Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 62008CO0104

    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 19 juni 2008.
    Marc André Kurt tegen Bürgermeister der Stadt Wels.
    Verzoek om een prejudiciële beslissing: Unabhängiger Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich - Oostenrijk.
    Artikelen 92, lid 1, en 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering - Fundamentele vrijheden - Handvest van grondrechten van Europese Unie - Nationaal diplomavereiste voor verlening van autorijschoolvergunning - Discriminatie van eigen staatsburgers ten opzichte van staatsburgers van andere lidstaten.
    Zaak C-104/08.

    Jurisprudentie 2008 I-00097*

    ECLI-code: ECLI:EU:C:2008:357





    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 19 juni 2008 – Kurt / Bürgermeister der Stadt Wels

    (Zaak C‑104/08)

    „Artikelen 92, lid 1, en 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering – Fundamentele vrijheden – Handvest van grondrechten van Europese Unie – Nationaal diplomavereiste voor verlening van autorijschoolvergunning – Discriminatie van eigen staatsburgers ten opzichte van staatsburgers van andere lidstaten”

    1.                     Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Verdragsbepalingen – Niet-toepasselijkheid op situatie die volledig in interne sfeer van lidstaat ligt (Art. 12 EG, 43 EG en 49 EG) (cf. punten 19‑24, dictum 1)

    2.                     Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van Hof – Grenzen (Art. 234 EG) (cf. punten 27‑28)

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing – Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich – Uitlegging van grondbeginselen van EG‑ en EU-Verdrag en van de eruit voortvloeiende fundamentele vrijheden, alsmede van de artikelen 16 en 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Nationale regeling die voor de oprichting, de exploitatie en het beheer van een autorijschool een vergunning‑ en diplomavereiste stelt – Discriminatie van eigen onderdanen ten opzichte van onderdanen van andere lidstaten die gebruik maken van hun uit het gemeenschapsrecht voortvloeiende rechten en niet noodzakelijk aan een diplomavereiste zijn onderworpen

    Dictum

    1)

    De artikelen 12 EG, 43 EG en 49 EG verzetten zich niet tegen een regeling van een lidstaat die de door een onderdaan van deze lidstaat verworven beroepskwalificaties in omstandigheden als die van het hoofdgeding niet erkent als gelijkwaardig met het diploma dat volgens deze regeling is vereist voor het geven van autorijonderricht als zelfstandige in deze lidstaat.

    2)

    Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is kennelijk onbevoegd om de derde en de vierde prejudiciële vraag van de Unabhängige Verwaltungssenat des Landes Oberösterreich te beantwoorden.

    Naar boven