Gebruik aanhalingstekens om op "exacte woordcombinatie" te zoeken. Sluit uw zoekterm af met een asterisk (*) om op woorden te zoeken die met die zoekterm beginnen (omzettings*, 32019R*) Gebruik een vraagteken om op varianten van een zoekterm te zoeken, waarbij het vraagteken voor één willekeurig teken staat (met bo?g zoekt u bijvoorbeeld op boeg, boog en borg)
Judgment of the Court (Grand Chamber) of 9 November 2004.#Fixtures Marketing Ltd v Svenska Spel AB.#Reference for a preliminary ruling: Högsta domstolen - Sweden.#Directive 96/9/EC - Legal protection of databases - Sui generis right - Definition of investment in the obtaining, verification or presentation of the contents of a database - Football fixture lists - Betting.#Case C-338/02.
Arrest van het Hof (grote kamer) van 9 november 2004. Fixtures Marketing Ltd tegen Svenska Spel AB. Verzoek om een prejudiciële beslissing: Högsta domstolen - Zweden. Richtlijn 96/9/EG - Rechtsbescherming van databanken - Recht sui generis - Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud databank - Kalenders voetbalkampioenschappen - Weddenschappen. Zaak C-338/02.
Arrest van het Hof (grote kamer) van 9 november 2004. Fixtures Marketing Ltd tegen Svenska Spel AB. Verzoek om een prejudiciële beslissing: Högsta domstolen - Zweden. Richtlijn 96/9/EG - Rechtsbescherming van databanken - Recht sui generis - Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud databank - Kalenders voetbalkampioenschappen - Weddenschappen. Zaak C-338/02.
(verzoek van de Högsta domstol om een prejudiciële beslissing)
„Richtlijn 96/9/EG – Rechtsbescherming van databanken – Recht sui generis – Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud van databank – Kalenders van voetbalkampioenschappen – Weddenschappen”
Samenvatting van het arrest
Harmonisatie van wetgevingen – Rechtsbescherming van databanken – Richtlijn 96/9 – Begrip investering in verkrijging, controle
of presentatie van inhoud van databank – Middelen die worden aangewend voor opstelling van kalender van voetbalwedstrijden
– Daarvan uitgesloten
(Richtlijn 96/9 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 1)
Het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van richtlijn 96/9
betreffende de rechtsbescherming van databanken moet aldus worden opgevat dat het betrekking heeft op de investering ten behoeve
van het aanleggen van deze databank. Het duidt dus op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen
en in deze databank te verzamelen, maar omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die
de inhoud van een databank vormen.
In de context van de opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen vormen de middelen
die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s en de tegen elkaar
spelende teams vast te stellen, niet een dergelijke investering. Bovendien vereist de verkrijging van de gegevens die in deze
kalender worden opgenomen, geen bijzondere inspanning van de liga’s beroepsvoetbal, welke rechtstreeks betrokken zijn bij
het creëren van deze gegevens. De middelen die worden aangewend voor de controle of de presentatie van de gegevens die in
de kalender worden opgenomen, kunnen evenmin worden geacht een substantiële investering te vormen, los van de investering
in het creëren van genoemde gegevens.
(cf. punten 23‑24, 31, 33‑35, 37 en dictum)
ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 9 november 2004(1)
In zaak C-338/02,betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG,ingediend door Högsta domstolen (Zweden) bij beslissing van 10 september 2002, ingekomen bij het Hof op 23 september 2002, in de procedure
Fixtures Marketing Ltd
tegen
Svenska Spel AB,
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (grote kamer),,
samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann, C. W. A. Timmermans, A. Rosas en K. Lenaerts (rapporteur), kamerpresidenten,
J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric en J. N. Cunha Rodrigues, rechters,
advocaat-generaal: C. Stix-Hackl, griffiers: M. Múgica Arzamendi en M.-F. Contet, hoofdadministrateurs,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 30 maart 2004,gelet op de opmerkingen van:
–
Fixtures Marketing Ltd, vertegenwoordigd door J. Ågren, advokat,
–
Svenska Spel AB, vertegenwoordigd door M. Broomé en S. Widmark, advokater,
–
de Belgische regering, vertegenwoordigd door A. Snoecx als gemachtigde, bijgestaan door P. Vlaemminck, advocaat,
–
de Duitse regering, vertegenwoordigd door W.-D. Plessing als gemachtigde,
–
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door S. Terstal als gemachtigde,
–
de Portugese regering, vertegenwoordigd door A. P. Matos Barros en L. Fernandes als gemachtigden,
–
de Finse regering, vertegenwoordigd door E. Bygglin en T. Pynnä als gemachtigden,
–
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door C. Tufvesson en K. Banks als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 8 juni 2004,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77, blz. 20; hierna: „richtlijn”).
2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap Fixtures Marketing Ltd (hierna: „Fixtures”) en
de vennootschap Svenska Spel AB (hierna: „Svenska Spel”). Dit geding is ontstaan doordat Svenska Spel voor het organiseren
van weddenschappen gebruik maakt van gegevens over voetbalwedstrijden van Engelse en Schotse kampioenschappen.
Rechtskader
De communautaire regelgeving
3
Volgens artikel 1, lid 1, van de richtlijn betreft deze de rechtsbescherming van databanken in ongeacht welke vorm. In artikel
1, lid 2, van deze richtlijn wordt een databank gedefinieerd als „een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige
elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk”.
4
Artikel 3 van de richtlijn bepaalt dat „databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele
schepping van de maker vormen”, door het auteursrecht worden beschermd.
5
Artikel 7 van de richtlijn schept in de volgende bewoordingen een recht sui generis:
„Voorwerp van de bescherming
1. De lidstaten voorzien in een recht voor de fabrikant van een databank, waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie
van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering, om de opvraging en/of het hergebruik
van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van die inhoud te verbieden.
2.
In dit hoofdstuk wordt:
a)
onder ‚opvraging’ verstaan, het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een substantieel deel
ervan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm,
b)
onder ‚hergebruik’ verstaan, elke vorm van het aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een
substantieel deel ervan, door verspreiding van kopieën, verhuur, on line transmissie of in een andere vorm. De eerste verkoop
in de Gemeenschap van een kopie van een databank door de rechthebbende of met diens toestemming leidt tot uitputting van het
recht om controle uit te oefenen op de doorverkoop van die kopie in de Gemeenschap.
Openbare uitlening wordt niet als opvraging of hergebruik beschouwd.
3. Het in lid 1 bedoelde recht kan overgedragen, afgestaan of contractueel in licentie gegeven worden.
4. Het in lid 1 bedoelde recht geldt ongeacht de mogelijkheid dat die databank door het auteursrecht dan wel door andere rechten
beschermd wordt. Het geldt bovendien ongeacht de mogelijkheid dat de inhoud van die databank door het auteursrecht dan wel
door andere rechten beschermd wordt. De bescherming van databanken door het in lid 1 bedoelde recht laat de bestaande rechten
op de inhoud ervan onverlet.
5. Het herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank, in strijd
met een normale exploitatie van die databank of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen
van de fabrikant van de databank, zijn niet toegestaan.”
Nationale wetgeving
6
De bescherming van databanken is in het Zweedse recht geregeld in lagen (1960:729) om upphovsrätt till litterära och konstnärliga
verk (wet inzake het auteursrecht op werken van letterkunde en kunst; hierna: „wet van 1960”).
7
Krachtens § 49, lid 1, van de wet van 1960, zoals gewijzigd bij wet nr. 790 van 1997 inzake de omzetting van de richtlijn
in Zweeds recht (hierna: „wet van 1997”), heeft de maker van een verzameling, een tabel of een soortgelijk werk, waarin een
groot aantal gegevens zijn geordend, of dat het resultaat is van een substantiële investering, het uitsluitende recht dit
werk te verveelvoudigen en openbaar te maken.
8
De wet van 1960 bevat geen aan artikel 7, lid 5, van de richtlijn analoge bepaling. Uit de parlementaire geschiedenis van
de wet van 1997 blijkt echter dat de bescherming krachtens § 49 van de wet van 1960 betrekking heeft op het werk zelf dan
wel een substantieel deel daarvan en dat het uitsluitende recht zich bijgevolg niet uitstrekt tot de kopie van specifieke
gegevens die in het werk zijn opgenomen en evenmin tot niet-substantiële delen daarvan. Volgens de parlementaire geschiedenis
kan een herhaald gebruik van niet-substantiële delen van het werk worden gelijkgesteld aan het gebruik van een substantieel
deel daarvan.
Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen
9
De organisatie van beroepsvoetbalkampioenschappen is in Engeland opgedragen aan de Football Association Premier League Ltd
en de Football League Ltd, en in Schotland aan de Scottish Football League. Zij omvat de opstelling van kalenders voor de
wedstrijden van het betrokken seizoen, waarbij het om ongeveer 2000 wedstrijden per seizoen in Engeland gaat en 700 wedstrijden,
ook per seizoen, in Schotland. Deze gegevens worden elektronisch opgeslagen en in chronologische volgorde per betrokken team
onder meer in brochures gepubliceerd.
10
De werkzaamheden voor de opstelling van de wedstrijdkalenders beginnen een jaar vóór de aanvang van het betrokken seizoen.
11
De organisatoren van Engelse en Schotse voetbalkampioenschappen hebben de vennootschap Football Fixtures Ltd door middel van
licentieovereenkomsten belast met het beheer van het gebruik dat wordt gemaakt van de wedstrijdkalenders van die kampioenschappen.
Daartoe is Fixtures het recht verleend, de houders van de aan deze kalenders verbonden intellectuele‑eigendomsrechten te vertegenwoordigen.
12
Svenska Spel organiseert in Zweden weddenschappen over onder meer de wedstrijden van de Engelse en Schotse voetbalkampioenschappen.
Daartoe neemt zij op haar lottobriefjes gegevens ter zake van deze wedstrijden over.
13
Na Svenska Spel zonder succes een gebruikerslicentie tegen betaling van een bijdrage te hebben aangeboden, heeft Fixtures
in februari 1999 bij het Gotlands tingsrätt (Zweden) een vordering ingediend tegen Svenska Spel tot vergoeding van de schade
als gevolg van het gebruik dat deze laatste tussen 1 januari 1998 en 16 mei 1999 had gemaakt van de gegevens uit de kalenders
van de Engelse en de Schotse voetbalkampioenschappen. Ter ondersteuning van haar vordering heeft zij opgemerkt dat de databanken
die gegevens bevatten ter zake van deze kalenders bescherming genieten krachtens § 49 van de wet van 1960 en dat het gebruik
door Svenska Spel van gegevens uit deze kalenders de intellectuele‑eigendomsrechten van de voetballiga’s schendt.
14
Bij uitspraak van 11 april 2000 heeft het tingsrätt de vordering van Fixtures afgewezen omdat het oordeelde dat de kalenders
van voetbalkampioenschappen weliswaar als verzamelingen bescherming genieten in zoverre zij het resultaat zijn van een substantiële
investering, maar dat het gebruik door Svenska Spel van gegevens uit deze kalenders de rechten van Fixtures niet schendt.
15
In hoger beroep heeft Svea hovrätten (Zweden) bij arrest van 3 mei 2001 de in eerste aanleg gegeven beslissing bevestigd.
Zonder zich er uitdrukkelijk over uit te spreken of kalenders van voetbalkampioenschappen krachtens § 49 van de wet van 1960
bescherming genieten, heeft het geoordeeld dat niet was aangetoond dat de gegevens op de lottobriefjes van Svenska waren overgenomen
uit de databanken van de voetballiga’s.
16
Fixtures verzoekt Högsta domstolen de beslissing in hoger beroep te vernietigen.
17
Högsta domstolen beklemtoont dat § 49 van de wet van 1960, zoals gewijzigd bij de wet van 1997, als uitvoeringsmaatregel in
het licht van de richtlijn moet worden uitgelegd en merkt op deze laatste niet vermeldt of, en zo ja in welke mate, het doel
van de databank in aanmerking moet worden genomen bij de beoordeling of deze door het recht sui generis wordt beschermd. Hij
vraagt zich voorts af welke menselijke en financiële investeringen in aanmerking moeten worden genomen om te beoordelen of
er sprake is van een substantiële investering. Ook vraagt hij zich af wat moet worden verstaan onder de opvraging en/of het
hergebruik van het geheel of een substantieel deel van de inhoud van de databank alsmede onder normale exploitatie en ongerechtvaardigde
schade in verband met opvragingen en/of hergebruik van niet-substantiële delen van een databank.
18
In deze omstandigheden heeft Högsta domstolen besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële
vragen voor te leggen:
„1)
Kan voor de beoordeling van de vraag of een databank het resultaat is van een ‚substantiële investering’ in de zin van artikel
7, lid 1, van [de] richtlijn […], ten gunste van de fabrikant van een databank een investering in aanmerking worden genomen
die primair de samenstelling van een ten opzichte van de databank zelfstandig geheel tot doel heeft, en die derhalve niet
uitsluitend betrekking heeft op de verkrijging, de controle en/of de presentatie van de inhoud van de databank? Zo ja, maakt
het dan verschil of de investering geheel of gedeeltelijk een voor de databank noodzakelijke voorwaarde vormt?
2)
Is de bescherming van de databank krachtens de richtlijn beperkt tot de activiteiten die vallen onder het doel dat de fabrikant
van de databank met het aanleggen daarvan beoogde?
3)
Wat moet worden verstaan onder het begrip ‚een in kwalitatief en/of kwantitatief opzicht substantieel deel van [de] inhoud
[van de databank]’ in artikel 7, lid 1, van de richtlijn?
4)
Strekt de bescherming tegen de ‚opvraging en/of het hergebruik’ van de inhoud van een databank krachtens artikel 7, leden
1 en 5, van de richtlijn zich enkel uit tot gebruik dat rechtstreekse exploitatie van de databank impliceert, of ziet die
bescherming ook op gevallen waarin de inhoud afkomstig is uit een andere bron (secundaire bron) of voor het publiek algemeen
toegankelijk is?
5)
Hoe moeten de begrippen ‚normale exploitatie’ en ‚ongerechtvaardigde schade’ in artikel 7, lid 5, van de richtlijn worden
uitgelegd?”
De prejudiciële vragen
19
Allereerst zij eraan herinnerd dat de door § 49, lid 1, van de wet van 1960, zoals gewijzigd bij de wet van 1997, ingevoerde
beschermingsregeling uitgaat van het bestaan van een verzameling, een tabel of een soortgelijk werk, „waarin een groot aantal
gegevens is geordend of dat het resultaat is van een substantiële investering”.
20
Blijkens de verwijzingsbeslissing beschouwt Högstra domstolen de betrokken kalenders van voetbalkampioenschappen niet als
een verzameling van „een groot aantal gegevens” in de zin van de in het voorgaande punt genoemde bepaling, hetgeen verklaart
dat hij met zijn eerste vraag wenst te vernemen hoe het begrip substantiële investering in de context van artikel 7, lid 1,
van de richtlijn moet worden uitgelegd.
21
De verwijzende rechter wenst in het kader van deze vraag onder meer te vernemen of met de investeringen die de samensteller
van een databank heeft gedaan ten behoeve van het creëren van de in die databank opgenomen gegevens, rekening moet worden
gehouden bij de beoordeling of er sprake is van een substantiële investering in de verkrijging, de controle of de presentatie
van de inhoud van de databank. Hij vraagt zich voorts af of de richtlijn de bescherming beoogt van een databank die het resultaat
is van de uitoefening van een hoofdactiviteit die noodzakelijkerwijze het creëren van gegevens impliceert.
22
Artikel 7, lid 1, van de richtlijn behoudt de aan het recht sui generis verbonden bescherming voor aan databanken die aan
een nauwkeurig criterium voldoen, te weten dat de verkrijging, de controle of de presentatie van hun inhoud in kwalitatief
of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering.
23
In de bewoordingen van de overwegingen 9, 10 en 12 van de richtlijn heeft deze tot doel het bevorderen en beschermen van investeringen
in systemen voor de „opslag” en de „verwerking” van gegevens, welke bijdragen tot de ontwikkeling van de informatiemarkt in
een context die wordt gekenmerkt door exponentiële groei van de hoeveelheid gegevens die jaarlijks in alle sectoren van bedrijvigheid
wordt voortgebracht en verwerkt. Daaruit volgt dat het begrip investering in de verkrijging, de controle of de presentatie
van de inhoud van een databank algemeen moet worden opgevat als betrekking hebbend op de investering ten behoeve van het aanleggen
van deze databank als zodanig.
24
In dit verband moet, zoals Svenska Spel alsook de Duitse, de Nederlandse en de Portugese regering beklemtonen, het begrip
investering in de verkrijging van de inhoud van een databank aldus worden opgevat dat het duidt op de middelen die worden
aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen, met uitsluiting van de middelen die zijn
aangewend voor het creëren van die elementen. Zoals Svenska Spel en de Duitse regering opmerken, strekt de door de richtlijn
geregelde bescherming door het recht sui generis immers tot bevordering van de totstandkoming van systemen voor de opslag
en verwerking van bestaande gegevens, en niet tot het creëren van gegevens die naderhand in een databank bijeen kunnen worden
gebracht.
25
Deze uitlegging wordt bevestigd door overweging 39 van de richtlijn, volgens welke het recht sui generis een bescherming beoogt
tegen onrechtmatige toe-eigening van de resultaten van de financiële en professionele investeringen die zijn gedaan om „de
inhoud [van een databank] te verkrijgen en te verzamelen”. Zoals de advocaat-generaal in de punten 51 tot en met 56 van haar
conclusie opmerkt, pleiten alle taalversies van deze overweging 39, in weerwil van lichte terminologische variaties, voor
een uitlegging waarbij het creëren van in de databank opgenomen elementen van het begrip verkrijging wordt uitgesloten.
26
Overweging 19 van de richtlijn, volgens welke de compilatie van meerdere vastleggingen van muziekuitvoeringen op een CD geen
voldoende substantiële investering vertegenwoordigt om onder het recht sui generis te vallen, verschaft een extra argument
ter ondersteuning van deze uitlegging. Daaruit blijkt immers dat de middelen die worden aangewend voor het creëren van de
werken of elementen in de databank, in casu op een CD, niet gelijk kunnen worden gesteld met een investering in de verkrijging
van de inhoud van deze databank en bijgevolg niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling of de investering
in de samenstelling van deze databank substantieel is.
27
Het begrip investering in de controle van de inhoud van de databank moet aldus worden opgevat dat het ziet op de middelen
die worden aangewend voor de controle van de juistheid van de gezochte elementen, zowel bij de samenstelling van de databank
als tijdens het functioneren ervan, teneinde de betrouwbaarheid van de informatie in deze databank te waarborgen. Het begrip
investering in de presentatie van de inhoud van de betrokken databank betreft op zijn beurt de middelen die worden aangewend
om deze databank gegevens te kunnen laten verwerken, dat wil zeggen hetgeen is gedaan met het oog op de systematische of methodische
ordening van de in deze databank opgenomen elementen en de organisatie van de afzonderlijke toegankelijkheid daarvan.
28
De investering in de samenstelling van de databank kan bestaan in menselijke, financiële of technische inspanningen of middelen,
maar moet vanuit een kwantitatief of kwalitatief oogpunt substantieel zijn. Blijkens de overwegingen 7, 39 en 40 van de richtlijn
ziet de kwantitatieve beoordeling op middelen die te becijferen zijn en de kwalitatieve beoordeling op niet-kwantificeerbare
inspanningen, zoals een intellectuele inspanning of energieverbruik.
29
In dit verband sluit de omstandigheid dat de samenstelling van een databank samenhangt met de uitoefening van een hoofdactiviteit
in het kader waarvan de samensteller van de databank tevens degene is die de in deze databank opgenomen elementen heeft gecreëerd,
als zodanig niet uit dat deze persoon aanspraak kan maken op de bescherming die het recht sui generis biedt, op voorwaarde
dat hij aantoont dat de verkrijging van deze elementen of de controle dan wel de presentatie daarvan, in de in de punten 24
tot en met 27 van dit arrest weergegeven zin, een in kwantitatief dan wel kwalitatief opzicht substantiële investering heeft
gevergd, los van de middelen die voor het creëren van deze elementen zijn aangewend.
30
Ook al vereisen het opzoeken van gegevens en het controleren van de juistheid ervan op het moment van samenstelling van de
databank in beginsel niet dat de samensteller van deze databank bijzondere middelen aanwendt, aangezien het gaat om gegevens
die hij heeft gecreëerd en die te zijner beschikking staan, dit neemt niet weg dat het verzamelen van deze gegevens, de systematische
of methodische ordening ervan in de databank, de organisatie van de afzonderlijke toegankelijkheid en de controle van de juistheid
gedurende de gehele periode waarin de databank functioneert, tot een in kwantitatief en/of kwalitatief substantiële investering
in de zin van artikel 7, lid 1, van de richtlijn kunnen nopen.
31
In het hoofdgeding houden, zoals Svenska Spel alsook de Belgische, de Duitse en de Portugese regering naar voren brengen,
de middelen die worden aangewend om in het kader van de organisatie van voetbalkampioenschappen voor de ontmoetingen op de
verschillende dagen van deze kampioenschappen data, tijdschema’s en uit‑ en thuisspelende teams vast te stellen, verband met
een investering in het opstellen van een kalender voor deze wedstrijden. Een dergelijke investering, die betrekking heeft
op de organisatie van deze kampioenschappen, houdt verband met het creëren van de gegevens in de betrokken databank, te weten
die welke betrekking hebben op elke wedstrijd van de verschillende kampioenschappen. Derhalve kan er in het kader van artikel
7, lid 1, van de richtlijn geen rekening mee worden gehouden.
32
In deze omstandigheden moet worden nagegaan of – de in het voorgaande punt genoemde investering buiten beschouwing gelaten
– de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van een voetbalwedstrijdenkalender van een uit kwalitatief of
kwantitatief oogpunt substantiële investering getuigt.
33
Het opzoeken en het verzamelen van de gegevens die in de kalender voor voetbalwedstrijden worden opgenomen, vereisen geen
bijzondere inspanning van de liga’s beroepsvoetbal. Zoals Fixtures zelf in haar schriftelijke opmerkingen beklemtoont, zijn
zij immers onlosmakelijk verbonden met het creëren van deze gegevens, waaraan deze liga’s als verantwoordelijken voor de organisatie
van voetbalkampioenschappen rechtstreeks deelnemen. De verkrijging van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden
vereist dus geen investering die losstaat van de investering die nodig is voor het creëren van de in die kalender opgenomen
gegevens.
34
De liga’s beroepsvoetbal hoeven bij het opmaken van de kalender geen enkele bijzondere inspanning te leveren voor het controleren
van de juistheid van de gegevens betreffende de wedstrijden van de kampioenschappen, aangezien deze liga’s rechtstreeks betrokken
zijn bij het creëren van deze gegevens. De controle van de juistheid van de inhoud van de wedstrijdkalenders in de loop van
het seizoen bestaat, zoals blijkt uit de opmerkingen van Fixtures, in het aanpassen van bepaalde gegevens van deze kalenders
ingeval een wedstrijd of een dag van een kampioenschap op beslissing van of in overleg met de liga’s eventueel wordt uitgesteld.
Een dergelijke controle kan niet worden geacht van een substantiële investering te getuigen.
35
De presentatie van een kalender voor voetbalwedstrijden is zelf ook nauw verbonden met het creëren van de gegevens die in
deze lijst worden opgenomen, hetgeen wordt bevestigd doordat in de verwijzingsbeslissing een verwijzing naar werkzaamheden
of naar middelen die speciaal worden aangewend voor een dergelijke presentatie, ontbreekt. Deze laatste kan derhalve niet
worden geacht een investering te eisen los van de investering in het creëren van de gegevens die in de lijst worden opgenomen.
36
Hieruit volgt dat noch de verkrijging, noch de controle, noch de presentatie van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden
getuigt van een substantiële investering die de bescherming welke verbonden is aan het in artikel 7 van de richtlijn neergelegde
recht sui generis rechtvaardigt.
37
Gelet op het voorgaande dient op de eerste prejudiciële vraag te worden geantwoord dat het begrip investering in de verkrijging
van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van de richtlijn aldus moet worden opgevat dat het duidt op
de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen. Het omvat niet de
middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen. In de context van de
opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen ziet het derhalve niet op de middelen
die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s en de tegen elkaar
spelende teams vast te stellen.
38
Gelet op het voorgaande behoeven de overige vragen geen beantwoording.
Kosten
39
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale
rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof
gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (grote kamer) verklaart voor recht:
Het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van richtlijn 96/9/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, moet aldus worden
opgevat dat het duidt op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen.
Het omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen. In
de context van de opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen ziet het derhalve niet
op de middelen die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s
en de tegen elkaar spelende teams vast te stellen. ondertekeningen