Kies de experimentele functies die u wilt uitproberen

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 61985CJ0103

    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 juli 1988.
    Stahlwerke Peine-Salzgitter AG tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen.
    EGKS - Aanpassing van leveringsquota.
    Zaak 103/85.

    Jurisprudentie 1988 -04131

    ECLI-code: ECLI:EU:C:1988:398

    61985J0103

    ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 14 JULI 1988. - STAHLWERKE PEINE-SALZGITTER AG TEGEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. - EGKS - AANPASSING VAN LEVERINGSQUOTA. - ZAAK 103/85.

    Jurisprudentie 1988 bladzijde 04131


    Samenvatting
    Partijen
    Overwegingen van het arrest
    Beslissing inzake de kosten
    Dictum

    Trefwoorden


    ++++

    1 . EGKS - Produktie - Stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal - Aanpassing van leveringsquota - Voorwaarden - Buitengewone moeilijkheden als gevolg van hoogte van verminderingspercentage voor bepaalde categorie produkten - Beoordeling - Criteria

    ( Algemene beschikking nr . 234/84, artikel 14 )

    2 . EGKS - Produktie - Stelsel van produktie - en leveringsquota voor staal - Aanpassing van leveringsquota - Voorwaarden - Geen met oog op dekking van exploitatieverliezen goedgekeurde steun - Steun ter bevordering van herstructurering van onderneming - Anders van aard

    ( Algemene beschikking nr . 234/84, artikel 14 )

    Samenvatting


    1 . Of zich in een onderneming "buitengewone moeilijkheden" voordoen, die volgens artikel 14 van beschikking nr . 234/84 een aanpassing van de leveringsquota rechtvaardigen, moet enkel worden beoordeeld aan de hand van de situatie in de categorie produkten waarvoor een hoog verminderingspercentage geldt; geen rekening behoeft te worden gehouden met het in zijn geheel genomen positieve of negatieve bedrijfsresultaat van de onderneming .

    2 . Of een bepaalde steun is aan te merken als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen die krachtens artikel 14 van beschikking nr . 234/84 aan aanpassing van de leveringsquota in de weg staat, moet worden nagegaan aan de hand van de toekenningsvoorwaarden en het doel van deze steun, en niet aan de hand van zijn gevolgen voor de winst - en verliesrekening van de onderneming .

    De verlenging van het quotastelsel heeft tot doel het bevorderen van de herstructurering die noodzakelijk is om de produktie en de capaciteiten aan de voorzienbare vraag aan te passen, en het herstellen van het concurrentievermogen van de Europese ijzer - en staalnijverheid . Het is in overeenstemming met deze doelstelling om de ondernemingen die een vorm van steun hebben ontvangen die de gewenste herstructurering kan vertragen, namelijk steun ter dekking van exploitatieverliezen, niet in aanmerking te laten komen voor extra quota, waarvan de toekenning eveneens de stimulans om tot deze herstructurering over te gaan, kan verzwakken . Steun die in feite de beoogde herstructurering en verbetering van het concurrentievermogen bevordert, kan echter niet worden aangemerkt als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 .

    Partijen


    In zaak 103/85,

    Stahlwerke Peine-Salzgitter AG, te Salzgitter, vertegenwoordigd door Deringer, Tessin, Herrmann en Sedemund, advocaten te Keulen, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij J . Loesch, advocaat aldaar, 8, rue Zithe,

    verzoekster,

    tegen

    Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur R . Waegenbaur als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg bij G . Kremlis, lid van haar juridische dienst, bâtiment Jean Monnet, Kirchberg,

    verweerster,

    betreffende een beroep tot nietigverklaring van de weigering van de Commissie om verzoeksters leveringsquota voor produkten van categorie III ( profielen ) aan te passen overeenkomstig artikel 14 van beschikking 234/85/EGKS van de Commissie van 31 januari 1984 tot verlenging van het stelsel voor toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie ( PB 1984, L 29, blz . 1 ),

    wijst

    HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

    samengesteld als volgt : O . Due, kamerpresident, K . Bahlmann en T . F . O' Higgins, rechters,

    advocaat-generaal : J . Mischo

    griffier : H . A . Ruehl, hoofdadministrateur

    gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 7 oktober 1987,

    gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 17 november 1987,

    het navolgende

    Arrest

    Overwegingen van het arrest


    1 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Hof op 22 april 1985, heeft Stahlwerke Peine-Salzgitter AG krachtens artikel 95 EGKS-Verdrag beroep ingesteld tot nietigverklaring van de impliciete weigering van de Commissie om verzoeksters leveringsquota voor produkten van categorie III ( profielen ) voor het eerste kwartaal van 1985 aan te passen overeenkomstig artikel 14 van beschikking nr . 234/84/EGKS van 31 januari 1984 tot verlenging van het stelsel voor toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie ( PB 1984, L 29, blz . 1 ).

    2 Bij brief van 15 januari 1985 verzocht verzoekster de Commissie om tot genoemde aanpassingen over te gaan . Toen de Commissie niet binnen de in artikel 35 gestelde termijn van twee maanden op dit verzoek had beslist, heeft verzoekster het onderhavige beroep ingesteld . Bij een in de loop van de procedure gegeven uitdrukkelijke individuele beschikking van 11 juni 1985 weigerde de Commissie verzoeksters quota overeenkomstig genoemd artikel 14 voor het eerste en tweede kwartaal aan te passen . In repliek heeft verzoekster haar beroep uitgebreid tot de uitdrukkelijke beschikking van de Commissie van 11 juni 1985 en verzocht om nietigverklaring van deze beschikking, voor zover daarbij haar verzoek om quota-aanpassing overeenkomstig artikel 14 voor produkten van groep III voor het eerste kwartaal van 1985 is afgewezen .

    3 Ingevolge het stelsel van toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie stelt de Commissie per kwartaal de produktiequota vast en het gedeelte daarvan dat op de gemeenschappelijke markt mag worden geleverd ( leveringsquota ). Zij gaat daarbij uit van de bij de invoering van het stelsel vastgestelde referentieproduktiecijfers en referentiehoeveelheden, waarop zij bepaalde, per kwartaal vastgestelde verminderingspercentages toepast .

    4 Artikel 14 van algemene beschikking nr . 234/84 bepaalt onder meer :

    "Indien als gevolg van de omvang van de voor een kwartaal vastgestelde verminderingspercentages voor een bepaalde categorie produkten het quotastelsel een onderneming die gedurende de twaalf maanden die aan het betrokken kwartaal voorafgaan :

    - geen door de Commissie met het oog op de dekking van exploitatieverliezen goedgekeurde steun heeft ontvangen, en

    - waaraan geen sancties met betrekking tot de prijsvoorschriften zijn opgelegd of die de verschuldigde boeten heeft voldaan,

    voor buitengewone moeilijkheden plaatst, gaat de Commissie voor het betrokken kwartaal ... over tot adequate aanpassing van de quota en/of het gedeelte daarvan dat zij op de gemeenschappelijke markt mag leveren voor de betrokken categorie(ën ) produkten ..."

    5 Verzoekster is een onderneming in de sector ijzer en staal . Zij produceert onder meer walsstaal van categorie III ( profielen ), dat 16 % van haar totale produktie uitmaakt . Bij deze categorie is in het geval van verzoekster de verhouding tussen het produktiequotum en het gedeelte van dat quotum dat op de gemeenschappelijke markt mag worden geleverd ( de zogenoemde I : P-relatie ), bijzonder ongunstig, zowel absoluut gezien als in vergelijking met het communautaire gemiddelde; in het tijdvak waarop het geding betrekking heeft, lag het ongeveer 24 % lager dan het communautaire gemiddelde voor genoemde categorie .

    6 Wel wetend van verzoeksters moeilijkheden als gevolg van de I : P-relatie, paste de Commissie op verzoek van verzoekster op grond van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 het leveringsquotum voor het tweede, derde en vierde kwartaal van 1984 aan . Tegelijkertijd liet de Commissie echter weten, dat zij verzoekster geen quota-aanpassingen op grond van genoemd artikel 14 voor het eerste kwartaal van 1985 wilde toestaan, omdat verzoekster in het vierde kwartaal van 1984 van de Duitse autoriteiten een door de Commissie goedgekeurde structuurverbeteringssteun voor bijzondere afschrijvingen had ontvangen . Deze structuurverbeteringssteun moest worden beschouwd als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen, die volgens artikel 14 de toekenning van aanvullende quota belet . De uitdrukkelijke beschikking van de Commissie van 11 juni 1985 bevatte dezelfde motivering . In deze beschikking stelde de Commissie verder vast dat, waar de bedrijfsresultaten van verzoekster vanaf het vierde kwartaal van 1985 over het geheel genomen positief waren, er geen sprake meer was van "buitengewone moeilijkheden" in de zin van artikel 14 .

    7 Vaststaat dat verzoekster in genoemd tijdvak steun heeft ontvangen overeenkomstig de "Richtlinie des Bundeswirtschaftsministers fuer die Gewaehrung von Strukturverbesserungshilfen an Unternehmen der Eisen - und Stahlindustrie" van 28 december 1983 ( Bundesanzeiger nr . 245 van 31.12.1983 ). De structuurverbeteringssteun betreft :

    - uitgaven ten gunste van werknemers die door de herstructureringsmaatregelen zijn getroffen en als rechtstreeks of indirect getroffene de onderneming verlaten;

    - buitengewone afschrijvingen op installaties die voor de produktie van ijzer en staal in de zin van het EGKS-Verdrag zijn bestemd, en wel voor de stillegging van deze installaties of in uitzonderingsgevallen wegens duurzame capaciteitsvermindering van deze installaties .

    8 Verzoekster heeft steun ontvangen ten gunste van werknemers die door de herstructureringsmaatregelen werden getroffen en de onderneming hebben verlaten, alsmede voor afschrijvingen op de stillegging van installaties en wegens duurzame capaciteitsvermindering . Enkel op deze laatste steun heeft de onderhavige zaak betrekking .

    9 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten van de zaak, het procesverloop en de middelen en argumenten van partijen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting . Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof .

    Ontvankelijkheid

    10 De Commissie betwijfelt of de omzetting van het beroep wegens nalaten in een beroep tot nietigverklaring ontvankelijk is, maar zij bestrijdt de ontvankelijkheid niet formeel .

    11 Dienaangaande moet worden vastgesteld dat de uitdrukkelijke beschikking van 11 juni 1985, die in de loop van het geding in de plaats is gekomen van de eerdere stilzwijgend genomen beschikking van dezelfde inhoud - te weten de weigering om verzoeksters leveringsquota voor produkten van categorie III voor het eerste kwartaal van 1985 overeenkomstig artikel 14 van beschikking nr . 234/84 aan te passen -, als een nieuw feit is te beschouwen, op grond waarvan verzoekster gerechtigd is haar conclusies en middelen aan te passen . Gelijk het Hof overwoog in zijn arresten van 3 maart 1982 ( zaak 14/81, Alpha Steel, Jurispr . 1982, blz . 749 ) en 29 september 1987 ( gevoegde zaken 351 en 360/85, Fabrique de fer de Charleroi SA en Dillinger Huettenwerke AG, Jurispr . 1987, blz . 3639 ), zou het in strijd zijn met een behoorlijke rechtsbedeling en met het vereiste van proceseconomie om verzoekster te verplichten een nieuw beroep bij het Hof in te stellen .

    12 Het zou bovendien onbillijk zijn wanneer de Commissie kon opkomen tegen kritiek die geformuleerd is in een bij het Hof ingediend verzoekschrift tegen een stilzwijgend genomen beschikking, door een uitdrukkelijke beschikking van dezelfde inhoud vast te stellen, en zich dan in het geding op die uitdrukkelijke beschikking kon beroepen om het de wederpartij onmogelijk te maken, haar oorspronkelijke conclusies en middelen uit te breiden tot de uitdrukkelijke beschikking of hiertegen bijkomende conclusies en middelen te formuleren .

    13 Hieruit volgt dat het beroep ontvankelijk is .

    Ten gronde

    14 In dit geding gaat het om twee vragen, te weten in de eerste plaats of, zoals de Commissie stelt, artikel 14 van beschikking nr . 234/84 toepassing mist omdat het quotastelsel verzoekster sedert het eerste kwartaal van 1985 geen buitengewone moeilijkheden meer veroorzaakt, en in de tweede plaats, of de door verzoekster ontvangen steun moet worden aangemerkt als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 .

    Het begrip "buitengewone moeilijkheden"

    15 Verzoekster bestrijdt de opvatting van de Commissie, dat zij zich sedert het vierde kwartaal van 1984 in een winstsituatie bevindt . Haar bedrijfsresultaten zouden weliswaar positief zijn wanneer men de in het verleden geleden verliezen buiten beschouwing laat, doch bij de produktie van profielen zou zij wegens de ongunstige I : P-relatie met verlies werken . Het bestaan van een verliessituatie zou niet als een ongeschreven voorwaarde voor toepassing van artikel 14 mogen worden aangemerkt; in de praktijk zou de Commissie immers ook de quota van niet-verlieslijdende ondernemingen op grond van artikel 14 hebben aangepast . Ten slotte zou voor de vraag of er buitengewone moeilijkheden bestaan, de situatie in een bepaalde categorie doorslaggevend zijn en niet het in zijn geheel genomen positieve of negatieve bedrijfsresultaat van een onderneming .

    16 De Commissie betoogt, dat artikel 14 niet geldt voor een onderneming die winst maakt . Of zich buitengewone moeilijkheden voordoen, zou afhangen van de situatie van de onderneming in haar geheel en niet van haar situatie bij een bepaalde categorie produkten .

    17 De opvatting van de Commissie kan niet worden gevolgd . Uit de tekst van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 blijkt immers, dat deze bepaling enkel voorziet in beperkte mogelijkheden tot aanpassing van de quota in het geval dat een onderneming "buitengewone moeilijkheden" ondervindt "als gevolg van de omvang van de voor een kwartaal vastgestelde verminderingspercentages voor een bepaalde categorie produkten ". De Commissie mag bij de toepassing van artikel 14 alleen de moeilijkheden in aanmerking nemen, die een rechtstreeks gevolg zijn van de invoering en toepassing van het quotastelsel .

    18 Blijkens het arrest van het Hof van 22 juni 1983 ( zaak 317/82, Usines Gustave Boël en Fabrique de fer de Maubeuge, Jurispr . 1983, blz . 2041 ) mag de Commissie slechts in buitengewone omstandigheden tot quota-aanpassing overgaan, wanneer een dergelijke aanpassing noodzakelijk is voor categorieën waarvoor een hoog verminderingspercentage geldt . Verder mag de Commissie volgens dat arrest bij de vaststelling van het bestaan van buitengewone moeilijkheden de situatie bij andere categorieën produkten niet in aanmerking nemen . De Commissie mag bij het onderzoek naar het vóórkomen van buitengewone moeilijkheden ook niet als criterium nemen, of de onderneming in haar geheel winst maakt .

    19 In dit verband moet er ten slotte op worden gewezen, dat de Commissie blijkens de op verzoek van het Hof aan het dossier toegevoegde documenten in verscheidene gevallen op grond van artikel 14 aanvullende quota heeft toegekend, hoewel de betrokken ondernemingen winst maakten .

    De kwalificatie van de steun in geding

    20 Verzoekster stelt, dat de in geding zijnde steun niet bestemd was ter dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 . Het zou gaan om steun voor speciale afschrijvingen, in verband met maatregelen die voor de volledige of gedeeltelijke stillegging van installaties voor de produktie van staal noodzakelijk waren . Beslissend voor de kwalificatie van een steun zou het doel zijn waarvoor hij is verleend, en niet of de steun objectief ertoe bijdraagt, de exploitatieverliezen te verminderen .

    21 De Commissie betoogt, dat de toepassing van artikel 14 afhangt van de vraag, of de steun objectief kan bijdragen tot dekking van exploitatieverliezen . Daar de in geding zijnde steun vermindering van de verliezen van de onderneming tot gevolg heeft, zou niet zijn in te zien, dat deze onderneming ook nog een aanpassing van haar quota op de voet van artikel 14 moet krijgen, daar deze bepaling juist dient om te voorkomen dat een onderneming dubbel wordt begunstigd .

    22 Dienaangaande zij vastgesteld, dat artikel 14 in de opeenvolgende algemene beschikkingen houdende verlenging van het quotastelsel, een wijziging te zien heeft gegeven . Volgens de oorspronkelijke versie van dit artikel, in algemene beschikking nr . 2177/83 van de Commissie van 28 juli 1983 tot verlenging van het stelsel voor toezicht en produktiequota voor bepaalde produkten van de ondernemingen van de ijzer - en staalindustrie ( PB 1983, L 208, blz . 1 ), kwam geen enkele onderneming die enigerlei steun ( met uitzondering van sluitingssteun ) had ontvangen, voor het bedoelde voordeel in aanmerking . Volgens de latere algemene beschikkingen, waaronder beschikking nr . 234/84, kwamen daarentegen alle ondernemingen, ook die welke steun hadden ontvangen, voor toepassing van artikel 14 in aanmerking, met als enige uitzondering de ondernemingen waaraan steun ter dekking van exploitatieverliezen was toegekend .

    23 Daar het feit dat een andere soort steun is verkregen, dus niet volstaat om een onderneming van de toepassing van artikel 14 uit te sluiten, kan het mogelijke effect van een bepaalde steun op de winst - en verliesrekening van een onderneming bijgevolg geen bruikbaar criterium zijn om te bepalen, welke soorten steun bestemd waren om exploitatieverliezen in de zin van dit artikel te dekken . Aangezien immers elke steun tot gevolg kan hebben, dat eventuele exploitatieverliezen geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd, zou in de opvatting van de Commissie de toekenning van nagenoeg iedere steun die geen sluitingssteun is, de toepassing van artikel 14 verhinderen .

    24 Derhalve moet aan de hand van de toekenningsvoorwaarden en het doel van een steun worden nagegaan, of een bepaalde steun is aan te merken als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 .

    25 Het Hof overwoog in zijn arrest van 15 januari 1985 ( zaak 250/83, Finsider, Jurispr . 1985, blz . 131 ), dat de algemene beschikking tot verlenging van het quotastelsel tot doel heeft het bevorderen van de herstructurering die noodzakelijk is om de produktie en de capaciteiten aan de voorzienbare vraag aan te passen, en het herstellen van het concurrentievermogen van de Europese ijzer - en staalnijverheid . Het Hof overwoog verder, dat het in overeenstemming met deze doelstelling is om de ondernemingen die een vorm van steun hebben ontvangen die de gewenste herstructurering kan vertragen, namelijk steun ter dekking van exploitatieverliezen, niet in aanmerking te laten komen voor extra quota, waarvan de toekenning eveneens de stimulans om tot deze herstructurering over te gaan, kan verzwakken . Uit dit arrest volgt verder, dat steun die in feite de beoogde herstructurering en verbetering van het concurrentievermogen bevordert, niet kan worden aangemerkt als steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 van de op het betrokken tijdstip geldende algemene beschikking .

    26 In casu is de omstreden steun echter juist toegekend op grond van een "economisch gezien uiterst nuttig herstructureringsprogramma", waarvan de haalbaarheid door een onafhankelijk accountant of door een onafhankelijk accountantskantoor is gecontroleerd en vastgesteld ( punt 4 van de richtlijn ). Voorts moet hij onder bepaalde voorwaarden worden terugbetaald wanneer de onderneming de stillegging of de capaciteitsvermindering ongedaan maakt ( punt 12 van de richtlijn ). Onder deze omstandigheden kan hij niet worden aangemerkt als een steun die, in de zin van het arrest van 15 januari 1985, de gewenste herstructurering kan vertragen . De steun in geding is derhalve geen steun met het oog op de dekking van exploitatieverliezen in de zin van artikel 14 van beschikking nr . 234/84 .

    27 Derhalve moeten de desbetreffende argumenten van de Commissie worden afgewezen .

    28 Mitsdien moet worden vastgesteld, dat de uitdrukkelijke beschikking van de Commissie van 11 juni 1985 houdende weigering om verzoeksters quota voor produkten van categorie III voor het eerste kwartaal van 1985 krachtens artikel 14 van algemene beschikking nr . 234/84 aan te passen, welke beschikking in de plaats is gekomen van de inhoudelijk gelijke stilzwijgend genomen beschikking van de Commissie, op een onjuiste uitlegging van artikel 14 berust en dientengevolge moet worden nietig verklaard .

    Beslissing inzake de kosten


    Kosten

    29 Ingevolge artikel 69, paragraaf 2, van het Reglement voor de procesvoering moet de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen . Aangezien verzoekster in het ongelijk is gesteld, dient zij in de kosten te worden verwezen .

    Dictum


    HET HOF VAN JUSTITIE ( Tweede kamer ),

    rechtdoende :

    1 ) Verklaart nietig de beschikking van de Commissie van 11 juni 1985 houdende weigering om verzoeksters quota voor produkten van categorie III voor het eerste kwartaal van 1985 krachtens artikel 14 van algemene beschikking nr . 234/84 aan te passen .

    2 ) Verwijst de Commissie in de kosten van het geding .

    Naar boven