Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61999CO0208

    Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 27 november 2001.
    Portugese Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    Zaak C-208/99.

    Jurisprudentie 2001 I-09183

    ECLI-code: ECLI:EU:C:2001:638

    61999O0208

    Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 27 november 2001. - Portugese Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen. - Zaak C-208/99.

    Jurisprudentie 2001 bladzijde I-09183


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    Beroep tot nietigverklaring - Voor beroep vatbare handelingen - Handelingen die rechtsgevolgen in leven roepen - Aanwijzing van lidstaat als adressaat, naast betrokken ondernemingen, van beschikkingen tot intrekking van financiële bijstand van EOGFL - Beroep ingesteld door die lidstaat tegen aanwijzing - Niet-ontvankelijkheid

    [EG-Verdrag, art. 192 (thans art. 256 EG); art. 230 EG; verordeningen van de Raad nr. 4253/88, art. 23 en 24, en nr. 2082/93]

    Samenvatting


    $$Het beroep tot nietigverklaring ingesteld door een lidstaat tegen zijn aanwijzing, naast de betrokken ondernemingen, als adressaat van beschikkingen van de Commissie tot intrekking van financiële bijstand uit hoofde van het EOGFL, moet in het onderhavige geval kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.

    Een handeling van de Commissie is immers alleen vatbaar voor beroep tot nietigverklaring indien zij beoogt rechtsgevolgen in het leven te roepen, ook al hoeven deze rechtsgevolgen, indien een dergelijke beroep door een lidstaat wordt ingesteld, niet in deze staat plaats te vinden. In dit verband heeft de aanwijzing van deze lidstaat in genoemde beschikkingen duidelijk geen enkel zelfstandig rechtsgevolg.

    Enerzijds vloeien de op die lidstaat rustende verplichtingen, wat de eventuele tenuitvoerlegging van de bestreden beschikkingen en het aanbrengen de formule van tenuitvoerlegging op de bestreden beschikkingen betreft, rechtstreeks voort uit artikel 192 van het Verdrag (thans artikel 256 EG) en zijn zij niet afhankelijk van de aanwijzing van die lidstaat als adressaat van deze beschikkingen. Anderzijds hebben zij geen betrekking op de kwestie van een eventuele aansprakelijkheid of eventuele verplichtingen van die staat krachtens de artikelen 23 en 24 van verordening nr. 4253/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/92, die regels betreffende financiële controle en de vermindering, opschorting en intrekking van de bijstand bevatten.

    ( cf. punten 24-28 )

    Partijen


    In zaak C-208/99,

    Portugese Republiek, vertegenwoordigd door L. Fernandes, Â. Cortesão de Seiça Neves en P. Fragão als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

    verzoekster,

    tegen

    Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. M. Alves Vieira en P. Oliver als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

    verweerster,

    betreffende gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikkingen C (1999) 543, C (1999) 544 en C (1999) 545 van 4 maart 1999, waarbij de bijstand wordt ingetrokken die respectievelijk aan Belgravia Lda, Floreurop - Produtos Florestais Lda en Ordinal-Gestão de Investimentos Lda is verleend door de afdeling Oriëntatie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL),

    geeft

    HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

    samengesteld als volgt: F. Macken, kamerpresident, N. Colneric, C. Gulmann, J.-P. Puissochet (rapporteur) en V. Skouris, rechters,

    advocaat-generaal: A. Tizzano,

    griffier: R. Grass,

    de advocaat-generaal gehoord,

    de navolgende

    Beschikking

    Overwegingen van het arrest


    1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 1 juni 1999, heeft de Portugese Republiek krachtens artikel 230 EG verzocht om gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikkingen C (1999) 543, C (1999) 544 en C (1999) 545 van 4 maart 1999, waarbij de bijstand wordt ingetrokken die respectievelijk aan Belgravia Lda, Floreurop - Produtos Florestais Lda en Ordinal-Gestão de Investimentos Lda is verleend door de Afdeling Oriëntatie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (hierna samen: de bestreden beschikkingen").

    2 Het beroep van de Portugese Republiek strekt tot nietigverklaring van de bestreden beschikkingen voorzover deze haar, naast de betrokken ondernemingen, als adressaat aanwijzen.

    Rechtskader

    Gemeenschapsrecht

    3 Artikel 192 EG-Verdrag (thans 256 EG) luidt:

    De beschikkingen van de Raad of van de Commissie welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen executoriale titel.

    De tenuitvoerlegging geschiedt volgens de bepalingen van burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de staat op wiens grondgebied zij plaatsvindt. De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de nationale autoriteit die door de regering van elke lidstaat daartoe wordt aangewezen. Van de aanwijzing geeft zij kennis aan de Commissie en aan het Hof van Justitie.

    Nadat de bedoelde formaliteiten op verzoek van de belanghebbende zijn vervuld, kan deze de tenuitvoerlegging volgens de nationale wetgeving voortzetten door zich rechtstreeks te wenden tot de bevoegde instantie.

    De tenuitvoerlegging kan niet worden geschorst dan krachtens een beschikking van het Hof van Justitie. Evenwel behoort het toezicht op de regelmatigheid van de wijze van tenuitvoerlegging tot de bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties."

    4 De taken en de vormen van bijstandsverlening van het EOGFL zijn vastgesteld bij verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten (PB L 185 van

    blz. 9) en bij verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het EOGFL, Afdeling Oriëntatie (PB L 374, blz. 25). Deze verordeningen zijn respectievelijk gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad van 20 juli 1993 (PB L 193, blz. 5) en verordening (EEG) nr. 2085/93 van de Raad van 20 juli 1993 (PB L 193, blz. 44). De bijstandsverlening door het EOGFL, afdeling Oriëntatie, heeft met name tot doel de landbouwstructuur, met inbegrip van de structuur voor afzet en verwerking van landbouw-, visserij- en bosbouwproducten, te verstevigen en te reorganiseren, de omschakeling van de landbouwproductie te verzekeren en de ontwikkeling van bijkomende activiteiten voor de landbouwers te bevorderen.

    5 Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van 20 juli 1993 (PB L 193, blz. 20; hierna: verordening nr. 4253/88"), stelt onder titel VI, Financiële bepalingen, in de artikelen 23 en 24 regels betreffende financiële controle en de vermindering, opschorting en intrekking van de bijstand.

    Nationaal recht

    6 Artikel 192 van het Verdrag is omgezet in Portugees recht bij wet nr. 104/88 van 31 augustus 1998 (Diário da República, eerste reeks, nr. 201, van 31 augustus 1988). Hierin wordt het volgende bepaald:

    Artikel 1

    Het ministerie van Buitenlandse Zaken is bevoegd tot verificatie van de authenticiteit van de documenten bestemd voor de tenuitvoerlegging in Portugal van beschikkingen die executoriale titel vormen en zijn vastgesteld op grond van de oprichtingsverdragen van de Europese Gemeenschappen en van de Overeenkomst betreffende bepaalde instellingen welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, en die overeenkomstig de verdragen kunnen worden ten uitvoer gelegd.

    Artikel 2

    1. De documenten die overeenkomstig het voorgaande artikel zijn geverifieerd en authentiek bevonden, worden door het ministerie van Justitie doorgestuurd naar het Tribunal da Relação van het gerechtelijk district waar de verwerende partij woonplaats heeft; de president van dat Tribunal is bevoegd om de formule van tenuitvoerlegging aan brengen.

    [...]

    Artikel 3

    Op de tenuitvoerlegging zijn de voorschriften van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering van toepassing. De territoriale bevoegdheid komt toe aan het in deze voorschriften aangewezen gerecht van eerste aanleg."

    Achtergrond van het geschil

    7 Bij beschikking nr. C (93) 1606 van 21 juni 1993 heeft de Commissie op grond van artikel 8 van verordening nr. 4256/88 een bijstand van maximaal 710 160 ecu toegekend aan de onderneming Ordinal-Gestão de Investimentos Lda ter financiering van een Proef- en demonstratieproject betreffende de valorisatie van drie mediterrane planten (venkel, melisse en peterselie) door de winning van etherische oliën voor de agro-voedingsmiddelensector".

    8 Bij beschikking nr. C (93) 3403 van 26 november 1993 heeft de Commissie een soortgelijke bijstand van maximaal 972 342 ecu toegekend aan de onderneming Belgravia Lda voor de financiering van een demonstratieproject voor de invoering van de teelt van zeekool".

    9 Bij beschikking nr. C (96) 2211 van 13 september 1996 heeft de Commissie een soortgelijke bijstand van maximaal 748 468 ecu toegekend aan de onderneming Floreurop - Produtos Florestais Lda voor de financiering van een demonstratieproject voor de versnelling van de agrarische diversificatie op het eiland Madeira door de invoering van producties welke voor de farmaceutische industrie bestemd zijn (tea tree oil)."

    10 Bij plaatselijke controles die na een voorbereidende vergadering met de Portugese Algemene inspectie der financiën tussen 26 mei en 5 juni 1997 zijn uitgevoerd bij de drie ondernemingen die bijstand hebben ontvangen, hebben de diensten van de Commissie talrijke onregelmatigheden vastgesteld.

    11 Naar aanleiding van deze controles heeft de Commissie aan elke van de drie betrokken ondernemingen een brief gestuurd, met in bijlage een ontwerp-beschikking tot intrekking van de toegekende bijstand, en hun verzocht om opmerkingen te maken. De Portugese autoriteiten hebben een kopie van die brief ontvangen, alsmede een notitie waarin hun werd gewezen op de mogelijkheid om opmerkingen te maken.

    12 Geen van de ondernemingen heeft binnen de gestelde termijn opmerkingen gemaakt.

    13 Aangezien er naar het oordeel van de Portugese autoriteiten geen feiten of juridische elementen waren die verantwoordelijkheden of verplichtingen voor hen met zich konden brengen, achtten zij het niet noodzakelijk of opportuun om opmerkingen te maken. Naar aanleiding van de controles door de diensten van de Commissie hebben zij echter zelf verscheidene, met name fiscale controles uitgevoerd bij de betrokken ondernemingen.

    14 Op 4 maart 1999 heeft de Commissie op grond van artikel 24, lid 2, van verordening nr. 4253/88 de bestreden beschikkingen vastgesteld, waarbij de aan de drie betrokken ondernemingen verleende bijstand werd ingetrokken en terugbetaling van de reeds betaalde bedragen werd bevolen. Belgravia Lda en Ordinal-Gestão de Investimentos Lda Ordinal, evenals - voorzover van toepassing - de personen die juridisch aansprakelijk zijn voor hun schulden, is aldus bevolen om respectievelijk 680 640 euro en 710 106 euro terug te betalen. Aangezien er geen betalingen aan Floreurop - Produtos Florestais Lda zijn gedaan, is van dit bedrijf geen terugbetaling geëist.

    15 De bestreden beschikkingen zijn niet alleen tot de betrokken ondernemingen, maar ook tot de Portugese Republiek gericht. Bij de kennisgeving van deze beschikkingen aan de Portugese autoriteiten heeft de Commissie het Portugese ministerie van Buitenlandse Zaken in een aparte notitie verzocht de formule van tenuitvoerlegging aan te brengen en de van deze genoemde formule voorziene exemplaren terug te zenden.

    Het beroep

    16 Met het onderhavige beroep verzoekt de Portugese Republiek om nietigverklaring van de bestreden beschikkingen, voorzover zij daarin als adressaat wordt aangewezen.

    17 De Portugese regering voert twee middelen aan ter ondersteuning van haar beroep. In de eerste plaats stelt zij dat genoemde aanwijzing onvoldoende is gemotiveerd en derhalve in strijd is met artikel 190 EG-verdrag (thans artikel 253 EG). In de tweede plaats beroept zij zich op schending van de artikelen 23, lid 1, eerste alinea, en 24 van verordening nr. 4253/88, aangezien deze aanwijzing in tegenspraak is met het gegeven dat de Portugese Republiek geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor de terugbetaling van de bedragen die als bijstand zijn uitgekeerd, vooral gezien het feit dat de toekenning en de controle van deze betalingen uitsluitend door de Commissie gebeurt. De Portugese regering voegt hieraan toe dat de verplichting van de Portugese Republiek op grond van artikel 192 van het Verdrag om de formule van tenuitvoerlegging op de bestreden beschikkingen aan te brengen, volledig los staat van haar aanwijzing als adressaat van deze beschikkingen.

    18 Voorts stelt de Portugese regering dat de Portugese Republiek op grond van het huidige artikel 230 EG en gezien haar hoedanigheid van geprivilegieerde procespartij geen belang bij het instellen van een beroep tot nietigverklaring hoeft aan te tonen en dat zij in het onderhavige geval opkomt tegen handelingen die formeel tot haar zijn gericht.

    De ontvankelijkheid van het beroep

    19 Zonder formeel een procesincident uit hoofde van artikel 91 van het reglement voor de procesvoering op te werpen en zonder de hoedanigheid van geprivilegieerde procespartij van de Portugese Republiek te willen betwisten, trekt de Commissie haar procesbevoegdheid of procesbelang in twijfel en concludeert zij ten principale tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. Volgens de Commissie kan het verzoek van de Portugese Republiek tot nietigverklaring van haar aanwijzing als adressaat van de bestreden beschikkingen alleen ontvankelijk zijn indien deze beschikkingen rechtsgevolgen voor haar hebben.

    20 Ten gronde stelt de Commissie dat dit niet het geval is. Zij is het in dit verband met de Portugese regering erover eens dat alleen de Commissie verantwoordelijk is voor de betrokken financieringen en de controle hierop, en dat de lidstaat hierop niet kan worden aangesproken. Aangezien de Portugese regering zelf heeft gesteld dat de artikelen 23 en 24 van verordening nr. 4253/88 haar in het onderhavige geval geen verplichting opleggen, heeft zij dus geen enkel belang bij het beroep. De aanwijzing van de Portugese Republiek als adressaat is ingegeven door praktische overwegingen, omdat de formule van tenuitvoerlegging op de bestreden beschikkingen moest worden aangebracht en de Portugese autoriteiten op de hoogte moesten worden gehouden van het verloop van een zaak die zij reeds als ooggetuige" hadden gevolgd. De aanwijzing is dus geenszins in tegenspraak met de artikelen 23 en 24 van verordening nr. 4253/88.

    21 Overeenkomstig artikel 92, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering kan het Hof, wanneer het kennelijk onbevoegd is kennis te nemen van een beroep of wanneer dit kennelijk niet-ontvankelijk is, de advocaat-generaal gehoord, beslissen bij met redenen omklede beschikking, zonder de behandeling voort te zetten.

    22 Toegegeven moet worden dat artikel 230 EG een duidelijk onderscheid maakt tussen het recht van beroep tot nietigverklaring van de communautaire instellingen en de lidstaten enerzijds en dat van natuurlijke en rechtspersonen anderzijds, waarbij de tweede alinea van dit artikel onder andere lidstaten het recht verleent om met een beroep tot nietigverklaring de wettigheid van de beschikkingen van de Commissie te bestrijden, zonder dat voor de uitoefening van dit recht een procesbelang behoeft te worden aangetoond.

    23 Een lidstaat hoeft dus met het oog op de ontvankelijkheid van zijn beroep niet aan te tonen dat de handeling van de Commissie waartegen hij opkomt rechtsgevolgen voor hem heeft.

    24 Toch is een handeling van de Commissie alleen vatbaar voor beroep tot nietigverklaring indien zij beoogt rechtsgevolgen in het leven te roepen (zie met name arrest van 27 september 1988, Verenigd Koninkrijk/Commissie, 114/86, Jurispr. blz. 5289, punt 12; van 20 maart 1997, Frankrijk/Commissie, C-57/95, Jurispr. blz. I-1627, punt 7, en van 6 april 2000, Spanje/Commissie, C-443/97, Jurispr. blz. I-2415, punten 27 en 28), ook al hoeven deze rechtsgevolgen, indien een dergelijk beroep door een lidstaat wordt ingesteld, niet in deze staat op te treden.

    25 In het onderhavige geval verzoekt de Portugese Republiek slechts om nietigverklaring van de bestreden beschikkingen voorzover zij daarin als adressaat wordt aangewezen. Deze aanwijzing heeft duidelijk geen zelfstandig rechtsgevolg.

    26 Enerzijds vloeien de op de Portugese Republiek rustende verplichtingen wat het aanbrengen van de formule van tenuitvoerlegging op de bestreden beschikkingen alsmede de eventuele tenuitvoerlegging ervan betreft, rechtstreeks voort uit artikel 192 van het Verdrag. Zij zijn niet afhankelijk van de aanwijzing van de Portugese Republiek als adressaat van deze beschikkingen. Talrijke beschikkingen van de Commissie waarbij aan adressaten, niet zijnde lidstaten, een financiële verplichting wordt opgelegd, zoals boetebeschikkingen op grond van mededingingsvoorschriften, zijn niet gericht tot de lidstaat van vestiging van deze adressaten. Bovendien heeft de Commissie in het onderhavige geval de Portugese autoriteiten in een aparte notitie om het aanbrengen van de formule van tenuitvoerlegging verzocht en konden deze autoriteiten zeer wel van de ontwikkelingen in deze zaak op de hoogte worden gehouden zonder dat de Portugese Republiek uitdrukkelijk als adressaat van de bestreden beschikkingen werd aangewezen.

    27 Anderzijds moet worden opgemerkt dat de vraag naar een eventuele aansprakelijkheid of eventuele verplichtingen van de Portugese Republiek ingevolge de artikelen 23 en 24 van verordening nr. 4253/88 in de onderhavige zaak niet hoeft te worden beantwoord, aangezien de bestreden beschikkingen geen betrekking hebben op deze vraag. Indien de Commissie dergelijke aansprakelijkheden of verplichtingen had willen vaststellen, had zij dat moeten doen in andere beschikkingen waarin de Portugese Republiek als adressaat was aangewezen.

    28 De aanwijzing van de Portugese Republiek in de bestreden beschikkingen is dan ook overbodig en heeft geen zelfstandig rechtsgevolg. Daarom moet het beroep kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard.

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    29 Volgens artikel 69, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. De Commissie heeft verwijzing in de kosten van de Portugese Republiek gevorderd en laatstgenoemde is het ongelijk gesteld. Volgens artikel 69, lid 3, van het genoemd reglement kan het Hof evenwel beslissen dat elke partij haar eigen kosten zal dragen wegens bijzondere redenen.

    30 De aanleiding voor de Portugese Republiek om het onderhavige beroep in te stellen, was dat zij onnodig als adressaat van de bestreden beschikkingen was aangewezen. Aangezien zij hierdoor kan zijn misleid met betrekking tot de strekking van de aanwijzing, moet worden beslist dat elke partij haar eigen kosten zal dragen.

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer)

    beschikt:

    1) Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

    2) Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

    Naar boven