Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62011CO0421

    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 7 februari 2012.
    Total SA en Elf Aquitaine SA tegen Europese Commissie.
    Hogere voorziening - Verordening (EG) nr. 1/2003 - Mededinging - Mededingingsregeling - Markt van methacrylaat - Begrip "onderneming" - Vermoeden van beslissende invloed - Motiveringsplicht - Beginsel van behoorlijk bestuur - Uitbreiding van het gezag van gewijsde - Vermenigvuldigingsfactor voor afschrikkende werking - Ondeelbaarheid van geldboete - Volledige rechtsmacht.
    Zaak C-421/11 P.

    Jurisprudentie – Algemeen – Afdeling “Informatie betreffende niet-gepubliceerde beslissingen”

    ECLI-code: ECLI:EU:C:2012:60





    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 7 februari 2012 —
    Total en Elf Aquitaine/Commissie

    (Zaak C‑421/11 P)

    „Hogere voorziening — Verordening (EG) nr. 1/2003 — Mededinging — Mededingingsregeling — Markt van methacrylaat — Begrip ,onderneming’ — Vermoeden van beslissende invloed — Motiveringsplicht — Beginsel van behoorlijk bestuur — Uitbreiding van gezag van gewijsde — Vermenigvuldigingsfactor voor afschrikkende werking — Ondeelbaarheid van geldboete — Volledige rechtsmacht”

    1.                     Hogere voorziening — Middelen — Noodzaak van precieze kritiek op onderdeel van redenering van Gerecht (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, sub c) (cf. punten 17, 31, 69‑71)

    2.                     Mededinging — Regels van Unie — Inbreuken — Toerekening — Moedermaatschappij en dochterondernemingen — Economische eenheid — Beoordelingscriteria — Vermoeden dat moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen (Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 25, 28, 30, 33, 38, 46‑50, 62)

    3.                     Hogere voorziening — Middelen — Ontoereikende motivering — Impliciete motivering door Gerecht — Toelaatbaarheid — Voorwaarden (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 36 en 53, eerste alinea)
    (cf. punten 41‑42)

    4.                     Hogere voorziening — Bevoegdheid van Hof — Weer in geding brengen, op billijkheidsgronden, van oordeel van Gerecht over bedrag van aan onderneming opgelegde geldboete — Daarvan uitgesloten (Art. 101 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23) (cf. punt 87)

    Voorwerp

    Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 7 juni 2011, Total en Elf Aquitaine/Commissie (T‑206/06), waarbij het Gerecht heeft verworpen het beroep tot nietigverklaring van beschikking C(2006) 2098 definitief van de Commissie van 31 mei 2006 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak nr. COMP/F/38.645 — Methacrylaat) — Mededinging — Mededingingsregeling — Schending van de beginselen van bevoegdheidstoedeling en evenredigheid — Kennelijk onjuiste uitlegging — Schending van de rechten van de verdediging, het billijkheidsbeginsel en het beginsel van equality of arms — Motiveringsplicht — Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur

    Dictum

    1)

    De hogere voorziening wordt afgewezen.

    2)

    Total SA en Elf Aquitaine SA worden verwezen in de kosten.

    Naar boven