Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 61988CO0002(02)
Order of the Court of 6 December 1990. # J. J. Zwartveld and Others # Request for mutual assistance: Rechter-commissaris bij de Arrondissementsrechtbank Groningen - Netherlands. # Commission - National court - Inviolability of documents. # Case C-2/88 Imm.
Beschikking van het Hof van 6 december 1990.
J. J. Zwartveld e.a.
Verzoek om rechtshulp: Rechter-commissaris bij de Arrondissementsrechtbank Groningen - Nederland.
Commissie - Nationale rechter - Onschendbaarheid van documenten.
Zaak C-2/88 Imm.
Beschikking van het Hof van 6 december 1990.
J. J. Zwartveld e.a.
Verzoek om rechtshulp: Rechter-commissaris bij de Arrondissementsrechtbank Groningen - Nederland.
Commissie - Nationale rechter - Onschendbaarheid van documenten.
Zaak C-2/88 Imm.
Jurisprudentie 1990 I-04405
ECLI-code: ECLI:EU:C:1990:440
BESCHIKKING VAN HET HOF VAN 6 DECEMBER 1990. - STRAFZAAK TEGEN J. J. ZWARTVELD EN ANDEREN. - VERZOEK OM RECHTSHULP: RECHTER-COMMISSARIS BIJ DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK GRONINGEN - NEDERLAND. - COMMISSIE - NATIONALE RECHTER - ONSCHENDBAARHEID VAN DOCUMENTEN. - ZAAK 2/88-IMM.
Jurisprudentie 1990 bladzijde I-04405
Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Dictum
++++
Europese Gemeenschappen - Instellingen - Verplichtingen - Bijstand verschuldigd aan nationale autoriteiten bij hun optreden ter verzekering van eerbiediging van gemeenschapsrecht - Modaliteiten - Mededeling van stukken en toestemming voor ambtenaren om te getuigen - Legitieme weigeringsgronden - Toezicht van Hof
De op de gemeenschapsinstellingen rustende verplichting tot loyale samenwerking met de rechterlijke autoriteiten van de Lid-Staten, die tot taak hebben te waken over de toepassing en eerbiediging van het gemeenschapsrecht in de nationale rechtsorde, sluit niet uit dat overlegging van documenten of machtiging van ambtenaren om te getuigen kan worden geweigerd wanneer daarvoor legitieme gronden bestaan, zoals bescherming van de rechten van derden of indien de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid dreigen te worden belemmerd . In dat geval dient de betrokken instelling het Hof alle gegevens te verstrekken die het nodig heeft om de gegrondheid van die weigering te kunnen beoordelen .
In zaak C-2/88 Imm .,
betreffende een verzoek om rechtshulp van de rechter-commissaris bij de Arrondissementsrechtbank te Groningen ( Nederland ), belast met het gerechtelijk vooronderzoek in de strafzaak tegen
J . J . Zwartveld e.a .,
geeft
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt : O . Due, president, G . F . Mancini, T . F . O' Higgins, J . C . Moitinho de Almeida en G . C . Rodríguez Iglesias, kamerpresidenten, Sir Gordon Slynn, C . N . Kakouris, R . Joliet, F . A . Schockweiler, F . Grévisse en M . Zuleeg, rechters,
advocaat-generaal : F . G . Jacobs
griffier : J.-G . Giraud
de advocaat-generaal gehoord,
de navolgende
Beschikking
1 Bij akte ingeschreven ter griffie van het Hof op 8 augustus 1988 onder nr . C-2/88 Imm ., heeft de rechter-commissaris bij de Arrondissementsrechtbank te Groningen bij het Hof een "verzoek om rechtshulp" ingediend, waarin hij te kennen geeft :
- dat hij belast is met een gerechtelijk vooronderzoek wegens valsheid in geschrifte, strafbaar krachtens artikel 225 Wetboek van Strafrecht, in 1985 en 1986 gepleegd door de directeur en de bestuursleden van de Visafslag te Lauwersoog;
- dat bij dat onderzoek is gebleken dat de verantwoordelijken van de Visafslag, in strijd met de ter uitvoering van de communautaire voorschriften inzake visquota vastgestelde nationale bepalingen, naast de officiële markt een tweede markt of grijs circuit hebben gecreëerd;
- dat uit verklaringen van getuigen ( ambtenaren van bepaalde ministeries en twee Nederlandse bewindslieden ) valt af te leiden, dat de verantwoordelijken voor het visserijbeleid in Nederland kennis hebben gekregen van resultaten van onderzoeken in Nederland door EEG-controleurs in de periode 1983-1986;
- dat het voor het onderzoek van de rechter-commissaris van wezenlijk belang is, dat hij de beschikking krijgt over de betrokken controle-rapporten alsmede over de op basis daarvan verschenen geschriften, en dat het na kennisneming van die bescheiden noodzakelijk zou kunnen zijn om de betrokken controleurs, wier identiteit hem onbekend is, als getuige te horen;
- dat het verzoek om afgifte van die rapporten door de Commissie is afgewezen, omdat de gevraagde documenten deel uitmaakten van een dossier betreffende bij de Commissie lopende juridische zaken .
2 Zich beroepend op de artikelen 1 en 12 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, gevoegd bij het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben, van 8 april 1965, bezien in samenhang met het ( de ) Europese Rechtshulp Verdrag(en ), bij welk(e ) laatste de Gemeenschap weliswaar geen partij is, doch welk(e ) zozeer in het rechtssysteem van de Gemeenschap is ( zijn ) besloten dat het ( zij ) geacht moet(en ) worden deel uit te maken van het gemeenschapsrecht, waaraan de diverse nationale overheden zijn onderworpen, verzoekt de rechter-commissaris het Hof :
a ) - primair : de Commissie, althans het betrokken directoraat-generaal te gelasten, hem de verlangde gegevens te verstrekken;
- subsidiair : toestemming te verlenen tot het doen van huiszoeking door de ter plaatse bevoegde onderzoeksrechter ter inbeslagneming van
- ( interne ) rapportage c.q . controle-rapporten, vanaf 1983 opgesteld door EEG-controleurs die in Nederland controlerende werkzaamheden hebben verricht op het gebied van de zeevisserij;
- alle geschriften ( die mogelijk tot stand zijn gekomen op grond van de bevindingen van de hierboven genoemde ambtenaren ) betreffende de naleving van de gemeenschapsregels met betrekking tot de zeevisserij;
b ) te gelasten althans toe te staan dat de EEG-controleurs en beleidsambtenaren van het directoraat-generaal Visserij, zo nodig onder opheffing van hun onschendbaarheid, door hem althans in zijn bijzijn door een onderzoeksrechter binnen de Europese Gemeenschap, als getuigen zullen worden gehoord respectievelijk over hun controle-werkzaamheden van 1983 tot 1987 in Nederland en de besprekingen die zij hebben gevoerd met Nederlandse ambtenaren over het door Nederland gevoerde visserijbeleid .
3 Bij memorie neergelegd ter griffie van het Hof op 13 oktober 1988, heeft de Commissie geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek van de rechter-commissaris .
4 Bij beschikking van 13 juli 1990 ( C-2/88 Imm ., Zwartveld, Jurispr . 1990, blz . I-3365 ), heeft het Hof beslist als volgt :
"1 ) het verzoek van de rechter-commissaris te Groningen wordt ontvankelijk verklaard;
2 ) de Commissie zal het Hof een lijst doen toekomen van de rapporten die in de jaren 1983-1987 zijn opgemaakt door de ambtenaren van de Commissie die in Nederland controles op het gebied van de zeevisserij hebben verricht, en voor de rapporten waarvan overlegging aan de rechter-commissaris te Groningen wordt geweigerd, de dwingende redenen aangeven die, in verband met de noodzaak te verhinderen dat de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid worden belemmerd, de weigering van die overlegging rechtvaardigen;
3 ) de rapporten waarvoor de Commissie zich niet op vorenbedoelde dwingende redenen beroept, zullen rechtstreeks aan de rechter-commissaris te Groningen worden gezonden;
4 ) het Hof zal later beslissen op het verzoek om overlegging van de rapporten waarvoor de Commissie zich op vorenbedoelde dwingende redenen beroept;
5 ) de Commissie zal haar ambtenaren machtigen, voor de rechter-commissaris te Groningen getuigenis af te leggen over de feiten die zij bij de in de jaren 1983-1987 in Nederland verrichte controles op het gebied van de zeevisserij hebben vastgesteld, en voor de ambtenaren aan wie zij die machtiging weigert, de dwingende redenen aangeven die, in verband met de noodzaak de belangen van de Gemeenschappen te vrijwaren, de weigering van die machtiging rechtvaardigen;
6 ) het Hof zal later beslissen op het verzoek voor zover het de ambtenaren betreft aan wie de Commissie om vorenbedoelde dwingende redenen de machtiging tot het afleggen van getuigenis heeft geweigerd;
7 ) de beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden ."
5 Bij op 21 september 1990 ter griffie van het Hof neergelegde akte heeft de Commissie de rapporten van de door visserijinspecteurs van de Commissie in de jaren 1983-1987 in Nederland verrichte inspecties aan het Hof overgelegd . De Commissie meent evenwel dat dwingende redenen, verband houdend met de noodzaak te verhinderen dat de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid worden belemmerd, zich ertegen verzetten, dat de in die rapporten voorkomende persoonlijke gegevens aan de rechter-commissaris worden meegedeeld en dat haar ambtenaren getuigenis over die gegevens afleggen .
6 De Commissie beroept zich in dit verband in de eerste plaats op de noodzaak, de bevoegdheidsverdeling te eerbiedigen tussen enerzijds de Commissie, wier taak het is het optreden van de nationale autoriteiten te controleren, en anderzijds die autoriteiten, die belast zijn met de opsporing van overtredingen en de vervolging van de gecontroleerde vissers en andere personen en van de controlerende nationale ambtenaren . Verder stelt de Commissie nog, dat het haar niet toekomt, door openbaarmaking van persoonlijke gegevens derden bloot te stellen aan het risico van disciplinaire of justitiële maatregelen vanwege de nationale autoriteiten .
7 Alvorens te onderzoeken of de dwingende redenen, verband houdend met de noodzaak te verhinderen dat de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid worden belemmerd, op grond waarvan de Commissie zich verzet tegen overlegging van de volledige documenten aan de rechter-commissaris en tegen het horen van haar ambtenaren als getuigen, geldig zijn, dient te worden bepaald, welke rapporten voor overlegging aan de nationale rechter in aanmerking zouden kunnen komen .
8 Naar uit het verzoek van de rechter-commissaris blijkt, is deze belast met een gerechtelijk vooronderzoek wegens valsheid in geschrifte door bestuursleden van de visafslag te Lauwersoog . Bij onderzoek van de aan het Hof overgelegde rapporten van de door visserijinspecteur van de Commissie in de jaren 1983-1987 in Nederland verrichte inspecties is gebleken, dat slechts vier van die rapporten betrekking hebben op inspecties in de haven van Lauwersoog .
9 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat de enige rapporten die voor overlegging aan de rechter-commissaris in aanmerking kunnen komen, en de enige feiten waarover ambtenaren van de Commissie als getuigen kunnen worden gehoord, die zijn welke betrekking hebben op de inspecties in de haven waar de visafslag is gelegen waarvoor de personen tegen wie de nationale rechter het vooronderzoek verricht, verantwoordelijk zijn .
10 Met betrekking tot de door de Commissie genoemde dwingende reden, verband houdend met de noodzaak te verhinderen dat de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid worden belemmerd, te weten dat de bevoegdheidsverdeling tussen de Commissie en de nationale autoriteiten moet worden geëerbiedigd, valt op te merken dat van een dergelijke belemmering niet blijkt . De nationale rechter verzoekt immers uitsluitend om mededeling van bepaalde gegevens waarover de Commissie beschikt en die hij nodig heeft om de hem door het nationale recht verleende bevoegdheden te kunnen uitoefenen . Dat de Commissie daarmee zou treden in de bevoegdheidssfeer van de nationale autoriteiten, is dus uitgesloten te achten . Gelijk het Hof beklemtoonde in zijn beschikking van 13 juli 1990 ( Zwartveld, reeds aangehaald ), zijn de gemeenschapsinstellingen verplicht loyaal samen te werken met de rechterlijke autoriteiten van de Lid-Staten, die tot taak hebben te waken over de toepassing en eerbiediging van het gemeenschapsrecht in de nationale rechtsorde .
11 Het is niet uitgesloten, dat een weigering van de Commissie om documenten aan een nationale rechterlijke autoriteit over te leggen, gerechtvaardigd kan zijn uit hoofde van bescherming van de rechten van derden of wanneer het bekend worden van die gegevens de Gemeenschappen in hun werking en onafhankelijkheid zou kunnen belemmeren, met name door de uitvoering van de aan de Commissie opgedragen taken te bemoeilijken . In casu heeft de Commissie echter niets aangevoerd wat het aannemelijk zou maken, dat aan al die belangen afbreuk wordt gedaan wanneer in de inspectierapporten betreffende de haven van Lauwersoog voorkomende persoonlijke gegevens, in het bijzonder die welke op schepen betrekking hebben, aan de rechter-commissaris worden meegedeeld en indien ambtenaren van de Commissie worden gemachtigd, getuigenis over die gegevens af te leggen .
12 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat de Commissie in gebreke is gebleven het bestaan aan te tonen van dwingende redenen die de weigering kunnen rechtvaardigen om de rapporten of gedeelten van rapporten betreffende door visserijinspecteurs van de Commissie in de jaren 1983-1987 in de haven van Lauwersoog verrichte inspecties aan de rechter-commissaris over te leggen, en om haar ambtenaren te machtigen, getuigenis over de in die rapporten voorkomende gegevens af te leggen .
13 Uit het voorgaande volgt, dat de Commissie moet worden gelast, de rapporten of gedeelten van rapporten betreffende de haven van Lauwersoog, die in de jaren 1983-1987 zijn opgesteld door de ambtenaren van de Commissie die in Nederland inspecties op het gebied van de zeevisserij hebben verricht, aan de rechter-commissaris te Groningen over te leggen en haar ambtenaren te machtigen, voor die rechter-commissaris uitsluitend over de in die rapporten voorkomende gegevens getuigenis af te leggen .
14 Nu niet ten aanzien van de kosten is geconcludeerd, dient te worden beslist dat de Commissie, zomede de Raad, het Europees Parlement en de Lid-Staten die opmerkingen hebben ingediend, elk hun eventuele kosten zullen dragen .
HET HOF VAN JUSTITIE,
beschikt :
1 ) De Commissie zal de rechter-commissaris te Groningen de rapporten of gedeelten van rapporten betreffende de haven van Lauwersoog overleggen, die in de jaren 1983-1987 zijn opgesteld door de ambtenaren van de Commissie die in Nederland inspecties op het gebied van de zeevisserij hebben verricht .
2 ) De Commissie zal haar ambtenaren machtigen, voor de rechter-commissaris te Groningen uitsluitend over de in de inspectierapporten betreffende de haven van Lauwersoog voorkomende gegevens getuigenis af te leggen .
3 ) De Commissie zal het Hof binnen een maand in kennis stellen van het aan deze beschikking gegeven gevolg .
4 ) De Commissie, zomede de Raad, het Europees Parlement en de Lid-Staten die opmerkingen hebben ingediend, zullen elk hun eventuele kosten dragen .
Luxemburg, 6 december 1990 .