EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61986CC0326

Conclusie van advocaat-generaal Lenz van 25 mei 1989.
Benito Francesconi en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
Beroep tot schadevergoeding - Vergoeding van schade veroorzaakt door verzuim van de Commissie om de informatie te verspreiden aan de hand waarvan de producenten/distributeurs van met methanol vervalste wijn geïdentificeerde hadden kunnen worden.
Gevoegde zaken 326/86 en 66/88.

Jurisprudentie 1989 -02087

ECLI-code: ECLI:EU:C:1989:211

61986C0326

Conclusie van advocaat-generaal Lenz van 25 mei 1989. - BENITO FRANCESCONI EN ANDEREN TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - BEROEP TOT SCHADEVERGOEDING - VERGOEDING VAN SCHADE VEROORZAAKT DOOR VERZUIM VAN DE COMMISSIE OM DE INFORMATIE TE VERSPREIDEN AAN DE HAND WAARVAN DE PRODUCENTEN / DISTRIBUTEURS VAN MET METHANOL VERVALSTE WIJNEN GEIDENTIFICEERD HADDEN KUNNEN WORDEN. - GEVOEGDE ZAKEN 326/86 EN 66/88.

Jurisprudentie 1989 bladzijde 02087


Conclusie van de advocaat generaal


++++

Mijnheer de President,

mijne heren Rechters,

A - De feiten

1 . In de twee gevoegde zaken waarin ik vandaag conclusie neem, gaat het om vorderingen tot schadevergoeding tegen de Commissie, in één zaak ( 326/86 ) ingesteld door twintig verzoekers uit België, Nederland en Italië, die zich met de produktie en de afzet van Italiaanse wijn ( of alleen met dit laatste ) bezighouden, en in de andere zaak ( 66/88 ) door elf in Italië woonachtige personen in hun hoedanigheid van erfgenamen van vier personen die op respectievelijk 2, 10, 16 maart en 5 juni 1986 zijn overleden ten gevolge van het drinken van met methanol vermengde Italiaanse wijn .

2 . In de eerste zaak wordt gesteld, dat verzoekers een aanzienlijke omzetdaling en dienovereenkomstige winstderving hebben moeten constateren, nadat in de zomer van 1985 en in het voorjaar van 1986 gevaarlijke toevoegingen in Italiaanse wijnen waren ontdekt . In de tweede zaak wordt schadevergoeding verlangd wegens het overlijden van naaste familieleden ten gevolge van het drinken van de vervalste Italiaanse wijn .

3 . De Commissie zou voor bedoelde schade aansprakelijk zijn omdat zij de wijnvervalsing niet met passende maatregelen heeft weten te voorkomen, of ten minste niet het nodige heeft gedaan om de schadelijke gevolgen ervan te beperken . Voor de verschillende argumenten waarmee de gestelde dienstfout wordt onderbouwd, verwijs ik naar het rapport ter terechtzitting . Voor een goed begrip van mijn conclusie wil ik slechts het volgende kort vermelden .

4 . Er is op gewezen, dat reeds in 1976 - ik ga chronologisch te werk - in de Italiaanse pers berichten verschenen over de vervaardiging van kunstmatige wijn ( bijlage 6 bij de memorie van repliek in zaak 66/88 ). De later tot stand gekomen maatregelen tot stabilisering van de markt, met name de met gemeenschapsgelden gesubsidieerde opruiming van wijnoverschotten ( door verwerking tot alcohol ), zouden van dien aard zijn, dat zij als het ware misbruik middels aanmaak van kunstwijn uitlokten ( omdat met name niet is voorgeschreven, dat de wijn vóór de distillatie gedegen moet worden geanalyseerd, en het begrip "tafelwijn" zo is gedefinieerd, dat bij de daarop afgestemde controle geen wijnvervalsing kan worden vastgesteld ). In het bijzonder, aldus verzoekers, had het moeten opvallen ( zoals ook in een verslag van het Parlement - bijlage 1 bij de memorie van repliek in zaak 66/88 - en in een speciaal verslag van de Rekenkamer ( 1 ) was vermeld ), dat in 1984 enerzijds de distillatie van wijn zeer sterk was toegenomen, maar anderzijds de wijnvoorraden in Italië - volgens een opgave van eind augustus 1984 nog 19 miljoen hl - in een opgave van december 1984 werden geraamd op 40 miljoen hl per 1 september 1984 .

5 . Toen in 1985 met diethyleenglycol vervalste Oostenrijkse wijn werd ontdekt, verschenen - na een door de Commissie op 27 augustus 1987 gegeven persconferentie - in de Belgische pers berichten, dat ook aan Italiaanse wijnen dergelijke stoffen waren toegevoegd . Twee afnemers van een der verzoekers in zaak 326/86 zouden daarop begin september 1985 wijnbestellingen hebben geannuleerd . Ondanks verzoeken daartoe zou de Commissie het niet nodig hebben gevonden de namen van de betrokken ondernemingen bekend te maken ( hetgeen het mogelijk zou hebben gemaakt, de aantasting van de reputatie van Italiaanse wijn te beperken en de betrokken firma' s van verdere knoeierijen af te schrikken ). Evenmin zou zij eraan hebben gedacht, de betrokken wijn overeenkomstig de beschikking van de Raad van 2 maart 1984 ( 2 ) uit de markt te nemen en opdracht te geven tot strengere controles . Ten slotte achten verzoekers het van belang, dat de Commissie - nadat begin maart 1986 reeds een eerste slachtoffer van het drinken van methanolwijn te betreuren was geweest en de omzet van Italiaanse wijn drastisch was ingezakt - pas eind maart 1986 in actie kwam en daarbij zelfs niet het meest doeltreffende gebruik maakte van de haar ten dienste staande middelen ( met name zou zij hebben verzuimd een directe enquête in te stellen, als bedoeld in artikel 9 van verordening nr . 729/70 ( 3 )).

B - Discussie

6 . Wanneer ik nu tegenover dit betoog de vraag stel - de eerste vraag die zich aandient wanneer aansprakelijkheid van een overheidsorgaan in het geding is -, of de gestelde dienstfout ( onrechtmatig nalaten van noodzakelijke maatregelen, waarmee de schade had kunnen worden afgewend of beperkt ) daarmee werkelijk is aangetoond, dient mijns inziens het volgende te worden vastgesteld .

7 . 1 . Van fundamenteel belang is, dat het volgens de door de Raad aan de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt gegeven structuur de Lid-Staten zijn die de naleving van de gemeenschapsbepalingen in de wijnsector moeten verzekeren en daartoe controle-instanties moeten aanwijzen ( artikel 64 van verordening nr . 337/79 ( 4 )). Dit is in overeenstemming met de gangbare constructie, die men in alle landbouwsectoren aantreft, en het steunt op de zinnige gedachte, dat de autoriteiten van de Lid-Staten dichter bij het gebeuren staan, en op het streven, communautaire bestuursorganen niet te veel te doen uitdijen . Daarom wordt ook in artikel 8 van verordening nr . 729/70 over de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heel in het algemeen bepaald, dat het aan de Lid-Staten is om "onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen ". Dienovereenkomstig bepaalt artikel 6 van verordening nr . 283/72 ( 5 ), dat wanneer onregelmatigheden of nalatigheden hebben plaatsgevonden, de Lid-Staten een administratief onderzoek instellen, en in dezelfde lijn ligt het bepaalde in artikel 3 van verordening nr . 359/79 - "betreffende de rechtstreekse samenwerking tussen de instanties die door de Lid-Staten zijn belast met de controle op de nationale bepalingen in de wijnbouwsector" ( 6 ) -, dat de bevoegde instanties van de Lid-Staten bij vermoeden omtrent onregelmatigheden een onderzoek instellen . En in de beschikking van de Raad van 2 maart 1984 tot invoering van een communautair systeem voor snelle uitwisseling van gegevens over gevaren bij het gebruik van verbruiks - en gebruiksartikelen ( 7 ), zijn het volgens artikel 1 wederom de Lid-Staten die spoedmaatregelen treffen om het in de handel brengen van een produkt te verbieden, indien dat produkt gevaar oplevert voor gezondheid of veiligheid van de consument .

8 . Uiteraard zijn de gemeenschapsinstellingen hiermee niet van iedere verantwoordelijkheid ontslagen, althans niet buiten de sfeer van bij voorbeeld de bescherming van de gezondheid in de wijnsector ( die - zoals de Commissie terecht heeft opgemerkt - geen onderwerp van gemeenschapswetgeving is, maar een zuiver nationale aangelegenheid ). Hoogstens dienen zij toezicht te houden op de nationale autoriteiten, maar ingrijpen ( door wijziging van de gemeenschapswetgeving of het instellen van een procedure wegens niet-nakoming ) kunnen zij alleen op grond van duidelijke aanwijzingen, dat de nationale controle tekortschiet en daarmee ook het gemeenschapsrecht wordt overtreden .

9 . 2 . Wanneer ik nu met deze opmerkingen voor ogen het krantebericht uit 1976 bekijk - waarin onder meer te lezen is dat de gemeenschapsinstanties de formule kennen volgens welke kunstwijn vervaardigd wordt, en dat men ergens lokalen had ontdekt waar zulke chemische wijn werd bereid -, dan staat voor mij vast, dat dat geen voldoende basis vormde voor een verplichting van de Commissie om iets te ondernemen . Ook wanneer men aanneemt dat de Commissie dat bericht kende en dat het feiten betrof die binnen de sfeer van de gemeenschapswetgeving vielen, mocht zij er toch van uitgaan, dat de nationale instanties het nodige onderzoek zouden instellen en het mogelijke en noodzakelijke zouden doen om aan een onwettige praktijk een eind te maken . Nu er ook in de jaren daarna kennelijk geen aanleiding bestond voor het vermoeden, dat de nationale toezichtsmaatregelen tekort schoten ( ten slotte doken er pas in 1985 weer geruchten over vervalste wijn op ), kan men de Commissie niet verwijten dat zij heeft nagelaten door middel van een tijdig aangespannen niet-nakomingsprocedure op verbetering van de nationale controle aan te sturen en aldus het hare te doen ter voorkoming van de onregelmatigheden waarom het in deze zaak gaat .

10 . Mijn eerste conclusie luidt dus, dat wanneer verzoekers trachten te bewijzen dat er sprake is van een dienstfout, zij daarvoor geen steun kunnen vinden in het krantebericht uit 1976 .

11 . 3 . Wat de gebeurtenissen in 1984 betreft, waaraan verzoekers onder verwijzing naar de hiervóór genoemde documenten groot gewicht toekennen, is het inderdaad opvallend, dat in dat jaar enerzijds een aanzienlijke toename van de wijndistillatie te signaleren viel ( 14 miljoen hl meer dan in december 1983 was aangenomen ) en dat het anderzijds tot een spectaculaire correctie kwam van eerdere opgaven omtrent de in Italië aanwezige wijnvoorraden ( van 19 miljoen hl in augustus 1984 tot 40 miljoen hl aan het begin van het daarop volgende wijnoogstjaar ).

12 . Het is echter niet duidelijk, dat de bereiding van kunstwijn daarbij een rol heeft gespeeld . Het is immers veelzeggend, dat in het door verzoekers overgelegde verslag van het Parlement ( bijlage 1 bij de memorie van repliek in zaak 66/88 ) slechts vragen worden opgeworpen en vermoedens geuit en de Commissie wordt aangespoord "à indiquer les liens éventuels avec les vins non naturels ". ( 8 ) Verder werd ons meegedeeld, dat een onderzoek in mei 1984 door een groep van deskundigen niets had opgeleverd, en bovendien kan een mogelijke verklaring gelegen zijn in het feit dat de oogst van het voorgaande jaar zo groot was, en in een foute schatting van het verbruik of onjuiste opgaven van voorraden .

13 . Daarenboven kan men de Commissie ook niet verwijten, dat zij - gelet op de haar toen ter beschikking staande informatie - niet adequaat op de bovenbedoelde gebeurtenissen heeft gereageerd . Behalve dat zij naar aanleiding van de gewijzigde voorraadopgaven in het voorjaar van 1985 zeer indringende vragen heeft gesteld aan de Italiaanse regering, heeft zij - ook omdat zich al eerder problemen en onregelmatigheden hadden voorgedaan rond wijnbalansen - middels een aantal speciale verordeningen ervoor gezorgd, dat zij niet meer enkel op informaties van de Lid-Staten is aangewezen, maar ook over andere bronnen kan beschikken ( 9 ); zij heeft gezorgd voor een zekere wijziging van de distillatieregeling ( 10 ); in december 1985 heeft zij de instelling van een wijnkadaster voorgesteld ( welk voorstel in juli 1986 door de Raad werd aangenomen ); en in maart 1985 heeft zij medegewerkt aan een gemeenschappelijke verklaring van het Europese Parlement, de Raad en de Commissie, waarin onder meer de noodzaak tot intensivering van de controles op de wijnmarkt werd beklemtoond ( bijlage bij het verweerschrift in zaak 66/88 ).

14 . 4 . Op de bewering van verzoeker, dat de communautaire regeling voor de wijndistillatie, door de wijze waarop zij was opgezet en werd toegepast, het aanmaken van kunstwijn als het ware uitlokte, kan men mét de Commissie antwoorden, dat niet bewezen is dat de glycolwijn van 1985 en de methanolwijn van 1986, waar het in deze zaak om gaat, met de distillatie in verband moeten worden gebracht . Deze wijnen werden immers - zoals de Commissie onweersproken heeft verklaard - aangetroffen in voor de consument bestemde flessen, en ook verzoekers zelf hebben ter terechtzitting betoogd, dat de natuurlijke wijn ter distillatie werd aangeboden en de namaakwijn op de markt belandde ( waaruit men zou moeten concluderen, dat strenger toezicht op de distillatie dus niet had kunnen verhinderen dat er kunstwijn op de markt kwam en daar schade aanrichtte ).

15 . Evenmin kunnen verzoekers worden gevolgd waar zij stellen, dat de distillatieregeling te aantrekkelijk was, waardoor zoveel wijn ter distillatie werd aangeboden, dat er kunstwijn moest worden aangemaakt om aan de vraag op de markt te voldoen . Terecht heeft de Commissie daartegen ingebracht, dat de ondanks de distillatieregeling nog steeds bestaande wijnoverschotten dit niet waarschijnlijk maken .

16 . Van belang in dit verband is nog, dat in de opzet van de communautaire regeling - in dit opzicht wijkt deze niet af van het algemene patroon van de gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt - de Lid-Staten het toezicht moeten uitoefenen ( 11 ), dat wil zeggen, dat zij in eerste linie verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van fraude . Voor het vermoeden dat deze nationale controle wel eens gebrekkig en ontoereikend kon zijn, bestond geen aanleiding op een moment waarop de Commissie nog de tijd zou hebben gehad ( eventueel met een niet-nakomingsprocedure ex artikel 169 EEG-Verdrag ) een wijziging voor te bereiden en aldus voorvallen als die in 1985 en 1986 te voorkomen . Kritiek op de nationale controles is immers pas te vinden in een brief van het lid van de Commissie Ripa di Meana van 25 mei 1986 ( bijlage 12 bij verzoekschrift 66/88 - hij beklaagt zich daarin over het ontbreken van openbare controlestructuren in Italië ), in het reeds genoemde verslag van het Parlement van 1987 en het eveneens van 1987 daterende verslag van de Rekenkamer, dat betrekking heeft over de in 1985 en 1986 in Italië uitgevoerde controles ( een ander verslag van januari 1985 van de Rekenkamer handelt over het jaar 1984 en bevat alleen kritiek op de Franse controlemaatregelen ).

17 . Ten slotte kan ik ook het standpunt van verzoekers niet delen, dat de distillatieregeling in zoverre tekort schiet als er geen analyse is voorgeschreven op het moment waarop de wijn in de distilleerderij aankomt, waardoor kunstmatig aangemaakte wijn tijdig had kunnen worden ontdekt . Weliswaar spreekt artikel 22 van verordening nr . 2179/83, betreffende de controle op het ogenblik waarop het produkt in de distilleerderij wordt binnengebracht, uitdrukkelijk slechts van hoeveelheid, kleur en alcoholgehalte, doch de woorden "met name" maken duidelijk, dat deze opsomming niet limitatief is bedoeld, en bovendien bepaalt artikel 22, dat de Lid-Staten die controle steekproefsgewijs kunnen verrichten . Naar mijn mening kan men dit beschouwen als een toereikende regeling voor de Lid-Staten, die, gelet op het geheel van bepalingen in het kader het landbouwbeleid, wel doordrongen moeten zijn van hun verantwoordelijkheid voor de juiste toepassing van de regeling . Dit bood met name de Italiaanse controle-instanties ( die al wegens de persberichten van 1976 waakzaam moesten zijn ) dus alle ruimte om te letten op eventueel misbruik van de interventieregeling door middel van kunstwijn .

18 . 5 . Met betrekking tot de gebeurtenissen in de zomer van 1985 - het opduiken van Oostenrijkse glycolwijn en de ontdekking van glycol ook in sommige Italiaanse wijnen - is in de eerste plaats van belang, dat tijdens de persconferentie van de Commissie van 27 augustus 1985 ( bijlage 1 bij het verweerschrift in zaak 326/86 ) geen herkomstgebieden of firma' s zijn genoemd ( hetgeen betekent, dat waar zulke vermeldingen op 28 augustus 1985 wel in de Belgische pers zijn verschenen - bijlage 1 bij de memorie van repliek in zaak 326/86 -, die vermelding en de schadelijke gevolgen ervan niet aan de Commissie kunnen worden toegerekend ). Voorts is van belang, dat de Commissie beklemtoonde dat er slechts "very slight traces" van de betrokken stof in negen Italiaanse wijnen waren aangetroffen, waaruit kon worden opgemaakt, dat er geen gevaar voor de gezondheid viel te duchten en er geen aanleiding bestond voor de consument om in het geheel geen Italiaanse wijn meer te drinken ( de Commissie zelf meent dat hieraan een zekere beperking van de schade te danken is geweest ).

19 . Op de persconferentie van de Commissie is overigens niet naar de namen van de betrokken firma' s gevraagd en ook de eerste tijd daarna heeft geen verzoek om bekendmaking daarvan de Commissie bereikt . Het telexbericht van 29 augustus 1985, waarnaar verzoekers in dit verband verwijzen ( en waarvan enkel een afschrift aan de "service de santé de la CEE" is gezonden ), was namelijk gericht aan de redactie van het dagblad Le Soir en bevatte slechts een verzoek aan deze krant om de drie firma' s waarop in het artikel van 28 augustus 1985 was gedoeld, bij name te noemen . Een verzoek om de betrokken firma' s bekend te maken, bereikte de Commissie zelf pas bij schrijven van 25 maart 1986 ( dus op een tijdstip waarop het Italiaanse methanolschandaal reeds had plaatsgevonden en door het bekendmaken van de namen toch niet meer kon worden verhinderd ), welke brief bovendien een onjuiste verwijzing bevatte naar de inhoud van de persmededeling van augustus 1985 .

20 . Wat daarnaast de vraag betreft of de Commissie niet eigener beweging de namen van de betrokken firma' s had moeten noemen, kan ik mij voorstellen dat de Commissie daarvoor niets voelde, omdat naar haar weten slechts zeer geringe en onschadelijke sporen in negen Italiaanse wijnen waren aangetroffen . In deze situatie heeft de Commissie zeker verantwoord gehandeld door - ter vermijding van het risico, door de betrokken firma' s aansprakelijk te worden gesteld - terughoudendheid te betrachten en aldus - in afwachting van het onderzoek door de Italiaanse autoriteiten - negatieve publiciteit te vermijden . Dit overigens niet in de laatste plaats ook, omdat het, wanneer bepaalde ondernemingen werden genoemd, niet uitgesloten was, dat een wantrouwen jegens Italiaanse wijn in het algemeen zou ontstaan, met alle gevolgen van dien voor de afzet van dat produkt .

21 . Niet in de laatste plaats echter kon de Commissie tegenover het hier besproken verwijt van verzoekers wijzen op het voor de Gemeenschap ingerichte informatiesysteem, dat - zoals ook alleszins zinvol is, omdat de voor de controle op dergelijke incidenten bevoegde nationale instanties een beter zicht op de feiten hebben - het verstrekken van infomatie aan die nationale instanties overlaat . In dit opzicht is reeds artikel 64 van verordening nr . 337/79 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt van belang . Volgens dit artikel kunnen de nationale instanties betrekkingen onderhouden met de betrokken instanties van de andere Lid-Staten, opdat via een uitwisseling van informatie overtredingen kunnen worden voorkomen of opgespoord . Van belang is voorts verordening nr . 359/79, waarvan artikel 2 ervan uitgaat, dat bij onregelmatigheden in de wijnbouwsector de bevoegde nationale instanties elkaar op de hoogte houden ( in artikel 7 is overigens bepaald, dat de aldus verkregen gegevens onder het beroepsgeheim vallen ). Te noemen valt ook de beschikking van de Raad van 2 maart 1984 tot invoering van een communautair systeem voor snelle uitwisseling van gegevens over gevaren bij het gebruik van verbruiks - en gebruiksartikelen . ( 12 ) Artikel 1 daarvan bepaalt, dat wanneer nationale instanties maatregelen nemen om gevaar voor de gezondheid van de consumenten tegen te gaan, zij de Commissie hiervan in kennis stellen, zodat deze de gegevens aan de andere Lid-Staten kan doorzenden ( ingevolge artikel 6 van deze beschikking kunnen, indien daarvoor gegronde redenen bestaan, ook deze gegevens vertrouwelijk worden behandeld ). In dit verband schijnt bovendien - zoals de Commissie uiteenzet in haar verweerschrift in zaak 66/88 - een afspraak tussen de Lid-Staten en de Commissie te bestaan, inhoudende dat de Lid-Staten gegevens publiceren indien dat nodig is om gevaar voor de gezondheid te voorkomen .

22 . Volgens deze opzet is - zoals de Commissie duidelijk heeft gemaakt - in de zomer van 1985 ook inderdaad te werk gegaan . Daarbij is van belang - omdat dit kennelijk heeft geleid tot de Britse persmededeling van 22 augustus 1985, waarop de Belgische kranteartikelen naar ik aanneem waren gebaseerd -, dat de bevoegde Britse instanties al op 16 augustus 1985 de instanties van de andere Lid-Staten omtrent de Italiaanse glycolwijnen hebben ingelicht, waarbij zij bepaalde firma' s bij name noemden ( bijlage 1 bij de memorie van dupliek in zaak 66/88 ). De Commissie had daarna goede grond om aan te nemen, dat de nationale instanties de consumenten de nodige informatie zouden verschaffen, en zij hoefde zich - anders dan verzoekers menen - niet verplicht te voelen om in de plaats van deze autoriteiten te handelen .

23 . Verzoekers hebben in dit verband nog aangevoerd, dat de Commissie in de herfst van 1985 de vervalste wijnen uit de markt had moeten nemen of in ieder geval had moeten zorgen voor een verscherpt toezicht op de nationale instanties . Het behoeft echter geen betoog, dat de Commissie de bevoegdheid mist voor het nemen van de eerstbedoelde maatregel; dat is juist iets wat de nationale autoriteiten moeten doen ( tegenover hen is in ieder geval wél het verwijt op zijn plaats, dat bij tijdig ingrijpen tegen twee firma' s die glycolwijnen hadden gemaakt en die later ook in het methanolschandaal verwikkeld bleken te zijn, dat laatste schandaal - althans voor een gedeelte - had kunnen worden voorkomen ). Wat het tweede betreft, moet worden gezegd, dat het enkele opduiken van relatief onschadelijke wijn in de zomer van 1985 zonder dat zich verder bijzondere aanknopingspunten voordeden, voor de Commissie moeilijk aanleiding kon zijn om de toezichtsmaatregelen in Italië extra te controleren ( voor zover dit ueberhaupt al een taak van de Gemeenschap kan zijn ). Daar komt echter nog bij, dat de Commissie allesbehalve stil heeft gezeten . Ik wijs hier op het antwoord van het commissielid Andriessen op een parlementaire vraag van 6 september 1985 ( 13 ), waarin de noodzaak van verscherping van de controles werd beklemtoond en voorstellen van de Commissie tot aanpassing van de relevante regelingen werden aangekondigd . Ik wijs voorts op de opmerkingen van de Commissie naar aanleiding van het speciale verslag van de Rekenkamer over de communautaire maatregelen betreffende de distillatie van wijn ( 14 ), waarin wordt vermeld dat de Commissie begin 1986 een voorstel tot wijziging van de distillatievoorschriften had ingediend, dat voorzag in een verscherpte controle bij de levering aan de distilleerderijen . Ik noem verder de brief van het commissielid Ripa di Meana van 25 mei 1986, waaruit blijkt dat de Commissie in februari een voorstel tot oprichting van een bijzondere controledienst had aangekondigd, en het antwoord van de heer Andriessen op een parlementaire vraag van 17 september 1985 ( 15 ), waarin deze meedeelde dat de Commissie voornemens was wijziging te brengen in verordening nr . 359/79 betreffende de samenwerking tussen de Lid-Staten op het gebied van de wijncontrole . Dit leidde ertoe, dat in juli 1987 verordening nr . 822/87 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, werd gewijzigd ( artikel 79 bepaalt thans, dat de Raad regels vaststelt voor de instelling van een communautaire controlestructuur ) ( 16 ), en dat op 29 december 1987 een daartoe strekkend voorstel door de Commissie werd ingediend ( 17 ), waarvan de verwezenlijking, naar mij bekend is, op aanzienlijke problemen van principiële aard stootte ( ik verwijs in dit verband nogmaals naar de brief van de heer Ripa di Meana ).

24 . 6 . Na dit alles behoeft over het laatste punt, het gedrag van de Commissie na de ontdekking van het schandaal van de Italiaanse methanolwijn, niet veel meer te worden gezegd .

25 . Omdat de Commissie van deze affaire eerst in kennis werd gesteld door een telexbericht van het Italiaanse Ministerie van Volksgezondheid van 19 maart 1983 - dus nadat de overlijdensgevallen waar het in zaak 66/88 om gaat, zich hadden voorgedaan -, is hetgeen in dit verband nog te bespreken overblijft, vooral van belang voor zaak 326/86, waarin het gaat om de afzetdaling ten gevolge van de aantasting van de reputatie van Italiaanse wijnen en om de vraag of beperking van de schade mogelijk zou zijn geweest . Dienaangaande is in de eerste plaats van belang, dat de Commissie - zoals zij onweersproken heeft gesteld - de ontvangen informatie direct, in overeenstemming met de geldende gemeenschapsbepalingen, aan de andere Lid-Staten heeft doorgegeven, en dat zij ook daarna regelmatig contact heeft gehad met de Italiaanse autoriteiten, die het onderzoek naar de feiten ter hand hadden genomen .

26 . Voorts is niet zonder belang, dat in Italië kennelijk aanstonds een aantal maatregelen is genomen . Ik noem het in het verweerschrift in zaak 326/86 genoemde besluit, waarbij voor exportwijn een analysecertificaat werd voorgeschreven; voorts de reeds genoemde brief van het lid van de Commissie Ripa di Meana, waarin gewag wordt gemaakt van een besluit van 11 april 1986 ter voorkoming en strafbaarstelling van vervalsing van levensmiddelen; en verder kan ik er nog aan herinnneren, dat op blz . 5 van het verweerschrift in zaak 66/88 onweersproken is gesteld, dat een artikel in het tijdschrift "Vigne e Viti" van 6 maart 1986 tot een snelle reorganisatie van de nationale controlediensten heeft bijgedragen .

27 . Bovendien is ons meegedeeld - en hiervoor is een brief van een lid van de Commissie van 13 juni 1986 relevant ( bijlage 4 bij het verzoekschrift in zaak 326/86 ) -, dat de Commissie in mei 1986 alle Lid-Staten dringend heeft geadviseerd, de bevoegde instanties hun methoden voor inspectie van de wijnbouwsector nog eens te laten doorlichten .

28 . De kritiek van verzoekers - en dit punt lijkt in dit verband voor hen bijzonder zwaar te wegen - richt zich evenwel ook tegen het feit, dat de Commissie ( in een brief van 15 mei 1986 ) de Italiaanse instanties enkel gevraagd heeft om een onderzoek volgens artikel 6 van verordening nr . 283/72 van de Raad ( 18 ) en niet volgens artikel 9 van verordening nr . 729/70 ( 19 )( waarin verificaties ter plaatse als mogelijkheid worden genoemd ). Nog afgezien van het feit dat de inspectiediensten van de Commissie niet de nodige capaciteit hebben voor zulke omvangrijke controle-operaties, kan hiertegen worden ingebracht, dat de verificaties volgens verordening nr . 729/70 met de financiering van het landbouwbeleid samenhangen en meer betrekking hebben op documentenonderzoek, dus niet zozeer op de afzet van wijn op de markt . Van belang is ook, dat ook artikel 6 van verordening nr . 283/72 voorziet in de mogelijkheid dat ambtenaren aan het onderzoek naar onregelmatigheden deelnemen, wat ook de bedoeling was van de Commissie ( zoals valt op te maken uit de reeds genoemde brief van het lid van de Commissie van 13 juni 1986, waarin bovendien staat, dat de Commissie zich voorbehoudt bijzondere verificaties als bedoeld in artikel 9 van verordening nr . 729/70 te verrichten ).

29 . Dit alles rechtvaardigt de conclusie, dat de Commissie met betrekking tot haar handelwijze na de ontdekking van het Italiaanse wijnschandaal in het voorjaar van 1986 geen nalatigheid valt te verwijten op grond waarvan zij aansprakelijk gesteld kan worden - dit overigens niet in de laatste plaats ook omdat het verzoekers weinig zou hebben geholpen indien de Commissie de omslachtige weg van de niet-nakomingsprocedure had gekozen .

30 . 7 . Op de overige problemen die gewoonlijk bij de beoordeling van een beroep wegens niet-contractuele aansprakelijheid een rol spelen ( oorzakelijk verband, schade, eventueel bewijs van bijzondere schade ), behoeft na het voorgaande ( en naast hetgeen hier en daar over deze punten reeds is gezegd ) niet meer te worden ingegaan .

C - Conclusie

31 . 8 . Concluderend stel ik vast, dat de door verzoekers aangevoerde middelen, inhoudende dat de Commissie in verschillende opzichten haar plichten niet naar behoren heeft vervuld, niet kunnen slagen .

32 . Ik geef derhalve in overweging :

1 ) het beroep te verwerpen;

2 ) verzoekers in de kosten te verwijzen .

(*) Oorspronkelijke taal : Duits .

( 1 ) PB 1987, C 297, blz . 14 .

( 2 ) PB 1984, L 70, blz . 16 .

( 3 ) PB 1970, L 94, blz . 13 .

( 4 ) PB 1979, L 54, blz . 1 .

( 5 ) PB 1972, L 36, blz . 1 .

( 6 ) PB 1979, L 54, blz . 136 .

( 7 ) PB 1984, L 70, blz . 16 .

( 8 ) Zie eveneens de resolutie van het Europese Parlement, PB 1987, C 190, blz . 149, sub 8, vierde streepje (" wat de verbanden zijn met de kunstmatige produktie van wijn ").

( 9 ) Zie verordening nr . 2102/84 betreffende de opgaven van oogsten, produktie en voorraden van wijnbouwprodukten ( PB 1984, L 194, blz . 1 ), en verordening nr . 2396/84 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het opstellen van de produktie - en behoeftenraming in de wijnsector ( PB 1984, L 224, blz . 14 ).

( 10 ) Verordening nr . 2687/84 van 18 september 1984, PB 1984, L 255, blz . 1 .

( 11 ) Zie artikel 27 van verordening nr . 2179/83, PB 1983, L 212, blz . 1 .

( 12 ) PB 1984, L 70, blz . 16 .

( 13 ) PB 1986, C 123, blz . 4 .

( 14 ) PB 1987, C 297, blz . 43 .

( 15 ) PB 1986, C 156, blz . 3 .

( 16 ) PB 1987, L 184, blz . 27 .

( 17 ) PB 1988, C 24, blz . 8 .

( 18 ) PB 1972, L 36, blz . 1 .

( 19 ) PB 1970, L 94, blz . 13 .

Naar boven