Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62008CJ0410

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 17 december 2009.
    Swiss Caps AG tegen Hauptzollamt Singen.
    Verzoeken om een prejudiciële beslissing: Finanzgericht Baden-Württemberg - Duitsland.
    Gemeenschappelijk douanetarief - Gecombineerde nomenclatuur - Tariefindeling - Posten 1515, 1517, 2106 en 3004 - Gelatinecapsules - Visolie, tarwekiemolie en nigella sativaolie - Begrip ,verpakkingsmiddel’.
    Gevoegde zaken C-410/08 tot C-412/08.

    Jurisprudentie 2009 I-11991

    ECLI-code: ECLI:EU:C:2009:794

    ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)

    17 december 2009 ( *1 )

    „Gemeenschappelijk douanetarief — Gecombineerde nomenclatuur — Tariefindeling — Posten 1515, 1517, 2106 en 3004 — Gelatinecapsules — Visolie, tarwekiemolie en nigella sativaolie — Begrip ‚verpakkingsmiddel’”

    In de gevoegde zaken C-410/08 tot en met C-412/08,

    betreffende drie verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (Duitsland) bij beslissing van 2 september 2008, ingekomen bij het Hof op , in de procedure

    Swiss Caps AG

    tegen

    Hauptzollamt Singen,

    wijst

    HET HOF (Vijfde kamer),

    samengesteld als volgt: E. Levits (rapporteur), kamerpresident, M. Ilešič en J.-J. Kasel, rechters,

    advocaat-generaal: V. Trstenjak,

    griffier: C. Strömholm, administrateur,

    gezien de stukken en na de terechtzitting op 29 oktober 2009,

    gelet op de opmerkingen van:

    Swiss Caps AG, vertegenwoordigd door H.-J. Prieß en B. Sachs, Rechtsanwälte,

    de Commissie van Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door L. Bouyon en B.-R. Killmann als gemachtigden,

    gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

    het navolgende

    Arrest

    1

    De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van de posten 1515, 1517, 2106 en 3004 van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede van algemene regel 5 van de toelichting hierop, vermeld in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van (PB L 264, blz. 1; hierna: „GN”). Het oorspronkelijke nummer 2263/2000 is middels een rectificatie van deze verordening (PB L 276, blz. 92) vervangen door nr. 2388/2000.

    2

    Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van drie gedingen tussen Swiss Caps AG (hierna: „Swiss Caps”) en het Hauptzollamt Singen inzake de indeling in de GN van drie soorten capsules met respectievelijk visolie, tarwekiemolie en nigella sativaolie als producten voor menselijke consumptie, die door deze onderneming in Duitsland zijn ingevoerd.

    Toepasselijke bepalingen

    3

    De bij verordening nr. 2658/87 ingevoerde GN is gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”), dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en is ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983, dat namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van (PB L 198, blz. 1). De GN stemt wat de posten en de uit zes cijfers bestaande subposten betreft overeen met het GS, alleen de postonderverdelingen met een zevende en achtste cijfer zijn specifiek voor de GN.

    4

    Het eerste gedeelte van de GN bevat een aantal inleidende bepalingen. In titel I hiervan, houdende algemene bepalingen, staat afdeling A met het opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]” (hierna: „algemene regels”), dat luidt als volgt:

    „Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

    1.

    De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en — voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen — de navolgende regels.

    2.

    a)

    De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

    b)

    Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Evenzo worden onder werken van een genoemde stof niet alleen verstaan die werken die geheel uit die stof bestaan, doch ook werken die gedeeltelijk uit die stof bestaan. De vorenbedoelde mengsels en samengestelde werken worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

    3.

    Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

    a)

    de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

    b)

    mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3 a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

    c)

    in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a en 3 b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

    […]

    5.

    Voor de hierna genoemde goederen gelden daarenboven de volgende regels.

    […]

    b)

    behoudens het bepaalde onder 5 a worden gevulde verpakkingsmiddelen ingedeeld met de verpakte goederen indien zij van de soort zijn die normaal als verpakking voor die goederen wordt gebruikt. Deze regel is echter niet verplichtend voor verpakkingsmiddelen die klaarblijkelijk geschikt zijn voor herhaald gebruik.

    […]”

    5

    De voetnoot met betrekking tot het begrip „verpakkingsmiddelen” uit de algemene regel 5 b, preciseert:

    „Onder ‚verpakkingsmiddelen’ worden verstaan, alle uitwendige en inwendige bergingsmiddelen, omhulsels, omwindmiddelen en dergelijke voorzieningen, met uitsluiting van vervoermiddelen — met name containers —, dekkleden en het stuw- en hulpmateriaal. Hieronder worden echter niet de in algemene regel 5, onder a, bedoelde bergingsmiddelen verstaan”.

    6

    In het tweede gedeelte van de GN staat afdeling III met daarin hoofdstuk 15, getiteld „Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong”.

    7

    De afdelingen IV en VI van de GN bevatten respectievelijk hoofdstuk 21, met het opschrift „Diverse producten voor menselijke consumptie”, en hoofdstuk 30, met het opschrift „Farmaceutische producten”.

    8

    De toelichting op post 2106 luidt als volgt:

    „Voor zover zij niet zijn begrepen onder andere posten van de nomenclatuur, omvat deze post:

    A.

    bereidingen die als zodanig of na behandeling (gaar maken, oplossen of koken in water of melk, enz.) voor menselijke consumptie zijn bestemd;

    B.

    bereidingen die geheel of gedeeltelijk uit voedingsstoffen bestaan en die gebruikt worden bij de vervaardiging van dranken of producten voor menselijke consumptie. De post omvat onder meer bereidingen die zijn samengesteld uit mengsels van chemicaliën (organische zuren, calciumzouten, enz.) en voedingsstoffen (meel of bloem, suiker, melkpoeder, enz.) en die bestemd zijn om aan preparaten voor menselijke consumptie te worden toegevoegd, hetzij als samenstellend bestanddeel, hetzij om de eigenschappen ervan te verbeteren (vóórkomen, houdbaarheid, enz.), (zie de algemene opmerkingen op hoofdstuk 38).

    […]

    Deze post omvat b.v.:

    […]

    16.

    preparaten, vaak voedingssupplementen genoemd, op basis van plantenextracten, vruchtenconcentraten, honing, fructose, enz., waaraan vitaminen en soms zeer kleine hoeveelheden ijzerverbindingen zijn toegevoegd. Deze preparaten zijn dikwijls opgemaakt in verpakkingen met de aanduiding dat zij bestemd zijn om het organisme gezond te houden.

    Soortgelijke preparaten die bestemd zijn om ziekten of kwalen te voorkomen of te behandelen zijn echter uitgezonderd (post 30.03 of 30.04).”

    Hoofdgedingen en prejudiciële vragen

    Zaak C-410/08

    9

    Op 8 februari 2001 heeft Swiss Caps onder GN-postonderverdeling 21069098 aangifte gedaan van de invoer in Duitsland van twee dozen zachte gelatinecapsules Omega-3, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein.

    10

    Iedere capsule bevat 600 mg koudgeperste geconcentreerde visolie en 22,8 mg geconcentreerde vitamine E. Het omhulsel van iedere capsule is samengesteld uit 212,8 mg gelatine, 77,7 mg glycerol en 159,6 mg gezuiverd water.

    11

    Bij besluit van 13 december 2001 heeft het Hauptzollamt Singen vastgesteld dat de Omega-3-capsules moesten worden ingedeeld onder postonderverdeling 15179099 en heeft het dientengevolge de oorspronkelijke rechten bij invoer verhoogd van 525,73 DM (ongeveer 263 EUR) naar 1058,30 EUR. Tegen dit besluit heeft Swiss Caps het onderhavige beroep ingesteld bij het Finanzgericht Baden-Württemberg.

    12

    Gelet op de inhoud van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde capsules, hun bewerking, hun verpakking en het feit dat het zonder meer om als supplement gebruikte producten voor menselijke consumptie gaat, twijfelt de verwijzende rechter aan de indeling van deze producten onder post 1517.

    13

    Daarop heeft het Finanzgericht van Baden-Württemberg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1)

    Moet post 1517 van de [GN] aldus worden uitgelegd dat bereidingen die slechts zijn samengesteld uit een — geconcentreerde — olie- of vetsoort waaraan uitsluitend vitamine E is toegevoegd en die voor het overige niet zijn bewerkt, onder deze post dienen te worden ingedeeld?

    2)

    Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

    Moet post 1517 van de [GN] aldus worden uitgelegd dat de toevoeging van een hoeveelheid van 22,8 mg geconcentreerde vitamine E (d-alfa-tocoferolconcentraat) per 600 mg geconcentreerde visolie (Incromega EPA SR 500 TG) leidt tot de uitsluiting van dit product uit deze post?

    3)

    Indien de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend dient te worden beantwoord:

     

    Moet [algemene regel 5] aldus worden uitgelegd dat de capsuleomhulsels die zijn samengesteld uit 212,8 mg gelatine, 77,7 mg glycerol en 159,6 mg gezuiverd water en de stof bevatten die als voedingssupplement gebruikt wordt, moeten worden beschouwd als verpakkingsmiddel?

    4)

    Indien de derde vraag ontkennend wordt beantwoord:

     

    Moet post 1517 van de [GN] aldus worden uitgelegd dat de capsuleomhulsels die zijn samengesteld uit 212,8 mg gelatine, 77,7 mg glycerol en 159,6 mg gezuiverd water leiden tot de uitsluiting van dit product uit deze post?”

    Zaak C-411/08

    14

    Op 30 april 2001 heeft Swiss Caps onder GN-postonderverdeling 21069098 aangifte gedaan van de invoer in Duitsland van een pallet tarwekiemcapsules, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein.

    15

    Iedere capsule bevat 580 mg tarwekiemolie en is verpakt in een omhulsel van 250 mg zetmeelgranulaat.

    16

    Bij besluit van 13 december 2001 heeft het Haupzollamt Singen overwogen dat de tarwekiemcapsules moesten worden ingedeeld onder postonderverdeling 15159099 en heeft het dientengevolge de oorspronkelijke invoerrechten verhoogd van 100,10 DM (ongeveer 50 EUR) tot 125,74 EUR. Tegen dit besluit heeft Swiss Caps het onderhavige beroep ingesteld bij het Finanzgericht Baden-Württemberg.

    17

    Gelet op de verpakking van de capsules die in het hoofdgeding aan de orde zijn en gelet op het feit dat het om als supplement gebruikte producten voor menselijke consumptie gaat, twijfelt de verwijzende rechter aan de indeling van deze producten onder post 1515.

    18

    Daarop heeft het Finanzgericht Baden-Württemberg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1)

    Moet [algemene regel 5] aldus worden uitgelegd dat de capsuleomhulsels die zijn samengesteld uit zetmeelgranulaat en voedingssupplementen bevatten, als verpakkingsmiddel dienen te worden beschouwd?

    2)

    Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

     

    Moet [GN]-post 1515 aldus worden uitgelegd dat capsuleomhulsels van zetmeelgranulaat welke 580 mg geconcentreerde tarwekiemolie bevatten zodanig bepalend zijn voor de aard van het product dat dit wordt uitgesloten van [GN]-post 1515?”

    Zaak C-412/08

    19

    Op 16 oktober 2000 heeft Swiss Caps onder GN-postonderverdeling 21069098 aangifte gedaan van de invoer in Duitsland van een pallet zwartekomijncapsules, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein.

    20

    Elke capsule bevat 500 mg koudgeperste zwartekomijnolie, 38,7 mg sojaolie, 18,8 mg vitamine E, 16 mg botervet, 10 mg lecithine, 8,2 mg was, 8 mg calciumpantothenaat, 0,2 mg foliumzuur en 0,11 mg biotine. Het omhulsel van iedere capsule is samengesteld uit 313,97 mg gelatinemengsel (47,3% gelatine, 17,2% glycerine, 35,5% water), 4,3 mg pasta bestaande uit 50% titaandioxide en 50% glycerine, alsmede 1,73 mg pasta bestaande uit 25% chinolinegeel en 75% glycerine.

    21

    Bij besluit van 2 mei 2001 heeft het Haupzollamt Singen vastgesteld dat de zwartekomijncapsules moesten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 15179099 en heeft het dientengevolge de oorspronkelijke invoerrechten verhoogd van 1226,71 DM (ongeveer 613 EUR) tot 2672,84 DM (ongeveer 1336 EUR). Tegen dit besluit heeft Swiss Caps het onderhavige beroep ingesteld bij het Finanzgericht Baden-Württemberg.

    22

    Gelet op de inhoud van de capsules die aan de orde zijn in het hoofdgeding, hun verpakkingsmateriaal en het feit dat het om als supplement gebruikte producten voor menselijke consumptie gaat, twijfelt de verwijzende rechter aan de indeling van deze producten onder GN-post 1517.

    23

    Daarop heeft het Finanzgericht van Baden-Württemberg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:

    „1)

    Moet [GN]-post 1517 aldus worden uitgelegd dat de toevoeging van 10 mg lecithine, 18,8 mg vitamine E, 8,2 mg was, 8 mg calciumpantothenaat, 0,2 mg foliumzuur en 0,11 mg biotine aan een mengsel van 500 mg koudgeperste zwartekomijnolie (62,5 respectievelijk 83,3%), 38,7 mg sojaolie en 16 mg botervet als dusdanig gering dient te worden beschouwd dat de indeling van een dergelijke bereiding onder deze post hierdoor niet wordt aangetast?

    2)

    Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

     

    Moet [regel 5 van de algemene regels] aldus worden uitgelegd dat capsuleomhulsels die de bovengenoemde stoffen bevatten, als verpakkingsmiddel dienen te worden aangemerkt?

    3)

    Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord:

     

    Dient [GN]-post 1517 aldus te worden uitgelegd dat het feit dat het omhulsel van de capsules bestaat uit 313,97 mg gelatinemengsel (47,3% gelatine, 17,2% glycerine, 35,5% water), 4,3 mg pasta bestaande uit 50% titaandioxide en 50% glycerine, alsmede 1,73 mg pasta bestaande uit 25% chinolinegeel en 75% glycerine, leidt tot de uitsluiting van de boven omschreven capsules uit de genoemde post?”

    Beantwoording van de prejudiciële vragen

    24

    Vooraf zij opgemerkt dat de producten in deze drie zaken, waarvan de verwijzende rechter in wezen de indeling vraagt aan het Hof, soortgelijke kenmerken hebben. Volgens deze rechter betreft het namelijk als supplement bedoelde producten voor menselijke consumptie die hoofdzakelijk zijn samengesteld uit plantaardige of dierlijke olie waaraan een bepaalde hoeveelheid vitamines is toegevoegd. Deze producten zitten in een capsulevormig omhulsel dat hoofdzakelijk bestaat uit gelatine.

    25

    Daar alle vragen in deze drie zaken in wezen zijn gesteld om te bepalen onder welke GN-post de betrokken producten dienen te worden ingedeeld, moeten zij gezamenlijk worden beantwoord.

    26

    De verwijzende rechter is niet overtuigd van de indeling van genoemde waren onder de posten 1515 en 1517 van de GN en stelt daarom voor, deze in te delen onder GN-post 2106. Bovendien stelt hij zich op het standpunt dat een indeling onder hoofdstuk 30 van de GN niet in aanmerking komt.

    27

    Volgens vaste rechtspraak moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arrest van 18 juni 2009, Kloosterboer Services, C-173/08, Jurispr. I-5347, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

    28

    De door de Commissie voor de GN en door de Werelddouaneorganisatie voor het GS uitgewerkte toelichtingen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (zie arrest Kloosterboer Services, reeds aangehaald, punt 25).

    29

    Ook de bestemming van het product kan een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (zie arrest van 11 juni 2009, Schenker, C-16/08, Jurispr. I-5015, punt 25).

    30

    In casu blijkt zowel uit de verwijzingsbeslissingen als uit de toelichting van Swiss Caps ter terechtzitting dat het bij de capsules die in de drie hoofdgedingen aan de orde zijn, gaat om producten voor menselijke consumptie op basis van dierlijke of plantaardige oliën, die dienen als voedingssupplement.

    31

    Dienaangaande spreekt post 2106 van de GN van producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen. In de toelichting van de GS bij deze post staat dat hieronder met name de preparaten vallen die vaak „voedingssupplementen” worden genoemd en zijn opgemaakt in verpakkingen met de aanduiding dat zij bestemd zijn om het organisme gezond te houden.

    32

    In dit verband moet worden benadrukt dat het omhulsel dat de in de hoofdgedingen aan de orde zijnde oliën kan bevatten, geen „verpakkingsmiddel” is in de zin van algemene regel 5. Deze presentatiewijze van de oliën waar het in de hoofdgedingen om gaat, is namelijk een bepalend element dat tekenend is voor de functie als voedingssupplement hiervan, aangezien dit de dosering van de voor menselijke consumptie bedoelde producten, de wijze waarop ze worden opgenomen en de plaats waar ze hun werking moeten krijgen, bepaalt. Het omhulsel is dan ook een element dat, samen met de inhoud, de bestemming en de aard van de in de hoofdgedingen aan de orde zijnde producten bepaalt.

    33

    Deze waren kunnen echter slechts onder post 2106 worden ingedeeld onder de voorwaarde dat de betrokken producten voor menselijke consumptie niet elders worden genoemd of elders onder begrepen zijn.

    34

    Ten eerste is de verweerder in de drie hoofdgedingen feitelijk van mening dat de betrokken goederen moeten worden ingedeeld onder een post van hoofdstuk 15 van de GN, namelijk als „Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong”.

    35

    De onder de GN-posten 1515 en 1517 omschreven waren hebben dus betrekking op vetten voor elk soort gebruik.

    36

    Enerzijds verzet de omstandigheid dat de grondstoffen waaruit de voor menselijke consumptie bestemde producten die in de hoofdgedingen aan de orde zijn, zijn samengesteld, namelijk de dierlijke en plantaardige oliën, gedeeltelijk onder de GN-posten 1515 en 1517 vallen, zich echter niet tegen hun indeling onder post 2106, aangezien hun verpakking in een capsule, zoals in punt 32 van onderhavig arrest is benadrukt, even bepalend is voor de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan als hun inhoud. Op basis van de posten 1515 en 1517 van de GN kan dit kenmerk van de producten evenwel niet in aanmerking worden genomen.

    37

    Anderzijds vallen de goederen die in de drie hoofdgedingen aan de orde zijn, gelet op het feit dat uit de algemene regel 3 a volgt dat de meest specifieke post voorrang heeft boven de posten met een meer algemene strekking, onder GN-post 2106, welke, in de context van de hoofdgedingen, meer specifiek is dan de GN-posten 1515 en 1517.

    38

    Ten tweede kunnen de producten niet onder GN-post 3004 worden ingedeeld, aangezien met de producten die in de hoofdgedingen aan de orde zijn, zoals blijkt uit de vaststellingen van de verwijzende rechter, geen therapeutische of profylactische doeleinden worden nagestreefd, zoals door de formulering van GN-post 3004 zelf wordt vereist.

    39

    Ten derde, ten slotte, verzet het feit dat verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie van 3 december 1992 houdende indeling van bepaalde goederen in de GN (PB L 355, blz. 12) een specifieke oliebereiding in gelatinecapsules indeelt in GN-postonderverdeling 15179099, zich niet tegen de indeling van de in de drie hoofdgedingen aan de orde zijnde goederen onder post 2106.

    40

    Deze goederen zijn allereerst immers niet gelijk aan die welke worden bedoeld in verordening nr. 3513/92. Verder schrijft verordening (EG) nr. 438/2007 van de Commissie van 20 april 2007 tot indeling van bepaalde goederen in de GN (PB L 104, blz. 18), ten aanzien van goederen die qua samenstelling, presentatie en bestemming soortgelijk zijn aan die in het hoofdgeding, indeling onder GN-post 2106 voor.

    41

    Gelet op het voorgaande moet de GN uit bijlage I bij verordening nr. 2658/87 aldus worden uitgelegd dat:

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 600 mg koudgeperste geconcentreerde visolie en 22,8 mg geconcentreerde vitamine E, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 212,8 mg gelatine, 77,7 mg glycerol en 159,6 mg gezuiverd water;

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 580 mg tarwekiemolie, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 250 mg zetmeelgranulaat;

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 500 mg koudgeperste zwartekomijnolie, 38,7 mg sojaolie, 18,8 mg vitamine E, 16 mg botervet, 10 mg lecithine, 8,2 mg was, 8 mg calciumpantothenaat, 0,2 mg foliumzuur en 0,11 mg biotine, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 313,97 mg gelatinemengsel (47,3% gelatine, 17,2% glycerine, 35,5% water), 4,3 mg pasta bestaande uit 50% titaandioxide en 50% glycerine, alsmede 1,73 mg pasta bestaande uit 25% chinolinegeel en 75% glycerine,

    vallen onder GN-post 2106.

    Kosten

    42

    Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

     

    Het Hof (Vijfde kamer) verklaart voor recht:

     

    De gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2388/2000 van de Commissie van , moet aldus worden uitgelegd dat:

     

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 600 mg koudgeperste geconcentreerde visolie en 22,8 mg geconcentreerde vitamine E, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 212,8 mg gelatine, 77,7 mg glycerol en 159,6 mg gezuiverd water;

     

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 580 mg tarwekiemolie, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 250 mg zetmeelgranulaat;

     

    producten voor menselijke consumptie in de vorm van als voedingssupplement bedoelde capsules met daarin 500 mg koudgeperste zwartekomijnolie, 38,7 mg sojaolie, 18,8 mg vitamine E, 16 mg botervet, 10 mg lecithine, 8,2 mg was, 8 mg calciumpantothenaat, 0,2 mg foliumzuur en 0,11 mg biotine, welke capsules een omhulsel hebben dat is samengesteld uit 313,97 mg gelatinemengsel (47,3% gelatine, 17,2% glycerine, 35,5% water), 4,3 mg pasta bestaande uit 50% titaandioxide en 50% glycerine, alsmede 1,73 mg pasta bestaande uit 25% chinolinegeel en 75% glycerine,

     

    vallen onder post 2106 van de genoemde gecombineerde nomenclatuur.

     

    ondertekeningen


    ( *1 ) Procestaal: Duits.

    Naar boven