan de waarde op hun voedingseigenschappen berust”.

54

Onder hoofdstuk 38 van de GN valt met name post 3824, die betrekking heeft op „bereide bindmiddelen voor gietvormen of gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen”, en meer in het bijzonder postonderverdeling 38249092, die betrekking heeft op „chemische producten of preparaten, voornamelijk samengesteld uit organische verbindingen, elders genoemd noch elders onder begrepen”, „in vloeibare vorm bij 20 °C”, en een restcategorie binnen die post vormt.

55

In casu wordt het product dat in het hoofdgeding aan de orde is, zoals blijkt uit de punten 37 en 39 van het onderhavige arrest, in de voedingsindustrie onder de benaming „karamel” (E 150a) gebruikt als kleurstof of rookaroma als bedoeld in verordening nr. 1333/2008, deel B, punt 1. Een dergelijk gebruik kan erop wijzen dat dit product als voornaamste functie heeft te worden gebruikt als levensmiddelenadditief, ook al heeft het daarnaast voedingswaarde. Onder voorbehoud van deze verificatie door de verwijzende rechter kan het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product onder GN-postonderverdeling 38249092 vallen.

56

Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een waterige oplossing die wordt verkregen door thermische ontbinding van dextrose en die onder meer bestaat uit aldehyden en in water oplosbare ketonen, niet onder GN-postonderverdeling 17029095 valt, die met name betrekking heeft op invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten en die niet zijn ingedeeld onder andere postonderverdelingen van GN-post 1702, en evenmin onder postonderverdeling 29124900 ervan, die betrekking heeft op „andere” aldehydealcoholen, aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen, maar wel onder GN-postonderverdeling 38249092, die betrekking heeft op „chemische producten of preparaten, voornamelijk samengesteld uit organische verbindingen, elders genoemd noch elders onder begrepen”„in vloeibare vorm bij 20°C”, mits de eventuele voedingsvoorwaarde van deze oplossing bijkomstig is ten opzichte van de functie ervan als chemisch product en levensmiddelenadditief.

Kosten

57

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, in de versie die voortvloeit uit uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014, moet aldus worden uitgelegd dat een waterige oplossing die wordt verkregen door thermische ontbinding van dextrose en die onder meer bestaat uit aldehyden en in water oplosbare ketonen, niet onder postonderverdeling 17029095 van deze nomenclatuur valt, die met name betrekking heeft op invertsuiker en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten en die niet zijn ingedeeld onder andere postonderverdelingen van post 1702 van de genoemde nomenclatuur, en evenmin onder postonderverdeling 29124900 ervan, die betrekking heeft op „andere” aldehydealcoholen, aldehyde-ethers, aldehydefenolen en aldehyden met andere zuurstofhoudende groepen, maar wel onder postonderverdeling 38249092 van die nomenclatuur, die betrekking heeft op „chemische producten of preparaten, voornamelijk samengesteld uit organische verbindingen, elders genoemd noch elders onder begrepen”„in vloeibare vorm bij 20°C”, mits de eventuele voedingsvoorwaarde van deze oplossing bijkomstig is ten opzichte van de functie ervan als chemisch product en levensmiddelenadditief.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Roemeens.

Naar boven