Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 62015CJ0143
Judgment of the Court (Tenth Chamber) of 25 February 2016.#G.E. Security BV v Staatssecretaris van Financiën.#Request for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden.#Reference for a preliminary ruling — Regulation (EEC) No 2658/87 — Common Customs Tariff — Combined Nomenclature — Classification of goods — Headings 8517, 8521, 8531 and 8543 — Product known as a ‘video multiplexer’.#Case C-143/15.
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 25 februari 2016.
G.E. Security BV tegen Staatssecretaris van Financiën.
Verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Indeling van de goederen – Posten 8517, 8521, 8531 en 8543 – Goed met de benaming ‚videomultiplexer’.
Zaak C-143/15.
Arrest van het Hof (Tiende kamer) van 25 februari 2016.
G.E. Security BV tegen Staatssecretaris van Financiën.
Verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Indeling van de goederen – Posten 8517, 8521, 8531 en 8543 – Goed met de benaming ‚videomultiplexer’.
Zaak C-143/15.
Jurisprudentie – Algemeen
ECLI-code: ECLI:EU:C:2016:115
ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)
25 februari 2016 (*)
„Prejudiciële verwijzing – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Indeling van de goederen – Posten 8517, 8521, 8531 en 8543 – Goed met de benaming ,videomultiplexer’”
In zaak C‑143/15,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissing van 13 maart 2015, ingekomen bij het Hof op 26 maart 2015, in de procedure
G. E. Security BV
tegen
Staatssecretaris van Financiën,
wijst
HET HOF (Tiende kamer),
samengesteld als volgt: F. Biltgen (rapporteur), kamerpresident, A. Borg Barthet en E. Levits, rechters,
advocaat-generaal: M. Szpunar,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
– G. E. Security BV, vertegenwoordigd door C. Bouwmeester en M. van de Leur, belastingadviseurs,
– de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. Bulterman en M. Gijzen als gemachtigden,
– de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Caeiros en R. Troosters als gemachtigden,
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de tariefposten 8517, 8521, 8531 en 8543 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007 (PB L 286, blz. 1; hierna: „verordening nr. 2658/87”).
2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen G. E. Security BV (hierna: „G. E. Security”) en de Staatssecretaris van Financiën over de tariefindeling in de GN van een goed met de benaming „videomultiplexer”.
Toepasselijke bepalingen
Internationaal recht
3 De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WDO), is opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten verdrag tot instelling van deze raad. Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WDO en ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat evenals zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB L 198, blz. 1). Dit verdrag is volgens de slotformulering ervan opgesteld in de Engelse en de Franse taal. Beide teksten zijn gelijkelijk authentiek.
4 Volgens artikel 3, lid 1, van dat verdrag verbindt elke verdragsluitende partij, waaronder de Europese Unie, zich ertoe om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsook de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het GS in acht te nemen. Elke verdragsluitende partij verbindt zich er ook toe om de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte van deze afdelingen, hoofdstukken en onderverdelingen niet te wijzigen.
5 Volgens de toelichting van het GS bij aantekening 4 op afdeling XVI van het GS, die identiek is aan aantekening 4 op afdeling XVI van de GN, heeft de uitdrukking „bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten” slechts betrekking op machines en combinaties van machines die onontbeerlijk zijn voor de te verrichten functie die welbepalend is voor de functionele eenheid als geheel. De aantekening is derhalve niet van toepassing op machines en toestellen die bijkomstige functies verrichten.
6 De toelichting van het GS bij aantekening 4 op afdeling XVI, met als opschrift „Functionele eenheden”, luidt als volgt:
„Deze aantekening is van toepassing indien een machine (een combinatie van machines daaronder begrepen) bestaat uit afzonderlijke elementen die bestemd zijn om gezamenlijk één welbepaalde functie te verrichten, zoals bedoeld in één van de posten van hoofdstuk 84 of, wat vaker het geval is, van hoofdstuk 85. Het geheel dient dan te worden ingedeeld onder de post die in verband met de functie van toepassing is, ook indien de afzonderlijke elementen, bijvoorbeeld om praktische redenen, afzonderlijk zijn opgesteld of enkel met elkaar zijn verbonden door middel van buisleidingen (voor lucht, gecomprimeerd gas, olie, enz.), overbrengingsmechanismen, elektrische kabels of andere voorzieningen.
Voor de toepassing van deze aantekening heeft de uitdrukking bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten slechts betrekking op machines en combinaties van machines die onontbeerlijk zijn voor de te verrichten functie die welbepalend is voor de functionele eenheid als geheel. De aantekening is derhalve niet van toepassing op machines en toestellen die bijkomstige functies verrichten.
Als functionele eenheden van dit type kunnen worden genoemd:
[...]
(13) alarmtoestellen bestaande bijvoorbeeld uit een infrarode lichtbron, een foto‑elektrische cel en een bel (post 85.31).
Opgemerkt wordt dat samenstellende elementen die niet beantwoorden aan de bepalingen van aantekening 4 op afdeling XVI, naar eigen aard moeten worden ingedeeld. Dit geldt onder meer voor systemen voor videobewaking in een gesloten circuit, die samengesteld zijn uit een veranderlijk aantal televisiecamera’s en videomonitoren die via coaxiale kabels verbonden zijn met een besturingseenheid, schakelaars, audiokaarten/ontvangers en – eventueel – met automatische gegevensverwerkende machines (voor de opslag van gegevens) en/of met videorecorders (voor de opname van beelden).”
7 De toelichting van het GS bij post 8521 luidt:
„A. – Video-opnameapparaten en apparaten voor zowel video-opname als videoweergave
Dit zijn toestellen die bij aansluiting ervan op een televisiecamera of op een televisieontvanger elektrische signalen (analoge signalen) dan wel in een digitale code omgezette analoge signalen (of een combinatie van deze signalen) die overeenstemmen met door de televisiecamera opgenomen of door de televisieontvanger ontvangen beelden en geluid vastleggen op een drager. Doorgaans worden de beelden en het geluid vastgelegd op dezelfde drager. Bij de vastlegging kunnen magnetische of optische methodes worden gebruikt en fungeren in de regel schijven of cassettes als drager.
Onder deze post vallen eveneens toestellen die een digitale code die videobeelden en geluid weergeeft, vastleggen – op een magneetschijf – door deze digitale code over te brengen vanaf een automatische gegevensverwerkende machine (bijvoorbeeld een digitaal video-opnameapparaat).
Bij magnetische vastlegging op een cassette worden de beelden en het geluid vastgelegd op verschillende sporen, terwijl deze gegevens bij magnetische vastlegging op een schijf als magnetische patronen of punten worden vastgelegd op het spiraalvormige spoor op het oppervlak van de schijf.
Bij optische vastlegging worden digitale gegevens die de beelden en het geluid weergeven, door een lasertoestel gecodeerd overgebracht op een schijf.
Video-opnameapparaten die signalen ontvangen van een televisieontvanger, omvatten eveneens een tuner die het mogelijk maakt het gewenste signaal (of kanaal) te selecteren binnen de frequentieband van de door het televisiezendstation uitgezonden signalen.
Bij gebruik voor de weergave van beelden en geluid zetten deze toestellen de opname om in een videosignaal. Dit signaal wordt doorgegeven aan een zendstation of aan een televisieontvanger.
[...]”
8 De toelichting van het GS bij post 8531 luidt:
„Met uitzondering van de toestellen bedoeld bij de posten 85.12 en 85.30 omvat deze post alle elektrische toestellen voor hoorbare signalen (bellen, zoemers, toeters enz.) of zichtbare signalen (signaaltoestellen met lampen, valklepjes, cijfers enz.), ongeacht of zij met de hand (bijvoorbeeld deurbellen voor woningen) of automatisch (bijvoorbeeld alarmtoestellen tegen diefstal) worden bediend.
[...]
Hiertoe behoren bijvoorbeeld:
[...]
E) alarmtoestellen tegen diefstal. Deze toestellen hebben een detectieorgaan en een alarminrichting (bijvoorbeeld zoemer, schel of zichtbaar signaal). Door het detectieorgaan wordt het alarmwerk automatisch in werking gesteld. Er bestaan verscheidene soorten van deze toestellen, waarvan kunnen worden genoemd:
1) elektrisch-contactalarmtoestellen, waarin het alarmsignaal in werking wordt gesteld door het openen van een deur, het aanraken of het breken van onzichtbaar aangebrachte dunne draden, door het trappen op bepaalde gedeelten van de vloer enz.;
2) capaciteitstoestellen, vooral gebruikt voor de beveiliging van brandkasten. Deze toestellen werken als condensator, waarvan de capaciteit door de nadering van de inbreker wordt beïnvloed, waardoor een elektrische stroomketen wordt gesloten en het alarmsignaal in werking wordt gesteld;
3) toestellen met foto-elektrische cel, waarbij een stralenbundel (meestal infrarode stralen) op de cel wordt gericht. Het verbreken van deze stralenbundel veroorzaakt wijzigingen in de stroomkring van de cel, waardoor het alarmsignaal in werking wordt gesteld.
[...]”
9 De toelichting van het GS bij post 8543 luidt:
„Deze post omvat alle elektrische machines, apparaten en toestellen, voor zover zij niet uitgezonderd zijn door de aantekeningen op afdeling XVI of op dit hoofdstuk, niet zijn genoemd en niet zijn begrepen onder een van de andere posten van dit hoofdstuk en niet vallen onder een post met een meer specifieke omschrijving van enig ander hoofdstuk (in het bijzonder de hoofdstukken 84 en 90).
Als machines, apparaten en toestellen in de zin van deze post worden aangemerkt de elektrische inrichtingen die een eigen functie hebben. Hetgeen met betrekking tot machines, toestellen en werktuigen met een eigen functie is bepaald in de toelichting op post 84.79, is van overeenkomstige toepassing op de machines, apparaten en toestellen van deze post.
Voor het merendeel betreft het hier samenstellingen van elementaire elektrotechnische artikelen (bijvoorbeeld lampen, transformatoren, condensatoren, smoorspoelen of weerstanden) die uitsluitend elektrisch werken. Elektrotechnische artikelen die mechanische uitrustingen hebben, blijven echter onder deze post ingedeeld indien deze uitrustingen slechts van bijkomstig belang zijn in verhouding tot de elektrische delen van de machine of van het toestel.
[...]”
Unierecht
Verordening nr. 2658/87
10 De tariefindeling van goederen die in de Unie worden ingevoerd, wordt geregeld door de GN, die de titels en subtitels van het GS overneemt.
11 Artikel 2 van verordening nr. 2658/87 bepaalt:
„De Commissie stelt een geïntegreerd tarief van de Gemeenschappen, hierna ‚TARIC’ genoemd, vast dat zowel aan de vereisten van het gemeenschappelijk douanetarief als aan die van de statistieken van de buitenlandse handel, het handels‑ en landbouwbeleid en andere beleidsmaatregelen van de Gemeenschap in verband met de invoer en de uitvoer van goederen voldoet.
Het geïntegreerd tarief is gebaseerd op de gecombineerde nomenclatuur en omvat:
[...]
d) de rechten van het douanetarief en andere in‑ en uitvoerheffingen, evenals de vrijstellingen van rechten en de preferentiële tarieven die bij de invoer of de uitvoer van bepaalde goederen van toepassing zijn;
[...]”
12 Artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 bepaalt dat de Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vaststelt van de gecombineerde nomenclatuur, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten overeenkomstig artikel 1 van deze verordening, zoals die versie uit de door de Raad van de Europese Unie of de door de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. De bedoelde verordening is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.
13 De GN bevat in het eerste deel, titel I, afdeling A, een geheel van algemene regels voor de interpretatie van deze nomenclatuur. Deze regels zijn identiek aan de algemene regels voor de interpretatie van het GS. Deze afdeling bepaalt:
„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.
1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken [...].
[...]”
14 Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel van de rechten”, omvat een afdeling XVI, met als opschrift „Machines, toestellen en elektronisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
15 Aantekening 2 op afdeling XVI van de GN luidt:
„Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 8484, 8544, 8545, 8546 of 8547) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a) delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8487, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b) delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 8479 of 8543), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of die machines vallen of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 8517 als voor die bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528, worden echter ingedeeld onder post 8517;
c) andere delen worden ingedeeld onder post 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval, of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8487 of 8548.”
16 Aantekening 3 op afdeling XVI van de GN luidt:
„Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
17 Aantekening 4 op die afdeling luidt:
„Indien een machine of een combinatie van machines uit individuele elementen bestaat (ook indien afzonderlijk opgesteld of onderling verbonden door elektrische of andere leidingen, overbrengingsmechanismen of andere voorzieningen), bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten, zoals bedoeld bij een der posten van hoofdstuk 84 of 85, wordt het geheel ingedeeld onder de post die in verband met die functie van toepassing is.”
18 Afdeling XVI van de GN bevat een hoofdstuk 85, met als opschrift „Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
19 Post 8517, die van dit hoofdstuk deel uitmaakt, luidt:
„Telefoontoestellen, daaronder begrepen telefoontoestellen voor cellulaire netwerken of voor andere draadloze netwerken; andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk), andere dan die bedoeld bij de posten 8443, 8525, 8527 en 8528.”
20 Post 8521 luidt:
„8521 Video-opname‑ en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner:
8521 10 – werkend met magneetbanden:
8521 10 20 – – met een bandbreedte van niet meer dan 1,3 cm en geschikt voor opname of weergave met een bandsnelheid van niet meer dan 50 mm/sec
8521 10 95 – – andere
8521 90 00 – andere.”
21 Post 8531 luidt:
„8531 Elektrische toestellen voor hoorbare of voor zichtbare signalen (bijvoorbeeld bellen, sirenes, signaalborden, alarmtoestellen tegen diefstal of brand), andere dan die bedoeld bij de posten 8512 en 8530:
8531 10 – alarmtoestellen tegen diefstal, brandalarmtoestellen en dergelijke toestellen:
8531 10 30 – – van de soort gebruikt voor gebouwen
8531 10 95 – – andere
[...]
8531 90 – delen:
8531 90 20 – – van toestellen bedoeld bij de onderverdelingen 8531 20 en 8531 80 20
8531 90 85 – – andere.”
22 Onder post 8543 van de GN vallen elektrische machines, apparaten en toestellen met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van hoofdstuk 85 van de GN.
Hoofdgeding en prejudiciële vraag
23 G. E. Security, een onderneming die gespecialiseerd is in de verkoop van hoogtechnologische beveiligingssystemen, heeft een beveiligingssysteem met de benaming „videomultiplexer” ontwikkeld.
24 Op haar website presenteert G. E. Security de „videomultiplexer” als een „digital video streaming recorder”.
25 De „videomultiplexer” wordt enkel verkocht aan ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de verkoop van beveiligingsinstallaties en bewakingssystemen en die deze apparatuur compleet bij de consumenten installeren.
26 De „videomultiplexer” wordt gebruikt binnen systemen of installaties voor de beveiliging en bewaking van gebouwen. Meer bepaald vormt hij een onderdeel van een gesloten videobewakingssysteem waarop externe camera’s en/of externe sensoren zoals bewegings‑ of brandmelders zijn aangesloten.
27 De „videomultiplexer” heeft drie verschillende functies.
28 In de eerste plaats heeft de „videomultiplexer” een video-opname‑ en videoweergavefunctie doordat hij, ten eerste, van sensoren afkomstige signalen alsook van camera’s afkomstige beelden en geluiden kan ontvangen, deze geluiden kan reproduceren en deze beelden kan weergeven op monitoren.
29 Daartoe is de „videomultiplexer” voorzien van video‑ en audio-ingangen waarop maximaal 16 camera’s tegelijk kunnen worden aangesloten. Met de „videomultiplexer” kunnen deze camera’s op afstand worden in‑ en uitgeschakeld alsook bestuurd. Aldus kunnen bepaalde delen van de met deze camera’s opgenomen beelden vergroot of verkleind worden en kunnen die camera’s geblokkeerd worden zodat de opname wordt beperkt tot bepaalde dagen en uren van de week en/of tot bepaalde gebieden van een gebouw of terrein. Het is ook mogelijk bewegingen van in het gebouw aanwezige huisdieren te negeren.
30 De „videomultiplexer” is voorts uitgerust met video-uitgangen, waardoor hij kan worden aangesloten op een of meer monitoren waarop de beelden van verschillende camera’s tegelijkertijd kunnen worden weergegeven, alsook met een audio-uitgang voor aansluiting op een externe versterker of luidspreker. De „videomultiplexer” kan evenwel geen televisiesignalen ontvangen.
31 Ten tweede kan de „videomultiplexer” de door de camera’s opgenomen analoge en digitale beelden en geluiden en/of van de sensoren afkomstige signalen opslaan op een harde schijf. Deze opnames zijn beveiligd om te voorkomen dat zij per ongeluk worden gewist of gemanipuleerd. Zij worden opgeslagen in een specifiek formaat en kunnen enkel worden weergegeven met behulp van de „videomultiplexer” of speciale software.
32 In de tweede plaats heeft de „videomultiplexer” een alarmfunctie. Te dien einde is hij voorzien van een ingebouwd alarmsignaal dat aldus kan worden ingesteld dat, wanneer waargenomen bewegingen, geluiden of signalen daartoe aanleiding geven, de „videomultiplexer” toestellen activeert die geluids‑ of lichtsignalen geven en/of de „videomultiplexer” een waarschuwingssignaal geeft in de vorm van een e‑mail die wordt gezonden naar een of meer op het systeem aangesloten gebruikers (bijvoorbeeld de politie, de brandweer, de eigenaar van een pand of een beveiligingsbedrijf).
33 In de derde plaats is de „videomultiplexer” uitgerust met een functie die bestaat in de verzending en ontvangst van netwerkgegevens. Daartoe beschikt hij over voorzieningen waardoor hij e‑mails kan zenden naar de gebruikers van het systeem en/of kan worden aangesloten op het internet, op digitale netwerken of op een automatisch gegevensverwerkend toestel.
34 Op 14 oktober 2008 heeft G. E. Security de bevoegde inspecteur van de douane (hierna: „inspecteur”) verzocht bindende tariefinlichtingen te verstrekken voor drie „videomultiplexers”. Zij heeft verzocht deze in te delen onder GN-postonderverdeling 8543 70 90 of GN-postonderverdeling 8531 10 30, waarvoor de douanerechten respectievelijk 3,7 % en 2,2 % bedroegen.
35 Bij brief van 27 november 2008 heeft de inspecteur de drie „videomultiplexers” ingedeeld als „video-opname‑ en videoweergaveapparaten” die onder GN-postonderverdeling 8521 90 00 vallen en die onderworpen zijn aan een douanetarief van 13,9 %.
36 G. E. Security heeft tegen deze indeling bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door de inspecteur afgewezen. Daarop heeft G. E. Security tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de Rechtbank Haarlem, die het beroep gegrond heeft verklaard en de drie „videomultiplexers” heeft ingedeeld als alarmtoestellen van de soort die wordt gebruikt voor gebouwen, die onder GN-postonderverdeling 8531 10 30 vallen.
37 De inspecteur heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.
38 Deze rechterlijke instantie heeft geoordeeld dat de „videomultiplexer” weliswaar op grond van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan kan worden geacht deel uit te maken van een alarmsysteem als bedoeld in GN-post 8531, maar dat hij krachtens aantekening 2, onder a), op afdeling XVI van de GN moet worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8521 90 00.
39 G. E. Security heeft tegen het arrest van het Gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld bij de verwijzende rechter.
40 Daarop heeft de Hoge Raad de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
„Dienen de posten 8517, 8521, 8531 en 8543 van de GN aldus te worden uitgelegd dat een product als de ,videomultiplexer’, dat is ontwikkeld om deel uit te maken van een systeem dat beelden en geluiden afkomstig van daarop aangesloten camera’s en alarmsensoren kan analyseren en desgewenst beelden en geluiden opneemt, opslaat, verwerkt en weergeeft op een aangesloten beeldmonitor, en/of, wanneer beelden of geluiden daartoe aanleiding geven, een waarschuwingssignaal geeft in de vorm van een e‑mail aan een of meer van de op het systeem aangesloten gebruikers en/of toestellen kan aansturen die geluids‑ of lichtsignalen geven, onder een van deze posten moet worden ingedeeld?”
Beantwoording van de prejudiciële vraag
41 Om te beginnen dient eraan te worden herinnerd dat, wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter in staat te zijn (zie arrest Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 27).
42 Het staat dus aan de verwijzende rechter de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten in te delen in het licht van het antwoord van het Hof op de door hem gestelde vraag.
43 Teneinde de verwijzende rechter een nuttig antwoord te geven, zij meteen opgemerkt dat, zoals blijkt uit punt 13 van het onderhavige arrest, volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en van de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken bepalend zijn voor de indeling van goederen, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden.
44 Voorts is het vaste rechtspraak van het Hof dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie arrest Lukoyl Neftohim Burgas, C‑330/13, EU:C:2014:1757, punt 34 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
45 Aangaande de toelichtingen op het GS zij daaraan toegevoegd dat deze weliswaar niet bindend zijn, maar toch belangrijke instrumenten vormen ter verzekering van de uniforme toepassing van het gemeenschappelijke douanetarief, die als zodanig nuttige gegevens bevatten voor de uitlegging daarvan (zie in die zin arresten Kloosterboer Services, C‑173/08, EU:C:2009:382, punt 25, en Agroferm, C‑568/11, EU:C:2013:407, punt 28). Hetzelfde geldt voor de toelichtingen bij de GN (zie in die zin arresten Develop Dr. Eisbein, C‑35/93, EU:C:1994:252, punt 21, alsook British Sky Broadcasting Group en Pace, C‑288/09 en C‑289/09, EU:C:2011:248, punt 92).
46 Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen onder welke post van de GN – namelijk 8517, 8521, 8531 dan wel 8543 – een goed zoals de „videomultiplexer” die in het hoofdgeding aan de orde is, dient te worden ingedeeld.
47 In dit verband vloeit uit de bewoordingen zelf van de GN-posten 8517, 8521, 8531 en 8543 alsook uit de toelichtingen die daarop betrekking hebben, voort dat de functie van het betreffende goed beslissend is voor de indeling daarvan onder een van deze posten.
48 Die posten beschrijven immers op specifieke wijze de functie van de goederen waarop zij van toepassing zijn. Zo heeft GN-post 8517 onder meer betrekking op „toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk”. GN-post 8521 betreft „video-opname‑ en videoweergave-apparaten, ook indien met ingebouwde videotuner”. GN-post 8531 ziet op „elektrische toestellen voor hoorbare en zichtbare signalen (bijvoorbeeld bellen, sirenes, signaalborden, alarmtoestellen tegen diefstal of brand)”. Onder GN-post 8543 vallen dan weer „elektrische machines, apparaten en toestellen met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van [hoofdstuk 85 van de GN]”.
49 In casu staat vast dat de „videomultiplexer” drie verschillende functies heeft.
50 Blijkens de in de punten 28 tot en met 31 van dit arrest overgenomen beschrijving van de verwijzende rechter is de „videomultiplexer” namelijk voorzien van een video-opname‑ en videoweergavefunctie, hetgeen overeenstemt met de bewoordingen van GN-post 8521.
51 Voorts heeft de „videomultiplexer” een alarmfunctie, zoals beschreven in punt 32 van dit arrest, hetgeen overeenstemt met de bewoordingen van GN-post 8531.
52 Bovendien is de „videomultiplexer” uitgerust met een functie die bestaat in de verzending en ontvangst van netwerkgegevens. De beschrijving van deze functie in punt 33 van het onderhavige arrest stemt overeen met de bewoordingen van post 8517 van de GN.
53 Volgens aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, waarvan de GN-posten 8517, 8521 en 8531 deel uitmaken, worden „machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex”.
54 In casu blijkt uit de punten 24 respectievelijk 25 van het onderhavige arrest dat G. E. Security de „videomultiplexer” op haar website presenteert als een „digital video streaming recorder” en dat de „videomultiplexer” enkel wordt verkocht aan ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de verkoop van beveiligingsinstallaties en bewakingssystemen.
55 Uit deze gegevens en uit de in de punten 24 tot en met 33 van dit arrest overgenomen beschrijving van de „videomultiplexer” door de verwijzende rechter vloeit voort dat de hoofdfunctie van de „videomultiplexer” – gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan alsook op het gebruik waarvoor hij is bestemd – de video-opname‑ en videoweergavefunctie in het kader van een beveiligings‑ en bewakingssysteem is.
56 Zoals opgemerkt door de Nederlandse regering en de Commissie, vormen de overige functies van de „videomultiplexer” – te weten de alarmfunctie en de netwerkfunctie – slechts nevenfuncties om de werking te verbeteren van het systeem waarvan de „videomultiplexer” een bestanddeel vormt.
57 Bijgevolg moet de GN aldus worden uitgelegd dat een goed zoals de „videomultiplexer” die in het hoofdgeding aan de orde is, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, moet worden ingedeeld onder GN-post 8521.
58 Aan deze vaststelling wordt niet afgedaan door de aantekeningen 2 en 4 op afdeling XVI van de GN.
59 Blijkens de rechtspraak van het Hof geldt aantekening 2 op afdeling XVI van de GN immers slechts voor de tariefindeling van „delen van machines” (zie arrest Data I/O, C‑297/13, EU:C:2014:331, punt 34).
60 Aangezien het begrip „deel” in de zin van deze aantekening niet in die aantekening wordt omschreven, heeft het Hof in het belang van een coherente en uniforme toepassing van het gemeenschappelijke douanetarief aan dit begrip één enkele definitie willen geven, die geldt voor alle hoofdstukken van de GN (zie in die zin arresten HARK, C‑450/12, EU:C:2013:824, punt 37, en Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 44).
61 Uit de rechtspraak van het Hof over GN-post 8473 en aantekening 2, onder b), op afdeling XVI van de GN volgt dat het begrip „deel” een geheel impliceert voor de werking waarvan het deel noodzakelijk is (zie in die zin arrest Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
62 Voor de kwalificatie van een goed als „deel” is het dus niet voldoende om aan te tonen dat de betreffende machine zonder dit goed niet de functie kan verrichten waarvoor zij is bestemd. Ook moet worden aangetoond dat de mechanische of elektrische werking van deze machine afhankelijk is van dat goed (zie arrest Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 46 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
63 In casu wordt de „videomultiplexer”, zoals blijkt uit punt 26 van het onderhavige arrest, gebruikt binnen installaties voor de beveiliging en bewaking van gebouwen, en vormt hij meer bepaald een onderdeel van een systeem voor videobewaking in een gesloten circuit.
64 Zoals opgemerkt door de Nederlandse regering en de Commissie, kan een dergelijk systeem evenwel ook zonder „videomultiplexer” functioneren. De alarmtoestellen die binnen dit systeem worden gebruikt, kunnen immers ook zonder de „videomultiplexer” naar behoren werken. Bovendien is de mechanische en elektrische werking van deze toestellen niet afhankelijk van de aanwezigheid van de „videomultiplexer”.
65 Bijgevolg kan de „videomultiplexer” niet worden aangemerkt als een „deel van een machine” in de zin van aantekening 2 op afdeling XVI van de GN. Deze aantekening is dus niet relevant voor de indeling van dit goed in de GN.
66 Aangaande aantekening 4 op afdeling XVI van de GN zij opgemerkt dat deze aantekening volgens de bewoordingen ervan enkel van toepassing is op „een machine of een combinatie van machines [die] uit individuele elementen bestaat [...], bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten”.
67 Volgens de toelichting van het GS bij aantekening 4 op afdeling XVI van het GS, die identiek is aan aantekening 4 op afdeling XVI van de GN, heeft de uitdrukking „bestemd om gezamenlijk een welbepaalde functie te verrichten” slechts betrekking op machines en combinaties van machines die onontbeerlijk zijn voor de functie die welbepalend is voor de functionele eenheid als geheel, en dus niet op machines en toestellen die bijkomstige functies hebben.
68 In deze toelichting wordt gepreciseerd dat aan de voorwaarden die worden gesteld in aantekening 4 op afdeling XVI van het GS – en derhalve in de gelijkluidende aantekening van de GN – niet wordt voldaan door systemen voor videobewaking in een gesloten circuit, die samengesteld zijn uit een veranderlijk aantal televisiecamera’s en videomonitoren die via coaxiale kabels verbonden zijn met een besturingseenheid, schakelaars, audiokaarten/ontvangers en – eventueel – met automatische gegevensverwerkende machines (voor de opslag van gegevens) en/of met videorecorders (voor de opname van beelden).
69 In de punten 26 en 63 van het onderhavige arrest is reeds vastgesteld dat de „videomultiplexer” een onderdeel is van een dergelijk systeem voor videobewaking in een gesloten circuit. Aantekening 4 op afdeling XVI van de GN is dus niet relevant voor de indeling van dit goed in de GN.
70 Ten slotte kan niet worden ingestemd met de opvatting van G. E. Security dat de „videomultiplexer” moet worden ingedeeld onder GN-post 8543.
71 Onder deze post vallen blijkens de bewoordingen ervan namelijk „elektrische machines, apparaten en toestellen met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van [hoofdstuk 85 van de GN]”. Een product komt derhalve slechts voor indeling onder die post in aanmerking indien het niet kan worden ingedeeld onder een andere post van hoofdstuk 85. Uit punt 57 van het onderhavige arrest volgt dat dit in het hoofdgeding niet het geval is.
72 Gelet op een en ander dient op de prejudiciële vraag te worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een goed zoals de „videomultiplexer” die in het hoofdgeding aan de orde is, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, moet worden ingedeeld onder GN-post 8521.
Kosten
73 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:
De gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1214/2007 van de Commissie van 20 september 2007, moet aldus worden uitgelegd dat een goed zoals de „videomultiplexer” die in het hoofdgeding aan de orde is, onder voorbehoud van de beoordeling door de verwijzende rechter van alle feitelijke gegevens waarover hij beschikt, moet worden ingedeeld onder post 8521 van deze nomenclatuur.
ondertekeningen
* Procestaal: Nederlands.